N°. 19.
134e Jaargang.
1891.
V rijdag
23 Januari
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 22 Januari.
"FEUILLETON.
FONTLUCB,
LETTEREN EN KUNST.
UIT STAD EN PROVINCIE.
mum
HII)i)i;iHII!(.Mtli: (OIIHM.
Thermometer. Agenten te Vlissingen P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. y. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. i Advertentiën
Middelburg 22 Jan. vm. 8 u. 30 gr. van Nieuwenhuijzen en te Terneuzen M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te één uur
rv a VI nrl 1m. nU n b \Tf). T a "*v Flvmir a D "P av/J n U-at wn a a... a. 1. Pt fro att A TVT? T. A AT A ~R A VNJ t.O A ÏTÏ flt.Prd OTT1 Q,HX1 tl 0^ tlGZOtpd Zi JJ "Wil 10 H
zjj de» avonds nog worden opgenomen
m 12 u 36 gr. av 4 u. 36 gr. F. i advertentie-bureau's van Nijgh Van Dithak, te Rotterdam, de Gebk. Belinfante, te 's Gravenbage, en A. de la Mae, Azn., te Amsterdam.
Verwacht Z. W. wind. I: Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger.
De Köln. Ztg. deelt mede, dat de Standard
gemachtigd werd haar bericht over het tele
gram onzer koningin-regentes aan den paus en
kardinaal Lavigerie inzake de onderteekening
der Congo akte tegen te spreken. Aan deze
mededeeling voegt de Köln. Ztg. toe»Wjj
nemen en geven van deze verklaring van het
Engelsche blad kennis en komen binnenkort
op deze aangelegenheid terug".
De Maasbode heeft een viertal opstellen ge
schreven, onder den titel Bondgenootschappen",
naar aanleiding van het antwoord van de Stan
daard op de vraag betreffende bet samengaan
tusschen anti-revolutionnairen en katholieken.
In het derde opstel van het RotterdamBche
katholieke blad verdient voor ons, liberalen,
zeker wel het volgende de aandacht:
»De Standaard zegt dat de legerwet niet
strydt met ons program, zoodat de katholieken,
volgens zjjn redeneering, in zedelijken zin zelfs
verplicht zouden zijn daar voor te stemmen,
wat evenwel een paar regels later toch niet
wordt geëischt; en voorts, dat het ministerie
slechts te rade kon gaan met eigen inzicht.
Met het katholieke ook met het anti-révo-
lutionnaire program konden de ministers
niet rekenen. Maar eilieve, wat bond m zede-
lijken zin de Roomschen dan, om het kabinet
te steunen in alles, wat niet met 't katholiek
program in strijd is
Dat voorts het katholiek program zich over
de kwestie der legerwet niet zou hebben uit
gelaten is een besliste onjuistheid. Wanneer
men zoo iets beweert, dan kan men, ja, altijd
komen tot samenwerKing, op grond, dat men
eikaars program heeft ingezien, en die pro
grams genoegzame punten van overeenkomst
aanbieden om elkaar te steunen.
Maar waar blijft dan het vast accoord, en
vooral waar bl jjft dan de politieke moraliteit
De Standaard weet van de manier, waarop
samenwerking by de stembus verkregen moet
worden, waarschjjnljjk meer dan wjj.
Wjj voor ons zjjn in beginsel ook tot die
samenwerking niet ongenegen, mits zjj tot
stand kome op volkomen eerljjke en loyale wij
ze. Een samenwerking dus, waarop het volle
licht behoort te vallen, die door elk der beide
partjjen met volle instemming wordt aanvaard,
en die zich uitspreekt in termen, welke niet
dubbelzinnig of voor tweeërlei uitleggen vat-
bnar zijn.
Weet dus de Standaard een ivelomschreven
program aan te geven, waarmede de katholie
ken zoowel als de anti-revolutionnairen zich
zouden kunnen vereenigen, dan zijn wjj o. i. al
een eind weegs gevorderd. Er blijft dan nog
slechts over de vraag te beantwoordenop
welke wjj ze het vast accoord zal worden aan
gegaan.
Ot dit zou kunnen geschieden door een
centrale organisatie der katholieke party, we
ten wjj nietwjj betwjjfelen het alleen. Maar
wanneer zoo'n accoord en zoo'n centrale orga-
'Uit het Fransch.
TA*
LEON DE TINSEAU.
Maar van het eene oogenblik op het andere
veranderde de maat. Op die nitbarsting van
onstuimige droefheid volgde eerst afgematheid;
daarna trilden liefeljjker tonen, herinneringen
aan vervlogen geluk, dat nooit kan wederkeeren.
En beurtelings voelde men in dat hartstoch
ljjke gemoed een wanhopige poging tot onder
werping, bitteren spot met zich zeiven, kalmte
en vergetelheid afgesmeekt als een gunst en
verkregen als een weldaad der verheven
kunst. Eindeljjk zweeg de viool en de
kunstenaar scheen te ontwaken uit een droom.
Hjj zag zjjn toehoorder verlegen en bezorgd
aan, als iemand die vreest in zjjn slaap te
veel gesproken te hebben. Hjj legde zjjn
instrument neer, wischte zich het voorhoofd
af en zei met een hjjgende stem, die niet aan
dien forschen man scheen te 'oehooren»Ik
vraag u verschooning dat ik my in een myner
aanvallen heb laten zien", en voegde er met
een weemoedigen glimlach by»Het ia waar
nisatie niet mogeljjk bljjken, laten de anti-
revolutionnairen dan toch tot het inzicht komen
dat, wanneer zjj desniettemin toch tot een ge-
meenschappeljjke actie met ons by de aan
staande stembus geraken, wjj, zelfs in zedelijken
zin, niet gebonden zullen zjjn, om na de ver
kiezingen een kabinet te steunendat in
hoofdzaken in strjjd handelt met ons al of'
niet geschreven program.
De ondervinding, by de legerwet opgedaan,
leert dit.
Thans heet het bjj den Standaard, »dat wjj
kabaal en amok maken tegen het kabinet,
omdat dit zelf jKsliste over een punt de
legerwet w^Bover het Roomsch-katholieke
program zich niet uitsprak." En dit wordt ge
zegd, terwjjl dit program, dat men aan de
anti-revolutionnairen vóór de verkiezingen
heeft laten zien, spreekt van beperking van de
kosten en lasten der defensie, en de legerwet
daartegen vierkant ingaat, en terwjjl tal van
katholieken ten overvloede het kabinet zoowel
vóór als na de indiening der legerwet hebben
doen kennen, dat die wet wel degeljjk met
hun program in strjjd is.
Of de legerwet zal worden aangenomen of
verworpen, weten wy niet. En wjj kunnen het
zelfs niemand ten kwade duiden, als hy, na
behoorljjk onderzoek, tot de overtuiging komt
dat de aanneming der wet zou wezen in 's lands
belang. Maar, waar wjj wel tegen opkomen,
is tegen de verklaring, dat die wet niet in
strjjd zou wezen met het Katholiek program,
en dat daarom voor de ministers niets over
schoot dan (ter zake) te rade te gaan met hun
eigen inzicht.
Aldus redeneerend kan men misschien wel
de meerderheid bljjven behouden met allerlei
woordenspel, maar er is aan een eerljjke loyale
samenwerking op vasten voet niet te denken.
Wanneer de Standaard op zuiver terrein wil
bljjven, dan zal hjj o i. onze bedenkingen bi
moeten toegeven öf moeten weerleggen, terwjjl
het niet bezigen van termen als kabaal en
amok maken ongetwjjfeld aan eene verdere
aangename gedachtenwisseling zeer bevorder-
ljjk zal wezen."
En in een heden verschenen vierde of slot-
opstel zegt de Maasbode.
»Tot inlichting van den Standaard, voor zoo
veel noodig, nog het volgende. Het schjjnt,
dat dit blad veronderstelt, dat de katholieken
een centrale organisatie hebben in den Alge-
meenen Bond van Roomsch-katholieke kiesver-
eenigingen. Dit is niet juist. Die Bond ver
tegenwoordigt op verre na nog niet de helft
van de Nederl. katholieken.
Wanneer derhalve een vast accoord mocht
tot stand komen tusschen de partjjgenooten
van den Standaard en dien Algemeenen Bond,
en de anti-revolutionnairen nemen daarmele
genoegen, laten zjj dan wèl weten, dat het
daaraan ten grondslag liggende wel omschreven
program zeker voor alle katholieken niet
bindend is.
Eerljjk duurt het langst, zegt een oud-
Hollandsch spreekwoord. En dat spreekwoord
laat men, volgens onze meening, eerst naar
behooren tot zjjn recht komen, indien men het
niet alleen in woorden betracht maar het door
zjjn daden bekrachtigt. Op den duur voelt de
volksconsciëntie op wier klavier de Standaard
vaak zoo gaarne speelde wat eerljjk en
wat oneerljjk spel
De Tijd wjjdt een artikel aan mr. JE baron
Mackay. Na zijne verdiensten erkend te hebbeD
als minister van binnenlandsche zaken, zegt zjj
van hem als minister van koloniën, dat iemand,
die zich nooit bjjzonder met koloniale aange
legenheden heeft bezig gehouden en niet met
geheel buitengewone talenten is toegerust, onver
wacht met de portefeuille van koloniën belast,
jaren noodig zal hebben vóór hjj een goed en
bekwaam minister kan wezen voor dat depar
tement.
Mackay is te eerlijk om door goochelaars
handigheid en door jjdel vertoon zijne onvol
doende kennis te verbergen, maar zoo men
hem zjjne tekortkomingen vergeeft, dan is dit
te danken aan de égards, die men hem als
minister van binnenlandsche zaken meent
schuldig te zjjn.
Zoodanige toestand mag echter niet van bljj
venden aard zjjndaarvoor staan te groote
belangen op het spel, en de vrienden zelve
van Mackay moeten naar eene reconstructie
van het kabinet verlangen, die het hem mo
geljjk maakt zjjn portefeuille over te geven
aa,n een .deskundige."
Een bedenkeljjk karakter heeft de porte
feuille-verwisseling van den heer Mackay door
zyne eigen openhartige verklaring, dat zjj plaats
had zijns ondanks Hit de debatten is gebleken,
dat niet de koning krachtens zjjn recht om
ministers naar welgevallen te benoemen, hem
tot die aanvaarding bewogen had, maar dat
hjj daartoe geprest werd door invloeden buitenaf,
buiten den kring der door de wet bepaalde
machten. De Tijd heeft bljjkbaar het oog op
dr Kuyper en zjj besluit
»Is dit zoo, dan willen wy gevraagd hebben
of gehoorzaam toegeven aan die invloeden paste
aan den leider van het kabinet, hetwelk door
de gemeenschappelijke actie van Katholieken en
Anti-revolutionnairen in het leven wordt geroe
pen, en tevens of het niet onze plicht is ook
in het vervolg wel toe te zien waar eigenljjk
het zwaartepunt der regeering moet gezocht
worden, in het ministerie of daarbuiten
bjj het reg. gren. en jagers, tot eerste-luit.
de tweede-luit. jonkheer R. H. S. G. Six, van
het korpsbjj het 3de reg. tot kap. de eerste-
luit. P. T. Lambert, van het reg. gren. en
jagersbjj het 6de reg. tot kap. de eerste-luit.
H. A. Muller, van het 5de reg.bjj het in
structie-bataljon tot eerste-luit., de tweede-luit.
T. J. Hallegraeff, van het korps.
dat gjj er zelf de oorzaak van zijt geweest,
door van mjjne liefdesgeschiedenisjes te
spreken. Het was een wreede liefdesgeschie
denis, jong menschl Zjj is het, die mjj hier
sedert dertig jaar begraven heeft, ver van de
beschaafde wereld, waarin ik een plaats had
kunnen veroveren. Eu hier zit ik nu, voor
den tjjd verouderd, zonder familie, zonder
fortuin en zonder naam 1 Alleen ter wille van
een paar vrouwenoogen en van mjjn eigen
dwaasheid 1 Ziedaar, als ik mjj niet vergis,
een voorbeeld voor udoe er uw voordeel
mede, en verspil vooral geen uur uwer jeugd
aan een verdriet, dat ongetwjjfeld bestemd is
sneller voorbjj te gaan dan het mjjnc."
Bjj die woorden voelde Bertrand zich zoo
verontwaardigd dat hjj eensklaps de bewonde
ring, die hem gedurende meer dan een kwar
tier als aan den grond genageld hield, vergat.
»Ik hoop wel dat er een einde aan mjjn
leed zal komen, doch niet op de wjjze die gjj
bedoelt 1" riep hjj nit. .Met Gods hulp zal
de vrouw, die 'ik bemin, eenmaal de mjjne
worden. Zoolang die dag niet aangebroken is,
zal ik niet gelukkig zjjn."
Daarop vertelde de arme jongen voor het
eerst in zjjn leven zjjn geschiedenis en stortte
geheel zjjn gemoed uit.
Het verhaal duurde lang en toen hy ophield
was het al zoo donker, dat de vrienden elkaar
bjjna niet meer konden zien. Geheel verlegen
over zjjn onbescheidenheid stond Bertrand op
Bjj kon. besluit is, voor den tjjd van éen
jaar, met ingang van 1 Februari 1881, voor
Vlissingen, met het gezondheidsonderzoek van
uit zee aankomende schepen belast de officier
van gezondheid der le klasse bjj de zeemacht
H. M. J. Wertenbroek.
Verder is L. Bassot, luitenant-kolonel, chef
de la sectien de geodesie du service géographique
de Varmée, te Parjjs, benoemd tot ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw.
Nog is aan J. J. Van Raab van Canstein,
ontvanger der invoerrechten ën accjjnzen te
Schiedam, op zjjn verzoek, eervol ontslag uit
's rjjks dienst verleend, behoudens aanspraak
op pensioen.
Op zyne aanvrage is op pensioen gesteld,
onder toekenning van den rang van majoor
de kapitein P. G. van Enst van het 6e reg.
inf. ten bedrage van 1560 'sjaars.
Eindeljjk zjjn benoemd bjj het wapen der
infanterie
om afscheid te nemen.
»Kom morgen terug", zei de oude musi
cus bjj het uitlaten, »dan zullen wjj nog eens
over haar spreken. Maar mag ik uw naam
niet weten
*lk ben de markies de Fontluce."
Men hoorde iD het duister een doffen kreet,
gevolgd door deze woorden*Pas op, dat gjj
u niet tegen iets stoot, zooals ik daareven ge
daan heb."
De deur ging dicht en de organist was
alleen. In plaats van de lamp op te steken
nam hjj zjjn viool weer ter hand en opnieuw
klonk er een hartstochtelijke melodie door de
kamer, doch ditmaal was de liefde aan het
woord een jonge, hartstochteljjke, hoopvolle,
stralende, juichende liefdede liefde, zooals
de grjjsaard van heden haar dertig jaar gele
den, met al de vervoering der jeugd en der
kunst gezongen had, voor een vronf--. die
de zyne niet kon worden -r,
XI.
Toen Fontluce den volgenden dag terug
kwam vond hjj de viool in zjjn kist wegge
sloten en den violist bjj het vuur zittende, in
diep gepeins verzonken. Hjj scheen veel ver
ouderd sedert den vorigen avond. Om de
wroeging, diehem kwelde, te stillen, begon
Bertrand »Ik moet in uwe oogea een erge
Een talrjjk auditorium vulde Woensdagavond
onze concertzaal, waar voor de tweede maal
het dames-koor onder leiding van mejuffrouw
Marie Berdenis van Berlekom in het openbaar
optrad.
Reeds in den aanvang bleek dat er sedert
de vorige uitvoering door dat koor ijverig is
gestudeerdal kenmerkte het zich ook door
dezelfde eigenschappen, die wy een vorig jaar
opmerkten. De attaques waren goed de alten
vielen te prjjzen, maar de sopranen klonken
hier en daar een weinig schril, vooral in
Aschenbrödel.
Er werden door dat koor twee werken uit
gevoerd van den vóór eenige dagen op vier en
vjjftig jarigen leeftyd overleden componist
Léo Delibes. Hoewel hjj hier weinig bekend
is behoort hy, met Gounod, Saint Saens en
Bizet, tot de beste Fransche componisten van
onzen tjjd. Zjjn les Nymphes des bois en les
Norwègiennes, twee juweeltjes van compositie,
uitmuntende door frischheid, r jjkdom aan melo
die en oorspronkeijjkheid, werden Woensdag
avond geacheveerd en zuiver gezongen. Jammer
dat van het eerstgenoemde het tempo te lang
zaam was.
Tot slot werd uitgevoerd Aschenbrödel, een
schoone compositie van Carl Reinecke voor solo,
vrouwenkoor, declamatie en pianobegeleiding.
Dat werk verraadt de meesterhand van een
geroutineerd componist en de uitvoering er van
liet aan zuiverheid en nuanceering niets te
wenschen over. De partjj van Aschenbrödel
werd door eene jeugdige dilettante gezongen,
die zieh naar hare krachten niet onverdienste
lijk van hare taak kweet.
De sopraan-solo in dit werk das Lied der
Vöglein moest om een hieronder aangegeven
reden achterwege bljjven. Bjj eene volgende
gelegenheid houden wjj ons voor de uitvoering
hiervan aanbevolen.
Mevrouw BoBmansBenedicts, die wjj reeds
als eene uitstekende pianiste kenden, deed
haar goeden naam alle eer aan. Waren de
eerste maten van Alceste (caprice sur un air de
Gluck door Saint-Saens) een weinig onzeker,
wat zjj ons daarna deed hooren in de Berceuse
van Chopin en het Spinnerlied van Liszt was
verrukkeljjk. Haar voordracht en techniek
zjjn bewonderen swaard.
Toch schoen het, alsof zjj ditmaal niet dien
grooten indruk maakte als bjj haar eerste op
treden een verschjjnsel dat wel eens meer
valt waar te nemen. De verwachting wordt
door zulk een succes, als een vorigen keer
werd behaald, wel eens te hoog gespannen
Lag het misschien aan de keuze der stukken,
die minder dankbaar waren dan by een vroe
gere gelegenheid
sukkel schjjnen. Geen der vele meesters, die
jk ooit gehoord heb, heeft mjj ooit zooveel
genot verschaft als gjj gisteren avond, en
toch kon ik geen woorden vinden om u te
zeggen wat ik gevoelde. Ik weet zelfs niet
eens uw naam. Een uur lang heb ik alleen
over mjj zeiven gesproken!"
»En ik reken er op dat gjj mjj daar nog
meer over zeggen zult. Ga daar zitten en
antwoord my, zooals gij uw vader zoudt ant
woorden. Ik moet u echter bekennen dat het
niet de markies De Fontluce is, die mjj belang
inboezemt, maar wel dat arme, jonge meisje,
dat misschien weldra van allen steun beroofd,
alleen op de wereld zal staan, of althans ge
noopt zal zjjn alleen op u te rekenen. Haar
beklaag ikwant ik vrees dat zjj zich iets
onmogeljjks heeft voorgesteld. Arm kind 1 Wat
zou ik haar gaarne willen redden 1"
Daarop liet die zonderlinge man zjjn toe
hoorder een waar examen ondergaan, deed hem
honderden vragen aangaande zjjn jeugd, zjjn
opvoeding, zjjn liefhebberjjen, zyne gevoelens,
zjjne jongeiingsavonturen en Bertrand onder
wierp zich geheel aan zijn geheimzinnigen
invloed en antwoordde inderdaad, alsof die
vreemdeling het recht bezat om van niets in
zjjn leven onkundig te bljjven. Als hy zich af
en toe vergat en met eenige bitterheid over
zjjn moeder sprak, legde de grjjsaard hem met
een gebiedend gebaar het zwjjgen op.
Nadat bjj allee vernomen had, wat hjj wilde
Of verkeerde het publiek, dat niet zoo warm
applaudiseerde als na haar eerste optreden in
Middelburg, onder den indruk van de teleur
stelling, teweeggebracht door de ongesteldheid
van mej. Titia van Gelder En was daaraan
zijn gebrek aan warmte tegenover mevrouw
Bosmans soms toe te scbryven
Wat wy aan dit verslag over het muzikaal
gedeelte der soirée nog over het declamatorisch
deel toe te voegen hebben, zou gevoegelijk
een plaats kunnen vinden onder onze rubriek
jjs en koude. Het strenge winterweer, dat
alom verwarring schept, was gehuld dat mej.
Titia van Gelder haar toegezegde voordrachten
aan het Middelburgsch publiek moest onthouden.
Evenals zoovele andere stervelingen betaalde
de talentvolle declamatrice, wier roem haar
vooruit gesneld was, den tol aan de onverbid
delijke natuur: een zware verkoudheid, gepaard
met heeschheid, maakte haar het voordragen
onmogeljjk. Aan goeden wil ontbrak het mej.
Yan Gelder niet, zjj beproefde telkens opnieuw,
doch het gelukte haar niet haar stem in be
dwang te houden.
Het zou in strijd zjjn met recht en billijkheid
onder de gegeven ongunstige omstandigheden
een oordeel uit te willen spreken over de gave
van declameeren van mej. Van Gelder. De
voordracht van het sonnet van Willem Kloos,
Van de Zee, dat oogenschynljjk meer in haar
stem lag, was juist voldoende om de veronder
stelling te wettigen, dat de lauweren, welke
onze jonge declamatrice op verschillende plaat
sen met haar voordrachten oogstte, wal ver
diend zjjn.
Behalve de teleurstelling door de ongesteld
heid van mej. Van Gelder, aan wien een zeer
werkzaam aandeel in den avond was opge
dragen, mag de concertgeefster dezen avond
als goed geslaagd beschouwen, en hopen wy
dat het noch haar noch de jeugdige zangeres
sen aan lust zal ontbreken op den ingeslagen
weg voort te gaan.
Nationale Militie.
De loting voor de nationale militie in het
loopende jaar zal plaats hebben in de gemeenten
en op de dagen en uren als hieronder zjjn
aangewezen
Middelburg, Zaterdag 7 Febr., des voorm.
te 9 uren voor Arnemuiden en Nieuw- en St.
Joosland en te 10 uren voor Middelburg.
Vlissingen, Maandag 9 Febr., des voorm.
te 9 uren voor Vlissingen, te 10$ uren voor West-
kapelle, Zoutelande en Biggekerke en dea
nam te 2 uren voor Koudekerke, Oost- en West-
Souburg en Ritthem.
V e e r e Dinsdag 10 Febr., des voorm. te
9$ uur voor Veere, Vrouwepolder en Seroos-
kerke, te 11 uren voor Grjjpskerke, Aagtekerke,
Meliskerke en St. Laurens, en des middags te
12 uren voor Oostkapelle en Domburg.
Hulst, Donderdag 12 Febr., des voorm. te
9 uren voor Hulst, Ossenisse, Hengstdyk, Hon-
tenisae, Boschkapelle, Stoppeldyk, Graauw,
Clinge en St. Jacsteen.
Axel, Vrjjdag 13 Febr,, des voorm. te 9 uren
voor Axel, Westdorpe, te 10J voor Terneuzen,
weten, bleef de Italiaan gedurende eenige minu
ten stil zitten, met de oogen op het vuur
gerichtdaarna sprak hij tot Fontluce, die hem
met een mengeling van hoop en verbazing
aanhoorde
.Gij moet dat jonge meisje huwen, want
ik voel dat zjj uwer waardig is en ik zie dat
gjj harer waardig zjjt. Misschien is mjj de
vreugde besehoren n baar te geven, of liever
niet ik maar deze hier zal het wonder bewerken."
Dit zeggende legde hjj de hand op de vioolkist:
.Tracht mjj niet te begrjjpen," ging hjj
voort. .Gehoorzaam mjj zonder te vragen.
Aanstaanden Zondag zullen eenige arme kun
stenaars, zooals ik, hier in de stad een concert
voor de armen geven. Tracht mevrouw de
markiezin De Fontluce te bewegen dat concert
met hare tegenwoordigheid te vereeren. Het
overige is mjjn zaak."
.Mjjn moeder gaat niet gaarne uit",
bracht Beltrand in het midden.
»Ik zweer u bjj den hemel dat ik ook
niet gaarne doe, hetgeen ik besloten heb te
doen. Het moet verstaat gjj mjj zjj moet
komen. En nog iets, dat van zeer veel gewicht
iszorg dat de markiezin de namen der uit
voerenden niet te weten komt. Vraag my nu
verder niets meer, noch van daag, noch tot
onzen laatsten levensdag. Wjj zien elkaar eerst
na Zondag terug. VaarwelAls ik schipbreuk
ljjd, zal ik een teleurstelling te meer in rap
Jeven ke^l?e»j" t (Wordt mveted j