N°. 40 134° Jaargang. 1891, Dinsdag 17 Februari Middelburg 16 Februari. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. LETTEREN EN KUNST. Tlier«i»ometer. Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v.d.Peijd, te Zierikzee: A.C.deMooij,teTholen: W. A. Middelburg 16 Febr. vm. 8 u. 36 gr. van Niedwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de m. 12 u. 44 gr., av. 4 u. 43 gr. F. i advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebh. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn., te Amsterdam. Verwacht W. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pnblicité étrangère G. L. Daube Cib., John F. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zjjn, willen z|j des avonds nog worden opgenomen. Zeker geïnspireerd door hetgeen wjj dezer dagen meedeelden over de kweekschool voor de zeevaart van Leiden, schrjjft een onzer cor respondenten het volgende Wat een Nederlandsche gast Het beste past, Is in den mast" betoogde, zeker als dichterljjke vrjjheid, inder tijd de dichter J. P. Heye. S. Stjjl zeide boudweg dat er geen enkele Nederlandsche boer was, die tenminste geen verstand bezat »van loeven en laveeren." Misschien is Heye onder den invloed der bewering van Stjjl geraakt en zoodoende tot de meening gekomen dat het veen Nederlandschen gast" nergens beter past dan >in den mast." Hoe dit ook sjj, niet tegen te spreken is het dat wjj tegenwoordig verre, zeer verre zijn van wat Stjjl en Heye als vaststaande beschouwden. Dat een Nederlandsche boer uit de 19e eeuw van geen loeven of laveeren'» weet, wie zal dat kwaljjk nemen, maar dat zoo weinig jongens te vinden zjjn om op zee een eerljjk stuk brood te verdienen, dat is voor 't minst genomen te betreuren. Hoeveel voorbeelden zjjn er niet van personen» die op het groote »pekelveld" tot eene zekere mate van welviait zjjn gekomen, welke zjj op het land zeker nooit zouden bereikt hebben. Dat er op zee nog brood te verdienen is, kan dat niet voldoende bewezen worden door het feit dat zooveele Noren en Duitschers onze koopvaardjj- en visschersvloten bemannen Die vreemden weten het wel dat het op zee beter is dan in hun eigen schraal vaderland. En zie, het hindert me telkens, als ik lees hoeveel honderdtallen Duitschers ieder jaar te Ylaardingen af- en aanmonsteren. Zonden onze jongens hunne plaatsen niet kunnen innemen Het iz betreurenswaardig op te merken hoe veel jongens in onze steden rondloopen als wandelende voorbeelden, hoe een jongen niet moet zjjn 1 Kantoorklerkje, boodschaplooper met een gekregen jas en hoed, een ca- ricatuur op het woord »heer", dat is voor velen het toppunt hunner wenschen. Op een kantoor 1 Ze vergeten dat iemand, die op een kantoor wat worden wil, heel wat »in zijn marsch" moet hebben, en wat wordt er van hen Vogelverschrikkers. Och, die allen en zoovelen meer zou ik willen toeroepen: Gaat naar zee, verdient daar een moeiljjk maar eerljjk en ruim stuk brood. Al bruischt de zee niet meer, als vóór een paar eeuwen, «onze victorie," zjj kan u datgene verschaffen, wat honderden landkrabben u Zullen benjjdenbrood en onafhankelijkheid Als ik zoovelen op het land jammerljjk zie mislukken; als onder het vaste corp» van sjouwerlui zooveel twintigjarige stevige kerels voorkomen, dan betreur ik het altjjd dat deze niet hun geluk op zee beproefden. «Moeders pappot" zegt ge Och kom, welke verstandige moeder gunt haar jongen niet liever overvloed op zee dan honger op het land De ongebondenheid van sommige zeelui Het is daarmede als met den persoonleken dienstplicht. Brengt fatsoenlijke jongens op het schip, en de zaak is in orde. Of is mis schien het logies der matrozen ook al een pesthol Neen, 't zit hem in de jongens zelf. Jan Salie is vaardig over hen geworden, terwjjl zjj Jan Courage den rug hebben toegekeerd. Eerst op het land mislukken, en dan zal Jan Salie wel zorgen voor soep en andere bedee lingen. Dit is immers veel gemakkelijker De vrienden van Jan Courage zouden liever als de Legdenaars van 1574 den linkerarm opeten, eer zjj den rechter uitstaken tot het ontvangen van een aalmoes. De zee kweekt zelfvertrouwen. En hoeveel gemakkelijker kan iemand die eenigen tjjd op zee gevaren heeft, iemand dns „die van vele markten thuis is" in zeeplaatsen aan werk komen, dan zg die als sjouwerman Omgeleid zjjn. Och mocht ik, al was het maar enkele echte Hollandsche jongens overtuigen dat «in den mast" nog altjjd eene meer eervolle plaats is dan over de leuning eener brug of op den hoek eener haven als baliekluiver. Uit Amsterdam schrjjft men ons Het trekt hier en zeker elders ook wel de aandacht dat aan den generaal-majoor J. J C. den Beer Poortugael op zjjn aanvraag pensioen is verleend zonder de traditioneels bjjvoeging: «onderdankbetuiging voorde vele en gewichtige diensten, den lande bewezen." Zoo iemand toch, daD kon deze betrekkelijk nog jeugdige generaal daarop aanspraak maken. Hooge en gewichtige ambten werden het wordt door allen erkend door hem op uit nemend# wjjze vervuld, zooals die van hoofd intendant, gouverneur der Kon. Mil. Academie, van minister van oorlog, divisie-generaal, en laatsteljjk als commandant der stelling Amsterdam. Daarenboven maakte hg zich verdienstelijk met eene verzameling der Europeesche mili taire wetten, die in alle Europeesche talen ver tolkt werd. Dit alles gaf, meenen wjj, voldoenden grond om de minder gebruikelijke wjjze, waarop de generaal direct bjj H. M de Koningin-Regentes zjjn ontslag indiende, niet al te hoog op te nemen, te meer daar deze verdienstelijke mili tair nog onlangs door H. M. met het virtus nobilitat werd begiftigd. In antwoord op het voorloopig verslag der Eerste kamer over de staatsbegrooting en speciaal op de algemeenc beschouwingen zegt de regeering: Met betrekking tot het verwjjt wegens gemis aan werkkracht en jjver, door de regeering betoond, heeft bet ministerie gemeend te mogen vergeljjken bare werkzaamheid met hetgeen vroeger# kabinetten, aan wier leden jjver en bekwaamheid niet werd ontzegd en die door de meerderheid der beide kamers gesteund werden, hebben kunnen tot stand brengen. De regeering beeft bjj haar optreden gemeend, dat zjj, zonder de rechten en belangen der minderheid over 't hoofd te zien, zich kon bewegen in da richting waarin destijds de meer derheid van het kiesbevoegd deel der natie zich bewoog, en zg zich ook thans nog in die rich ting kan bewegen. De wenschen der kiezers mogen echter ook voor de regeering een richt snoer zjjn de regeeringstaak wordt bepaald door de omstandigheden, welke door 's lands belang worden beheerscht. Terwjjl de reg. er op wijst dat werkeljjk wetsvoorstellen van ingrjjpende beteekenis zjjn tot Btand gebracht, herinnert zjj aan andere ontwerpen, die, ofschoon niet afgedaan, toch ingediend zijn. De indiening van meerdere politieke wetten zou, met 't oog op de verhou ding tusschen de twee kamers, niet het meest vruchtbare arbeidsveld hebben opgeleverd. Vóór de kieswet bovendien was er veel van urgenter belang voor de volksontwikkeling, de stoffelgke welvaart en de maatschappeljjke nooden. Bjj het bekend meeningsverschil over kiesrechthervorming zou hei aan de orde stellen daarvan de behartiging van bedoelde belangen slechts vertraagd hebben. Dat door kiesrechthervorming de zoo noodige algemeene tevredenheid zou worden verkregen ontkent de regeering. Wel is zjj overtuigd dat aan verschillende kringen een passende invloed moet worden verzekerd, dien zjj thans missen, en zjj zal niet terugdeinzen voor de taak om geljjdeljjk dien invloed uit te breid n en te versterken- De regeering meent, bjj vergeljjking bjj vroe gere begrootingen, dat binnen de grenzen van hef bereikbare inderdaad zuinigheid is betracht in 't financieel beheer. De Reg. hoopt thans spoedig eene wjjziging en vermindering van den zoutaccijns te kun nen voorstellen. De voorstellen tot wjjzi ging der personeele belasting zjjn bjjna gereed. De uitvoering van de schoolwet geschiedt geheel in den geest van den vorigen minister van binnenlandsche zaken. Ook met betrek king tot vrjjstelling van schoolgeldheffing wordt geheel naar de bedoeling van den wetgever gehandeld. De gemeentebestnren gedragen zich steeds met groote welwillendheid, naar den wenk der regeering, dat de wjjze of het bedrag der heffing voor minder gegoeden eene reden zou kunnen zijn om hunne kinderen niet naar school, of althans niet naar de openbare school te zenden. Door de ten aanzien van het onderwjjs door de regeering gevolgde gedragslijn, is meer dan door de politiek, die sinds 1848 tot 1887 ge volgd is, het, vooral voor een klein volk zoo noodige, besef ontwaakt dat ook zg, die ker ke) jik gescheiden ?jjn, op staatkundig gebied in menige zaak kunnen samenwerken, en bet is bewezen hoe ten onrechte zulk eene samen werking, (als monsterverbond aangeduid) ge acht werd den ondergang der volksvrjjheden en de vernietiging van eigen vrjj oordeel ten gevolge te zullen hebben. Omtrent Suriname zegt de minister van koloniën De minister is zich niet bewust dat hjj meer dan één belangrjjk punt, in de Tweede kamer ter sprake gebracht bjj de ontwikkeling van grieven tegen den gouverneur van Suriname, onbeantwoord heeft gelaten. De minister bljjft volhouden wat hjj in de zitting van de Tweede kamer van 16 Januari omtrent den regeeringsvorm in Britsch-Gujjana ontleend had aan een door de Cobden Club uitgegeven werkje The Caribbean confederation. De moeiljjkheden, die tusschen den gouverneur en de koloniale staten zjjn voorgekomen, be hoeven naar 's ministers oordeel geen aanleiding te geven om den toestand in Suriname onhoud baar te noemen en om van de regeering maat regelen te vorderen, die onverwjjld verandering aanbrengen. Waar de houding van den gou verneur «incorrect" was, heeft de regeering dat niet stilzwjjgend aangezien, maar gedaan wat noodig was. Redenen om nog langer op het verledene terug te komen zjjn niet aanwezig. Het bestuur wordt met krachtige hand gevoerd en wekt vertrouwen bjj hen, die groote belangen in de kolonie hebben. Aan gebrekkige en verkeerde toestanden wordt een einde gemaakt en aan het financieel beheer groote zorg gewjjd, met een gunstig gevolg. Dat de samenwerking tusschen den gouverneur en de-koloniale staten onvrucht baar zou moeten zjjn, kan niet erkend worden Het zou trouwens een stellig plichtverzuim zjjn, wanneer men zich van de eene of van andere zjjde aan die samenwerking onttrok wegens eenige onde grief of onvriendschappe lijke gezindheid, en dit geschiedt dan ook niet, zooals de vanwege de Koloniale staten gedrukte stukken kunnen getuigen. De minister acht intusschen den algemeenen staat van zaken in Suriname niet bevredigend. De maatschappeljjke en ambteljjke verhoudin gen laten ongetwjjfeld zeer veel te wenschen over; maar het is der regeering niet gegeven om daarin door spoedig en krachtig handeleD verbetering te brengen. Te recht is in het Voorloopig Verslag gewezen op de wetteljjke en practische bezwaren, die er zouden bestaan tegen het zenden van een com missaris om in Suriname eene enquête te hou den. Bovendien zou men moeite hebben om in eene instructie voor een commissaris aan te wijzen, wat eigenljjk door hem zou moeten worden onderzocht. Bjj Kon. besl. is benoemd tot griffier bjj het. kantongerecht te Sommelsdjjk, mr H. B. van der Eist, thans kantonrechter-plaatsver., advo. caat en procureur te Rotterdam. De minister van oorlog verleent a. Donderdag geene audiëntie. Bjj beschikking van de ministers van wa terstaat en van marine is eene commissie benoemd, bestaande uit de heeren C. L. de Jong, kapitein-luitenant ter zee, H. C. Haacke, ond-gezagvoeder ter koopvaardjj, en J. H. Mejjer oud-gezagvoerder ter koopvaardjj, om een onder zoek in te stellen naar de practische waarde eener vanwege den Board of Trade in Enge land ontworpen nieuwe bewerking van het Internationaal Seinboek ten dienste van alle natiën. Door het bestuur van de afdeeling Amsterdam van den Anti-dienstvervangingsbond is een adres gericht aan de Tweede kamer der staten- generaal, waarin het te kennen geeft met on verdeeld genoegen en groote ingenomenheid in het door de regeering aan die vergadering aangeboden wetsontwerp tot regeling van den krjjgsdienst het beginsel aangetroffen te hebben, dat ieder, die daartoe volgens de voorschriften der wet zal worden aangewezen, gehouden zal zjjn persoonljjk zjjnen dienstplicht te vervullen; dat, naar zjjne innige overtuiging, de in voering van dat beginsel dringend gevorderd wordt, om eene meer gelijkmatige en meer billjjke verdeeling der lasten, die de krjjgsdienst der weerbare bevolking op de schouders legt, te verkrjjgen; dat, naar eenparige getuigenis van hen, die bevoegd zjjn in dezen een oordeel uit te spreken, die invoering niet minder gebiedend noodzake lijk is om, met de minste kosten en lasten, onze krjjgsmacht zoodanig in te richten dat zg, gebruik makende van de eigenaardige ge steldheid van den vaaerlandschen bodem, in staat is het behoud van onze vrjjheid en onaf hankelijkheid voldoende te verzekeren; dat het, nu het tgdstip nadert, waarop dit wetsontwerp in deze hooge vergadering het onderwerp der beraadslagingen zal uitmaken, het oogenblik gekomen acht zich met den, aan het zeer hooge gewicht der zaak meest passenden ernst tot de kamer te wenden met het eerbiedig verzoek de behandeling van dit wetsontwerp niet langer te willen uitstellen dan voor een grondige behandeling dringend noodig is het beginsel van den verplichten persoonlijken dienst daarin te willen handhaven; geene wjjzingen daarin te willen aanbrengen, die de volledige toepassing van dat beginsel zouden kunnen schaden en alzoo aan Nuerlands volk een wet te geven, die het rechtsbewust zjjn zal bevredigen en zjjne weerbaarheid zoo veel mogeljjk zal verhoogen. Zij, die met bovenstaand adres instemmen, kunnen daarvan doen bljjken door een brief kaart te zenden aan den secretaris van ge noemde afdeeling, den heer G. P. Wjjnmalen Jr., Weesperzjjde 42 Amsterdam. Wjj ontvangen nit Vlissingen een schrjjven, waarin «Een belangstellend bezoe ker," uit erkentelijkheid voor het genot, bjj de onlangs daar gegeven opvoering van Ferréol gesmaakt, ons opname verzoekt van zjjn gunstig oordeel en van den korten inhoud van het stuk. Wjj achten het onnoodig daaraan te voldoen. Zjjn oordeel komt geheel overeen met hetgeen reeds in ons blad, o. a. op gezag van de N. R. Crt, is gemeld, wat trouwens in tegen stelling met menig stuk, waarover de gevoelens verschillen, het geval is met alle monde linge en sohrifieljjke oordeelvellingen, waarvan wjj kennis namen. En den inhoad van het stuk te vermelden zou voor de bezoekers niet aangenaam zjjn, omdat het afbreuk zou doen aan het genot, dat het zien ervan moet geven. Ferréol dankt, gelooven wjj, juist zjjn opgang aan de han dige wjjze, waarop door Bardou deze Comedie des moeurs in elkaar is gezet, zóo dat tot het laatste toe de aandacht en de spanning wordt gaande gehouden. En dat het steeds opgang maakte, bewjjst wel het volgende, hetwelk hier een plaatsje verdient. Jaren lang hield Bardon dit drama in porte feuille. Eerst na zjjn succes met Vrienden van ons, Heeren en dames van Pont-Arcey enz., kwam Ferréol op het tooneelmaar het werd ver gissen wjj ons niet in het Fransch nooit in druk gegeven. In ons land werd dit drama het eerst ge speeld door de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel, die het liet vertalen naar het door haar van Sardou aangekochte handschrift. Toen ook vervulde de heer Moor, die destjjds aan het gezelschap van die ver eeniging was verbonden, de hoofdrolen werd het Btuk in die dagen dertigmaal achtereen volgens voor volle zalen gespeeld, wat nog sterker was omdat dit geschiedde in de warme dagen van het zomerseizoen, in den schouw burg Plantage, waar het fled. Tooneel zjjne zomerkwartieren steeds opslaat. Woensdag 25 Februari zal bljjkens achterstaande annonce door de vereeniging Uit het volk voor het volk te Middelburg eene kunstbeschouwing worden gehouden in bet Schuttershof, waarbjj zal worden geëïposeerd eene portefeuille aquarellen van den heer mr A. van Naamen van Eemnes, voorzitter der Eerste kamer te 's Gravenhage, die zjjn kunstschat bereidwillig voor een avond ter beschikking van de vereeniging stelde. Het aantal volksgeschriften, uitgegeven door de Maatschappij tot nut van ,t algemeen is weder met een vermeerderd, getiteldFierheid en van de hand des heeren J. W. van der Linden. De strekking ervan is fierheid, zelfgevoel op te wekken en aan te kweeken. De vroeger uitgegeven en uitverkochte volks geschriften zjjn herdrukt, zoodat nu weder de geheele serie compleet verkrijgbaar is. De twaalf eerste geschriften zjjn ingebonden. Behalve voor particulieren, is deze bundel uitmuntend geschikt voor nuts- en volksbiblio theken, leesgezelschappen, vereenigingen wier doel het is, kennis en ontwikkeling te ver spreiden onder de volksklassehjj zg een ieder aanbevolen, die het streven der genoemde maat schappij wil steunen: Du sohrjjver der Brieven uit de Hofstad in de Amh. Crt. zegt in zjjn jongste epistel het volgende Op operagebied hebben wjj weder een nieuwe directeur voor het nieuwe speeljaar 1891—1892, op eene nieuwe wijze door den gemeente raad, niet, zooals gebruikeljjk was, door burge meester en wethouders benoemd. Jammer genoeg gebeurt al dat nieuwe op oude condi ties, die sedert jaren ondoelmatig en onhoud baar bevonden zjjn. De nieuwe directeur, Mer- tens, de bekende componist van Liederik en De zwarte kapitein, krjjgt uit de gemeentekas geen subsidie in geld, maar moet dat dure houdbeest, dat bjj de steeds klimmende eischen van de eerste artisten en van montuur hier toch nooit eenigszins presentabel kan ge maakt worden, de «grand opera" geven. De tegenwoordige directeur, Desniten, die geleerd heeft, wat er aan de exploitatie vast is, heeft onder die voorwaarden, voor een hernieuwen van de directie bedankt; de heer Mertens, die een goed musicus is, maar tot nogtoe zich niet in de kronkelwegen der tooneel-exploitatie heeft bevonden, schjjnt geen bezwaar te zien in het trachten naar het onvindbaar resultaat, eene Haagsche opera, die aan zeer hooge eischen voldoet, voor zeer lage kosten, 't Is mogelgk, zeer wenschelgk zelfs, dat hjj slagen zal en dan voorzeker zal bjj den muzikalen hemel aan de Hagenaars verdiend hebben maar ik vrees, ik vrees. Wanneer hij naar de quadratuur van den cirkel ging zoeken, zou ik hem geen slechter resultaat durven voorstellen, maar daarmede wordt veel tjjd, moeite en inspanning, die beter besteed konden worden, zoek gemaakt, doch men verspeelt er althans zooveel geld niet bjj. Behalve wegens deze aanstaande verandering van personeel, trekt de stedeljjke schouwburg nog om eene andere reden de aandacht. Men vraagt zich af, of het «Nederlandsch Tooneel" zal behouden de ruime toelage, die het toe nog toe van den Koning genoot, en waarop die vereeniging steeds gedreven heeft. Hoe het antwoord daarop zal luiden, weet niemand te voorspellen, en alles wat daaromtrent verteld wordt, is uit de lucht gegrepen. Wat mjj betreft de intrekking zou mjj spjjten. Want ofschoon de vereeniging in haar vijf tienjarig beBtaan bjj herhaling misgrepen en fouten heeft begaan, waarvan zjj zelve de kwade gevolgen had te dragen, is hare zen ding tot verbetering en verheffing van tooneel- toestanden volstrekt niet aan een einde geko men. De theatercritiek is, met eenige uitzon deringen, niet veel meer dan middelmatig de verbetering in het repertoire betwjjfelbaar met de versnippering van goede tooneelkraoh- ten is het veel erger gesteld dan toen de ver eeniging in 1876 haar flink, veelzjjdig en ten goede machtig gezelschap vormde. Er is nog veel te doen op haar gebied, en wanneer de vereeniging inéénstort hetgeen het gevolg zal zjjn van het wegvallen der subsidie dan weet ik niet, op welke organen, lichamen of personen onze hoop voor de toekomst moet gesteld worden. Het bestuur der Leidscbe studenten» al deeling van het fledtrlandsch Tooneelverbond noodigt alle leden en oud-leden van Nederland sche stüdenten-tooneelgezelschappen Uit- om mede te dingen tot het beantwoorden van dé volgende prjjsvragen. Het bestuur verlangteen oorspronkelijk bljjspel in drie bedrjjven, een oorspronkelijk lever de ridèau in éen bedrjjf. Beide stukken moeten geschikt zjjn Oni opgevoerd te worden door een studenten-too- neelgezelsChap. Het eerste moet Nederlandsche toestanden nit den beschaafden stand beachrjj" ven; in het tweede kan de auteur zjjn stof vrjjer kiezentooneelen uit het z. gs «Volksleven" worden* evenwel niet verlangd; De bekroonde stukken bljjven eigendom van den schrjjver, behoudens het recht van eerste opvoering door de L. S. A. van het N. T. V; bjj gelegenheid van haar tienjarig bestaan in November 1891. De uitgeloofde prjjzen zjjn: voor het blgBpel een gouden medaille, uitgeloofd door de L. S. A. van het N. T. V, voor het lever de rideau een verguld zilveren medaille, uitge loofd door het beBtuur der L. S. A. van het N. T. V. De jury zal bestaan uit de heeren prof. Dt< A. G. van Hamel. (Groningen), en prof. Dr. J. H. C. K9rn, (Leiden) en Jan. C. de Vos, (Rotterdam). De antwoorden, geschreven door eene andere hand dan die van den auteur, worden vóór 1 Juli 1891 toegezonden aan den secretaris der L. S. A. van het fl. T. V. Zg worden geteekend met eene spreuk en gaan vergezeld van een gesloten en verzegeld briefje, dat dezelfde spreuk

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1