IlÉurpcliö Courant.
BIJVOEGSEL
Middelburg 21 Maart.
Brieven uit de Hofstad.
Maandag 23 Maart 1891, no. 69.
Voordrachten van mej. Titia van Gelder.
VAK DB
VAN
21 Maart 1891.
Er is een oud spreekwoord, dat zegt»wie
een kuil voor een ander graaft, valt er wel
eens zelf in". Zon dit toepasselijk zjjn op den
minister Dyserinck, die Donderdag een zoo ern
stige nederlaag leed naar aanleiding van zjne
handelwjjze tegenover het kamerlid-zeeofficier
op non-activitoit Land Uit de houding van
den minister zou men geneigd zjjn te gelooven,
dat hj niet zoo erg tegen zjjn zin in den kuil
gevallen is, maar dat hj integendeel in de
gehouden interpellatie een geschikte gelegenheid
zag om van zjjn ministerieele portefeuille be-
vrjjd te worden, waartoe hjj anders hoezeer
hg er ook naar haakte geen kans scheen
te sien door den drang van zjjn ambtgenooten
om toch niet moedwillig een bres in het ka
binet te doen ontstaan. Het is wel wat onbe-
grjjpeljjk, dat een minister zulk een nederlaag
als het ware uitlokt, maar inderdaad heeft de
heer Dyserinck dit Donderdag gedaan. Had hjj
de eigenljjke reden van het passeeren van den
heer Land aan de kamer medegedeeld, hoogst-
waarschjjnljjk zou deze den minister in het
geljjk hebben gesteld, evenals tal van officieren
doen, die met de ware toedracht der zaak be
kend zjjn. Die reden moet niet zoozeer gelegen
zjjn in het schrjjven door den luitenant ter zee
op non-activiteit van de bekende dagblad-arti
kelen deze waren van dergeljjken inhoud, dat
"Si volgens den minister, verkeerd konden
werken op de subordinatie der mindere schepe
lingen, doch dit scheen de regeering wel door de
vingers te willen zien, omdat zjj zich kan inden
ken in de meening vbu den schrjjver dat publicee-
ling van misstanden tot verbetering leiden kan.
Daarvoor is het intusschen voldoende wanneer de
hoogere autoriteiten die stukken lezendat zjj
onder de oogen der minderen komen kan niet dan
schadeljjk zijn voor de discipline en de tucht.
Daarom ware het misschien beter geweest
wanneer de heer Land den brochure-vorm had
gekozen, doch ook het opnemen van die stukken
in couranten wilde de regeering niet zoo euvel
duiden, omdat daaruit nog niet de toeleg bleek
om de mindere schepelingen er van te doen kennis
nemen. Dien toeleg van den schrjjver leidde men
echter af uit het feit, dat hjj zich bejjverde om het
door hem geschrevene door de minderen te
doen lezenhjj vergenoegde zich niet met de
mogeljjkheid, dat de nommers der couranten
den matrozen der marine in handen kwamen,
maar hij zorgde zelf voor de verspreiding daar
van aan boord van de oorlogschepen. De be
doeling van den heer Land was wellicht zoo
kwaad niet, maar de regeering zag in zjjn
handelwjjze een afkeurenswaardige daad.
Waarom de minister dit nu niet mede
deelde Naar men zegt om het beginsel
te handhaven, dat de kamer geen recht heeft
de regeering tot verantwoording te roepen over
een zaak als deze. Het is haast ongeloofeljjk,
dat een minister zich zeiven opoffert ter wille
van een zoo valsch beginsel, waarvan het ver
keerde zelf in de kamer door verschillende leden
werd aangetoond. Had de heer Dyserinck een
afkeuring uitgesproken over de bedoelde han
delwjjze van den schrjjver, dan hadden de
vrienden van dezen hem kunnen verdedigen op
grond, dat hjj misschien iets zeer geoorloofds
daarmede op het oog had, en dan ware het
verschil van zienswjjze in elk geval principieel
besproken en opgelost of wel de kamer had
zich bjj de opvatting der regeering neergelegd.
Dan zou de minister niet zedeljjk tot aftreden
gedwongen zjjn naar aanleiding van een han
deling, die misschien door de kamer zelve
als zjj de beweegredenen gekend had zou
zjjn goedgekeurd.
Of de minister nu zal heengaan Het schjjnt
nog niet beslist. Zjjn ambtgenoot van oorlog
Een nieuw geluid heeft weerklonken 1 Ja
inderdaad, wanneer Vrjdagavond een rederjjker
van de oude school in de bovenzaal van de
sociëteit St. Joris alhier is tegenwoordig
geweest hjj heeft ooren noch oogen kunnen
gelooven. Daar werden door mej. Titia van
Gelder uit Amsterdam gedichten voorgedragen,
Fransche en Hollandsche, gedichten van onze
klassieken en onze allerjongste poëten, zonder
het traditioneele armgezwaai en zonder het oud
gebruikeljjk lichaamgeschok.
Is dit niet een misdadig en dwaas breken
met goede tradiën, ons rederjjkerslievend volk
van vader tot vader overgeleverd Voorzeker
voor een declamator van den ouden stempel een
gruweljjke schending z jj n e r kunst, maar de
vrienden van natuur eu waarheid in de kunst
moeten in de voordrachten van mej. Van Gel
der een heugelijk bewjjs hebben gevonden, hoe
ten slotte alle ware kunst over onnatuur zege
viert.
Geen andere middelen om indrnk op haar
gehoor te maken neemt mej. Van Gelder te
baat dan haar stem en haar gelaatsuitdrukking.
Voor een zeer afwisselend programma had
zj gezorgd. Na twee Fransche schalksche ge
dichten van Daudet en Gondinet volgden drie
van Hooft en een Rei uit de Maagden van
wil er niet van hooren, omdat hjj daardoor
groot nadeel verwacht voor zjjn legerwet.
Welke nieuwe titularis zal zich zoo maar met
het geheele wetsvoorstel vereenigen Hier en
daar zal wjjziging worden geëischt, waardoor
de zaak al wordt men het ten slotte eens
toch altjjd zeer zal worden opgehouden. Maar
wie zal nu drie maanden vóór de verkiezingen
in dit kabinet willen zitting nemen En toeh
gaat het niet wel een zoo belangrijke zaak als
de legerwet af te doen met een minister van
marine ad interim, waartoe dan natuurlijk de
generaal Bergansius zou moeten worden aan
gewezen.
Zouden misschien ook eenige leden vóór de
motie-Viruly gestemd hebben om een spaak in
het wiel te steken
Ook de minister Lohman verkeert in vrij
onaangename omstandigheden tengevolge van
zjjn openljjke afkeuring van de brochure van
zjjn referendaris De Stuers. Dat een van
zjjn ambgenooten, het is vrjj doorzichtig dat
dit de minister van justitie zou moeten zjjn
met een verzoek om ontslag zou gedreigd
hebben alB de heer De Stuers ontslagen wordt,
zal wel een praatje zijn. Het is trouwens ook
al tegengesproken. Ik kan niet gelooven, dat
de heer Ruijs van Beeren broek zich zou ver
oorloven dergeljjke pressie uit te oefenen op
een ambtgenoot in een zaak, die alleen dezen
aangaat als betreffende de huishouding van
zjjn eigen departement. De referendaris der
afdeeling kunsten en wetenschappen heeft
trouwens zich zelf wel weten te verde
digen. Hjj heeft den minister een schrifte
lijk antwoord gezonden op diens circulaire
aan de ambtenaren van het departement, en
dat antwoord is nietmalsch. Van gebruik van
stukken, die den heer De Stuers alleen in zjjn
betrekking bekend zjjnis geen sprakehij
tcont dit in dat antwoord aan. En wat betreit
de hem betwiste vrjjheid om de pen te voeren
tot bespreking, des noods tot afkeuring, van
daden der regeering, beroept de heer De Stuers
zich op niemand minder dan op het kamerlid
De Savornin Lohman, die indertjjd die vrjjheid
krachtig heeft verdedigd. Men zegt dat een
minder goede verstandhouding met den secre
taris-generaal oorzaak is van de berisping, den
heer De Stners toegediend. En die verstand
houding vindt weer haren grond o. a. in den
voorwaardeljjken aankoop van het huis naast
den schouwburg, welke buiten den Referen
daris om is gesloten. Ook hiervan zal de
minister niet veel genoegen beleven. Zjjn
voorstel tot dien koop wordt ongetwijfeld ver
worpen door de Tweede kamer, en dan zal de
heer Lohman uit eigen beurs 5000 rouwkoop
moeten betalen, die hjj de onvoorzichtigheid
had den verkooper toe te zeggen. Alleen zou
hjj zich daarvan kunnen afmaken door de be
wering, dat het geheele contract, waarin de
clausule is opgenomen, vervalt door de weigering
van de kamer om het goed te keuren. Hij zou
dan in rechten misschien geljjk krjjgen, maar
zou die uitvlucht erg christeljjk zjjn
Op eene vergadering van de kiesvereeniging
Burgerplicht te Dordrecht trad Donderdag de
heer mr H. Smeenge als spreker op. Bjj het
daarop gevolgde debat nam genoemde heer de
gelegenheid waar om amende honorable te doen
als hjj zich vroeger wel eens ongunstig had
uitgelaten ten aanzien van de schutterij.
Aan het slot der Vrijdag middag door de
Tweede kamer gehouden zitting werd zooal,
nog in een deel der oplaag van ons nommer
van gisteren kon gemeld worden het ont
werp tot bewaring der minuten en akten in
burgerljjke zaken bjj kantongerechten aange
nomen, evenals dat tot voorziening in het gemis
van dubbele registers van den burgerijken
stand te Alkmaardit laatste na verwerping
met 32 tegen 30 stemmen van een amendement
om afschriften van die registers te doen ver
vaardigen door ambtenaren in de verschillende
gemeenten.
Nadat nog aangenomen waren de ontwerpen
betreffende de aanvulling der wet op de honds
dolheid, tot wjjziging der wet op het genees
kundig staatstoezicht en tot bekrachtiging van
het heffen van belastingen in de provincie
Vondel. Aan de studie van deze alle had mej.
Van Gelder zonder twjfel groote zorg besteed,
wj misten echter bj deze voordrachten iets,
wat ons in die der gedichten van onze jonge
school bjjzonder trof. Het leek ons, of zj niet
zóó doorgedrongen is in den geest van Hooft
en Vondel, niet zoo intens gevoelt voor hun
poëzie als voor de moderne dichtkunst, wat
overigens verklaarbaar is. Onze jeugdige decla-
matrice moet door smaak, door leeftjd, door
haar kunstopvatting, door den t jdgeest zich nau
wer verwant gevoelen met haar jonge tjdgenoo-
ten dan met onze zeventiende eeuwsche poëten.
Mej. Van Gelder was dan ook in hare volle
kracht bj de voordracht van het werk der
dichters van de Nieuwe Gidshierin lag meer
warmte. Wie nog niet had leeren begrjpen,
dat woorden ook geluiden zjn zoo goed als
melodieën, en dat zj door hun geluid en hun
rjthme kannen weer geven wat in ons is, in
éen woord dat gedichton kunnen zjn stem
mingsbeelden wie dit nog niet wist
heeft het door de voordracht van mej. Van
Gelder kunnen leerenvooral de Sonetlen
6n de Doodsliedjes van Willem Kloos klonken
vol en innig, zooals de gemoedstoestanden zjn
er in uitgedrukt. De weemoedige ernst in de
verzen van Kloos pakt ons tot diep in onze
ziel, de droefheid van den dichter sn jdt ons door
het hart en lost alle onze gewaarwordingen in
innige ontroering op, doch natuurljk om dit
te gevoelen moet men geen banaal alledaags-
menech zjn, moet men zelf iets gevoelen van
Friesland, is de kamer tot nadere b jeenroeping
gescheiden.
Bj de behandeling van het wetsontwerp tot
wjziging der wet op net geneeskundig staats
toezicht bleek uit de korte mededeelingen, die
de minister van binnenlandsohe zaken, naar
aanleiding van de in het verslag der kamer
gedane vrager, ten beste gaf, dat de inspecteurs
in de nieuwe inspectiën, t. w. Zeeland met het
westeljk deel van Noord-Brabant, en Limburg
met het oosteljk deel van Noord Brabant
hnnne standplaats zullen hebben te Breda en
te Maastricht of Roermond. Verder verklaarde
de minister dat, tengevolge van de ontworpen
nieuwe indeeling, de geneeskundige raden in
de provinciën Zeeland, Noord Brabant en Lim
burg zouden moeten worden ontbonden.
In verband met het gisteren ons uit Amster
dam gemelde, dat nl. de kapitein-adjudant
Kejser een klacht had ingediend tegen den
oud-kapt.-intendant De Ras, thans burgemeester
van Pannerden, kan het volgende dienen.
Niet lang geleden trad genoemde heer Kejser
in de verseniging Unitas te Amsterdam als
spreker op over de legerwet. Hij liet bj die
gelegenheid zich zeer ongunstig uit over den
kapitein Van Vljmen, lid der Tweede kamer,
dien hj voor een kwakzalver uitmaakte, een
man, die met den dolk en niet met de degen
vecht enz.
De oud-kapt.-intendant De Ras" sprak in de
Tijd zjn afkeuring over die beoordeeling uit
en zeide, dat zj niet paste in den mond van
kapitein Kejser. »Acht hj", zoo vroeg de heer
De Ras, »na 21 jaar zw jgens, het oogenblik ter
rehabilitatie gekomen, dan is de weg daartoe niet
het door het sljk sleuren en uitschelden van
mannen, in wier schaduw de heer Kejser niet
kan staan. Hj begoochele de leden van Unitas
zooveel hj wil, maar hj zj voorzichtig in zjn
uitdrukkingen. Hj spreke vooral niet over
kwaljk riekende zaken, gedachtig aan het
Fransche spreekwoordOn ne parle pas de la corde
dans la maison d\in pendu.
In hetzelfde blad kwam daarop een antwoord
voor van den heer Kejser, die de redactie ver
zocht den heer M. de Ras te willen uitnoodigeh,
op de le pagina der courant binnen vier dagen
na dagteekening mededeeling te doen van de
feiten, waarvoor h j rehabilitatie zon behoeven,
daar hj bj gebreke van dien den schrjver
openljk als een laffe en vuige lasteraar en
verdachtmaker zou moeten aanduiden.
Reeds het volgende nummer van de Tijd
bevatte een schrjven van den heer De Ras,
waarin hj, alvorens den heer Kejser te ant
woorden, hem twee vragen stelde lo. hoe komt
het dat de heer Kejser, tot 1872 le luitenant
b j het le regiment infanterie, in den loop van
dat jaar werd overgeplaatst bj den plaatse-
Ijken staf? Bj hem was noch sprake van
minder intellectueele ontwikkeling of onge
schiktheid voor den actie ven dienst. Op zeer
hooge uitzonderingen na nu geschiedt die over
plaatsing alleen om die reden, wanneer de
officieren aan de beurt van bevordering zjn.
2o Op 1 Januari 1879 was de heer Kejser
de eerste op de rangljst, om tot kapitein te
worden bevorderd en 37 officieren jonger dan
hj zjn hem in bevordering voorbjgegaan.
Sedert zjne overplaatsing heelt hj ook nooit
een officier onder zjne bevelen gehad.
Van het antwoord van den heer Kejser op
die vragen, zou het afhangen of de h^er De
Ras het noodig achtte verder diens geheugen
te hulp te komen. Hj behield zich voor, dit
niet binnen een door den heer K. te stellen
termjn te doen.
»De scheldwoorden«vuige en laffe laste
raar", laten, zeide de heer De Ras, »m j volkomen
koud van den heer Kejser verwachtte ik niets
anders".
Laatstgenoemde heeft nu geantwoord op de
in ons vorig nommer meegedeelde wjze.
Op bet platteland is, volgens de Arnh. Crt,
een eenvoudig middel toegepast om, wanneer
men kiezer is, zjne stem te verdubbelen of te
verd riedubbelen
Deze kunst is in de groote steden eene on
gekende weelde, omdat men daar bjjna geene
grondeigenaars heeft. Op het platteland is het
haast eene uitzondering, wanneer men niet
ƒ10 grondbelasting onder de landbouwers be
taalt. Op de volgende wjze maakt men de
gewone deeling. A. heeft drie zonen. Nn is
den ernst en van het pathos der dichterziel.
Als van zelve moest de indruk van deze verzen
op het publiek meer onmiddeljk werken dan
de fragmenten uit Gorter's Mei. Niet weinig
wordt het verstaan van dit aan tallooze schoon
heden rjke gedicht bemoeiljkt door de snel
opeenvolgende, sorawjien in elkander grj-
pende beelden en vergel jkingen. Men moet de
Mei meer dan eens te voren gelezen hebben om
den dicbter bj zjn weelderige pbantasieën op
den voet te kunnen volgen. Bovendien wordt
bet mooi vinden van Gorter's verzen zooals
Frederik van Eeden toegestemd heeft niet
weinig bemoeiljkt door het ongewone, schjn-
baar gezochte der woordwendingen, door den
onregelmatigen rjthmus, door de onvolkomen
rjmen, door de uitbeemscbe of tot nu toe alleen
in de gewone conversatie gebruikte woorden.
Door het b o o r e n van deze verzen worden
vele dezer moeiljkheden bij de begripsbevat-
ting weg genomen, doch niet alle en zoo zon
bet ons niet verwonderen als een groot deel
van bet publiek gisteren avond in de Mei wel
een reeks beelden en pbantasieën voor zjn gees-
teljk oog bad zien voorbjgaan doch het eigen-
Ijk verband van bet gedicht niet ten volle in
zich had opgenomen.
Mejuffrouw Titia van Gelder heeft een mooi
stemgeluid, bet timbre is innig, smeltend,
vooral haar a en o klanken zjn in het algemeen
mooi. Hier en daar wat scherper artiouleeren,
wat meer accent op sommige eindwoorden, en
de hoorders aan bet einde der zaal zullen niets
A. èn wegens de personeele èn wegens de grond
belasting kiezer. In het verkiezingsjaar laat hj
de grondbelasting op zjne zonen overschrjven,
zoo vaak hj er 10 of een kiezer uithalen
kan. Betaalt hj 30 grondbelasting, dan is
hj met zjne drie zonen kiezer geworden, of
schoon b j feitel jk de bezitter van alles bi jft.
Met deze rekening van Boeser werd door vele
boeren met veel succes gewerkt, vandaar dat
het kiezerspersoneel met zoovele percenten
toenam. O. a. te Dinkxperloo steeg het aantal
met 17 pet.dank zj zulke machinaties van
de zjde der aanhangers van de thans aan het
roer zjnde partj.
Tot het diner, dat Donderdag ten Hove plaats
had waren uitgenoodigi de vice-admiraals,
schouten-bj-nacht, kapiteins ter zee of daar
mede in rang gel jkstaanden in actieven dienst
welke in de residentie aanwezig warenverder
de luit.-generaals, generaals-maj., kolonels en
luit-kolonels, laatstgenoemden voor zoover zj
korps- of detacbements-commandanten zjn.
Het diner werd gehouden in de galerjzaal.
Naast H. M. de koningin zaten aan weers-
zjden de leden der hofhouding en de eere
plaatsen aan de overzjde waren ingenomen
door den vice-admiraal De Josselin de Jong, de
luitenants-generaal Mewjn en Schneider, terwjl
de overige heeren ancienneteitsgewjze links en
rechts geplaatst waren. Het diner was te half
negen uur afgeloopen.
Bj kon. besl. zjn benoemd tot griffier bj
het kantongerecht te Maastricht mr P. H
Haanebrink, thans griffier te Sittard en tot
ambtenaar van het O. M. bj de kantongerechten
in het arrond. 's Hertogen bosch, voor de kan
tons Osch, Heusden, Waalwjk en Oorschot, ter
standplaats 's Hertogenbosch mr W. H. J. Th
van Basten Batenburg, thans kantonr.-plaatsv.
adv. en proc. te Roermond.
Yerder is aan de ambtenaren van het O. M.
bj de kantong. in bet arr. 's Hertogenbosch
nader als rechtsgebied aangewezenaan mr
H. G, van Sonsbeeck, ter standplaats 's Her
togen bosch, het kanton 's Hertogenbosch; aan
jhr mr M. F. J. van Sasse van Ysselt, ter
standplaats Eindhoven, de kantons Vechel,
Boxmeer en Eindhoven.
Nog is benoemd tot ambtenaar van het O. M.
bj de kantong. in het arr. Breda, voor de kan
tons Oosterhout,Zevenbergen en Bergen op Zoom,
ter standplaats Breda, mr P. J. M. Schaepman,
advocaat en procureur te Zwolle.
Aan den ambtenaar van het O. M. bj de
kantong. in het arr. Breda, mr B. H. Modder
man, ter standplaats Breda, is nader als rechts
gebied aangewezen de kantons Breda en Tilburg.
Tot ambtenaar van het O. M. bj de kanton
gerechten in bet arr. Tiel, voor de kantons
Zalt-Bommel, Drnten en Yianen, ter standplaats
Tiel, is benoemd mr O. Lookeren Campagne,
advocaat en procureur te Tiel.
Aan den ambtenaar van het O. M. bj de
kantongerechten in het arr. Tiel, mr A. Mjnlieff,
ter standplaats Tiel, is nader als rechtsgebied
aangewezen de kantons Tiel en GeldermalBen.
Verder zjn benoemd tot ambtenaar van het
O. M.:
bj de kantongerechten in het arr. Rotter
dam, ter standplaats Rotterdam a. voor de
kantons Rotterdam no 1 en Schoonhoven, mr
J. de Viies van Doesburgh, advocaat en pro
cureur t9 Dordrecht b. voor de kantons Rot
terdam no 2 en Gonda, mr P. van der Crab,
advocaat en procureur te Rotterdam
bj de kantongerechten in het arr. 's Graven-
hage, voor de kantons 's Gravenbage en Delft,
ter standplaats 's Gravenhage, mr A. Maclaine
Pont, thans ambtenaar van het O. M. bj de
kantongerechten in het arr. Alkmaar, voor de
kantons Hoorn en Medemblik, ter standplaats
Hoorn
bj de kantongerechten in het arr. Amsterdam,
ter standplaats Amsterdam a voor het kanton
Amsterdam no. 2, mr. H. M. Gohen Tervaert,
advocaat en procureur te Assen b. voor het
kanton no. 4, mr. A. A. baron van der Feltz,
advocaat en procureur te Arnhem
bj de kantongerechten in het arr. Alkmaar,
voor de kantons Hoorn en Medemblik, ter
standplaats Hoorn, mr. J. F. Houwing, advocaat
en procureur te Leiden.
Voorts is aan de hierna genoemde ambtena
ren van het opendaar ministerie bj de kan
tongerechten in het arr. Amsterdam ter
standplaats Amsterdam, nader als rechtsgebied
missen, wat w j vreezen dat gisteren avond wel
het geval is geweest.
Maar die slotwoorden «jn ook zulke onver-
drageljke duiveltjeslaat men ze gaan, dan
zakt de stem weg, en legt men er te veel toon
op, dan krjgt men die hateljke hippetip-
cadans. Mej. Van Gelder wachte zich voor gal
men en voor een al te gerekte, een absoluut
meewarige voordracht, wat het ensemble van
den avond tot eentonigheid neerdrukt.
Vooral hinderde ons dit, met allen eerbied
voor het geheugen van mej. Van Gelder, in
den Dood van mijn Poes van Jac. van Looy.
Wat trouwens mej. Van Gelder met de voor
dracht van dit fraaie stuk proza bedoelt, is
ons onverklaarbaar. Dat zj als profetesse van
Gorters verzen, van het »nienw geluid" het
land doortrekt, a la bonheur wj zeiden het reeds
er is veel in de moderne dichtkunst wat bewon
deraars of niet-bewonderaars niet onmiddeljk
begrjpen. Bovendien laat zich niet tegenspre
ken, dat onze jonge dichters, althans de ern-
stigen onder hen en er bestaat niet de
minste reden aan Gorter's ernst in zjn Mei
te twjfelen dat zj meer dan éen oorzaak
bezitten om zich te beklagen over een kort
zichtige, somwjlen boosaardige critiek en een
bekrompen, nuchter publiek. Zj mogen der
halve hun profetesse dankbaar zjn, dat zj zich
de moeite en de opoffering getroost door haar
talent de groote menigte direct aan het ver
stand te brengenwat er grootsch en schoons
ligt in hun kunst. Maar geldt dit moeiljk
aangewezen: a. aan mr. W. F. E. Spiering,
het kanton Amsterdam no. 1b. aan mr. J.
H. Heerspink, de kantons Amsterdam no. 3 en
Hilversum j
Bj kon. beslnit is de benoeming van mr.
P. W. A. Cort van der Linden, hoogleeraar
aan de rjks-universiteit te Groningen, en van
dr. G. A. T. Molengraaff, privaat-docent te
Amsterdam, respectieveljk tot gewoon hoog
leeraar en tot buitengewoon hoogleeraar aan
de gemeenteljke universiteit te Amsterdam,
bekrachtigd.
De tjjd van duur der detacheering bj de
landmacht in West-Indië van den sedert tot
le-luit. bevorderden 2e-luit. A. C. P. Charlouis,
van het wapen der inf. van het leger hier te
lande, aanvankeljk gesteld op drie jaren, en
verlengd met drie jaren is andermaal, bj
uitzondering, verlengd met drie jaren.
Aan den, op zjn verzoek, eervol uit zjne
betrekking ontslagen boekhouder bj de stapel-
magaz jnen te Delft, F. G. C. Schott, is pensioen
verleend, ten bedrage van ƒ630 'sjaars.
Tot directeur van bet postkantoor te Hoorn
is benoemd W. F. G. L. Koppen, thans com
mies der posterjen le kl.
Tot hoofddirecteur van het Kon. Nederl.
Meteorologisch Instituut te Utrecht is benoemd
dr M. Snellen, thans directeur der afdeeling
Waarnemingen te land aan genoemd instituut.
Eindeljk is de heer F. J. Hagen, arts, be
noemd en aangesteld tot off. van gez. 2e kl.
bj het personeel van den geneeskundigen dienst
van het leger in Ned.-Indië.
Het bj de Tweede kamer ingekomen wets
ontwerp betreffende de wetteljk
vastgestelde formulieren en ti
tels in verband met het overgaan
van de kroon op eene Koningin
bepaalt dat, zoolang eene koningin de kroon
draagt, in alle wetteljke vastgestelde formu
lieren, ambtstitels en officieele benoemingen)
waarin het woord »koning" voorkomt, in plaats
daarvan het woord »koningin" wordt gebezigd
met inachtneming van de daardoor noodzake-
ljk wordende taalkundige veranderingen.
Verder bepaalt het dat voor de rechtsge-
1 jkheid van de toepassing sedert den overgang
van de kroon op H. M. Wilhelmina tot het in
werking treden dezer wet aan wetteljke vast
gestelde voorschriften betreffende formulieren,
ambtstitels en officieele benamingen gegeven,
het geen onderscheid maakt of daarbj het woord
«koning" dan wel het woord »koningin" met
inachtneming van de daardoor noodzakeljk
geworden taalkundige veranderingen gebe
zigd is.
De wet zal ook verbinden voor de koloniën
en bezittingen in andere werelddeelen.
De regeering verklaart in de toelichting
onder wetteljk vastgestelde formulieren enz.
te verstaan de formulieren enz., vastgesteld bj
eenige wet, kon. besluit, koloniale verordening
of ordonnantie, enz. Onder formulieren zjn
mede begrepen de formulieren van afkondiging
van koloniale verorderingen en ordonnantiën,
in de koloniën en bezittingen in andere we
relddeelen, de formulieren die de grossen van
vonnissen, notarieele en andere authentieke
akten aan het hoofd moeten voeren, alsmede
de formulieren van ambtseeden.
Het ontwerp tot verlenging van den dienst-
tjd der militie-lichtingen 1885 en 1886 en
der zeemilitie, lichting 1887, gaf in twee nf-
deelingen der Tweede kamer geen aanleiding
tot bezwaar. In andere afdeelingen keurden
vele leden het ontwerp af in 't bjzonder wat
de 7e lichting betrof, op dezelfde gronden als
verleden jaar; dis bezwaren werden op deselfde
wjze als toen bestreden.
Dezer dagen bevatte Het Vaderland weereen
schrjven uit Paramaribo, dd. 17 Febr., thans
van een anderen dan den gewonen correspondent.
Het bevatte voor een deel reeds bekende bij
zonderheden over de aanleiding tot het geschil
tnsschen den gouverneur en den procureur-
generaal maar over de gevolgen van de
standjes tusschen de twee hoogste autoriteiten
der kolonie deelde deze correspondent eenige
eigenaardige bjzonderheden mede.
»Het toeval wilde, zoo schreef hj dat
even te voren een groot aantal politie-agenten
ik meen wel veertig zich per adres bj
den minister beklaagd had over ontslag en
onbilljke behandeling. De minister zond dat
verstaanbare voor sommige gedichten van
onze jonge letterkundigenook voor enkele
hunner proza-stukken, wj denken slechts aan
Menschen en Bergen van Van Dejssel of
aan de studies zonder vervoegde werkwoorden
van Delang, die wel wat herinneren aan de
oude kunststukjes der O-sprook en der E-legende,
niemand zal aan het proza van Jac. van
Looy den twjfelachtigen roem van onverstaan
baarheid toekennen. Bovendien mist deze
schets voor een voordracht in het publiek de
aantrekkel jkheid van het nieuwe. Zj is reeds
verschenen in de Nieuwe Gids van 1889 en
later opgenomen in den bundel proza van Jac
van Looy, die in de meeste onzer dagbladen
en tjdschriften besproken, in het algemeen
ook naar verdienste gunstig beoordeeld werd.
Men kan haar dus als voldoende bekend achten.
"Welken indruk ook het voor zulk een avond
talrjke publiek gisteren mede moge naar huis
genomen hebben van de moderne kunst in onze
letterkunde, allen zonder onderscheid moeten
een zeer hoogen dunk van den arbeid en den
ernst van mej. Van Gelder hebben ontvangen.
Aan haar serieuse kunstopvatting is men eer
bied verschuldigd. Ter wille van haar zelve
en ter wille van de ernstigen onder onze voor
uitstrevende dichters wenschen wj haar een
gelukkig resultaat toe op haar verderen kruis
tocht voor het »nieuw geluid."