Y rijdag
30 Janua
HET OUDE LANDGOED,
N°. 25.
1346 Jaargang.
1891.
1 FEUILLETON.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent, per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-Z^p andere familieberichten, benevens alle
dankbetuiging^van 1—7 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Grooté letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 29 Januari.
JOHANNA SCHJöRRING.
MI99ELB11GS
Thermometer. Agenten te Vlissingen P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoeB: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. v. d. Peijd, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A.
Middelburg 29 Jan. vm. 8 n. 40 gr. i van Nleuwenhuijzen enjte Terneuien de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
m. 12 u. 45 gr., av. 4 u. 46 gr
Verwacht Z. wind.
F. advertentie-bnreau's van Nijgh Van Ditmak, te Botterdam, de Gebe. Belinfante, te 's Gravenbage, en A. de la Mae Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zyn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen
Uit Amsterdam schrjjft men ons
By den aanvang der Woensdagavond ge
houden vergadering van de kiesvereeniging
Burgerplicht werd voorgelezen een brief van
het Tweede kamerlid voor Amsterdam, den
heer A. Gildemeester, waarin hjj zegt reeds
thans te moeten mededeelen, dat hjj zich, bij
de aanstaande verkiezing voor het lidmaat
schap der Tweede kamer, niet meer herkies
baar stelt.
De heer W. Hoogeboom, oud-officier van het
Nederl. leger, thans directeur van het stedelijk
abattoir alhier, hield vervolgens eene lange
rede over [het wetsontwerp tot regeling van
den krijgsdienst en het desbetreffende praead-
vies der Liberale Unie.
Spreker ving aan met de verklaring, dat by
steeds van meening is geweeBt, dat zonder de
invoering van |persoonlyken dienstplicht in
ons land onmogelyk onze levende strijdkrach
ten zoo zjjn in te richten als noodig is, zoowel
ter verdediging van onze nationale belangen,
als ter nakoming van onze internationale
plichten.
Om den arbeid der regeering goed te kannen
beoordeelen, moest men niet vergeten, dat sedert
de invoering der vigeerende militiewet 30
jaren zjjn verloopen, waarin veel veranderd,
en de hevolking met 36 pet. toegenomen is
Op krygskundig gebied heeft een algeheele
omkeering plaats gevonden. Alle deskundigen
zyn van meening dat dientengevolge de lagere
rangen van bet leger door meer ontwikkelde
elementen moeten versterkt worden, en dat alle
klassen van de maatschappij deel moeten uit
maken van het leger, zoowel om onbillijkheden
te doen ophouden als om ongewenuchte gebeur
tenissen te voorkomen. De aanhangig gemaakte
legerwet zou, tot wet verheven, de bezwaren,
aan de vigeerende wet verbonden, z. i. op aan
nemelijke wjjze oplossen. En. voor de indiening
dier wet, voor deze eerlyke en vaderlandslievende
daad, wordt de tegenwoordige minister van
oorlog door zyn geloofsgenooten met smaad en
verguizing beloond. Desniettemin doet de regee
ring baar plicht, en heeft daardoor recht op
krachtigen steun van allen, die het wel meenen
inet het vaderland. Die regeling der levende
«trjjdkrachten kan dan ook slechts door vereende
krachten van partyen tot stand komen. Uitstel
van "behandeling der legerwet zou hy onver
antwoordelijk achten. Spreker lichtte hierop
het geheele ontwerp in al zyn bijzonderheden toe.
De gebreken, die aan onze levende strijd
krachten kleven, als te geringe sterkte, gemis
aan degelijke reserve, gemis aan manschap voor
verliezen en voor het verrichten van verschil
lende werkzaamheden in oorlogstyd, moeten
zoo spoedig mogelijk opgeheven worden.
In plaats van bet bestaanbare veldleger van
42.385 man, en een vestingleger van 17.530
man, zal de nieuwe legerwet geveneen veld
leger van 45.000, een vestingleger van 30.000
man aan de forttroepen 20.000 man. In plaats
van de schutterij van 51.400 man, geeft zjj een
Uit het Deensch.
TA
EERSTE HOOFDSTUK.
Op een landtong, die aan den Nissumoever
uitsteekt, ligt een groot, oud landgoed, Fjor-
dendaal genaamd. Op een afstand gezien,
herinnert het onwillekeurig aan roovers, vrjj-
buiters, overrompelingen en uitvallen, ophaal
bruggen, ridders en harnassen en stijve burcht
vrouwen doch van naderbij vertoont het
allerlei teekenen van hedendaagsch materia
lisme en vandalisme, tot zelfs een spiritus-
branderjj op het slotplein. Fjordendaal is een
groot vierkant gebouw, met twee verdiepingen
oorspronkelijk met vier ronde torens versierd,
maar zoo was het niet meer, ongeveer veertig
jaar geleden, toen deze geschiedenis een aan
vang nam. Alleen de oosteljjke toren bestond
nog en bovendien was het geheele gebouw
min of meer vervallen of slecht gerestaureerd.
A an de noord-, oost- en zuidzjjde werd het
landweer van 50.000 geoefende mannen. In
plaatsjvan onze ruBtige 77.650 rustende Bchutiers,
gaeft de wet een aanvullingsleger van 150.000
niet te versmaden hoofden. Bovendien kuunen
in oorlogstyd nog 58.500 man beneden 34 jaren
voor verschillende diensten worden opgeroepen
en eindelijk, in den uitersten nood, zal een talrijke
landsstorm kunnen worden opgeroepen, die by
land- of zeemacht hebben gediend en dus ge
oefend zyn.
En dat alleB zal bjj geringe vermeerdering,
zoowel van personeelen als van financieelen
druk verkregen worden.
Door den dienstplicht vast te stellen tot het
33ste en den weerplicht tot het 40ste jaar, bleef
de regeering binnen de grenzen der grondwet.
In vredestyd bedraagt de financieele druk
13 ton meer. De personeele druk in vredestyd
mag niet te hoog worden aangeslagen. Thans
reeds zyn drie vierden van de dienstplichtigejon
gelingen genoodzaakt zelf de wapenen te dragen.
Spr. kon dan ook niet gelooven dat dit wets
ontwerp zal worden verworpen. Aan het slot
zijner rede stelde hy de volgende motie voor
de vergadering besluit zich te vereenigen met den
inhoud van het praeadvies der Liberale Unie over
het wetsontwerp tot regeling van0den krijgsdienst
en de aanneming daarvan aan te bevelen.
Het debat, dat op deze rede volgde, werd
geopend door den heer Groeneveld, die zich
bij den bestaanden toestand anti-militarist ver
klaarde. Maar wanneer het leger éen met het
volk zal worden, wanneer het een afspiegeling
van het Nederlandsche volk zal zijn, wanneer
de soldaat burger van het vaderland zal worden,
dan kan hy wel vrede hebben met het wets
voorstel-Bergansius. Toch keurt hy dat niet
in alle deelen goed. Dat een landweer in
oorlogstyd binnen enkele dagen zou kunnen
opgeroepen worden, betwijfelt hy. Ook kan
een milicien in drie maanden niet voor soldaat
gevormd worden. Vluchtig was z. i. door den
spreker heengestapt over de vrijstellingen.
Eenige zoons en zjj, die voor geestelijken opge
leid werden, zou hy ook ingedeeld willen zien.
Toch kon hy zich wel vereenigen met het slot
van het praeadvies der Liberale Unie en hy
hoopt dat het ontwerp ongewyzigd wordt aan
genomen, ten spjjt van mr Van Houten, die er
de alarmtrompet al tegen heeft opgestoken.
Prof. Sprujjt zeide persoonljjk ook er voor te
zijn om zoo weinig mogelyk vrijstellingen te
verleenen, alsmede voor eenjarigen dienstplicht.
Hjj heeft het praeadvies mede onderteekend,
omdat hjj meende door onthouding het vele
goede, dat de wet geeft, niet tegen te werken.
Hierna wjjdde spr. nog uit over het nut en
noodige van den persoonlijken dienstplicht, en
eindigde hjj met hulde te brengen aan de
standvastigheid van den minister, die deze wet
indiende, niettegenstaande hjj wist dat zjjn
party er niet mede ingenomen was.
De heer Van Heemstede Obelt gaf den wensch
te kennen dat het kazerne-leven verbeterd
worde, terwyl de heer Rovers zeide herhalings
oefeningen voor de marine in het ontwerp te
hebben gemist.
Na korte repliek van den inleider werd zyn
motie met algemeene stemmen (85) minus één,
aangenomen. De vergadering werd daarenboven
door 32 geïntrodaceerden bjjgewoond.
plein door de golven der breede baai besproeid
en aan de westzjjde was vroeger een gracht
geweest, waarin het water der baai geleid
werddoch nu lag die gracht droog, of
schoon de ophaalbrug, waarover de oprit lag,
nog bestond. In den eenig overgebleven toren,
naast de eigenljjke ridderzaal, die nog eenigs-
zins in stand gebleven was, met zjjne oude
muur— en plafondschilderingen, ridders, dames,
nymfen, muizen, engelen en alle mogeljjke
denkbare en ondenkbare wezens voorstellende
in dien toren bevond zich een klein ver
trek, met neergelaten gordynen, en in dat
vertrek stond een ljjkbaar, waarop de heden
overleden eigenaar, »de oude jagermeester",
zooals men hem placht te noemen, lag.
Het was een gure najaarsdag, met een
scherpen wind en een kouden mist, die zich
van de zeezjjde over het land verspreidde
een dag, waarop men zwaar adem haalt, een
dag om zich van kant te maken, zooals de
Engelschen zeggen. Een dag waarop de
achtergebleven, zieke of oude, trekvogels hunne
laatste krachten verzamelen om naar andere
gelukkiger streken te vlieden. In den na
middag scheen de mist een weinig op te
trekken, maar de zon kon zich toch niet
andérB vertoonen dan als een roode schjjf,
zonder stralen en zonder warmte. Eer zjj
geheel ondergegaan was, werd er voor de deur
van het zolderkamertje met een sleutelbos
gerammeld en een sleutel in het slot gestoken
Tot afgevaardigden ter vergadering der
Liberale Unie op 28 Fete, werden gekozen de
heeren mr. J. A. Levy, prof. "Van Hamel, prof.
Sprujjt, Hoogeboom en Van de Mandele. Als
plaatsvervangende leden werden aangewezen
de leden van het bestuur.
In de Woensdag door de Tweede kamer ge
houden zitting bestreed, nadat de heer Van
Houten het woord had gevoerd, de heer Heems
kerk uitvoerig de liberalen, constateerde dat zjj
onderling zeer verschilden in stelsel, omtrent
het kiesrecht vooraldat daarentegen deze
regeering geheel gehandeld heeft in den geest
barer party, reeds veel tot stand bracht en
veel zal doen als men het 't leven laat, terwyl
op dit oogenblik geen andere regeering meer
zou kunnen doen dan zjj.
De heer Hintzen bestreed den drang naar
een fiscale tariefwjjziging. Men heett zeide
hjj gesproken over hetgeen te dom is naar
aanleiding van de opzegging van het Fransoh
handelstractaat. Men heeft aangedrongen op
een herziening van onze tarieven in de ver
wachting dat ook andere mogendheden de
tractaten zullen opzeggen. Hoe weet men dat?
En zou men in elk geval meenen dat onze
handel zou gebaat worden als men door ver
hooging van rechten de mogendheden tegen
ons innam
Maar men spreekt van fiscale rechten. Be
doelt men daarmee rechten alleen op goederen
die niet in ons land worden gefabriceerd Ot
zoo hoog opgedreven rechten dat er een pro
tectie in ligt voor eigen prodnoten De heer
Hintzen wenscht deswege zekerheid te ontvan
gen van de reg., ook van 't hoofd van het
kabinet. By de verkiezingen van 1888, by de
programma's stond protectie op den voorgrond.
Dat was nu valsche voorspiegeling. Doch hoe
is het nu De min. viiiï fin. heeft zich in
Twente en hier nog verleden jaar en onlangs
tegen protectie en tegen graanrechten verklaard;
thans wil de reg. wel een fiscale herziening,
die niet anders kan beteekenen dan protectie.
Is de min. van fin. veranderd, heeft hjj, als de
God Janus, twee aangezichten vroeg de heer
Hintzen ten slotte.
De heeren Hartogh en Seret repliceerden nog
in dezelfde zitting. Eerstgenoemde uitte zyn
verbazing dat de katholieken, behoudens de
korte rede van den heer Schaepman, zich buiten
't debat hebben gehouden. Is 't uit eenstem
migheid met de anti-rev. en omdat men zoo
lang mogelijk wil pofiteeren van de plaatsver
vanging vroeg hjj. Of is het omdat de katho
lieken de eenigen zyn die tevreden zjjn, omdat
zjj alles hebben verkregen wat zy verlangden
Na de schoolwet is inderdaad niets meer ge
daan dan administreeren. Dat is bun genoeg;
daarbjj kunnen zjj zwijgen.
De anti-revolutionnairen daarentegen eischen
meer. De Reg. moet hun veel beloven en, om
de katholieken te voldoen, niets geven. De
Reg. de geheele Reg., inclusief de heer
Schaepman, de missus in partibus infidèlium
verkeert wel in moeilijkheden om. die twee
eischen in 't oog te houden. En wat de heer
Schaepman betreft, een man met zekere her
vormingsgezinde aspiratiën, hjj was in dat
en omgedraaid, waarop de deur open ging en
er een man binnen kwam, die haar weer
zorgvuldig achter zich sloot.
Dat was de nieuwe eigenaar, Maarten Sand-
borg, de eenige zoon van den overledene.
Hij was ongeveer dertig jaar oud, lang en
flink gebouwd, maar hjj liep met een ronden
rug en hield het hoofd niet rechtop, zooals
men dat zoo vaak by buitenlieden ziet, die te
weinig met anderen in aanraking komen en
dus ook niet in de gelegenheid zyn op te
merken wat er aan hun houding of manieren
ontbreekt. Maarten Sandborg had regelmatige
trekken en toch was hjj niet mooi. Het had
den schjjn, alsof hjj eigenlyk bestemd was
geweest om een knap, innemend uiterljjk te
bezittèn maar dat er op bet laatste oogenblik
een verandering was gekomen, die als een
wervelwind over de nog weeke trekken was
gevaren en ze uit hun verband gerukt had.
En evenals met zyn uiterljjk, was het met
zyn innerljjk gesteldverheven, edele ge
voelens lagen vlak naast lage hartstochten,
kleingeestige, bekrompen opvattingen, tenge
volge waarvan het goede zelden of nooit
tot zjjn recht kwam en de heer Maarten
Sandborg een weinig aantrekkelijk persoon
was, volstrekt niet iemand, met wien
men zioh gaarne inliet, daar men nooit
wist wat men aan hem had. Het was met
zyn inborst gegaan als met zijn uiterlyk.
Oorspronkelyk had hjj een edel karakter, maar
debat zeer onbevredigend. Hjj vroeg anderen
naar hun belydenis, maar ging been, zwygend
over zichzelf en de zynen en mistroostig uit
roepend dat men met verzen de wereld niet
regeert, dat teleurstelling aller deel hier be
neden is en dat het zelfs hem moeielyk viel
zyn naaste te vinden.
De heer Hartogh zeide verder den oorlog
niet verklaard te hebben aan de sociaal-demo
craten, maar alleen aan hen, die geweld pre
diken. Ten slotte kwam hjj op tegen het
beweren van den heer A. van Dedem dat hjj
zou hebben geïnsinueerd, ten aanzien van Flores
en de samenstelling der rechterzjjde en de,
legende of 't geloof omtrent de oorzaken van
de ministers-wisseling Hjj toonde nader
aan dat uit alles blykt, hoe de heer Macksy
niet willens maar zjjns ondankB zyn plaats als
minister van binnenlandsche zaken verliet.
De heer Seret bestreed vooral den heer Bor-
gesius, tegenover wiens beweringen hjj deed
uitkomen dat de rechterzjjde verschillende
stemmingen bewyzen het niet alle hervor
mingen heeft tegengehouden, maar dat de
linkerzijde zelfs kleine verbeteringen heeft
tegengehouden. Hjj hield vol dat dit kabinet
meer dan vroegere kabinetten heeft gedaan; en
hjj noemde het in strjjd met de waarheid da*
de antirev. party met de reg. door dik en dun
is gegaan.
By Kon. besl. zyn benoemd tot ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw de gene-
raal-majoors J. G. C. den Beer Poortugael,
kommandant der stelling van Amsterdam, te
vens bevelhebber in de le militaire atdeeling,
en W. K. L. van Helden, inspecteur der cava
lerie, belast met het algemeen toezicht over het
wapen der koninkljjke maréchausaéealsmede
de gepensionneerde generaal-majoor A. M.
Mazellaatstelijk kommandant der vesting
artillerie.
Verder zjjn in hunnen rang overgeplaatst by
het regiment grenadiers en jagers de eerste-
luitenants J. Witteveen, van het 1ste, en jhr.
H. M. van der Goes, zoomede J. A. Franken,
beiden van bet 8ste reg. inf., en de eerste-
luitenants T. H. L. Leclercq, van het 2de, en
W. H. van Wieringhen Borski, van het 7de
reg. inf.
Nog is de heer P. E. Coster, arts, benoemd
en aangesteld tot officier van gezondheid der
2de klasse by het personeel van den genees,
kundigen dienst van het leger in Nederlandsch-
Indië.
Het Dagbl. verneemt dat ook de Spaansche
regeering het handelstractaat van dat land met
Nederland heeft opgezegd.
Door de arrondissements rechtbank te Zwolle
is, ter vervulling van een vacature van rechter
in dat college, opgemaakt de volgende alpha-
betische lyst van aanbevelingmr S. A. Hulst,
griffier der arr. rechtbank te Heerenveen
mr F. G. Kool, rechter in de arr. rechtbank
te Dordrecht, en mr W. H. Rojjer, substituut
griffier by de arr. rechtbank te Zwolle.
Te 's Gravenhage is Dinsdag overleden de
zyn opvoeding had het bedorven. Zyn vader,
met wien hy de laatste twintig jaar, na den
dood zjjner moeder, alleen geleefd had, was in
vele opzichten een goed mensch geweest, met
veel natuurlijken aanleg en niet zonder kun
digheden; maar hjj was gierig en styfhoofdig
en daar hjj veel ziek was en pjjn leed en erg
bang was om te sterven, was de aandacht,
die hjj aan zjjn zoon wjjdde, zeer ongeregeld
en vaak ziekelijk. Wie met de omstandigheden
bekend was, moest zioh verwonderen dat er
nog zoo veel van Maarten terecht gekomen
was en ik zal hier slechts een enkel voorbeeld
van die zonderlinge opvoeding aanhalen, dat
velen zich nog zeer goed herinneren. Toen
Maarten nog heel jong was, kon men op de lange
eentonige wegen in dat gedeelte van Jutland,
als de wind een beetje koud was, de volgende
vertooning zien het rjjtuig van Fjordendaal,
waarin de jagermeester en zijn zoon zaten,
ieder in een leuningstoel, tegenover elkander,
zoo ingepakt dat alleen het puntje van hun
neus zichtbaar was, ieder met een slaapmuts
over de ooren, onder hun muts zoo zaten zy
beiden met kromme ruggen tegen elkaar te
knikken, wanneer het rjjtuig, waarvan de veeren
in een primitieven staat verkeerden, op een
steen of een onevenheid in den weg stiet.
Wanneer zy het landgoed bereikt hadden en
uit den wagen gestapt waren, gingen ze voor
een groote kachel zitten, met shawls over de
beenen es de slaapmutsen nog altjjd over de
heer A. Hamakers, oud-kapitein van het Indi
sche leger.
Op zeventienjarigen leeftyd hjj werd 18
April 1839 te Middelburg geboren trad de
overledene als korporaal in den Indischen
dienst in 1857, en werd reeds twee jaren later
bevorderd tot 2e-luitenant by het derde ba
taljon infanterie, waarbjj hy in 1862 tot le-
luitenant benoemd werd.
By beschikking van den Gonvernenr-generaal
werd de heer Hamakers in 1867 gedurende
eenigen tyd belast met de tydelyke waarneming
van civiel gezaghebber op Borneo, terwyl hy
in 1871 benoemd werd tot kapitein.
In deze functie nam de ontslapene een zeer
werkzaam aandeel aan de krijgsverrichtingen
tegen Atjeh, waarvoor hy by kon. besluit van
12 November 1875 eervol vermeld werd als zich
te hebben onderscheiden in het tydvak van
Augustus 1874 tot Februari 1875.
De borst van den overledene was, als beloo
ning voor deze gewichtige diensten den lande
bewezen, versierd met de Atjeh-medaille 1873/74
en met het Eereteeken voor belangrjjke krijgs
verrichtingen met de gesp Atjeh 1873/76.
Na zyn pensionneering, in Januari 1880, in
het burgerlyk leven teruggekeerd, voerde de
heer Hamakers dikwerf de pen en behandelde
hjj vele onderwerpen, op militaire toestanden
betrekking hebbende, waaruit immer de vol
bloed militair te voorachjjn trad en welke be
schouwingen getuigden van een uitgebreide
kennis en groote ervaring op krygskundig
gebied. D
De minister van waterstaat heeft aan de
burgemeesters by de toezending van het model
gemeentelyk Landbonwverslag, ter verkrjjging
van de opgaven ten behoeve van de samen
stelling van het Algemeen Landbouwverslag
over 1890, zyn wensch te kennen gegeven,
dat de samenstelling van bedoeld verslag
voortaan door de burgemeesters geschiede,
bygestaan door eene, door hen te be
noemen, commissie van tenminste drie in den
landbouw practisch ervaren personen, die met
de landbouwtoestanden der gemeente ten volle
vertrouwd zijn. De minister meent dat, hoewel
met jjver en toewjjding in het algemeen de
samenstelling van het gemeentelyk Landbouw
verslag tot heden ook door de gemeentebesturen
plaats vond, het niet ontkend kan worden dat
de beantwoording van de in bedoeld verslag
gedane vragen weieens te wensohen overliet,
en twyfelt niet of, indien zjjne wenschen
worden opgevolgd en de gegeven wenken be
hartigd, de burgemeesters in staat zullen zyn
betrouwbare gegevens aangaande den landbouw
jn hunne gemeenten te verstrekken.
Volgens particulier telegram aan de N. R. Crt.
uit Batavia is het vyandige Atjheesche opper
hoofd Tengkoe di Tiroe overleden.
De dezer dagen ontvangen mail uit Indië was
gedateerd 24 December.
Omtrent Atjeh wordt in een particuliere
correspondentie van de Deli-courant het volgende
gemeld.
In onze hoofdvestiging is het nog steeds
doodstil. De posten worden nog altjjd bescho
ten, doch niet hevig.
ooren, tot dat die goed warm waren. Later;
toen Maarten volwassen was, legde hy wel iets
van die weekeljjke aanwendsels af; maar de
macht der gewoonte was zoo sterk dat hjj,
wanneer hjj zich onopgemerkt waande, toch
nog vaak naar iets van dat oude, bjjv. dé
slaapmuts, greep.
In zyn eentonig leven was niet veel afwis
seling geweest, behalve een paar hevige, doch
kortstondige verliefdheden op boerendeerns
en nu en dan een roes maar het eeil
zoowel als het ander had niet veel indruk
aehter gelaten, en zoo was de heer Maarten
Sandborg op zyn dertigste jaar iemand, die een
zeer onbeduidende rol in de maatschappij ver
vulde, niettegenstaande hjj de erfgenaam van
een aanzienlijke bezitting en dito vermogen
was en op grond zjjner persoonlijke eigenschap
pen beloofde hy ook weinig voor de toekomst.
Wy kunnen echter niet voortgaan zonder
van nog een merkwaardige persoon, die het
kasteel bewoonde, te gewagen. Zjj had haar
verblyf in den reeds genoemden toren, boven
het vertrek waar de overleden eigenaar lag
en bezat wel eenige overeenkomst met de oude
tooverheks, die Walter Soott in Ivanhoe schil
dert het was de moeder van den jagermeester,
de oude mevrouw Christina Maria Sandborg,
die op dit oogenblik bjjna twee en tachtig
jaren telde. Haar kleederdracht behoorde, zon
der overdrjjving, meer tot de vorige dan tot de
tegenwoordige eeuw en scheen de voorkleere«