N°. 26. 134e Jaargang. 1891. Zaterdag 31 Januari Be alp» taaMapjei Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 30 Januari. Thermometer. Middelburg 30 Jan. vm. 8 u. 43 gr. m. 12 u 45 gr., ay. 4 u. 45 gr. F. Verwacht Z. W. wind. Agenten te Vliseingen P. G. de Yey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen en te Terneuien: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Botterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenbage, en A. de da Mar Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parys en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. A«1 vertenttën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zyn, willen zy des avonds nog worden opgenomen in onze Tweede kamer zijn Donderdag ten einde gebracht. Wanneer er ooit kwestie is van eene uit zondering op het bekende spreekwoord dat van uitstel zoo licht afstel komt, dan kan men als voorbeeld aanhalen het debat, zes dagen lang in ons lagerhuis gevoerd. Of het practisch nut heeft gehad Voor den belangstellende in de politieke geschiedenis van den dag zeker welwant het gesprokene vervult eene zeer belangrijke plaats in de staatkundige historie van ons land. Practisch nnt kan het verhandelde daarom vooral hebben met het oog op de verkie zingen, die ons dit jaar wachten. Maar wie zich voorgesteld heeft dat als een practisch resultaat van dergelijke be sprekingen een bres zou geschoten zijn in het ministerie, hij vergist zich. Hoogst onwaarschijniyk kwam ons daarom dan ook voor de vervulling van de hier en daar uitgesproken verwachting dat de minister van marine of die van buitenlandsche zaken tot heengaan zich genoopt zouden zien en geneigd waren om aan dergelijke wenken gehoor te geven. In de eerste plaats zouden wij niet weten van wie zulke aansporingen met succes zou den kunnen uitgaan. De liberalen in de Tweede kamer hebben op dit oogenblik laat staan dat by hen daartoe eenige neiging zou wezen allerminst in deze voldoenden invloed. En de ministerieele partij, hoe verdeeld ook op menig belangrijk punt, vindt het niet geraden om zich vijandig tegenover de ministers te plaatsen. Een motie van afkeuring over het beleid van het ministerie en blocof van een of meer zijner leden in het bijzonder was dus van niemand te verwachtenen zou ook in de huidige omstandigheden vrij doelloos en nutteloos zijn geweest. En wij verheugen ons erover dat vooral de liberalen zich daarvan hebben onthouden welke ernstige grieven zij ook te recht hebben tegen het beleid van dit kabinet. Aan krachtige protesten hebben zij het bovendien niet laten ontbrekenmenige flinke uiteenzetting van hunne bezwaren liet aan duidelijkheid niet te wenschen over, en eene beknopte bloemlezing daaruit zou o. i. voor verspreiding onder de kiezers zeer geschikt en van groot nut zijn. Zouden wij dit idee niet eens ter over weging mogen aanbieden aan het bestuur der Liberale Unie De indruk, door ons van die beraadsla gingen verkregen, is deze dat regeering en meerderheid hare zwakheid ten volle hebben blootgelegd en toonden te beseffenterwijl tegenover haar eene sterke minderheid stond in de volle kracht harer overtuiging, dat over haar verleden beter licht is opgegaan dan door hare tegenstanders vroeger den kiezers werd voorgehouden. Die liberale minderheid mocht er zich op beroemen eene loyale oppositie te hebben gevoerden het kabinet te hebben gesteund, waar het dit verdiende. Ook dit gaf haar het recht stout te spre ken en zich te doen gelden. Welk een goed contrast vormde zij met de meerderheiddie angstvallig, schoorvoe tend slechts zich waagde op het gebied der parlementaire besprekingen. Zij kon niet haar angst verbergen en haar bewustzijn dat zij een pad betrad, waarop tal van voetangels en klemmen of gevaarlijke plekken zich be vinden. Daardoor legde zij haar gemis aan zelf bewustzijn, aan overtuiging blootdaardoor kwam haar innerlyke zwakheid duidelijker aan het licht. De anti-revolutionnairen gevoelden zeker bij die gelegenheid vooral het gemis van hun premier, hun De Savornin Lohman, die nu genoeg te doen had om zijn eigen beleid te verdedigen, niet het minst inzake zijne goedkeuring van de zonderlinge houding Van den burgemeester van Enschedé, die met 6n beroep op de gemeentewet ee» vergade ring ontbond, welke naar zijn idee aanlei ding zou kunnen geven tot rustver storing. Een antecedent voorzeker, dat een gevaarlijk wapen in de handen van derge lijke gezaghebbenden levert. Zij, die nu als woordvoerders der anti- revolutionnairen optraden, waren niet geluk kig de heer Van Asch van Wljck deed een onhandigen zet, toen hij, om de minis ters te vrijwaren, het ambtenaars-personeel in zijn eer aantastte en van geheime of openlijke tegenwerking beschuldigdeeen misgreep die de premierminister Mackay trachtte goed te maken door de bewering dat men den heer Van Wijek niet goed had begrepen en door aan diens woorden eene zeer verzachtende verklaring te geven. De heer Heemskerk, overigens niet een der onverdienstelijkste leden van de Kuyper- partij, bepaalde zich hoofdzakelijk tot een aanval tegen den heer V an Houteneen aanval die de liberalen zeker niet deren kan. En dan gaf hij den heer Mees de eigen aardige verzekering dat de beginselen der anti-revolutionnaire partij zóo veel omvattend zijn dat zij eerst na eene werking van twintig dertig jaar kunnen begre pen worden. Wie daarvan dus het heil van ons land mocht verwachten late alle illusiën liefst varen en de kiezers make men niet meer warm voor theorieën, waarvan de toepassing zulk een langen tijd vordert, vóór zij vruchten te weeg Drengt. Dat men iets moet doen voor het nageslacht weten wij maar men kan in deze wel wat al te ver vooruit willen arbeiden. Eigenaardige bespiegelingen zijn wy verder van den heer Heemskerk gewendmaar curieus is toch wel zijne verzekering dat de liberale beginselen brandstapels en inquisitie met zich brengen. Als men met zulke wa penen optreedt ter verdediging van zijne zaak, dan valt aan de zwakheid daarvan niet meer te twijfelen en verlaagt men zeer zeker het peil der discussiën. En de katholieke party hoe gedroeg zij zich by het algemeen debat Durfde zij optreden Geenszins. Alleen was natuur- lijk dr Schaepman de beschermer van het kabinet op de bresmaar zijn stem heeft veel van haar invloed verloren, sedert hij in zijn eigen kring zoovelen telt, die hem weerstaan. Is het bovendien niet een treurig ver schijnsel, dat waar op aanhoudenden aandrang van de linkerzijde, in verband met het zwijgen der overige katholieke leden, eindelijk iemand zich van zyn zetel ver hief dit slechts de heer Hafmans was? Een man wiens doel hoofdzakelijks is de lachers aan zijne zijde te krijgen; en wiens optreden ook Donderdag schade deed aan den ernst van het debat. Geen wonder dat van de ministerieele tafel het gepraat van dien afgevaardigde met stilzwijgen werd voorbijgegaan. Maar treurig is het zeker dat de heer Haffmanns zich opwerpt als woordvoerder van de ontevreden katholieke fractie Hij behoorde met nog acht geloofs- genooten tot de stemmers tegen het hoofd stuk Onvoorziene uitgaven. De groote meerderheid der liberalen stemde daarvoor, getrouw aan hun beginsel dat de regeering niet door hun hand moest vallen. Aan hen de eer een ruime opvatting van hun taak als vertegenwoordiger te hebben gehuldigdeen houding die gunstig afsteekt tegenover de weifelende en dubbelzinnige wijze, waarop de ministerieelen zich van de op hen rustende taak kweten. Er is bovendien door onze partij-genooten duidelijk aangewezen, wat zij hadden ge- wenseht; wat zy nog verlangen en wat zij in de toekomst hopen tot stand te brengen, als zij eenmaal tot regeeren mochten geroe pen worden. Grieven en wenschen herhaalde de heer Tak van Poortvliet gisteren nog in het kort, toen hij wees op de niet-nakoming der belofte van bezuiniging der staatsuitgaven. De minister van binnenlandsche zaken stelde grooter uitgaven voor het lager onderwijs in het uitzicht en erkende dat betere inlich ting omtrent den staDd van zaken hem heeft teruggebracht van de meening dat er op middelbaar en hooger onderwijs is te bezui nigen. De heer Tak maakte den minister daarvan geen verwijt, maar 't is goed, zeide bij, dat men wete, hoe betere kennis van zaken doet zien, dat men zich aan illusies of erger, voegen wij er bij heeft over gegeven toen men den kiezers bezuiniging voorspiegelde. Er is echter meer nit 't debat gebleken. De stijgende uitgaven konden alleen worden bestreden door de steeds vermeerderde mid delen. Men vond in die ruime vloeiing der middelen aanleiding om de opdrijving der uitgaven toe te staan. Aan de zwaar, on evenredig gedrukte belastingschuldigen werd niet gedachtnaar de afschaffing of vermin dering van schadelijke belastingen werd niet gestreeld. Wij hebben thans bij vermeer derde uitgaven de schadelijke en onbillijke belastingen behouden. Bovendien dit was reeds den vorigen dag opgemerkt door den heer Zijp is het ontwerp tot herziening der belastingen, om de gemeenten te hulp te komen, een onding. In Friesland, waarvoor het hoofd zakelijk is bestemd, werd het ongunstig ontvangen. Het bestendigt de veroordeelde patentbelasting en verhoogt de grondbelas ting ten laste van den landbouwer. En dit was het groote het eenige werk van den minister van financiën! Ten aanzien van het kiesrecht is by het debat gebleken dat de min. van Binnenl. Zaken en de heer Van Asch van Wyck geen uit breiding van kiesrecht willen zonder ver scherping van 't .«irafrec^ó geen bewijs van vertrouwen in 't Nederlandsche Volk en bovendien, 't volk zou er volgens hen niet veel aan hebben. De minister wilde geen belangrijke uitbreiding, en tal van bevoegde personen dus uitsluiten. Zekerheid is ook verkregen op dit punt, dat, behalve de legerwet en de volgens artt. 152 en 187 der Grondwet ingediende wetten, niets tot haar uitvoering is of zal worden afgedaan dan de vaststelling der betrekkin gen, die recht geven op benoembaarheid in de Eerste kamer, en 't waterstaatswetje, dat eenvoudig de reeds bestaande koninklijke bevoegdheid bevestigt. De minderheid in de Tweede kamer eischt terecht meer. Niet alleen tot oplos sing der schoolwet was de meerderheid ge roepen en daaraan heeft een deel der liberalen hunne medewerking verleend maar er ligt veel nog te verrichten tot op lossing der sociale nooden. Dit nog te verwachten van deze meer derheid bestaande uit twee deelen, zoo verschillend iu meening over belangrijke vraagpunten als legerwet en vaccine, zoo weinig vertrouwen in elkander stellend zou al te naïef zyn. De begrootingsdebatten hebben het ge leerd dat daarvoor niet de minste grond kan worden aangevoerd. Wel voor het tegendeel. Er openbaarde zich aan die zijde slechts een flauwe poging om den schijn te redden, waar het wezen een krachtige ministerieele partij, geheel ontbreekt. Die debatten zijn het voorspel geweest voor een politiek drama in ons land, waarbij vooral een deel der katholieke partij o. i. geen fraaie rol vervulten waarby toch ook het kabinet zelf alles behalve van schuld vrij gepleit kan wordenwanneer de afloop niet te zijnen gunste is. Het kwam in veel te kort; het deed niet wat het beloofde, en het werd ontrouw aan de beginselen, waaraan het zijn ontstaan te danken heeft. En een deel der meerderheid verzaakte zijn plicht door partij of kerk-belang te stellen boven 's lands belang. Dit kan niet genoeg den kiezers worden voorgehouden, die weldra uitspraak zullen moeten doen of zij een dergelijken toestand al of niet bestendigd wenschen. By kon. besluit zyn voor de lichting van 1891 in de provincie Zeeland benoemd tot mi litair lid van den militieraad majoor Van Akenprovinciaal adjudant in Zeeland, en tot zyn plaatsvervanger kapitein jhr Bowier ran het 3e reg. inf. Verder is aan A. H. Van Iddekinge, ontvan ger der directe belastingen en accynzen te Hees c. a., op zyn verzoek, eervol ontslag uit 's ryks dienst verleend, behoudens aanspraak op pensioen. Dezer dagen is uit naam van den Provin cialen Bond der R.-K. Kiesverenigingen eene circulaire verspreid, waarin de inhoud der thans aanhangige legerwet in het kort wordt samengevat, met het doel dat het wetsontwerp meer naar waarde zal kunnen worden beoor deeld. Het door den bond uitgegeven overzicht raakt enkel de meest ingrijpende bepalingen der wet en spreekt o. a. niet van de zeemacht, als zjjnde een onderdeel. By iedere in het kort weergegeven bepaling is vermeld, waar die in de wet of in de me morie van toelichting is te vinden. De versohillende onderdeelen onzer verde- digingsmacht, zooals die door de regeering is voorgesteld, nl. leger, landweer, reserve en landstorm, worden elk aizonderlyk omschreven, terwyl een afzonderlijke ti tel wordt gewjjd aan de wyze, waarop de landweer de schutteiy zal moeten vervangen. Deze circulaire nu mist zegt de Maas- hode geheel de onderteekening van den heer De la Court, president van den N. Bra- bantschen Bond van R.-K. kieBverGenigingen, denz lfde die indertyd het manifest van dien Bond, de bekende N -Brabantsche motie, slechtB onder protest onderteekende. En onschuldiger circulaire is, zegt genoemd blad, niet denk baar. Zy geeft volstrekt niets dan een over zicht van het wetsontwerp. De heer De la Court laadt nu den schyn op zich, als wilde hy niet dat het volk met den inhoud van de legerwet goed bekend worde, ten minste niet voor het door de ramp wordt getroffen. »Op dezelfde wyze handelt een der Roomsch- anti-revolutionnaire bladen, aan hetwelk blyk baar eveneens de circulaire gezonden is. Het deelt de verschijning dier circulaire mede en zegt in algemeene bewoordingen wat er in staat. Natuurlyk hebben de lezers daar niets aan, en de circulaire zeil krijgen ze niet. Yoeg daarbij dat door de anti-revolutionnaire perB nog nimmer aan hare lezers iets dergelyks is medegedeeld omtrent den inhoud der legerwet, waaruit volgt, dat die Katholieken, welke geen andere couranten lezen, niet het minste denkbeeld hebben van de ramp, die hun boven het hoofd hangt. »Ja zeker, 't wordt al duidelijkerde leger wet moet er door, opdat het bondgenootschap behouden bljjve," zoo roept de Maasbode uit. De kiesvereeniging Burgerplicht te Dordrecht heeft van de in druk verschenen redevoering door mr J. G. Gleichman, onlangs in Amstels Burgerij gehouden, honderd exemplaren aan gekocht om die te verspreiden. Het onderwerp dezer rede is, zooals wy herinneren, de bespre king van den politieken toestand van het oogenblik. Het voorbeeld van de Dordtsche liberale vereeniging verdient zeker navolging- In de gisteren namiddag gehouden zitting van de Tweede kamer kwam de heer Hartogh nog op tegen de bewering van den heer A. van Dedem, alsof hy zich aan insinuatiën zou hebben Bchuldig gemaaktin zake de por tefeuille-wisseling beeft de heer Mackay zelf verklaard, dat hy niet vrjjwillig de portefeuille van koloniën heeft aanvaard. De minister van koloniën verdedigde de re geering nader tegen het verwyt van werkeloos heid. Zy heeit veel gewerkt en veel voorbereid, maar is niet uitsluitend opgetreden tot uitvoe ring van de nieuwe grondwet. Het kiesrecht wil de regeering geleidelyk herzien. Maar ook hierby kan niet vermeden worden, dat er ook eene meerderheid uit verschillende elementen van meer en van minder vooruitstrevenden aard bestaat. De heer Yan der Kaay kan dat verBchynsel ook in zyne omgeving waarnemen. Yoor het overige heeit de regeering wel niet in specifiek-anti-revolutionnairen geest gehandeld (met die opdracht is zyniet opgetreden) maar toch in den anti-revolutionairen geest. Overdreven {staatsbemoeiing kan het kabinet niet werden verweien en het is niet billyk het gezag van dr Kuyper in te roepen, waar de regeering dikwyls, o. a. in de arbeidswet, verder is ge gaan dan dr Kuyper wilde. Omtrent de amb tenaren heeft de minister de opmerking van den heer Van Asch van Wyck zoo begrepen dat de ambtenaren zich niet zoo dadelyk in den geest der nieuwe regeering hebben kunnen inwerken. In het Congo-beleid bleef de min. zich nadere verantwoording voorbehouden. Meh kan ook op de thans voorhanden gegevens niet onbevangen oordeelen. Ter zake der tarief kwestie heeft de minister do voordeelen van al- of niet-protectie nog niet besproken. De toestand der laatste jaren van niet-protectie was voor onze njj verheid niet ongunstigmaar daarom kan men niet doctrinair elk denkbeeld van protectie afwyzen. Trouwens, er is hier meermalen weersproken, dat men de voorkeur cuoeBt geven aan eigen fabrikaat. Men kan dus niet zoo bepaald van anti-protectie spreken. Enkele andere punten werden nog kortelyk door den min. gereleveerd. De minister van binnenl. zaken verklaarde nader, dat hy niet per se onvoorwaardelijk voor de overheid opkomt, maar alleen de handeling heeft goedgekeurd van een burgemeester, die in een gegeven geval orde en rust heeft ge- nandhaaid. Omtrent de toepassing van de ge meentewet zou men eindeloos kunnen debat- teeren- Maar de heer V. d. Kaay heeft zeker de macht van den politiebeambte in dezen te veel willen uitbreiden. Het ware een dwang maatregel door den veldwachter een spreker te doen arresteeren op eene publieke vergadering. Onjuist is de bewering van den heer Hartogh, dat door de jongste portefeuille-wisseling de indiening van de gemeentelijke belastingwet opzettelijk zou zyn vertraagd. Den 14en Mei is het reeds naar 's konings kabinet verzonden. De kamer had de zaak best kunnen afdoen, maar de regeerjag heeft iü aea gewonen loop van zaken niet geïnfluenceerd. De minister bleef volhouden, dat juist door toepassing van de anti-revolutionnaire begin selen veel is verkregen, waarover men zich verheugde. Omtrent het kiesrecht heeft de minister niet bedoeld dat er sleebts 80 a 50.000 Kiezers meer kunnen komen, maar dat, als men niet tot algemeen stemrecht komt, het onder elk stelsel op zulke cyiera zal neerkomen. En uu heeft de minister zich steeds tegen het algemeen stemrecht verklaard en bjj de grond wetsherziening tegen elke poging in dien geest zich verzet. Wil men dit niet, dan moet men zekere grenzen stellen. De minister vervolgde, dat by het tegen woordige intellectueele peil des volks de in voering van het algemeen stemrecht tot eene gevaarlyke overheersching in eene allesvermo- gende kamer zou leiden. Langzamerhand, ook door arbeidskamers, moet het volk tot zelf standige kennis van zaken opgeleid worden. Omtrent de burgemeesters-benoeming te Nieu- wer-AmBtel, waarop spottend gezinspeeld werd, verzocht de minister het oordeel op te schorten, totdat men beter zij ingelicht. De minister van financiën verklaarde dat nog dit zittingsjaar de tariefsherziening aan hangig gemaakt zal worden. Daarby zullen rechten op sommige artikelen worden verhoogd, opdat de consumenten langs anderen weg kunnen ontlast worden en wy ook concessiën van het buitenland kunnen bedingen. De heer Domela Nieuwenhuis verklaards dat hy by de beoordeeling van de handelingen van den fabrikant Schol ten slechts een econo misch stelsel heeft veroordeeld, nameljjb het stelsel waaronder onze maatschappij eene ge-s organiseerde dievenmaatschappy is. Omtrent de armenkwestie wees spreker op het voor da monarchie beschamend voorbeeld van de Fran se he republiek. De heer Yan Kerkwyk wenschte dat meer omzichtigheid bjj voordrachten tot ridderdeco- ratiën zou worden inachtgenomen, vooral ten opzichte van vreemdelingen. De minister Mackay verklaarde den wenk te zullen behartigen. Het debat werd gesloten. Hoofdstuk elf is daarna, zooals wij reeds in het kort hebben gemeld, aangenomen met 67 tegen 19 stemmennegen liberalen, negen katholieken en de heer Domela Nieuwenhuis De te Paramaribo verschijnende West-Indiër- werpt in zyn eerste nommer van dit jaar een terugblik op 1890. Daarin zegt het blad o. a. Over het geheel genomen mag 1890, verge leken by vroegere jaren, geen slecht jaar ge noemd worden, en daarom ook niet, omdat er kentering is te bespeuren op velerlei gebied, in velerlei richting. Wie zou niet bjj de wetenschap van het ee$

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1