N°. 84.
BIJVOEGSEL
1891
Vrijdag 10 April.
134e Jaargang.
Burgeravondschool.
EINDEXAMEN.
Middelburg 9 April.
Gemeenteraad van Middelburg
VAN IJ E
BEKENDM AKINGE V.
i r~
Burgeravondschool.
RECHTSZAKEN.
IIIDDELBLHGSCHE COURANT.
De burgemeester en wethouders van Middel
burg maken bekend dat de teekeningen, door
leerlingen gedurende den cursus 1890/91 ver
vaardigd, voor alle belangstellenden op Zaterdag
11 April 1891, des avonds van 7 tot 9 uren in
bet gebouw der school ter bezichtiging werden
gesteld.
Middelburg, 7 April 1891.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
W. J. SPRENGER, L. B.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend dat het eindexamen van de
burgeravondschool in bet openbaar zal gehou
den worden in bet gebouw der school op Dins
dag den 14 April 1891 en volgende dagen;
en dat zij, die zich aan gemeld examen
waaraan ook kan worden deelgenomen door
hen, die het onderwijs aan voornoemde school
niet hebben gevolgd wenschen te onder
werpen, zich daartoe vóór den 11 April 1891
schriftelijk hebben aan te melden bjj den voor
zitter der commissie voor het examen, den
heer mr S. GRATEMA Hz., (Noordstraat wük
C no. 31)
Middelburg, den 7 April 1891.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
W. J. SPRENGER, L. B.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Onze lezers zullen zich wellicht herinnere11
dat in December 1889 ter reede van Vlissingen
eene aanvaring plaats bad tusscben de Duitsche
stoomboot Germania en de Oostenrjjksche stoom
boot B. Kemeny, tengevolge waarvan de eerst
genoemde stoomboot zonk en de bemanning
ter nauwernood het leven kon redden. De
dientengevolge gevoerde hoofdproeedure, waar
in beide partjjen elkander de schuld geven
van de' aanvaring, werd Dinsdag voor de
rechtbank te Middelburg bepleit. Voor de
eischende partjj, de Germania, trad op de
heer mr VV. A. van Hoek, voor de gedaagde,
eischeres in reconventie, de heer mr C. Lucasse.
De rechtbank bepaalde de uitspraak op 6
Mei e. k.
Vergadering van heden, Woensdag, middag
te twee uren.
[Slot],
Voorzitter de heer W. J. Sprenger, wegens
nitstedigheid van den burgemeester.
Afwezig de heer De Stoppelaar met ken
nisgeving.
Wjj dienen ons verslag voort te zetten bij
de gevoerde discussiën over bet volgende voor
stel van het dageljjksch bestuur
Nu weldra met den aanleg van de gemeen
telijke duinwaterleiding zal worden aangevan
gen achten burg. en weth. het gewenscht dat
het tjjdBtip worde bepaald, waarop de bij
raadsbesluit van 2 April 1890 vastgestelde ver
ordening tot regeling van de exploitatie der
gemeente-gasfabriek en der gemeente-duinwa
terleiding in werking treedt.
Zjj stellen voor
lo art. 23 te wijzigen en te doen luiden als
volgtDeze verordening treedt den 8 April
1891 in werking, op welk tjjdstip de alsdan gel
dende verordening tot regeUng van de exploi
tatie der gemeente-gasfabriek wordt geacht te
zjjn ingetrokken.
2o aan de verordening toe te voegen de
volgende overgangsbepalingen;
1. Zoolang zg niet uitdrukkelijk zjjn in
getrokken blijven, met afwijking van het in
deze verordening bepaalde, van toepassing:
a het thans geldende tarief van den prijs
van het door de gemeente-gasfabriek te leveren
gas, van den huurprijs der gasmeters, van de
kosten der aanvoerbuizen en afsluiters en van
het bedrag van het fittersloon.
I de verordening, regelende de voorwaarden
waarop gas door de gemeente Middelburg ge
leverd wordt.
c de instructie voor den directeur-boekhouder
van de gasfabriek op den in art. 14 bedoelden
directeur, voor zooveel hjj tot de gasfabriek
in betrekking staat.
2. De directeur-boekhouder van de gasfa
briek blijft in zijne betrekking gehandhaafd
totdit de benoeming van een directeur van
de gasfabriek en duinwaterleiding ingaat.
Yoorts geven burg. en weth. nog in overwe
ging tot de benoeming van de leden der
commissie over te gaan.
Eindelijk verzoeken zg eene beslissing te
nemen omtrent het in de vergadering van 26
Feb. 1890 gedaan voorstel tot bepaling van
de bezoldiging van den directeur van de gas
fabriek en duinwaterleiding op 2700 'sjaars
met genot van vrjje woning, vuur en licht.
Bjj de beraadslagingen over het eerste deel
vraagt de heer Tak eene inlichting. Tot nu
toe is de zaak onder bestuur van burg. en
weth. gebleven en door aanneming van dit
voorstel zoude dit om zoo te zeggen abdi-
ceeren en de zaak in handen komen van de
commissie. Nn wensebt de heer Tak te vragen:
hoe zal de verhouding dan zijn van den direc
teur der waterleiding tot de thans in functie
zijnde ingenieurs?
De voorzitter deelt mede dat de directeur
zich volkomen op de hoogte Btellen ban der
werken en wanneer hg iets ontdekt, dat hem
minder goed voorkomt, daarvan aan de com
missie en burg. en weth. kan kennis geven.
Hjj treedt volstrekt niet technisch op en heeft
geen ander contract met de ingenieurs.
De heer Den Bouwmeester deelt mede dat
dit voorstel is gedaan, omdat het noodzakelijk
is dat de directeur zich op de hoogte stellen
kan van hetgeen in de zaak der duinwaterlei
ding is verricht.
De heer Yan Dunné heeft bezwaar zjjn stem
te geven, aan dit voorstel omdat daardoor een
directeur met toezicht belast wordt, die niet
volkomen op de hoogte is van de werken. Hjj
zou 't beter vinden dat bjjv. een tjjdelijk op
zichter werd aangesteld en vraagt of misschien
niet een deel van het toezicht op den bouw
van' sommige zaken aan den gemeente-bouw
meester zou kunnen worden opgedragen.
De voorzitter zegt dat er van geen toezicht
sprake is. De heer Stang is daarvoor de man
Alleen wordt dengeen, die aan bet hoofd der
zaak komt, gelegenheid gegeven zich te
oriënteeren wat bet leggen van buizen en het
stellen der machines betreft.
De heer Van Dnnnó zegt dan niet te begrjj-
pen, waarom men zooveel haast heeft bg de
benoeming.
De voorzitter deelt mede dat nog geen di
recteur benoemd is en dat dit eerst geschieden
kan, nadat door de te benoemen commissie
eene aanbeveling is gedaan.
De heer Yan Dnnnó wjjst erop dat z. i. reeds
in beginsel besloten is dat de betrekking van
directeur der duinwaterleiding zal worden
gecombineerd met die van directeur der gas
fabriek.
De voorzitter geeft inlichtingen. Aanneming
vsn het voorstel is noodig in het belang van
een geregelden gang van zaken hjj zet dit in
den breede uiteen.
De heer Tak zegt dat door de nadere in
lichtingen de bij hem gerezen bezwaren zijn
opgeheven en hg met het le gedeelte van
het voorstel van burg. en weth. kan medegaan
Dit wordt alsnu aangenomen met algemeene
stemmen, behalve die van den heer Van Dunné,
Het tweede gedeelte van het voorstel, be
treffende de overgangsbepalingen, wordt op
dezelfde wjjze goedgekeurd.
Ook wordt goedgevonden aan het eind der
zitting over te gaan tot de benoeming van leden
der commissie voor de duinwaterleiding.
Bg het laatste deel van het voorstel wordt
aan het eind, op voorstel van den heer Yan
Hoek, nog gevoegd het woord »water" en dit
daarna eveneens met algemeene stemmen, be
halve die van den heer Van Dunné, goedgekeurd.
Thans komt in behandeling een verzoek van
J. J. Franso om een stuk sloot en zijkantsingel,
aan de gemeente behoorende, in koop te verkrjj-
gen. Goedgevonden wordt het verzoek in te
willigen tegen een koopsom van 1 per centiare.
De heer Van Hoek zegt alvorens dat hg niet
tegen dit voorstel zich verzetten zal, wjjl de
toestand daardoor niet minder wordt dan
hg thans is maar dat hij voor het vervolg
steeds zjjne stem zal onthouden aan eventueelen
verkoop van grond aldaar om daarop woningen
te bouwen als er thans zjjn gezet.
P. de Pagter verzoekt een aan de gemeente
verschuldigden cjjns van 2.60 te mogen af-
koopen.
Burg. en weth. stellen voor dit verzoek in
te willigen tegen een koopsom van 78 en
tevens adressant te verkoopen een stokje
grond op den hoek van het Veersche bolwerk,
groot pl. m. 150 c. a. voor f 1 per c. a.
In de eerste plaats zich bepalend tot den
verkoop van grond aan De Pagter vraagt de
heer Van Hoek, door wie die grond gebruikt
wordt en door wien daarvoor wordt betaald..
Hjj vraagt dit, omdat hjj op den bg de begroo-
ting behoorenden staat van verhuurde gronden
dit postje niet heeft gevonden.
Voorts heeft hg eene bedenking tegen den
verkoop. Is het wensoheljjk, vraagt hjj, dat de
gemeente nu hier dan daar een stuk grond
verkoopt en ia het wel wenschelijk dergeljjke
erfpachten te veranderen Onze voorvaders
begrepen dit anders en stonden wel grond af
om te bouwen, maar behielden zich den eigen
dom voor. Dit idee is spreker ook toegedaan.
Z. i. moet de gemeente zgne eigendommen
behouden en alleen die in erfpacht uitgeven,
opdat, wanneer de stad vooruit gaat tengevolge
van de uitgaven, die de gemeente doet, de
gemeente kunne profiteeren van de meerdere
waarde, die de grondeigendommen krjjgen.
Op die gronden kan spreker zijne stem niet
geven aan bet voorstel tot overdracht in
eigendom.
De heer Den Bouwmeester deelt, in antwoord,
op de vraag van den heer Van Hoek, mede
dat een deel van den bewusten grond bjj den
weg behoort en een ander deel, een smal
strookje tusschen twee andere huizen liggend,
onverhuurd is.
De heer E. P. Schorer zal niet in beschou
wingen treden omtrent hetgeen door den heer
Van Hoek is gezegd maar wil eenvoudig me-
dedeelen dat steeds bjj elk stukje grond de
vraag moet gelden of verkoop al of niet wen-
Bcheljjk is. Hier ligt de gevraagde grond tus
schen andere perceelen in en kan de gemeente
nimmer belang hebben bjj het behoud. Hij
zal zich daarom in dit geval voor verkoop
verklaren.
De heer Van Hoek zegt niet zoover in de
toekomst te kunnen zien als de vorige spreker
en weet niet of de gemeente na verloop van
tjjd geen belang kan hebben bjj behoud van
dit stukje grond.
Er kunnen belangen zjjn, als bv. bij den
verkoop van grond aan de Meelfabriek, die
dwingen tot afstand en alleen in geval dat
dergeljjke belangen wegen is verkoop gewenscht;
terwjjl tegen vergunning tot bouwen op erf-
paebtsgrond, wanneer het belang van een of
meer ingezetenen er bjj betrokken is, ook geen
bezwaar bestaat. Dit is bjjv. geschied aan den
Stationsweg.
De heer Van Dunné heeft met belangstelling
de rede van den heer Van Hoek geboord maar
meent dat het bier niet geldt de vraag of bet
belang der gemeente meebrengt grond te ver
koopen, doch wel of die verkoop strjjdt met
het gemeentebelang.
Daarop zet de heer Van Dunné uiteen dat
bjj onze voorvaderen waarschjjnljjk ook niet
heeft gegolden de wenscb om de eigendommen
te behouden, maar wel het streven om men-
scben te helpen, die wel een zekeren cjjns
konden betalen doch niet eene groote koop
som, om zoodoende een woning te kunnen
bouwen.
De heer Schorer toont verder, zonder
nog als profeet te willen poseeren, aan dat
de gemeente den bedoelden grond wel nimmer
zal noodig hebben.
Tot stemming overgaande wordt het eerste
deel van het voorstel aangenomen met alge
meene stemmen, behalve die van de heeren
De Ligny en Van Hoek.
Het tweede deel van het voorstel wordt
zonder hoofdeljjke stemming aangenomen.
P. van Leerdam verzoekt eveneens een aan
de gemeente verschuldigden cjjns van 5.10 te
mogen afkoopen. Ook dit wordt goedgevonden,
en de koopsom op 153 bepaald.
Onder mededeeling dat den 28 Febr. jl. de
firma Ribbink van Bork en Co te Amsterdam
eindeljjk de concessie tot aanleg van telephoon-
geleidingen binnen de gemeente heeft aanvaard
stellen burg. en weth. voor, naar aanleiding
van een in hunne handen gesteld adres ter
zelfder zake van J. Pot te Alkmaar dezen te
berichten dat voorshands zjjn verzoek niet kan
worden ingewilligd.
Dit wordt goedgevonden.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde de be
noeming van leden der gecombineerde gas- en
waterleiding-commissie.
Als eerste lid wordt benoemd de heer J. J
van der Harst Azn met 11 stemmen.
Als tweede lid wordt aangewezen de beer
P. M. de Ligny eveneens met 11 stemmen.
Beide heeren nemen de benoeming aan.
De benoemine van een voorzitter geschiedt
door burg. en weth.
Verder is aan de orde de benoeming van
een lid van de commissie van toezicht op de
gymnastiekscholen, opengevallen door het uit
treden van den heer J. C. van den Broecke.
Aanbevolen worden de heeren T. L. van
Wagtendonk, le luit. der infanterie, en H. L.
Boogaert, candidaat notaris enz.
Eerstgenoemde wordt met algemeene stemmen
benoemdeen briefje was blanco.
Eindeljjk wordt opgemaakt een dubbeltal van
twee raadsleden, waarvan er een zitting zal
nemen in het bestuurder vereeniging de Ambacht
schoolin plaats van den heer Den Bouwmeester,
die zjjn ontslag heeft genomen.
Bjj eerste stemming verkrijgt niemand de
volstrekte meerderheid. De heer Jeras heeft 5
de heer De Ligny 5, de heer jhr. mr. W. H.
Snouck Hurgronje 2 stemmenterwjjl de hee
ren Van der Swalme en Den Bouwmeester er
ieder 1 verkrjjgen.
Bjj tweede stemming wordt als eerste candi-
didaat op het dubbeltal geplaatst de heer
Jeras met 9 stemmen.
Als tweede candidaat verkrjjgt bjj eerste
stemming eveneens geen der leden de volstrekte
meerderheid.
De beer De Ligny heeft 6, de heeren Van
Dnnnó en Snijders hebben ieder 2, en de heeren
Van der Swalme, Tak en Snouck Hurgronje
ieder 1 stem.
Bij tweede stemming wordt de heer De Ligny
met 8 stammen als tweede candidaat aange
wezen. De heeren Van der Swalme, Van
Dunné en Snjjders verkrjjgen er elk twee en
de heer Snouck Hurgronje 1.
Daarna komt ter tafel het volgende voorstel
van burg. en weth. op het verzoek van den
heer W. J. Jansen om in het genot van wacht
geld te worden gesteld.
»Naar aanleiding van het tot u gerichte en
in onze banden om advies gestelde adres van
den heer W. J. Jansen dd. 20 Febr. jl. hebben
wjj de eer u het volgende als ons gevoelen
mede te deelen.
De heer Jansen trad met 31 Dec. jl. als
heelkundige af zonder te zjjn herbenoemdhjj
was alsnu van de gemeente geheel los en kon
mitsdien geen aanspraak op wachtgeld doen
gelden.
Het is op grond hiervan dat wjj u voorstellen
hem te berichten dat zjjn verzoek voor geene
inwilliging vatbaar is.
Wij teekenen hierbjj nog aan, dat wjj, inge
volge onze mededeeling, in uwe vergadering van
den 17en Dec. 1890 gedaan, aanvankelijk krach
tens art. 10 der verordening, regelende de
geneeskundige armverzorging, op voorstel van
het burgerljjk armbestuur de waarneming van
den »geheelen" heelkundigen dienst buiten het
gasthuis aan genoemden heer Jansen hebben
opgedragen. Bljjkens een ons in afschrift
toegezonden tot het burgerljjk armbestuur ge-
richten brief van den heer Jansen echter was
deze niet bereid zich langer dan tot lFebr.jl.
met de waarneming van den geheelen heelkun
digen dienst, buiten het gasthuis te belasten en
gevoelde het burgerljjk armbestuur zich toen
genoopt om voor te stellen die waarneming op
te dragen aan de twee gemeente-geneeskundigen
de artsen Van Berlekom en Mejjers.
Geen vrjjheid gevoelende om van dit voor
stel, dat het burgerljjk armbestuur meende in
het belang der armen te moeten doen, af te
wjjken, hebben wjj toen bjj besluit van den
2 Jan. jl. den heer Jansen eervol van de hem
opgedragen waarneming ontheven en biermede
de heeren J. J. Berdenis van Berlekom en
Mejjers belast."
De beraadslaging hierover geopend zjjnde
zegt de heer Van Berlekom dat dit voorstel
hoog8twaarschjjn)jjk wel zal zjjn naar de let
ter van de we; maar niet in overeenstemming
met de biiljjkheid. Hij zet den loop dezer zaak
uiteen. De slotsom is wel dat feiteljjk de heer
Jansen met primo Januari ontslagen is, doch
hg is tot 31 Januari in functie geweest. Deze
heeft, volgens den heer Van Berlekom, recht
op wachtgeld, omdat zijn aftreden in verband
staat met eene reorganisatie, die men op het
oog had, doch die met Januari niet was ge
schied. Spreker zal daarom niet meegaan
met het voorstel van burg. en weth.
Ook de heer De Ligny zal met het voorstel
van burg. en weth. niet medegaan. Hjj wgst
er op dat de heer Jansen voor een deel der
werkzaamheden, vroeger door den heer Haring
man waargenomen, heeft bedankt maar niet
voor de betrekking die hij steeds heeft vervuld.
Naar spreker meent moest dus de heer Jansen
öf nog opnieuw benoemd worden als gemeente
geneesheer èf, zoo dit in verband met eene te
verwachten reorganisal ie bjj het armbestuur
niet wenschelijk is. hem wachtgeld worde toe
gekend.
De heer De Ligny wgst er verder nog op
dat de heer Jansen zgne taak steeds naar ge
noegen van het burg. armbestuur beeft vervuld.
De heer Van der Harst deelt mede dat de
heer Jansen, in December niet herbenoemd
zjjnde, met 1 Januari defungeerde. Hjj heeft
zich echter op uitnoodiging van het bnrg.
armbestuur in overleg met burg. en weth.
bereid verklaard tot 31 Jannari de armenprak-
tjjk wsar te nemen.
Naar spreker meent is de betrekking met
31 December feiteljjk opgeheven en heeft de
heer Jansen geen recht op wachtgeld.
De heer Snjjders zegt daarop het volgende:
„Mjjnheer de Voorzitter! Aan het verzoek
van den heer Jansen om wachtgeld, als ge
meente-heelkundige, ligt [eene geschiedenis ten
grondslag die, ter juiste beoordeeling van het
verzoek, naar mjjne meening in bijzonderheden
behoort bekend te worden gemaakt.
Vóar 15 jaren (1876) werd de heer Jansen
als gemeente-heelkundige door den Raad be
noemd en steeds werd die benoeming om de
drie jaren hernieuwd, zonder dat ooit éen
klacht te zjjnen laste werd aangevoerd, het
geen van alle gemeente-genees- en heelkundigen
(de oudere leden dezer vergadering zullen mjj
wel verstaan) niet ten allen tijde kon worden
getuigd.
Behalve zjjne bjjzondere praktjjk vervult de
heer Jansen sedert plus minus tien jaren de
betrekking van spoorweg-arts bg de Exploitatie
Maatschappij der Staatsspoorwegen, zonder dat
ooit éen enkele klacht werd aangevoerd over
vertraagde of minder volkomen behandeling
zijner patiënten, hem door het burgerljjk
armbestuur opgedragen.
Sedert Augustus 1890 werd door den heer
Jansen bovendien de armen-praktgk van den
heer Haringman, dus feiteljjk de geheele heel
kundige armen-praktgk der gemeente, waar
genomen en dat ook hierin geene aanleiding
tot eenigerlei klacht over den heer Jansen te
vinden is, bljjkt wel uit het verhandelde in
de raadszitting van 17 December 1890, waarbjj
besloten werd»de benoeming van een ge
meente-heelmeester in verband met plannen
tot wijziging der verordening op de genees
kundige armverzorging aan te houden, terwjjl
de heer W. J. Jansen zal worden uitgenoodigd
zich tjjdeljjk met de waarneming der betrekking
te willen belasten."
Wat is er nu van die in genoemde zitting
bedoelde reorganisatie der geneeskundige arm
verzorging
Ik heb hier voor mjj liggen een citatie
biljet, waarbjj de heer Jansen tot eene confe
rentie van het burgerljjk armbestuur wordt
opgeroepen tegen Donderdag 13 Nov. 1890, des
avonds te zeven uren.
Bedoelde conferentie werd, behalve door den
heer Jansen, mede bjjgewoond door de gemeente-
geneeskundigen, de heeren Van Berlekom en
Meijers, en geleid door den voorzitter van het
burgerljjk armbestuur.
Aan de orde werd gesteld de bespreking der
wenscheljjkheid, reeds in de raadszitting van 8
October 1890 door den heer dr A v. d. Swalme
aangetoond, om de genees- en heelkundige
armverzorging niet langer afzonderljjk door
verschillende deskundigen te doen waarnemen,
maar aan de met de armen-praktjjk buiten het
gasthuis belaste heeren; ieder in de door hem
waargenomen wjjken, de geheele, zoowel de
genees- als heelkundige behandeling der armen
op te dragen.
Dit beginsel werd door de heeren eenstemmig
als juist erkend, doch toen vervolgens de uit
voering van dat beginsel aan de orde kwam,
werd door den vootzitter aan den heer Jansen
de eisch gesteld, dat bjj, belast wordende met
een derde deel der gecombineerde genees- en
heelkundige armen-praktgk, zou moeten op
geven de betrekking van spoorwig-arts der
Exploitatie-Maatschappij.
Vreemde eisch voorwaar en zeer eenzjjdig
Een niet onaanzienljjk deel zjjner inkomsten
te moeten prjjsgeven om een ander, wellicht
geringer, deel te erlangen; eene aangename,
sedert tal van jaren met liefde vervulde be
trekking te moeten vaarwel zeggen om zich
voortaan alleen te wjjden aan de niet altjjd
dankbare maar wel steeds veel zorg vereischen-
de armen-praktgkeen deel zjjner levenstaak
te moeten opgeven, terwjjl door jarenlange ge
trouwe vervulling, door het uitblgven van slke
klacht, het hewjjs geleverd is dat de waarne
ming zjjner plichten jegens de gemeente er in
geen enkel opzicht door werd geschaad, die
eisch is vreemd, niet waar maar is hg ook
niet vernederend door zgne eenzjjdigheid? Aan
geen der beide andere heeren werd immers
onvereenigbaarheid met eenig ander genees
kundig ambt als voorwaarde gesteld
Die voorwaarde kon niet door den heer
Jansen worden aanvaarden het moet op hem
wel den indruk hebben gemaakt, alsof men