N°. 40
134° Jaargang.
1891,
Dinsdag
17 Februari
Middelburg 16 Februari.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
LETTEREN EN KUNST.
Tlier«i»ometer. Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v.d.Peijd, te Zierikzee: A.C.deMooij,teTholen: W. A.
Middelburg 16 Febr. vm. 8 u. 36 gr. van Niedwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
m. 12 u. 44 gr., av. 4 u. 43 gr. F. i advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebh. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn., te Amsterdam.
Verwacht W. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pnblicité étrangère G. L. Daube Cib., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
z|j des avonds nog worden opgenomen.
Zeker geïnspireerd door hetgeen wjj dezer
dagen meedeelden over de kweekschool voor de
zeevaart van Leiden, schrjjft een onzer cor
respondenten het volgende
Wat een Nederlandsche gast
Het beste past,
Is in den mast"
betoogde, zeker als dichterljjke vrjjheid, inder
tijd de dichter J. P. Heye.
S. Stjjl zeide boudweg dat er geen enkele
Nederlandsche boer was, die tenminste geen
verstand bezat »van loeven en laveeren."
Misschien is Heye onder den invloed der
bewering van Stjjl geraakt en zoodoende tot de
meening gekomen dat het veen Nederlandschen
gast" nergens beter past dan >in den mast."
Hoe dit ook sjj, niet tegen te spreken is
het dat wjj tegenwoordig verre, zeer verre
zijn van wat Stjjl en Heye als vaststaande
beschouwden. Dat een Nederlandsche boer uit
de 19e eeuw van geen loeven of laveeren'»
weet, wie zal dat kwaljjk nemen, maar dat
zoo weinig jongens te vinden zjjn om op zee
een eerljjk stuk brood te verdienen, dat is
voor 't minst genomen te betreuren.
Hoeveel voorbeelden zjjn er niet van personen»
die op het groote »pekelveld" tot eene zekere
mate van welviait zjjn gekomen, welke zjj op
het land zeker nooit zouden bereikt hebben.
Dat er op zee nog brood te verdienen is,
kan dat niet voldoende bewezen worden door
het feit dat zooveele Noren en Duitschers onze
koopvaardjj- en visschersvloten bemannen
Die vreemden weten het wel dat het op zee
beter is dan in hun eigen schraal vaderland.
En zie, het hindert me telkens, als ik lees
hoeveel honderdtallen Duitschers ieder jaar te
Ylaardingen af- en aanmonsteren.
Zonden onze jongens hunne plaatsen niet
kunnen innemen
Het iz betreurenswaardig op te merken hoe
veel jongens in onze steden rondloopen als
wandelende voorbeelden, hoe een jongen niet
moet zjjn 1 Kantoorklerkje, boodschaplooper
met een gekregen jas en hoed, een ca-
ricatuur op het woord »heer", dat is voor
velen het toppunt hunner wenschen. Op een
kantoor 1 Ze vergeten dat iemand, die op een
kantoor wat worden wil, heel wat »in zijn
marsch" moet hebben, en wat wordt er van
hen Vogelverschrikkers.
Och, die allen en zoovelen meer zou ik willen
toeroepen: Gaat naar zee, verdient daar een
moeiljjk maar eerljjk en ruim stuk brood. Al
bruischt de zee niet meer, als vóór een paar
eeuwen, «onze victorie," zjj kan u datgene
verschaffen, wat honderden landkrabben u
Zullen benjjdenbrood en onafhankelijkheid
Als ik zoovelen op het land jammerljjk zie
mislukken; als onder het vaste corp» van
sjouwerlui zooveel twintigjarige stevige kerels
voorkomen, dan betreur ik het altjjd dat deze
niet hun geluk op zee beproefden.
«Moeders pappot" zegt ge Och kom, welke
verstandige moeder gunt haar jongen niet
liever overvloed op zee dan honger op het land
De ongebondenheid van sommige zeelui
Het is daarmede als met den persoonleken
dienstplicht. Brengt fatsoenlijke jongens op
het schip, en de zaak is in orde. Of is mis
schien het logies der matrozen ook al een
pesthol
Neen, 't zit hem in de jongens zelf. Jan Salie
is vaardig over hen geworden, terwjjl zjj Jan
Courage den rug hebben toegekeerd.
Eerst op het land mislukken, en dan zal Jan
Salie wel zorgen voor soep en andere bedee
lingen. Dit is immers veel gemakkelijker
De vrienden van Jan Courage zouden liever
als de Legdenaars van 1574 den linkerarm
opeten, eer zjj den rechter uitstaken tot het
ontvangen van een aalmoes. De zee kweekt
zelfvertrouwen.
En hoeveel gemakkelijker kan iemand die
eenigen tjjd op zee gevaren heeft, iemand dns
„die van vele markten thuis is" in zeeplaatsen
aan werk komen, dan zg die als sjouwerman
Omgeleid zjjn.
Och mocht ik, al was het maar enkele echte
Hollandsche jongens overtuigen dat «in den
mast" nog altjjd eene meer eervolle plaats
is dan over de leuning eener brug of op den
hoek eener haven als baliekluiver.
Uit Amsterdam schrjjft men ons
Het trekt hier en zeker elders ook wel de
aandacht dat aan den generaal-majoor J. J
C. den Beer Poortugael op zjjn aanvraag
pensioen is verleend zonder de traditioneels
bjjvoeging: «onderdankbetuiging voorde vele
en gewichtige diensten, den lande bewezen."
Zoo iemand toch, daD kon deze betrekkelijk
nog jeugdige generaal daarop aanspraak maken.
Hooge en gewichtige ambten werden het
wordt door allen erkend door hem op uit
nemend# wjjze vervuld, zooals die van hoofd
intendant, gouverneur der Kon. Mil. Academie,
van minister van oorlog, divisie-generaal,
en laatsteljjk als commandant der stelling
Amsterdam.
Daarenboven maakte hg zich verdienstelijk
met eene verzameling der Europeesche mili
taire wetten, die in alle Europeesche talen ver
tolkt werd.
Dit alles gaf, meenen wjj, voldoenden grond
om de minder gebruikelijke wjjze, waarop de
generaal direct bjj H. M de Koningin-Regentes
zjjn ontslag indiende, niet al te hoog op te
nemen, te meer daar deze verdienstelijke mili
tair nog onlangs door H. M. met het virtus
nobilitat werd begiftigd.
In antwoord op het voorloopig verslag der
Eerste kamer over de staatsbegrooting en speciaal
op de algemeenc beschouwingen zegt de regeering:
Met betrekking tot het verwjjt wegens gemis
aan werkkracht en jjver, door de regeering
betoond, heeft bet ministerie gemeend te mogen
vergeljjken bare werkzaamheid met hetgeen
vroeger# kabinetten, aan wier leden jjver en
bekwaamheid niet werd ontzegd en die door
de meerderheid der beide kamers gesteund
werden, hebben kunnen tot stand brengen.
De regeering beeft bjj haar optreden gemeend,
dat zjj, zonder de rechten en belangen der
minderheid over 't hoofd te zien, zich kon
bewegen in da richting waarin destijds de meer
derheid van het kiesbevoegd deel der natie zich
bewoog, en zg zich ook thans nog in die rich
ting kan bewegen. De wenschen der kiezers
mogen echter ook voor de regeering een richt
snoer zjjn de regeeringstaak wordt bepaald
door de omstandigheden, welke door 's lands
belang worden beheerscht.
Terwjjl de reg. er op wijst dat werkeljjk
wetsvoorstellen van ingrjjpende beteekenis zjjn
tot Btand gebracht, herinnert zjj aan andere
ontwerpen, die, ofschoon niet afgedaan, toch
ingediend zijn. De indiening van meerdere
politieke wetten zou, met 't oog op de verhou
ding tusschen de twee kamers, niet het meest
vruchtbare arbeidsveld hebben opgeleverd.
Vóór de kieswet bovendien was er veel van
urgenter belang voor de volksontwikkeling, de
stoffelgke welvaart en de maatschappeljjke
nooden. Bjj het bekend meeningsverschil
over kiesrechthervorming zou hei aan de orde
stellen daarvan de behartiging van bedoelde
belangen slechts vertraagd hebben.
Dat door kiesrechthervorming de zoo noodige
algemeene tevredenheid zou worden verkregen
ontkent de regeering.
Wel is zjj overtuigd dat aan verschillende
kringen een passende invloed moet worden
verzekerd, dien zjj thans missen, en zjj zal
niet terugdeinzen voor de taak om geljjdeljjk
dien invloed uit te breid n en te versterken-
De regeering meent, bjj vergeljjking bjj vroe
gere begrootingen, dat binnen de grenzen van
hef bereikbare inderdaad zuinigheid is betracht
in 't financieel beheer.
De Reg. hoopt thans spoedig eene wjjziging
en vermindering van den zoutaccijns te kun
nen voorstellen. De voorstellen tot wjjzi
ging der personeele belasting zjjn bjjna gereed.
De uitvoering van de schoolwet geschiedt
geheel in den geest van den vorigen minister
van binnenlandsche zaken. Ook met betrek
king tot vrjjstelling van schoolgeldheffing wordt
geheel naar de bedoeling van den wetgever
gehandeld. De gemeentebestnren gedragen zich
steeds met groote welwillendheid, naar den
wenk der regeering, dat de wjjze of het bedrag
der heffing voor minder gegoeden eene reden
zou kunnen zijn om hunne kinderen niet naar
school, of althans niet naar de openbare school
te zenden.
Door de ten aanzien van het onderwjjs door
de regeering gevolgde gedragslijn, is meer dan
door de politiek, die sinds 1848 tot 1887 ge
volgd is, het, vooral voor een klein volk zoo
noodige, besef ontwaakt dat ook zg, die ker
ke) jik gescheiden ?jjn, op staatkundig gebied
in menige zaak kunnen samenwerken, en bet
is bewezen hoe ten onrechte zulk eene samen
werking, (als monsterverbond aangeduid) ge
acht werd den ondergang der volksvrjjheden
en de vernietiging van eigen vrjj oordeel ten
gevolge te zullen hebben.
Omtrent Suriname zegt de minister van
koloniën
De minister is zich niet bewust dat hjj meer
dan één belangrjjk punt, in de Tweede kamer
ter sprake gebracht bjj de ontwikkeling van
grieven tegen den gouverneur van Suriname,
onbeantwoord heeft gelaten.
De minister bljjft volhouden wat hjj in de
zitting van de Tweede kamer van 16 Januari
omtrent den regeeringsvorm in Britsch-Gujjana
ontleend had aan een door de Cobden Club
uitgegeven werkje The Caribbean confederation.
De moeiljjkheden, die tusschen den gouverneur
en de koloniale staten zjjn voorgekomen, be
hoeven naar 's ministers oordeel geen aanleiding
te geven om den toestand in Suriname onhoud
baar te noemen en om van de regeering maat
regelen te vorderen, die onverwjjld verandering
aanbrengen. Waar de houding van den gou
verneur «incorrect" was, heeft de regeering dat
niet stilzwjjgend aangezien, maar gedaan wat
noodig was.
Redenen om nog langer op het verledene
terug te komen zjjn niet aanwezig. Het bestuur
wordt met krachtige hand gevoerd en wekt
vertrouwen bjj hen, die groote belangen in de
kolonie hebben. Aan gebrekkige en verkeerde
toestanden wordt een einde gemaakt en aan het
financieel beheer groote zorg gewjjd, met een
gunstig gevolg. Dat de samenwerking tusschen
den gouverneur en de-koloniale staten onvrucht
baar zou moeten zjjn, kan niet erkend worden
Het zou trouwens een stellig plichtverzuim
zjjn, wanneer men zich van de eene of van
andere zjjde aan die samenwerking onttrok
wegens eenige onde grief of onvriendschappe
lijke gezindheid, en dit geschiedt dan ook niet,
zooals de vanwege de Koloniale staten gedrukte
stukken kunnen getuigen.
De minister acht intusschen den algemeenen
staat van zaken in Suriname niet bevredigend.
De maatschappeljjke en ambteljjke verhoudin
gen laten ongetwjjfeld zeer veel te wenschen
over; maar het is der regeering niet gegeven
om daarin door spoedig en krachtig handeleD
verbetering te brengen.
Te recht is in het Voorloopig Verslag gewezen
op de wetteljjke en practische bezwaren, die er
zouden bestaan tegen het zenden van een com
missaris om in Suriname eene enquête te hou
den. Bovendien zou men moeite hebben om in
eene instructie voor een commissaris aan te
wijzen, wat eigenljjk door hem zou moeten
worden onderzocht.
Bjj Kon. besl. is benoemd tot griffier bjj het.
kantongerecht te Sommelsdjjk, mr H. B. van
der Eist, thans kantonrechter-plaatsver., advo.
caat en procureur te Rotterdam.
De minister van oorlog verleent a. Donderdag
geene audiëntie.
Bjj beschikking van de ministers van wa
terstaat en van marine is eene commissie
benoemd, bestaande uit de heeren C. L. de
Jong, kapitein-luitenant ter zee, H. C. Haacke,
ond-gezagvoeder ter koopvaardjj, en J. H. Mejjer
oud-gezagvoerder ter koopvaardjj, om een onder
zoek in te stellen naar de practische waarde
eener vanwege den Board of Trade in Enge
land ontworpen nieuwe bewerking van het
Internationaal Seinboek ten dienste van alle
natiën.
Door het bestuur van de afdeeling Amsterdam
van den Anti-dienstvervangingsbond is een
adres gericht aan de Tweede kamer der staten-
generaal, waarin het te kennen geeft met on
verdeeld genoegen en groote ingenomenheid
in het door de regeering aan die vergadering
aangeboden wetsontwerp tot regeling van den
krjjgsdienst het beginsel aangetroffen te hebben,
dat ieder, die daartoe volgens de voorschriften
der wet zal worden aangewezen, gehouden zal
zjjn persoonljjk zjjnen dienstplicht te vervullen;
dat, naar zjjne innige overtuiging, de in
voering van dat beginsel dringend gevorderd
wordt, om eene meer gelijkmatige en meer
billjjke verdeeling der lasten, die de krjjgsdienst
der weerbare bevolking op de schouders legt,
te verkrjjgen;
dat, naar eenparige getuigenis van hen, die
bevoegd zjjn in dezen een oordeel uit te spreken,
die invoering niet minder gebiedend noodzake
lijk is om, met de minste kosten en lasten,
onze krjjgsmacht zoodanig in te richten dat
zg, gebruik makende van de eigenaardige ge
steldheid van den vaaerlandschen bodem, in
staat is het behoud van onze vrjjheid en onaf
hankelijkheid voldoende te verzekeren;
dat het, nu het tgdstip nadert, waarop dit
wetsontwerp in deze hooge vergadering het
onderwerp der beraadslagingen zal uitmaken,
het oogenblik gekomen acht zich met den, aan
het zeer hooge gewicht der zaak meest passenden
ernst tot de kamer te wenden met het
eerbiedig verzoek de behandeling van dit
wetsontwerp niet langer te willen uitstellen
dan voor een grondige behandeling dringend
noodig is het beginsel van den verplichten
persoonlijken dienst daarin te willen handhaven;
geene wjjzingen daarin te willen aanbrengen,
die de volledige toepassing van dat beginsel
zouden kunnen schaden en alzoo aan Nuerlands
volk een wet te geven, die het rechtsbewust
zjjn zal bevredigen en zjjne weerbaarheid zoo
veel mogeljjk zal verhoogen.
Zij, die met bovenstaand adres instemmen,
kunnen daarvan doen bljjken door een brief
kaart te zenden aan den secretaris van ge
noemde afdeeling, den heer G. P. Wjjnmalen Jr.,
Weesperzjjde 42 Amsterdam.
Wjj ontvangen nit Vlissingen een schrjjven,
waarin «Een belangstellend bezoe
ker," uit erkentelijkheid voor het genot, bjj
de onlangs daar gegeven opvoering van Ferréol
gesmaakt, ons opname verzoekt van zjjn gunstig
oordeel en van den korten inhoud van het stuk.
Wjj achten het onnoodig daaraan te voldoen.
Zjjn oordeel komt geheel overeen met hetgeen
reeds in ons blad, o. a. op gezag van de
N. R. Crt, is gemeld, wat trouwens in tegen
stelling met menig stuk, waarover de gevoelens
verschillen, het geval is met alle monde
linge en sohrifieljjke oordeelvellingen, waarvan
wjj kennis namen.
En den inhoad van het stuk te vermelden
zou voor de bezoekers niet aangenaam zjjn,
omdat het afbreuk zou doen aan het genot,
dat het zien ervan moet geven. Ferréol dankt,
gelooven wjj, juist zjjn opgang aan de han
dige wjjze, waarop door Bardou deze Comedie
des moeurs in elkaar is gezet, zóo dat tot het
laatste toe de aandacht en de spanning wordt
gaande gehouden.
En dat het steeds opgang maakte, bewjjst wel
het volgende, hetwelk hier een plaatsje verdient.
Jaren lang hield Bardon dit drama in porte
feuille. Eerst na zjjn succes met Vrienden van
ons, Heeren en dames van Pont-Arcey enz., kwam
Ferréol op het tooneelmaar het werd ver
gissen wjj ons niet in het Fransch nooit in
druk gegeven.
In ons land werd dit drama het eerst ge
speeld door de Koninklijke Vereeniging Het
Nederlandsch Tooneel, die het liet vertalen
naar het door haar van Sardou aangekochte
handschrift. Toen ook vervulde de heer Moor,
die destjjds aan het gezelschap van die ver
eeniging was verbonden, de hoofdrolen werd
het Btuk in die dagen dertigmaal achtereen
volgens voor volle zalen gespeeld, wat nog
sterker was omdat dit geschiedde in de warme
dagen van het zomerseizoen, in den schouw
burg Plantage, waar het fled. Tooneel zjjne
zomerkwartieren steeds opslaat.
Woensdag 25 Februari zal bljjkens
achterstaande annonce door de vereeniging
Uit het volk voor het volk te Middelburg eene
kunstbeschouwing worden gehouden in bet
Schuttershof, waarbjj zal worden geëïposeerd
eene portefeuille aquarellen van den heer mr A.
van Naamen van Eemnes, voorzitter der Eerste
kamer te 's Gravenhage, die zjjn kunstschat
bereidwillig voor een avond ter beschikking
van de vereeniging stelde.
Het aantal volksgeschriften, uitgegeven
door de Maatschappij tot nut van ,t algemeen is
weder met een vermeerderd, getiteldFierheid
en van de hand des heeren J. W. van der Linden.
De strekking ervan is fierheid, zelfgevoel op
te wekken en aan te kweeken.
De vroeger uitgegeven en uitverkochte volks
geschriften zjjn herdrukt, zoodat nu weder de
geheele serie compleet verkrijgbaar is.
De twaalf eerste geschriften zjjn ingebonden.
Behalve voor particulieren, is deze bundel
uitmuntend geschikt voor nuts- en volksbiblio
theken, leesgezelschappen, vereenigingen wier
doel het is, kennis en ontwikkeling te ver
spreiden onder de volksklassehjj zg een ieder
aanbevolen, die het streven der genoemde maat
schappij wil steunen:
Du sohrjjver der Brieven uit de Hofstad
in de Amh. Crt. zegt in zjjn jongste epistel
het volgende
Op operagebied hebben wjj weder een nieuwe
directeur voor het nieuwe speeljaar 1891—1892,
op eene nieuwe wijze door den gemeente
raad, niet, zooals gebruikeljjk was, door burge
meester en wethouders benoemd. Jammer
genoeg gebeurt al dat nieuwe op oude condi
ties, die sedert jaren ondoelmatig en onhoud
baar bevonden zjjn. De nieuwe directeur, Mer-
tens, de bekende componist van Liederik en
De zwarte kapitein, krjjgt uit de gemeentekas
geen subsidie in geld, maar moet dat dure
houdbeest, dat bjj de steeds klimmende
eischen van de eerste artisten en van montuur
hier toch nooit eenigszins presentabel kan ge
maakt worden, de «grand opera" geven.
De tegenwoordige directeur, Desniten, die
geleerd heeft, wat er aan de exploitatie vast
is, heeft onder die voorwaarden, voor een
hernieuwen van de directie bedankt; de heer
Mertens, die een goed musicus is, maar tot
nogtoe zich niet in de kronkelwegen der
tooneel-exploitatie heeft bevonden, schjjnt geen
bezwaar te zien in het trachten naar het
onvindbaar resultaat, eene Haagsche opera, die
aan zeer hooge eischen voldoet, voor zeer lage
kosten, 't Is mogelgk, zeer wenschelgk zelfs,
dat hjj slagen zal en dan voorzeker zal bjj den
muzikalen hemel aan de Hagenaars verdiend
hebben maar ik vrees, ik vrees. Wanneer
hij naar de quadratuur van den cirkel ging
zoeken, zou ik hem geen slechter resultaat
durven voorstellen, maar daarmede wordt veel
tjjd, moeite en inspanning, die beter besteed
konden worden, zoek gemaakt, doch men
verspeelt er althans zooveel geld niet bjj.
Behalve wegens deze aanstaande verandering
van personeel, trekt de stedeljjke schouwburg
nog om eene andere reden de aandacht. Men
vraagt zich af, of het «Nederlandsch Tooneel"
zal behouden de ruime toelage, die het toe nog
toe van den Koning genoot, en waarop die
vereeniging steeds gedreven heeft. Hoe het
antwoord daarop zal luiden, weet niemand te
voorspellen, en alles wat daaromtrent verteld
wordt, is uit de lucht gegrepen. Wat mjj betreft
de intrekking zou mjj spjjten.
Want ofschoon de vereeniging in haar vijf
tienjarig beBtaan bjj herhaling misgrepen en
fouten heeft begaan, waarvan zjj zelve de
kwade gevolgen had te dragen, is hare zen
ding tot verbetering en verheffing van tooneel-
toestanden volstrekt niet aan een einde geko
men. De theatercritiek is, met eenige uitzon
deringen, niet veel meer dan middelmatig
de verbetering in het repertoire betwjjfelbaar
met de versnippering van goede tooneelkraoh-
ten is het veel erger gesteld dan toen de ver
eeniging in 1876 haar flink, veelzjjdig en ten
goede machtig gezelschap vormde. Er is nog
veel te doen op haar gebied, en wanneer de
vereeniging inéénstort hetgeen het gevolg
zal zjjn van het wegvallen der subsidie
dan weet ik niet, op welke organen, lichamen
of personen onze hoop voor de toekomst moet
gesteld worden.
Het bestuur der Leidscbe studenten»
al deeling van het fledtrlandsch Tooneelverbond
noodigt alle leden en oud-leden van Nederland
sche stüdenten-tooneelgezelschappen Uit- om
mede te dingen tot het beantwoorden van dé
volgende prjjsvragen.
Het bestuur verlangteen oorspronkelijk
bljjspel in drie bedrjjven, een oorspronkelijk
lever de ridèau in éen bedrjjf.
Beide stukken moeten geschikt zjjn Oni
opgevoerd te worden door een studenten-too-
neelgezelsChap. Het eerste moet Nederlandsche
toestanden nit den beschaafden stand beachrjj"
ven; in het tweede kan de auteur zjjn
stof vrjjer kiezentooneelen uit het z. gs
«Volksleven" worden* evenwel niet verlangd;
De bekroonde stukken bljjven eigendom van
den schrjjver, behoudens het recht van eerste
opvoering door de L. S. A. van het N. T. V;
bjj gelegenheid van haar tienjarig bestaan in
November 1891.
De uitgeloofde prjjzen zjjn: voor het blgBpel
een gouden medaille, uitgeloofd door de
L. S. A. van het N. T. V, voor het lever de
rideau een verguld zilveren medaille, uitge
loofd door het beBtuur der L. S. A. van het
N. T. V.
De jury zal bestaan uit de heeren prof. Dt<
A. G. van Hamel. (Groningen), en prof. Dr. J.
H. C. K9rn, (Leiden) en Jan. C. de Vos,
(Rotterdam).
De antwoorden, geschreven door eene andere
hand dan die van den auteur, worden vóór
1 Juli 1891 toegezonden aan den secretaris der
L. S. A. van het fl. T. V. Zg worden geteekend
met eene spreuk en gaan vergezeld van een
gesloten en verzegeld briefje, dat dezelfde spreuk