Y rijdag 30 Janua HET OUDE LANDGOED, N°. 25. 1346 Jaargang. 1891. 1 FEUILLETON. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent, per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-Z^p andere familieberichten, benevens alle dankbetuiging^van 1—7 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Grooté letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 29 Januari. JOHANNA SCHJöRRING. MI99ELB11GS Thermometer. Agenten te Vlissingen P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoeB: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. v. d. Peijd, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. Middelburg 29 Jan. vm. 8 n. 40 gr. i van Nleuwenhuijzen enjte Terneuien de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de m. 12 u. 45 gr., av. 4 u. 46 gr Verwacht Z. wind. F. advertentie-bnreau's van Nijgh Van Ditmak, te Botterdam, de Gebe. Belinfante, te 's Gravenbage, en A. de la Mae Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zyn, willen zjj des avonds nog worden opgenomen Uit Amsterdam schrjjft men ons By den aanvang der Woensdagavond ge houden vergadering van de kiesvereeniging Burgerplicht werd voorgelezen een brief van het Tweede kamerlid voor Amsterdam, den heer A. Gildemeester, waarin hjj zegt reeds thans te moeten mededeelen, dat hjj zich, bij de aanstaande verkiezing voor het lidmaat schap der Tweede kamer, niet meer herkies baar stelt. De heer W. Hoogeboom, oud-officier van het Nederl. leger, thans directeur van het stedelijk abattoir alhier, hield vervolgens eene lange rede over [het wetsontwerp tot regeling van den krijgsdienst en het desbetreffende praead- vies der Liberale Unie. Spreker ving aan met de verklaring, dat by steeds van meening is geweeBt, dat zonder de invoering van |persoonlyken dienstplicht in ons land onmogelyk onze levende strijdkrach ten zoo zjjn in te richten als noodig is, zoowel ter verdediging van onze nationale belangen, als ter nakoming van onze internationale plichten. Om den arbeid der regeering goed te kannen beoordeelen, moest men niet vergeten, dat sedert de invoering der vigeerende militiewet 30 jaren zjjn verloopen, waarin veel veranderd, en de hevolking met 36 pet. toegenomen is Op krygskundig gebied heeft een algeheele omkeering plaats gevonden. Alle deskundigen zyn van meening dat dientengevolge de lagere rangen van bet leger door meer ontwikkelde elementen moeten versterkt worden, en dat alle klassen van de maatschappij deel moeten uit maken van het leger, zoowel om onbillijkheden te doen ophouden als om ongewenuchte gebeur tenissen te voorkomen. De aanhangig gemaakte legerwet zou, tot wet verheven, de bezwaren, aan de vigeerende wet verbonden, z. i. op aan nemelijke wjjze oplossen. En. voor de indiening dier wet, voor deze eerlyke en vaderlandslievende daad, wordt de tegenwoordige minister van oorlog door zyn geloofsgenooten met smaad en verguizing beloond. Desniettemin doet de regee ring baar plicht, en heeft daardoor recht op krachtigen steun van allen, die het wel meenen inet het vaderland. Die regeling der levende «trjjdkrachten kan dan ook slechts door vereende krachten van partyen tot stand komen. Uitstel van "behandeling der legerwet zou hy onver antwoordelijk achten. Spreker lichtte hierop het geheele ontwerp in al zyn bijzonderheden toe. De gebreken, die aan onze levende strijd krachten kleven, als te geringe sterkte, gemis aan degelijke reserve, gemis aan manschap voor verliezen en voor het verrichten van verschil lende werkzaamheden in oorlogstyd, moeten zoo spoedig mogelijk opgeheven worden. In plaats van bet bestaanbare veldleger van 42.385 man, en een vestingleger van 17.530 man, zal de nieuwe legerwet geveneen veld leger van 45.000, een vestingleger van 30.000 man aan de forttroepen 20.000 man. In plaats van de schutterij van 51.400 man, geeft zjj een Uit het Deensch. TA EERSTE HOOFDSTUK. Op een landtong, die aan den Nissumoever uitsteekt, ligt een groot, oud landgoed, Fjor- dendaal genaamd. Op een afstand gezien, herinnert het onwillekeurig aan roovers, vrjj- buiters, overrompelingen en uitvallen, ophaal bruggen, ridders en harnassen en stijve burcht vrouwen doch van naderbij vertoont het allerlei teekenen van hedendaagsch materia lisme en vandalisme, tot zelfs een spiritus- branderjj op het slotplein. Fjordendaal is een groot vierkant gebouw, met twee verdiepingen oorspronkelijk met vier ronde torens versierd, maar zoo was het niet meer, ongeveer veertig jaar geleden, toen deze geschiedenis een aan vang nam. Alleen de oosteljjke toren bestond nog en bovendien was het geheele gebouw min of meer vervallen of slecht gerestaureerd. A an de noord-, oost- en zuidzjjde werd het landweer van 50.000 geoefende mannen. In plaatsjvan onze ruBtige 77.650 rustende Bchutiers, gaeft de wet een aanvullingsleger van 150.000 niet te versmaden hoofden. Bovendien kuunen in oorlogstyd nog 58.500 man beneden 34 jaren voor verschillende diensten worden opgeroepen en eindelijk, in den uitersten nood, zal een talrijke landsstorm kunnen worden opgeroepen, die by land- of zeemacht hebben gediend en dus ge oefend zyn. En dat alleB zal bjj geringe vermeerdering, zoowel van personeelen als van financieelen druk verkregen worden. Door den dienstplicht vast te stellen tot het 33ste en den weerplicht tot het 40ste jaar, bleef de regeering binnen de grenzen der grondwet. In vredestyd bedraagt de financieele druk 13 ton meer. De personeele druk in vredestyd mag niet te hoog worden aangeslagen. Thans reeds zyn drie vierden van de dienstplichtigejon gelingen genoodzaakt zelf de wapenen te dragen. Spr. kon dan ook niet gelooven dat dit wets ontwerp zal worden verworpen. Aan het slot zijner rede stelde hy de volgende motie voor de vergadering besluit zich te vereenigen met den inhoud van het praeadvies der Liberale Unie over het wetsontwerp tot regeling van0den krijgsdienst en de aanneming daarvan aan te bevelen. Het debat, dat op deze rede volgde, werd geopend door den heer Groeneveld, die zich bij den bestaanden toestand anti-militarist ver klaarde. Maar wanneer het leger éen met het volk zal worden, wanneer het een afspiegeling van het Nederlandsche volk zal zijn, wanneer de soldaat burger van het vaderland zal worden, dan kan hy wel vrede hebben met het wets voorstel-Bergansius. Toch keurt hy dat niet in alle deelen goed. Dat een landweer in oorlogstyd binnen enkele dagen zou kunnen opgeroepen worden, betwijfelt hy. Ook kan een milicien in drie maanden niet voor soldaat gevormd worden. Vluchtig was z. i. door den spreker heengestapt over de vrijstellingen. Eenige zoons en zjj, die voor geestelijken opge leid werden, zou hy ook ingedeeld willen zien. Toch kon hy zich wel vereenigen met het slot van het praeadvies der Liberale Unie en hy hoopt dat het ontwerp ongewyzigd wordt aan genomen, ten spjjt van mr Van Houten, die er de alarmtrompet al tegen heeft opgestoken. Prof. Sprujjt zeide persoonljjk ook er voor te zijn om zoo weinig mogelyk vrijstellingen te verleenen, alsmede voor eenjarigen dienstplicht. Hjj heeft het praeadvies mede onderteekend, omdat hjj meende door onthouding het vele goede, dat de wet geeft, niet tegen te werken. Hierna wjjdde spr. nog uit over het nut en noodige van den persoonlijken dienstplicht, en eindigde hjj met hulde te brengen aan de standvastigheid van den minister, die deze wet indiende, niettegenstaande hjj wist dat zjjn party er niet mede ingenomen was. De heer Van Heemstede Obelt gaf den wensch te kennen dat het kazerne-leven verbeterd worde, terwyl de heer Rovers zeide herhalings oefeningen voor de marine in het ontwerp te hebben gemist. Na korte repliek van den inleider werd zyn motie met algemeene stemmen (85) minus één, aangenomen. De vergadering werd daarenboven door 32 geïntrodaceerden bjjgewoond. plein door de golven der breede baai besproeid en aan de westzjjde was vroeger een gracht geweest, waarin het water der baai geleid werddoch nu lag die gracht droog, of schoon de ophaalbrug, waarover de oprit lag, nog bestond. In den eenig overgebleven toren, naast de eigenljjke ridderzaal, die nog eenigs- zins in stand gebleven was, met zjjne oude muur— en plafondschilderingen, ridders, dames, nymfen, muizen, engelen en alle mogeljjke denkbare en ondenkbare wezens voorstellende in dien toren bevond zich een klein ver trek, met neergelaten gordynen, en in dat vertrek stond een ljjkbaar, waarop de heden overleden eigenaar, »de oude jagermeester", zooals men hem placht te noemen, lag. Het was een gure najaarsdag, met een scherpen wind en een kouden mist, die zich van de zeezjjde over het land verspreidde een dag, waarop men zwaar adem haalt, een dag om zich van kant te maken, zooals de Engelschen zeggen. Een dag waarop de achtergebleven, zieke of oude, trekvogels hunne laatste krachten verzamelen om naar andere gelukkiger streken te vlieden. In den na middag scheen de mist een weinig op te trekken, maar de zon kon zich toch niet andérB vertoonen dan als een roode schjjf, zonder stralen en zonder warmte. Eer zjj geheel ondergegaan was, werd er voor de deur van het zolderkamertje met een sleutelbos gerammeld en een sleutel in het slot gestoken Tot afgevaardigden ter vergadering der Liberale Unie op 28 Fete, werden gekozen de heeren mr. J. A. Levy, prof. "Van Hamel, prof. Sprujjt, Hoogeboom en Van de Mandele. Als plaatsvervangende leden werden aangewezen de leden van het bestuur. In de Woensdag door de Tweede kamer ge houden zitting bestreed, nadat de heer Van Houten het woord had gevoerd, de heer Heems kerk uitvoerig de liberalen, constateerde dat zjj onderling zeer verschilden in stelsel, omtrent het kiesrecht vooraldat daarentegen deze regeering geheel gehandeld heeft in den geest barer party, reeds veel tot stand bracht en veel zal doen als men het 't leven laat, terwyl op dit oogenblik geen andere regeering meer zou kunnen doen dan zjj. De heer Hintzen bestreed den drang naar een fiscale tariefwjjziging. Men heett zeide hjj gesproken over hetgeen te dom is naar aanleiding van de opzegging van het Fransoh handelstractaat. Men heeft aangedrongen op een herziening van onze tarieven in de ver wachting dat ook andere mogendheden de tractaten zullen opzeggen. Hoe weet men dat? En zou men in elk geval meenen dat onze handel zou gebaat worden als men door ver hooging van rechten de mogendheden tegen ons innam Maar men spreekt van fiscale rechten. Be doelt men daarmee rechten alleen op goederen die niet in ons land worden gefabriceerd Ot zoo hoog opgedreven rechten dat er een pro tectie in ligt voor eigen prodnoten De heer Hintzen wenscht deswege zekerheid te ontvan gen van de reg., ook van 't hoofd van het kabinet. By de verkiezingen van 1888, by de programma's stond protectie op den voorgrond. Dat was nu valsche voorspiegeling. Doch hoe is het nu De min. viiiï fin. heeft zich in Twente en hier nog verleden jaar en onlangs tegen protectie en tegen graanrechten verklaard; thans wil de reg. wel een fiscale herziening, die niet anders kan beteekenen dan protectie. Is de min. van fin. veranderd, heeft hjj, als de God Janus, twee aangezichten vroeg de heer Hintzen ten slotte. De heeren Hartogh en Seret repliceerden nog in dezelfde zitting. Eerstgenoemde uitte zyn verbazing dat de katholieken, behoudens de korte rede van den heer Schaepman, zich buiten 't debat hebben gehouden. Is 't uit eenstem migheid met de anti-rev. en omdat men zoo lang mogelijk wil pofiteeren van de plaatsver vanging vroeg hjj. Of is het omdat de katho lieken de eenigen zyn die tevreden zjjn, omdat zjj alles hebben verkregen wat zy verlangden Na de schoolwet is inderdaad niets meer ge daan dan administreeren. Dat is bun genoeg; daarbjj kunnen zjj zwijgen. De anti-revolutionnairen daarentegen eischen meer. De Reg. moet hun veel beloven en, om de katholieken te voldoen, niets geven. De Reg. de geheele Reg., inclusief de heer Schaepman, de missus in partibus infidèlium verkeert wel in moeilijkheden om. die twee eischen in 't oog te houden. En wat de heer Schaepman betreft, een man met zekere her vormingsgezinde aspiratiën, hjj was in dat en omgedraaid, waarop de deur open ging en er een man binnen kwam, die haar weer zorgvuldig achter zich sloot. Dat was de nieuwe eigenaar, Maarten Sand- borg, de eenige zoon van den overledene. Hij was ongeveer dertig jaar oud, lang en flink gebouwd, maar hjj liep met een ronden rug en hield het hoofd niet rechtop, zooals men dat zoo vaak by buitenlieden ziet, die te weinig met anderen in aanraking komen en dus ook niet in de gelegenheid zyn op te merken wat er aan hun houding of manieren ontbreekt. Maarten Sandborg had regelmatige trekken en toch was hjj niet mooi. Het had den schjjn, alsof hjj eigenlyk bestemd was geweest om een knap, innemend uiterljjk te bezittèn maar dat er op bet laatste oogenblik een verandering was gekomen, die als een wervelwind over de nog weeke trekken was gevaren en ze uit hun verband gerukt had. En evenals met zyn uiterljjk, was het met zyn innerljjk gesteldverheven, edele ge voelens lagen vlak naast lage hartstochten, kleingeestige, bekrompen opvattingen, tenge volge waarvan het goede zelden of nooit tot zjjn recht kwam en de heer Maarten Sandborg een weinig aantrekkelijk persoon was, volstrekt niet iemand, met wien men zioh gaarne inliet, daar men nooit wist wat men aan hem had. Het was met zyn inborst gegaan als met zijn uiterlyk. Oorspronkelyk had hjj een edel karakter, maar debat zeer onbevredigend. Hjj vroeg anderen naar hun belydenis, maar ging been, zwygend over zichzelf en de zynen en mistroostig uit roepend dat men met verzen de wereld niet regeert, dat teleurstelling aller deel hier be neden is en dat het zelfs hem moeielyk viel zyn naaste te vinden. De heer Hartogh zeide verder den oorlog niet verklaard te hebben aan de sociaal-demo craten, maar alleen aan hen, die geweld pre diken. Ten slotte kwam hjj op tegen het beweren van den heer A. van Dedem dat hjj zou hebben geïnsinueerd, ten aanzien van Flores en de samenstelling der rechterzjjde en de, legende of 't geloof omtrent de oorzaken van de ministers-wisseling Hjj toonde nader aan dat uit alles blykt, hoe de heer Macksy niet willens maar zjjns ondankB zyn plaats als minister van binnenlandsche zaken verliet. De heer Seret bestreed vooral den heer Bor- gesius, tegenover wiens beweringen hjj deed uitkomen dat de rechterzjjde verschillende stemmingen bewyzen het niet alle hervor mingen heeft tegengehouden, maar dat de linkerzijde zelfs kleine verbeteringen heeft tegengehouden. Hjj hield vol dat dit kabinet meer dan vroegere kabinetten heeft gedaan; en hjj noemde het in strjjd met de waarheid da* de antirev. party met de reg. door dik en dun is gegaan. By Kon. besl. zyn benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw de gene- raal-majoors J. G. C. den Beer Poortugael, kommandant der stelling van Amsterdam, te vens bevelhebber in de le militaire atdeeling, en W. K. L. van Helden, inspecteur der cava lerie, belast met het algemeen toezicht over het wapen der koninkljjke maréchausaéealsmede de gepensionneerde generaal-majoor A. M. Mazellaatstelijk kommandant der vesting artillerie. Verder zjjn in hunnen rang overgeplaatst by het regiment grenadiers en jagers de eerste- luitenants J. Witteveen, van het 1ste, en jhr. H. M. van der Goes, zoomede J. A. Franken, beiden van bet 8ste reg. inf., en de eerste- luitenants T. H. L. Leclercq, van het 2de, en W. H. van Wieringhen Borski, van het 7de reg. inf. Nog is de heer P. E. Coster, arts, benoemd en aangesteld tot officier van gezondheid der 2de klasse by het personeel van den genees, kundigen dienst van het leger in Nederlandsch- Indië. Het Dagbl. verneemt dat ook de Spaansche regeering het handelstractaat van dat land met Nederland heeft opgezegd. Door de arrondissements rechtbank te Zwolle is, ter vervulling van een vacature van rechter in dat college, opgemaakt de volgende alpha- betische lyst van aanbevelingmr S. A. Hulst, griffier der arr. rechtbank te Heerenveen mr F. G. Kool, rechter in de arr. rechtbank te Dordrecht, en mr W. H. Rojjer, substituut griffier by de arr. rechtbank te Zwolle. Te 's Gravenhage is Dinsdag overleden de zyn opvoeding had het bedorven. Zyn vader, met wien hy de laatste twintig jaar, na den dood zjjner moeder, alleen geleefd had, was in vele opzichten een goed mensch geweest, met veel natuurlijken aanleg en niet zonder kun digheden; maar hjj was gierig en styfhoofdig en daar hjj veel ziek was en pjjn leed en erg bang was om te sterven, was de aandacht, die hjj aan zjjn zoon wjjdde, zeer ongeregeld en vaak ziekelijk. Wie met de omstandigheden bekend was, moest zioh verwonderen dat er nog zoo veel van Maarten terecht gekomen was en ik zal hier slechts een enkel voorbeeld van die zonderlinge opvoeding aanhalen, dat velen zich nog zeer goed herinneren. Toen Maarten nog heel jong was, kon men op de lange eentonige wegen in dat gedeelte van Jutland, als de wind een beetje koud was, de volgende vertooning zien het rjjtuig van Fjordendaal, waarin de jagermeester en zijn zoon zaten, ieder in een leuningstoel, tegenover elkander, zoo ingepakt dat alleen het puntje van hun neus zichtbaar was, ieder met een slaapmuts over de ooren, onder hun muts zoo zaten zy beiden met kromme ruggen tegen elkaar te knikken, wanneer het rjjtuig, waarvan de veeren in een primitieven staat verkeerden, op een steen of een onevenheid in den weg stiet. Wanneer zy het landgoed bereikt hadden en uit den wagen gestapt waren, gingen ze voor een groote kachel zitten, met shawls over de beenen es de slaapmutsen nog altjjd over de heer A. Hamakers, oud-kapitein van het Indi sche leger. Op zeventienjarigen leeftyd hjj werd 18 April 1839 te Middelburg geboren trad de overledene als korporaal in den Indischen dienst in 1857, en werd reeds twee jaren later bevorderd tot 2e-luitenant by het derde ba taljon infanterie, waarbjj hy in 1862 tot le- luitenant benoemd werd. By beschikking van den Gonvernenr-generaal werd de heer Hamakers in 1867 gedurende eenigen tyd belast met de tydelyke waarneming van civiel gezaghebber op Borneo, terwyl hy in 1871 benoemd werd tot kapitein. In deze functie nam de ontslapene een zeer werkzaam aandeel aan de krijgsverrichtingen tegen Atjeh, waarvoor hy by kon. besluit van 12 November 1875 eervol vermeld werd als zich te hebben onderscheiden in het tydvak van Augustus 1874 tot Februari 1875. De borst van den overledene was, als beloo ning voor deze gewichtige diensten den lande bewezen, versierd met de Atjeh-medaille 1873/74 en met het Eereteeken voor belangrjjke krijgs verrichtingen met de gesp Atjeh 1873/76. Na zyn pensionneering, in Januari 1880, in het burgerlyk leven teruggekeerd, voerde de heer Hamakers dikwerf de pen en behandelde hjj vele onderwerpen, op militaire toestanden betrekking hebbende, waaruit immer de vol bloed militair te voorachjjn trad en welke be schouwingen getuigden van een uitgebreide kennis en groote ervaring op krygskundig gebied. D De minister van waterstaat heeft aan de burgemeesters by de toezending van het model gemeentelyk Landbonwverslag, ter verkrjjging van de opgaven ten behoeve van de samen stelling van het Algemeen Landbouwverslag over 1890, zyn wensch te kennen gegeven, dat de samenstelling van bedoeld verslag voortaan door de burgemeesters geschiede, bygestaan door eene, door hen te be noemen, commissie van tenminste drie in den landbouw practisch ervaren personen, die met de landbouwtoestanden der gemeente ten volle vertrouwd zijn. De minister meent dat, hoewel met jjver en toewjjding in het algemeen de samenstelling van het gemeentelyk Landbouw verslag tot heden ook door de gemeentebesturen plaats vond, het niet ontkend kan worden dat de beantwoording van de in bedoeld verslag gedane vragen weieens te wensohen overliet, en twyfelt niet of, indien zjjne wenschen worden opgevolgd en de gegeven wenken be hartigd, de burgemeesters in staat zullen zyn betrouwbare gegevens aangaande den landbouw jn hunne gemeenten te verstrekken. Volgens particulier telegram aan de N. R. Crt. uit Batavia is het vyandige Atjheesche opper hoofd Tengkoe di Tiroe overleden. De dezer dagen ontvangen mail uit Indië was gedateerd 24 December. Omtrent Atjeh wordt in een particuliere correspondentie van de Deli-courant het volgende gemeld. In onze hoofdvestiging is het nog steeds doodstil. De posten worden nog altjjd bescho ten, doch niet hevig. ooren, tot dat die goed warm waren. Later; toen Maarten volwassen was, legde hy wel iets van die weekeljjke aanwendsels af; maar de macht der gewoonte was zoo sterk dat hjj, wanneer hjj zich onopgemerkt waande, toch nog vaak naar iets van dat oude, bjjv. dé slaapmuts, greep. In zyn eentonig leven was niet veel afwis seling geweest, behalve een paar hevige, doch kortstondige verliefdheden op boerendeerns en nu en dan een roes maar het eeil zoowel als het ander had niet veel indruk aehter gelaten, en zoo was de heer Maarten Sandborg op zyn dertigste jaar iemand, die een zeer onbeduidende rol in de maatschappij ver vulde, niettegenstaande hjj de erfgenaam van een aanzienlijke bezitting en dito vermogen was en op grond zjjner persoonlijke eigenschap pen beloofde hy ook weinig voor de toekomst. Wy kunnen echter niet voortgaan zonder van nog een merkwaardige persoon, die het kasteel bewoonde, te gewagen. Zjj had haar verblyf in den reeds genoemden toren, boven het vertrek waar de overleden eigenaar lag en bezat wel eenige overeenkomst met de oude tooverheks, die Walter Soott in Ivanhoe schil dert het was de moeder van den jagermeester, de oude mevrouw Christina Maria Sandborg, die op dit oogenblik bjjna twee en tachtig jaren telde. Haar kleederdracht behoorde, zon der overdrjjving, meer tot de vorige dan tot de tegenwoordige eeuw en scheen de voorkleere«

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1