N°. 84.
134® Jaargang.
1891,
V rijdag
10 April.
Een Me Boottfiitlei
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k 8 J
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel; Bij abonnement I jer?
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels f 1.50;
iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekc. I naar plaatsruimte.
Middelburg 9 April.
LETTEREN EN KUNST.
KERKNIEUWS-
RECHTSZAKEN.
tond, omdat serges! een yoereebrlfk vm ge*
UIT STAD EN PROVINCIE.
esaasnai
1111)1111111 li(,SIIII COURANT.
w
w
Thermometer.
Middelburg 9 April vra. 8 u. 45 gr.
m. 12 u. 55 gr., ay. 4 u. 49 gr. F.
Verwacht verand. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A.
van Nleuwenhuijzen en te Terneuzen M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmak, te Rotterdam, de Gebe. Belintante, te 'b Gravenhage, en A. de la Mae Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Ailvertenttën
moeten des namiddags te één nar
aan het bureau bezorgd zijn, willen
zij des avonds nog worden opgenomen.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel, reeds
Woensdagavond bij onze geabonneerden in
Middelburg bezorgd.
In de Woensdag te Middelburg gehouden
vergadering van den gemeenteraad is eene
kwestie besproken zij het ook in het
kort die van zeer algemeen belang mag
genoemd wordenen eenige nadere bespre
king onzes inziens meer dan waard is.
Zij betrol de vraag of ieder, die van eenige
bijzondere vereeniging tijdelijken onderstand
geniet, van de kiezerslijst moet worden
geschrapt. Het geval toch deed zich voor
dat een drietal personen, die in den afge-
loopen winter van de alhier bestaande
Vereeniging tot het bezoeken der armen hulp
hadden ontvangen, van die lijsten voor 1891
moesten worden afgenomen. Daartoe besloot
ten minste bovengenoemde gemeenteraad
echter niet dan onder protest van twee
zijner leden, de heeren Van Dunné en Tak.
Eerstgenoemde deed een goed werk met
het vraagpunt even ter sprake te brengen
en te wijzen op de zeer onaangename ge
volgen van eene dergelijke wetsuitlegging
voor hen, die op zulk eene vereeniging een
beroep hadden gedaan, in het volle ver
trouwen dat aan hun verzoek geen open
baarheid zou worden gegeven.
Terecht betuigde de heer Van Dunné zijn
leedwezen over de wettelijke verplichting,
die schijnt te bestaan ook voor eene veree
niging als bovengenoemde om te voldoen aan
art. 106w der kieswet. In omstandigheden
als verleden winter, toen zij haar werkkring
uitbreidde tot de z.g- „stille armen", niet het
minstmaar ook in verband met haar ge
wone werkzaamheden, waarbij haar hoofd
doel is armoede te voorkomen en de menschen
te behoeden voor verval of dieper val, alles
onder het zegel der geheimhoudingis het
toch voor haar een hoogst pijnlijke ver
plichting, met haar karakter geheel in strijd,
om langs een omweg toch namen te moeten
bekend maken van door haar ondersteunden.
En toch gelooven wij dat er voor die ver
eeniging op dit oogenblik geen weg is om
zich aan die verplichting te onttrekken.
Wij houden ons overtuigd dat hare bestuurs
leden, met zijn ijverigen en humanen voor
zitter in de eerste plaats, pijnlijk getroffen
zullen zijn geweest door eene verplichting,
waaraan wellicht in den winter niet is ge
dacht. Gevallen zooals zich nu hebben voor
gedaan, kwamen nog niet voorten minste
voor zoover ons bekend. En daarom te
meer is het van algemeen gewicht hierop
te wijzen als op een toestand, waarop men
voor het vervolg wel bedacht mag zijn en
waarin verandering ons dringend noodzake
lijk voorkomt.
Er zijn in ons land tal van vereenigingen,
die ten nutte van het algemeen werkzaam
zijn zooals de Vereeniging tot het bezoeken
der armen te Middelburg. Zij werken zoo
heilzaam en zoo nuttig, omdat zij bij hen,
die zij steunen, het eergevoel niet kwetsen,
de energie levendig houden, en het vertrou
wen bezitten van velen, die voor het oog
der wereld willen verbolgen doen blijven
dat zij eens of meermalen gesteund werden
ih moeilijke dagen. En dit laatste is ook
geen schande. Wie heeft ze niet gekend
in zijn leven de pijnlijke uren en tijden,
waarin het scheen alsof alles tegen ons
samenspandehet noodlot zich had opge
maakt om ons voortdurend te vervolgen En
wie was niet innig dankbaar voor de hand,
die tot redding werd toegestoken; vooral
wanneer dat gedaan werd in alle stilte,
zonder ophef. Het was al eene verlichting,
wanneer men zijn toestand eens aan een
vertrouwde kon blootleggenin de vaste
overtuiging dat niemand anders dit zou weten.
En dit alles maakte den weg tot herstel
zoo gemakkelijkzoo licht begaanbaar. Men
kreeg immers weer moed dat men met fier
heid het hoofd weer kon opheffendat niet
ieder wist welke pijnlijke oogenblikken men
had doorleefd.
Maar wanneer de onverbiddelijke wet ook
hierin weêr spellebreker moet worden, dan
dient voor het vervolg daarmee wel goed
rekening te worden gehouden.
Het valt niet te ontkennen de wet spreekt
op dit punt duidelijk; het raadslid mr E.
P. Schorer had volkomen gelijk: al woidt
geheimhouding nog zoo betracht, zij mag
niet zoover gaan dat op een langs wettigen
weg en op grond van de wet gedane vraag
niet zou worden geantwoord.
Bij de grondwetsherziening van 1887 is
in art. 80 pertinent bepaald dat van de
uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten
„zij die in het burgerlijk jaar, voorafgaande
aan de vaststelling der kiezerslijsten, van
eene instelling van weldadig
heid of van een gemeentebestuur onder
stand hebben genoten".
De secretaris der gemeente is verplicht
aan „elke der in de gemeente gevestigde
instellingen van liefdadigheid, bedoeld in
art. 3 der wet van 28 Juni 1854 Staatsblad
no. 100), een afschrift van de kiezerslijsten
te zendenen de besturen van die instel
lingen moeten binnen veertien dagen opgaaf
doen van de namen van alle op de lijsten
voorkomende personen, welke in het burgerlijk
jaar, aan de vaststelling der lijsten vooraf
gaande, van hunnentwege onderstand hebben
genoten.
Bij de behandeling van deze bepaling is
op de vraaghoever het begrip instelling
van weldadigheid gaat, door de regee
ring gezegd dat naar haar oordeel daar
op afdoend antwoord gegeven wordt door
de lijsten, welke burgemeester en wethouders,
overeenkomstig artikel 3 van de Armenwet,
van alle in de gemeente aanwezige instel
lingen van weldadigheid moeten opmaken
en bijhouden.
De Vereeniging tot het bezoeken der armen
te Middelburg mag zich dus onmogelijk
onttrekken aan de verplichting, welke de
wet in deze voorschrijft.
Een andere vraag is echter of de hulp,
die zij verleent, ook valt onder de termen
der wetmet andere woorden of zij, die van
haar zulk een hulp verkrijgen, hun kiesrecht
al of niet tijdelijk moeten missen.
En ook op die vraag valt met de wet in
de hand helaasgeen ontkennend antwoord
te geven.
Er is in den raad van Middelburg gewezen
op het tijdelijk karakter, dat die hulp heeft
gedragenmaar de wet kent inzake het
kiesrecht geen tijdelijken of voortdurenden
onderstand. Trouwens het ligt in den aard
van de zaak dat dit moeilijk zou te bepalen
zijn in verband met den tijd waarin deze
of gene geholpen wordt, en in de toepassing
tot allerlei bezwaren aanleiding zou geven.
En wat nu de beteekenis van het woord
„onderstand" betreft, ook hieromtrent geeft
de wet geen oplossing aan de hand, zooals
wij en velen die zouden wenschen.
Zelfs het kosteloos ontvangen van genees
middelen moest volgens de regeering van
1887 als „onderstand" worden opgevat,
althans wanneer het niet is een voordeel,
dat ais emolument aan sommige betrekkingen
verbonden wordt en op die wijze een deel
van de jaarwedde uitmaakt of belooning is
voor bewezen diensten.
Het was de heer Farncombe Sanders, die
deze kwestie ter sprake had gebracht. Hij
noemde dat in de zitting van 22 Maart 1887
een punt van groot prakllsch belang. „Ik
kan" zoo zeide hij „mij voorstellen
een zeer nijver gezin, een gezin dat verkeert
in wat men noemt een staat van welstand,
maar waarvan de kostwinner getroffen wordt
door een ongeluk zoodat men zich in die
omstandigheden eens moet wenden tot een
gemeente- of armbestuur om geneeskundige
hulp. Mijns inziens moet dit niet worden
beschouwd als een onderstand, die den ont
vanger onder de bedeelden rangschikt. Het
zou mij aangenaam zijn, wanneer ik te dien
opzichte van de regeering eene verklaring
zou mogen ontvangen."
En hierop luidde het positieve antwoord
vpn den minister Heemskerk„In de stukken
staat reeds, dat, wanneer^ -r. behoeftigen
zieke door een burgerlijk bestuur of eene
instelling van weldadigheid geneeskundige
hulp wordt verstrekt, dit bedeeling is. Maar
het geval kan zich voordoen, dat iemand,
die aan een langdurige ziekte lijdende is of
eene moeilijke operatie moet ondergaan,
in de gelegenheid gesteld wordt om gratis,
in het belang der kunst bijvin het Aca
demisch ziekenhuis verpleegd te worden, of
wel dat verpleging als liefdedienst wordt
verstrekt, daar kan dit niet als bedeeling
beschouwd worden.
Dit is echter een punt, dat bij de kieswet,
zelfs bij het voorloopig kies-reglement ver
duidelijkt kan worden. Maar naar het mij
voorkomt behoort eene zoodanige onderschei
ding tusschen bedeeling en liefdedienst niet
in de grondwet tehuis."
De wetsuitlegging van den minister geeft
dus geen aanleiding om het begrip „onder
stand" binnen enge grenzen te beperken.
Waar zelfs het ontvangen van geneesmiddelen
of geneeskundige hulp, op een enkele uitzon
dering na, iemand uitsluit van bet recht om
kiezer te zijn, is het o. i. nog eerder een
eisch der wet dat iemand, die op andere
wijze hulp van eene instelling van welda
digheid geniet, buiten het kiezerskorps worde
gesloten.
Bekrompen, ja hoogst onbillijk moge men
dat noemen op dit oogenblik is het een
harde noodzakelijkheid, waartoe de wet ver
plicht. Men is, toen men de bedeelden
wilde uitsluiten, o. i. te ver gegaan in het
maken van eene algemeerfe bepaling daar
omtrent men heeft niet gedacht aan de
consequentie van zulk een beginsel, aan de
gevolgen daarvan, zooals er zich nu te
Middelburg voordoen.
Maar toch trof het ons dat de minister
telkens sprak van „bedeeliug" terwijl in
de grondwet het woord „onderstand" wordt
gebezigd. In de gewone dagelijksche spreek
taal wordt aan het eerste een andere be
teekenis toegekend dan aan het tweedeen
nu de minister wat ook wel in de be
doeling van de ontwerpers van het grond
wetsartikel heeft gelegen, toch in zijn ant
woord aan den heer Farncombe Sanders op
dat woord bedeeling den nadruk legde, rest
toch de vraag of men met voorbijzien
der eenigzins bekrompen opvatting van den
heer Heemskerk inzake het ontvangen van
geneeskundige hulp niet wel zou doen
om bij eene eventueele herziening van de
geheele kieswet ook zijn wenk op te volgen
en duidelijk te definieeren wat men onder
bedeeling en wat men onder liefdedienst
verstaattevens welk begrip men moet
toekennen aan het woord „onderstand" in
de grondwet.
Het feit, dat in onzen gemeenteraad ter
sprake is gebracht pleit ervoor om in derge
lijke gevallen de beteekenis van dat woord,
binnen zooveel mogelijk enge grenzen terug
te brengenopdat niet noodeloos van het
kiesrecht uitgesloten worden menschen, die
het bezit van dat recht ten volle verdienen,
al zijn zij eenigen tijd in de wereld onge
lukkig of minder gelukkig geweest.
En tevens pleit het gebeurde ook, bij
zooveel andere redenen, voor eene spoe
dige herziening van onze kieswet en voor
eene vaste regeling van ons kiesrechtstelsel,
opdat een einde worde gemaakt aan een
toestand, die het werk van nuttige in
stellingen als de Vereeniging tot het
bezoeken van armen en dergelijke hoogst
moeilijk maaktwaardoor aan het vertrouwen
in haar stilzwijgendheid, dat zij genieten,
een harde schok wordt toegebrachten
in het vervolg menigeen, voor wie zij zoo
nuttig zou werken, zich verre van haar zal
houden.
Het gebeurde leert ons tevens, hoe ook
halfslachtigheid en de zucht tot uitsluiting
voert tot allerlei zonderlinge en hoogst onaan
gename gevolgenen dat het vrij wat beter
is de deuren wat ruimer open te zetten dan
ze op een kier te laten staan, waardoor men
telkens gevaar loopt onbillijkheden en schreeu
wende onrechtvaardigheden te begaan.
In het programma der anti-revolutionnairen
komt, zooals men weet, een paragraaf voor,
waarin gesproken wordt van eene poging om
aan de overheerBching, waarmee het libera
lisme in zpne onderscheiden schakeeringen,
bjjna een eeuw lang, ons Christenvolk verdrukt
heeft en bp vernieuwing dreigt te verdrukken,
een einde te maken.
De Tijd merkt hierop aanwanneer bp ons,
Katholieken, spraak is van >verdrukking" en
>overheersching", dan plegen wp niet bp voor
keur slechts e'éne, en met name deze eeuw m
onze herinnering terug te gaan, maar drie, en
dan ontmoeten wp als onze vinnigste tegen
standers, als onze bitterste vjjanden juist de
mannen van Genève en Dordt, die zich nu door
heiligen jjver bezield verklaren om aan alle
onderdrukking en overheersching een einde te
maken.
De commissie van voorbereiding der leger-
wet, haar eindverslag over de legerwet vast
stellende, heeft de openbare behandeling daar
van voldoende voorbereid verklaard, maar
tevens een 12-tal amendementen voorgesteld.
De aanneming van deze amendementen zou ver
schillende redactie-wijzigingen en verschuiving
van artikelen tengevolge hebben.
Bp kon. besl. is de schout-bp-nacht H. Dy-
serinck, op zpn verzoek, wegens langdurigen
dienst op pensioen gesteld ad f 4000 's jaars
en eene verhooging van 900 's jaars.
Nog is op pensioen gesteld op zjjne aan
vrage de kapitein R. J. van Hooydonk van
het 3e reg. inf., tot een bedrag van 1560
's jaara.
Bp het wapen der infanterie, bp het Be reg.
is tot kapitein benoemd de eerste-luitenant R.
J. van Zwol, van het 2e reg.
Aanstaanden Zaterdag verleent de minister
van financiën geen audiëntie.
geven omtrent het gebruik dier termen en ze
slechts de uitdrukking zpn van de centralisatie
van het rechtsgezag. Hp sloot zich omtrent
deze quaestie geheel aan bp hetgeen in 't Week
blad van t Recht no 5950 omtrent het niet-
sacramenteele der formule gezegd was.
Uitspraak 4 Mei.
Tot directeur van de zangvereeniging
der maatschappp van toonkunst te Goes is
benoemd de heer W. Bruns, te Göttingen.
Nog altjjd komt aan het einde van Goethe's
schrifturen geen einde. In den loop van den
winter is te Weimar een groot aantal docu
menten gevonden, die betrekking hebben op
Goethe's theaterleiding en zeer veel interessants
moeten bevatten. Op de algemeene vergadering
der Goethe-Gesellschaft zullen daaromtrent
nadere mededeelingen gedaan worden.
Het blpft bepaald dat de internationale
kunsttentoonstelling te Berlpn den len Mei
door keizerin Freierik in tegenwoordigheid
van den keizer zal geopend worden. Er is een
groote toevloed van stukken uit het buiten
land SpaanscheNoord-Amerikaanscheen
Nederlandsche schilders zonden in, en men
vleit zich dat ook Fransche artisten, o. a.
Bonguereau, ondanks een_troepje Chauvinisten,
zullen eiposeeren.
De heer B. Zoete doet aanstaanden Zondag
namiddag 2 uren bp de N. H. gemeente te
Grppskerke zpne intrede, na des morgens be
vestigd te zpn door zpn broeder, den heer D.
Zoete, predikant të Suawoude.
Woensdag herdacht, onder talrpke bljjken
van belangstelling, de hr J. Kromsigt, predi
kant bp de Ned. Her. gem. te Dordrecht, en
vroeger o. a. te Cortgene werkzaam, den
dag waarop hp vóór 25 jaren het predikambt
aanvaardde.
Edmond de Pressensé, de bekend dappere
strpder voor het protestantisme in Frankrpfc, is
overleden. De Pressensé was lid van den senaat.
Hp werd 67 jaren oud.
Voor den Hoogen Raad heeft de adv.-gen.
mr Patjjn conclusie genomen in eene zaak,
waarin o. a. gepleit was schending van art. 149
der Grondwet door recht te doen in naam van
de Koningin. Dit middel achtte de adv.-gen.
ongegrond. Volgens hem was het onverschillig
of aan 't hoofd der vonnissen en arresten in
naam des Eonings of in naam der Koningin
Woensdag avond hebben de treinen uit
Holland de aansluiting op Zeeland gemisten
waren wp, Zeeuwen, ook verstoken van de
ontvangst der Hollandsche bladen. Alleen het
N. v. d. D., dat over Utrecht schpnt verzonden
te worden, kwam op tjjd hier aan.
Oorzaak daarvan was het volgende
Omstreeks acht uur van dien avond is tusschen
Dordrecht en Willemsdorp de trein van Am
sterdam—Antwerpen, vermoedelpk door ver
keerden wisselstand, gederailleerd. De locomotief
en de postwagen geraakten van de ljjn, terwpl
de overige waggons erop bleven. De reizigers
kwamen alzoo met den schrik vrp, terwpl,
voor zoover bekend, ook het materieel geen
schade bekwam.
Na het ongeval werden de reizigers, waar
onder zich ook eenige Middelburgers bevonden,
naar Dordrecht teruggevoerd, om later de reis
huiswaarts te vervolgen.
Door de stagnatie op de lpn ondervonden
alle treinen vertraging en kwam de mailtrein,
die de gederailleerden mede vervoerde, eerst te
kwart voor een 's nachts te Vlissingen aan.
Werden de reizigers uit onze gemeente reeds
gedupeerd door het ongeval, nog meer werden
zp dit door de onvoldoende inlichtingen, die
zp op onderscheidene stations konden inwinnen,
wat betreft de vraag of zp Middelburg nog den
eigen nacht zouden kunnen bereiken, terwpl,
toen de mailtrein te Middelburg passeerde, hun,
niettegenstaande zp dit te Roozendaal hadden
verzocht, niet werd vergund uit te Btappen.
Te een uur te Vlissingen werd door hen over
een en ander bp den chef van het havenstation
eene klacht ingediend en aan dezen ambtenaar
gevraagd, hoe zp huiswaarts konden keeren.
Deze wist daarop geen antwoord te geven,
doch spoedig kwam een telegraphisch bericht
van het station Middelburg of men wenschte
dat een rptuig werd gezonden. Natuurlpk werd
dit toestemmend beantwoord en in dien geest
aan het station Middelburg geseind.
Men wachtte nu vrp welgemoed, doch toen
na een paar uur het rptuig nog steeds uitbleef
werd de stemming der reizigers allengs minder
en die bereikte wel het vriespunt, toen te half
'drie uren in den nacht de vermoeide reizigers
den tocht huiswaarts per pedes apostolorum
moesten aannemen.
Wp geven de mededeeling, zooals wp die van
een der heeren hoorden en zullen er geen com
mentaar op maken.
De feiten spreken trouwens voor zich zelf.
Heden morgen is te VlissiDgen door da
sleepboot Samson aan land gezet de equipage,
bestaande uit drie man, van de Engelsche
barge Adsey, van Rotterdam naar Londen
bestemd, welke haar schip in zinkenden staat
bp den Noordhinder verlaten heeft.
Onze berichtgever te Vlissingen meldt
ons het volgende betreffende de Woensdag
daar gehouden raadszitting,
De behandeling der algeineene politie
verordening geeft nabwelpks aanleiding om
daarvan iets aan het publiek mede te deeleri;
Dit is licht te begrppen. Waar in zoo'n koftéif
tpd 134 artikelen, van eene der meest belangrijke
gemeente-verordeningen, die het leven der
ingezetenen gedeeltelijk regelt, hühnè vrpheid
soms gevoelig beperkt en binnen enge grenzen
omsluit, onder den hamer doorgaan, zonder
dat daarover een enkel woord gewisseld wordt,-
daar valt er voor den reporter weinig ter
mededeeling, op te merken. Ik zou er dart
ook niet aan gedacht hebben om aan het
verslag nog iets toe te voegen, ware het niet
dat er, behalve eenige redactiewijziging, een
paar punten ter sprake zpn gekomen, die wèl
de aandacht trekken.
Genaderd tot afdeeling 4 van Hoofdstuk V,
Van het toezicht op de publieke vrouwen en óp
de huizen van ontucht, vroeg de heer Van der
Beke Callenfels het woord, om zpn leedwezen
uit te drukken dat deze afdeeling in de politie
verordening voorkomt. Volgens zpn oordeel
is de overheid geroepen om de zedelijkheid ta
bevorderen ook door de onzedelijkheid tegen
te gaan. Door de ontucht te reglementeereit
wordt haar wettig bestaan erkend en de pros»
titutie als een geoorloofd bedrpf gestempeld»
Hp betreurde het zeer dat deze regeling
wwgwtiW ii. Hg <lil teeb ii geishied