IlÉurpcliö Courant. BIJVOEGSEL Middelburg 21 Maart. Brieven uit de Hofstad. Maandag 23 Maart 1891, no. 69. Voordrachten van mej. Titia van Gelder. VAK DB VAN 21 Maart 1891. Er is een oud spreekwoord, dat zegt»wie een kuil voor een ander graaft, valt er wel eens zelf in". Zon dit toepasselijk zjjn op den minister Dyserinck, die Donderdag een zoo ern stige nederlaag leed naar aanleiding van zjne handelwjjze tegenover het kamerlid-zeeofficier op non-activitoit Land Uit de houding van den minister zou men geneigd zjjn te gelooven, dat hj niet zoo erg tegen zjjn zin in den kuil gevallen is, maar dat hj integendeel in de gehouden interpellatie een geschikte gelegenheid zag om van zjjn ministerieele portefeuille be- vrjjd te worden, waartoe hjj anders hoezeer hg er ook naar haakte geen kans scheen te sien door den drang van zjjn ambtgenooten om toch niet moedwillig een bres in het ka binet te doen ontstaan. Het is wel wat onbe- grjjpeljjk, dat een minister zulk een nederlaag als het ware uitlokt, maar inderdaad heeft de heer Dyserinck dit Donderdag gedaan. Had hjj de eigenljjke reden van het passeeren van den heer Land aan de kamer medegedeeld, hoogst- waarschjjnljjk zou deze den minister in het geljjk hebben gesteld, evenals tal van officieren doen, die met de ware toedracht der zaak be kend zjjn. Die reden moet niet zoozeer gelegen zjjn in het schrjjven door den luitenant ter zee op non-activiteit van de bekende dagblad-arti kelen deze waren van dergeljjken inhoud, dat "Si volgens den minister, verkeerd konden werken op de subordinatie der mindere schepe lingen, doch dit scheen de regeering wel door de vingers te willen zien, omdat zjj zich kan inden ken in de meening vbu den schrjjver dat publicee- ling van misstanden tot verbetering leiden kan. Daarvoor is het intusschen voldoende wanneer de hoogere autoriteiten die stukken lezendat zjj onder de oogen der minderen komen kan niet dan schadeljjk zijn voor de discipline en de tucht. Daarom ware het misschien beter geweest wanneer de heer Land den brochure-vorm had gekozen, doch ook het opnemen van die stukken in couranten wilde de regeering niet zoo euvel duiden, omdat daaruit nog niet de toeleg bleek om de mindere schepelingen er van te doen kennis nemen. Dien toeleg van den schrjjver leidde men echter af uit het feit, dat hjj zich bejjverde om het door hem geschrevene door de minderen te doen lezenhjj vergenoegde zich niet met de mogeljjkheid, dat de nommers der couranten den matrozen der marine in handen kwamen, maar hij zorgde zelf voor de verspreiding daar van aan boord van de oorlogschepen. De be doeling van den heer Land was wellicht zoo kwaad niet, maar de regeering zag in zjjn handelwjjze een afkeurenswaardige daad. Waarom de minister dit nu niet mede deelde Naar men zegt om het beginsel te handhaven, dat de kamer geen recht heeft de regeering tot verantwoording te roepen over een zaak als deze. Het is haast ongeloofeljjk, dat een minister zich zeiven opoffert ter wille van een zoo valsch beginsel, waarvan het ver keerde zelf in de kamer door verschillende leden werd aangetoond. Had de heer Dyserinck een afkeuring uitgesproken over de bedoelde han delwjjze van den schrjjver, dan hadden de vrienden van dezen hem kunnen verdedigen op grond, dat hjj misschien iets zeer geoorloofds daarmede op het oog had, en dan ware het verschil van zienswjjze in elk geval principieel besproken en opgelost of wel de kamer had zich bjj de opvatting der regeering neergelegd. Dan zou de minister niet zedeljjk tot aftreden gedwongen zjjn naar aanleiding van een han deling, die misschien door de kamer zelve als zjj de beweegredenen gekend had zou zjjn goedgekeurd. Of de minister nu zal heengaan Het schjjnt nog niet beslist. Zjjn ambtgenoot van oorlog Een nieuw geluid heeft weerklonken 1 Ja inderdaad, wanneer Vrjdagavond een rederjjker van de oude school in de bovenzaal van de sociëteit St. Joris alhier is tegenwoordig geweest hjj heeft ooren noch oogen kunnen gelooven. Daar werden door mej. Titia van Gelder uit Amsterdam gedichten voorgedragen, Fransche en Hollandsche, gedichten van onze klassieken en onze allerjongste poëten, zonder het traditioneele armgezwaai en zonder het oud gebruikeljjk lichaamgeschok. Is dit niet een misdadig en dwaas breken met goede tradiën, ons rederjjkerslievend volk van vader tot vader overgeleverd Voorzeker voor een declamator van den ouden stempel een gruweljjke schending z jj n e r kunst, maar de vrienden van natuur eu waarheid in de kunst moeten in de voordrachten van mej. Van Gel der een heugelijk bewjjs hebben gevonden, hoe ten slotte alle ware kunst over onnatuur zege viert. Geen andere middelen om indrnk op haar gehoor te maken neemt mej. Van Gelder te baat dan haar stem en haar gelaatsuitdrukking. Voor een zeer afwisselend programma had zj gezorgd. Na twee Fransche schalksche ge dichten van Daudet en Gondinet volgden drie van Hooft en een Rei uit de Maagden van wil er niet van hooren, omdat hjj daardoor groot nadeel verwacht voor zjjn legerwet. Welke nieuwe titularis zal zich zoo maar met het geheele wetsvoorstel vereenigen Hier en daar zal wjjziging worden geëischt, waardoor de zaak al wordt men het ten slotte eens toch altjjd zeer zal worden opgehouden. Maar wie zal nu drie maanden vóór de verkiezingen in dit kabinet willen zitting nemen En toeh gaat het niet wel een zoo belangrijke zaak als de legerwet af te doen met een minister van marine ad interim, waartoe dan natuurlijk de generaal Bergansius zou moeten worden aan gewezen. Zouden misschien ook eenige leden vóór de motie-Viruly gestemd hebben om een spaak in het wiel te steken Ook de minister Lohman verkeert in vrij onaangename omstandigheden tengevolge van zjjn openljjke afkeuring van de brochure van zjjn referendaris De Stuers. Dat een van zjjn ambgenooten, het is vrjj doorzichtig dat dit de minister van justitie zou moeten zjjn met een verzoek om ontslag zou gedreigd hebben alB de heer De Stuers ontslagen wordt, zal wel een praatje zijn. Het is trouwens ook al tegengesproken. Ik kan niet gelooven, dat de heer Ruijs van Beeren broek zich zou ver oorloven dergeljjke pressie uit te oefenen op een ambtgenoot in een zaak, die alleen dezen aangaat als betreffende de huishouding van zjjn eigen departement. De referendaris der afdeeling kunsten en wetenschappen heeft trouwens zich zelf wel weten te verde digen. Hjj heeft den minister een schrifte lijk antwoord gezonden op diens circulaire aan de ambtenaren van het departement, en dat antwoord is nietmalsch. Van gebruik van stukken, die den heer De Stuers alleen in zjjn betrekking bekend zjjnis geen sprakehij tcont dit in dat antwoord aan. En wat betreit de hem betwiste vrjjheid om de pen te voeren tot bespreking, des noods tot afkeuring, van daden der regeering, beroept de heer De Stuers zich op niemand minder dan op het kamerlid De Savornin Lohman, die indertjjd die vrjjheid krachtig heeft verdedigd. Men zegt dat een minder goede verstandhouding met den secre taris-generaal oorzaak is van de berisping, den heer De Stners toegediend. En die verstand houding vindt weer haren grond o. a. in den voorwaardeljjken aankoop van het huis naast den schouwburg, welke buiten den Referen daris om is gesloten. Ook hiervan zal de minister niet veel genoegen beleven. Zjjn voorstel tot dien koop wordt ongetwijfeld ver worpen door de Tweede kamer, en dan zal de heer Lohman uit eigen beurs 5000 rouwkoop moeten betalen, die hjj de onvoorzichtigheid had den verkooper toe te zeggen. Alleen zou hjj zich daarvan kunnen afmaken door de be wering, dat het geheele contract, waarin de clausule is opgenomen, vervalt door de weigering van de kamer om het goed te keuren. Hij zou dan in rechten misschien geljjk krjjgen, maar zou die uitvlucht erg christeljjk zjjn Op eene vergadering van de kiesvereeniging Burgerplicht te Dordrecht trad Donderdag de heer mr H. Smeenge als spreker op. Bjj het daarop gevolgde debat nam genoemde heer de gelegenheid waar om amende honorable te doen als hjj zich vroeger wel eens ongunstig had uitgelaten ten aanzien van de schutterij. Aan het slot der Vrijdag middag door de Tweede kamer gehouden zitting werd zooal, nog in een deel der oplaag van ons nommer van gisteren kon gemeld worden het ont werp tot bewaring der minuten en akten in burgerljjke zaken bjj kantongerechten aange nomen, evenals dat tot voorziening in het gemis van dubbele registers van den burgerijken stand te Alkmaardit laatste na verwerping met 32 tegen 30 stemmen van een amendement om afschriften van die registers te doen ver vaardigen door ambtenaren in de verschillende gemeenten. Nadat nog aangenomen waren de ontwerpen betreffende de aanvulling der wet op de honds dolheid, tot wjjziging der wet op het genees kundig staatstoezicht en tot bekrachtiging van het heffen van belastingen in de provincie Vondel. Aan de studie van deze alle had mej. Van Gelder zonder twjfel groote zorg besteed, wj misten echter bj deze voordrachten iets, wat ons in die der gedichten van onze jonge school bjjzonder trof. Het leek ons, of zj niet zóó doorgedrongen is in den geest van Hooft en Vondel, niet zoo intens gevoelt voor hun poëzie als voor de moderne dichtkunst, wat overigens verklaarbaar is. Onze jeugdige decla- matrice moet door smaak, door leeftjd, door haar kunstopvatting, door den t jdgeest zich nau wer verwant gevoelen met haar jonge tjdgenoo- ten dan met onze zeventiende eeuwsche poëten. Mej. Van Gelder was dan ook in hare volle kracht bj de voordracht van het werk der dichters van de Nieuwe Gidshierin lag meer warmte. Wie nog niet had leeren begrjpen, dat woorden ook geluiden zjn zoo goed als melodieën, en dat zj door hun geluid en hun rjthme kannen weer geven wat in ons is, in éen woord dat gedichton kunnen zjn stem mingsbeelden wie dit nog niet wist heeft het door de voordracht van mej. Van Gelder kunnen leerenvooral de Sonetlen 6n de Doodsliedjes van Willem Kloos klonken vol en innig, zooals de gemoedstoestanden zjn er in uitgedrukt. De weemoedige ernst in de verzen van Kloos pakt ons tot diep in onze ziel, de droefheid van den dichter sn jdt ons door het hart en lost alle onze gewaarwordingen in innige ontroering op, doch natuurljk om dit te gevoelen moet men geen banaal alledaags- menech zjn, moet men zelf iets gevoelen van Friesland, is de kamer tot nadere b jeenroeping gescheiden. Bj de behandeling van het wetsontwerp tot wjziging der wet op net geneeskundig staats toezicht bleek uit de korte mededeelingen, die de minister van binnenlandsohe zaken, naar aanleiding van de in het verslag der kamer gedane vrager, ten beste gaf, dat de inspecteurs in de nieuwe inspectiën, t. w. Zeeland met het westeljk deel van Noord-Brabant, en Limburg met het oosteljk deel van Noord Brabant hnnne standplaats zullen hebben te Breda en te Maastricht of Roermond. Verder verklaarde de minister dat, tengevolge van de ontworpen nieuwe indeeling, de geneeskundige raden in de provinciën Zeeland, Noord Brabant en Lim burg zouden moeten worden ontbonden. In verband met het gisteren ons uit Amster dam gemelde, dat nl. de kapitein-adjudant Kejser een klacht had ingediend tegen den oud-kapt.-intendant De Ras, thans burgemeester van Pannerden, kan het volgende dienen. Niet lang geleden trad genoemde heer Kejser in de verseniging Unitas te Amsterdam als spreker op over de legerwet. Hij liet bj die gelegenheid zich zeer ongunstig uit over den kapitein Van Vljmen, lid der Tweede kamer, dien hj voor een kwakzalver uitmaakte, een man, die met den dolk en niet met de degen vecht enz. De oud-kapt.-intendant De Ras" sprak in de Tijd zjn afkeuring over die beoordeeling uit en zeide, dat zj niet paste in den mond van kapitein Kejser. »Acht hj", zoo vroeg de heer De Ras, »na 21 jaar zw jgens, het oogenblik ter rehabilitatie gekomen, dan is de weg daartoe niet het door het sljk sleuren en uitschelden van mannen, in wier schaduw de heer Kejser niet kan staan. Hj begoochele de leden van Unitas zooveel hj wil, maar hj zj voorzichtig in zjn uitdrukkingen. Hj spreke vooral niet over kwaljk riekende zaken, gedachtig aan het Fransche spreekwoordOn ne parle pas de la corde dans la maison d\in pendu. In hetzelfde blad kwam daarop een antwoord voor van den heer Kejser, die de redactie ver zocht den heer M. de Ras te willen uitnoodigeh, op de le pagina der courant binnen vier dagen na dagteekening mededeeling te doen van de feiten, waarvoor h j rehabilitatie zon behoeven, daar hj bj gebreke van dien den schrjver openljk als een laffe en vuige lasteraar en verdachtmaker zou moeten aanduiden. Reeds het volgende nummer van de Tijd bevatte een schrjven van den heer De Ras, waarin hj, alvorens den heer Kejser te ant woorden, hem twee vragen stelde lo. hoe komt het dat de heer Kejser, tot 1872 le luitenant b j het le regiment infanterie, in den loop van dat jaar werd overgeplaatst bj den plaatse- Ijken staf? Bj hem was noch sprake van minder intellectueele ontwikkeling of onge schiktheid voor den actie ven dienst. Op zeer hooge uitzonderingen na nu geschiedt die over plaatsing alleen om die reden, wanneer de officieren aan de beurt van bevordering zjn. 2o Op 1 Januari 1879 was de heer Kejser de eerste op de rangljst, om tot kapitein te worden bevorderd en 37 officieren jonger dan hj zjn hem in bevordering voorbjgegaan. Sedert zjne overplaatsing heelt hj ook nooit een officier onder zjne bevelen gehad. Van het antwoord van den heer Kejser op die vragen, zou het afhangen of de h^er De Ras het noodig achtte verder diens geheugen te hulp te komen. Hj behield zich voor, dit niet binnen een door den heer K. te stellen termjn te doen. »De scheldwoorden«vuige en laffe laste raar", laten, zeide de heer De Ras, »m j volkomen koud van den heer Kejser verwachtte ik niets anders". Laatstgenoemde heeft nu geantwoord op de in ons vorig nommer meegedeelde wjze. Op bet platteland is, volgens de Arnh. Crt, een eenvoudig middel toegepast om, wanneer men kiezer is, zjne stem te verdubbelen of te verd riedubbelen Deze kunst is in de groote steden eene on gekende weelde, omdat men daar bjjna geene grondeigenaars heeft. Op het platteland is het haast eene uitzondering, wanneer men niet ƒ10 grondbelasting onder de landbouwers be taalt. Op de volgende wjze maakt men de gewone deeling. A. heeft drie zonen. Nn is den ernst en van het pathos der dichterziel. Als van zelve moest de indruk van deze verzen op het publiek meer onmiddeljk werken dan de fragmenten uit Gorter's Mei. Niet weinig wordt het verstaan van dit aan tallooze schoon heden rjke gedicht bemoeiljkt door de snel opeenvolgende, sorawjien in elkander grj- pende beelden en vergel jkingen. Men moet de Mei meer dan eens te voren gelezen hebben om den dicbter bj zjn weelderige pbantasieën op den voet te kunnen volgen. Bovendien wordt bet mooi vinden van Gorter's verzen zooals Frederik van Eeden toegestemd heeft niet weinig bemoeiljkt door het ongewone, schjn- baar gezochte der woordwendingen, door den onregelmatigen rjthmus, door de onvolkomen rjmen, door de uitbeemscbe of tot nu toe alleen in de gewone conversatie gebruikte woorden. Door het b o o r e n van deze verzen worden vele dezer moeiljkheden bij de begripsbevat- ting weg genomen, doch niet alle en zoo zon bet ons niet verwonderen als een groot deel van bet publiek gisteren avond in de Mei wel een reeks beelden en pbantasieën voor zjn gees- teljk oog bad zien voorbjgaan doch het eigen- Ijk verband van bet gedicht niet ten volle in zich had opgenomen. Mejuffrouw Titia van Gelder heeft een mooi stemgeluid, bet timbre is innig, smeltend, vooral haar a en o klanken zjn in het algemeen mooi. Hier en daar wat scherper artiouleeren, wat meer accent op sommige eindwoorden, en de hoorders aan bet einde der zaal zullen niets A. èn wegens de personeele èn wegens de grond belasting kiezer. In het verkiezingsjaar laat hj de grondbelasting op zjne zonen overschrjven, zoo vaak hj er 10 of een kiezer uithalen kan. Betaalt hj 30 grondbelasting, dan is hj met zjne drie zonen kiezer geworden, of schoon b j feitel jk de bezitter van alles bi jft. Met deze rekening van Boeser werd door vele boeren met veel succes gewerkt, vandaar dat het kiezerspersoneel met zoovele percenten toenam. O. a. te Dinkxperloo steeg het aantal met 17 pet.dank zj zulke machinaties van de zjde der aanhangers van de thans aan het roer zjnde partj. Tot het diner, dat Donderdag ten Hove plaats had waren uitgenoodigi de vice-admiraals, schouten-bj-nacht, kapiteins ter zee of daar mede in rang gel jkstaanden in actieven dienst welke in de residentie aanwezig warenverder de luit.-generaals, generaals-maj., kolonels en luit-kolonels, laatstgenoemden voor zoover zj korps- of detacbements-commandanten zjn. Het diner werd gehouden in de galerjzaal. Naast H. M. de koningin zaten aan weers- zjden de leden der hofhouding en de eere plaatsen aan de overzjde waren ingenomen door den vice-admiraal De Josselin de Jong, de luitenants-generaal Mewjn en Schneider, terwjl de overige heeren ancienneteitsgewjze links en rechts geplaatst waren. Het diner was te half negen uur afgeloopen. Bj kon. besl. zjn benoemd tot griffier bj het kantongerecht te Maastricht mr P. H Haanebrink, thans griffier te Sittard en tot ambtenaar van het O. M. bj de kantongerechten in het arrond. 's Hertogen bosch, voor de kan tons Osch, Heusden, Waalwjk en Oorschot, ter standplaats 's Hertogenbosch mr W. H. J. Th van Basten Batenburg, thans kantonr.-plaatsv. adv. en proc. te Roermond. Yerder is aan de ambtenaren van het O. M. bj de kantong. in bet arr. 's Hertogenbosch nader als rechtsgebied aangewezenaan mr H. G, van Sonsbeeck, ter standplaats 's Her togen bosch, het kanton 's Hertogenbosch; aan jhr mr M. F. J. van Sasse van Ysselt, ter standplaats Eindhoven, de kantons Vechel, Boxmeer en Eindhoven. Nog is benoemd tot ambtenaar van het O. M. bj de kantong. in het arr. Breda, voor de kan tons Oosterhout,Zevenbergen en Bergen op Zoom, ter standplaats Breda, mr P. J. M. Schaepman, advocaat en procureur te Zwolle. Aan den ambtenaar van het O. M. bj de kantong. in het arr. Breda, mr B. H. Modder man, ter standplaats Breda, is nader als rechts gebied aangewezen de kantons Breda en Tilburg. Tot ambtenaar van het O. M. bj de kanton gerechten in bet arr. Tiel, voor de kantons Zalt-Bommel, Drnten en Yianen, ter standplaats Tiel, is benoemd mr O. Lookeren Campagne, advocaat en procureur te Tiel. Aan den ambtenaar van het O. M. bj de kantongerechten in het arr. Tiel, mr A. Mjnlieff, ter standplaats Tiel, is nader als rechtsgebied aangewezen de kantons Tiel en GeldermalBen. Verder zjn benoemd tot ambtenaar van het O. M.: bj de kantongerechten in het arr. Rotter dam, ter standplaats Rotterdam a. voor de kantons Rotterdam no 1 en Schoonhoven, mr J. de Viies van Doesburgh, advocaat en pro cureur t9 Dordrecht b. voor de kantons Rot terdam no 2 en Gonda, mr P. van der Crab, advocaat en procureur te Rotterdam bj de kantongerechten in het arr. 's Graven- hage, voor de kantons 's Gravenbage en Delft, ter standplaats 's Gravenhage, mr A. Maclaine Pont, thans ambtenaar van het O. M. bj de kantongerechten in het arr. Alkmaar, voor de kantons Hoorn en Medemblik, ter standplaats Hoorn bj de kantongerechten in het arr. Amsterdam, ter standplaats Amsterdam a voor het kanton Amsterdam no. 2, mr. H. M. Gohen Tervaert, advocaat en procureur te Assen b. voor het kanton no. 4, mr. A. A. baron van der Feltz, advocaat en procureur te Arnhem bj de kantongerechten in het arr. Alkmaar, voor de kantons Hoorn en Medemblik, ter standplaats Hoorn, mr. J. F. Houwing, advocaat en procureur te Leiden. Voorts is aan de hierna genoemde ambtena ren van het opendaar ministerie bj de kan tongerechten in het arr. Amsterdam ter standplaats Amsterdam, nader als rechtsgebied missen, wat w j vreezen dat gisteren avond wel het geval is geweest. Maar die slotwoorden «jn ook zulke onver- drageljke duiveltjeslaat men ze gaan, dan zakt de stem weg, en legt men er te veel toon op, dan krjgt men die hateljke hippetip- cadans. Mej. Van Gelder wachte zich voor gal men en voor een al te gerekte, een absoluut meewarige voordracht, wat het ensemble van den avond tot eentonigheid neerdrukt. Vooral hinderde ons dit, met allen eerbied voor het geheugen van mej. Van Gelder, in den Dood van mijn Poes van Jac. van Looy. Wat trouwens mej. Van Gelder met de voor dracht van dit fraaie stuk proza bedoelt, is ons onverklaarbaar. Dat zj als profetesse van Gorters verzen, van het »nienw geluid" het land doortrekt, a la bonheur wj zeiden het reeds er is veel in de moderne dichtkunst wat bewon deraars of niet-bewonderaars niet onmiddeljk begrjpen. Bovendien laat zich niet tegenspre ken, dat onze jonge dichters, althans de ern- stigen onder hen en er bestaat niet de minste reden aan Gorter's ernst in zjn Mei te twjfelen dat zj meer dan éen oorzaak bezitten om zich te beklagen over een kort zichtige, somwjlen boosaardige critiek en een bekrompen, nuchter publiek. Zj mogen der halve hun profetesse dankbaar zjn, dat zj zich de moeite en de opoffering getroost door haar talent de groote menigte direct aan het ver stand te brengenwat er grootsch en schoons ligt in hun kunst. Maar geldt dit moeiljk aangewezen: a. aan mr. W. F. E. Spiering, het kanton Amsterdam no. 1b. aan mr. J. H. Heerspink, de kantons Amsterdam no. 3 en Hilversum j Bj kon. beslnit is de benoeming van mr. P. W. A. Cort van der Linden, hoogleeraar aan de rjks-universiteit te Groningen, en van dr. G. A. T. Molengraaff, privaat-docent te Amsterdam, respectieveljk tot gewoon hoog leeraar en tot buitengewoon hoogleeraar aan de gemeenteljke universiteit te Amsterdam, bekrachtigd. De tjjd van duur der detacheering bj de landmacht in West-Indië van den sedert tot le-luit. bevorderden 2e-luit. A. C. P. Charlouis, van het wapen der inf. van het leger hier te lande, aanvankeljk gesteld op drie jaren, en verlengd met drie jaren is andermaal, bj uitzondering, verlengd met drie jaren. Aan den, op zjn verzoek, eervol uit zjne betrekking ontslagen boekhouder bj de stapel- magaz jnen te Delft, F. G. C. Schott, is pensioen verleend, ten bedrage van ƒ630 'sjaars. Tot directeur van bet postkantoor te Hoorn is benoemd W. F. G. L. Koppen, thans com mies der posterjen le kl. Tot hoofddirecteur van het Kon. Nederl. Meteorologisch Instituut te Utrecht is benoemd dr M. Snellen, thans directeur der afdeeling Waarnemingen te land aan genoemd instituut. Eindeljk is de heer F. J. Hagen, arts, be noemd en aangesteld tot off. van gez. 2e kl. bj het personeel van den geneeskundigen dienst van het leger in Ned.-Indië. Het bj de Tweede kamer ingekomen wets ontwerp betreffende de wetteljk vastgestelde formulieren en ti tels in verband met het overgaan van de kroon op eene Koningin bepaalt dat, zoolang eene koningin de kroon draagt, in alle wetteljke vastgestelde formu lieren, ambtstitels en officieele benoemingen) waarin het woord »koning" voorkomt, in plaats daarvan het woord »koningin" wordt gebezigd met inachtneming van de daardoor noodzake- ljk wordende taalkundige veranderingen. Verder bepaalt het dat voor de rechtsge- 1 jkheid van de toepassing sedert den overgang van de kroon op H. M. Wilhelmina tot het in werking treden dezer wet aan wetteljke vast gestelde voorschriften betreffende formulieren, ambtstitels en officieele benamingen gegeven, het geen onderscheid maakt of daarbj het woord «koning" dan wel het woord »koningin" met inachtneming van de daardoor noodzakeljk geworden taalkundige veranderingen gebe zigd is. De wet zal ook verbinden voor de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen. De regeering verklaart in de toelichting onder wetteljk vastgestelde formulieren enz. te verstaan de formulieren enz., vastgesteld bj eenige wet, kon. besluit, koloniale verordening of ordonnantie, enz. Onder formulieren zjn mede begrepen de formulieren van afkondiging van koloniale verorderingen en ordonnantiën, in de koloniën en bezittingen in andere we relddeelen, de formulieren die de grossen van vonnissen, notarieele en andere authentieke akten aan het hoofd moeten voeren, alsmede de formulieren van ambtseeden. Het ontwerp tot verlenging van den dienst- tjd der militie-lichtingen 1885 en 1886 en der zeemilitie, lichting 1887, gaf in twee nf- deelingen der Tweede kamer geen aanleiding tot bezwaar. In andere afdeelingen keurden vele leden het ontwerp af in 't bjzonder wat de 7e lichting betrof, op dezelfde gronden als verleden jaar; dis bezwaren werden op deselfde wjze als toen bestreden. Dezer dagen bevatte Het Vaderland weereen schrjven uit Paramaribo, dd. 17 Febr., thans van een anderen dan den gewonen correspondent. Het bevatte voor een deel reeds bekende bij zonderheden over de aanleiding tot het geschil tnsschen den gouverneur en den procureur- generaal maar over de gevolgen van de standjes tusschen de twee hoogste autoriteiten der kolonie deelde deze correspondent eenige eigenaardige bjzonderheden mede. »Het toeval wilde, zoo schreef hj dat even te voren een groot aantal politie-agenten ik meen wel veertig zich per adres bj den minister beklaagd had over ontslag en onbilljke behandeling. De minister zond dat verstaanbare voor sommige gedichten van onze jonge letterkundigenook voor enkele hunner proza-stukken, wj denken slechts aan Menschen en Bergen van Van Dejssel of aan de studies zonder vervoegde werkwoorden van Delang, die wel wat herinneren aan de oude kunststukjes der O-sprook en der E-legende, niemand zal aan het proza van Jac. van Looy den twjfelachtigen roem van onverstaan baarheid toekennen. Bovendien mist deze schets voor een voordracht in het publiek de aantrekkel jkheid van het nieuwe. Zj is reeds verschenen in de Nieuwe Gids van 1889 en later opgenomen in den bundel proza van Jac van Looy, die in de meeste onzer dagbladen en tjdschriften besproken, in het algemeen ook naar verdienste gunstig beoordeeld werd. Men kan haar dus als voldoende bekend achten. "Welken indruk ook het voor zulk een avond talrjke publiek gisteren mede moge naar huis genomen hebben van de moderne kunst in onze letterkunde, allen zonder onderscheid moeten een zeer hoogen dunk van den arbeid en den ernst van mej. Van Gelder hebben ontvangen. Aan haar serieuse kunstopvatting is men eer bied verschuldigd. Ter wille van haar zelve en ter wille van de ernstigen onder onze voor uitstrevende dichters wenschen wj haar een gelukkig resultaat toe op haar verderen kruis tocht voor het »nieuw geluid."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 5