N°. 14.
134e Jaargang.
1891.
Zaterdag
17 Januari
Deze courant verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels 1.50j
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelbars 16 Januari.
tlllllllllll l((.SIlli: (1)1 SUM.
Thermometer. Agenten te VlissingenP. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KrniningenF. v. d. Peijd, te ZierikzeeA. C. de Moou, te TholenW. A.
Middelburg 16 Jan. im. 8 n. 21 gr. i van Njetjwenhuijzen en te Ttrnenzen M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
m. 12 u. 26 gr., av. 4 u. 27 gr. F. I advertentie-bureau's van Nugh Van Ditmar, te Rotterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenbage, en A. de la Mar Azn., te Amsterdam.
Verwacht N. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te ParjjB en Londen.de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen.
Van mr S. van Houten is de vierde der
nieuwe reeks staatkundige brieven verschenen,
waarin hjj er op wjjst, hoe de wrakke staat
van het ministerie bij de beraadslagingen over
de staatsbegrooting voor ieder zichtbaar is
geworden. De ministerieele groepen maakten
zich elk van een deel van het kabinet losde
katholieken van de militaire ministers en de
anti-revolutionnairen van den minister van
financiën, den heer Godin de Beaufort.
De heer Van Houten zegt met opzet de
katholieken, want het verschil, dat zich tus-
schen hen openbaarde, was z. i. bljjkbaar
slechtB een verschil van taktiek. De eene helft
verklaarde reeds nu aan het ministerie den
oorlog, de andere hield de oorlogsverklaring
nog in den zak, maar zal zich ongetwijfeld met
de overigen hereenigen, indien de minister van
oorlog bjj zjjn ontwerp der legerwet volhardt.
Dr Schaepman neemt zoo schrijft de heer
Van Houten verder een eigen standpunt in.
Hjj zou gaarne de bestaande partijvorming
behouden, en wellicht, zoo dit doel er door
bereikt wordt, de legerwet, ook zoo als zij er
ligt, aannemen, maar hjj staat geïsoleerd. Waar
hjj maar kan, tracht bjj het ministerie voor te
•tellen als het bolwerk van het geloof tegen het
ongeloof en op die wjjze de katholieke en calvinis
tische kiezers bjjeen'te houden. Maar bjj kan tot
dusver niet op een goeden uitslag zijner pogingen
bogen. Hij verliest bjj zjjn vruchteloos streven de
eenvoudigste en tastbaarste staatkundige waar
heden uit het oog. Het geloof staat ten onzent
met de zaken van den staat slechts in verwij
derd verband. Het bloeit of vervalt naar de
mate zjjner eigen levenskracht, niet door den
invloed van het staatsgezag. Van het stand
punt des geloofs beschouwd, is het voorname,
zoo niet eenige gevolg van het optreden van
een kabinet, hetwelk de vaan van het Chris
tendom ook in de staatkunde heet te ontplooien)
dat er wat minder liberalen tot staatsbetrek
kingen benoemd worden, maar het is zelfs zeer
de vraag of dit stof tot algemeene tevredenheid
geeft. Immers splitsen de benoemde geloovigen
zich in katholieken en calvinisten, en de laatste
weder in meerdere secten, en het is volstrekt
niet onmogeljjk, dat juist daardoor aan het
licht komt, dat in het algemeen in het prac-
tische leven de geloovigen dichter staan bjj
hen, die geen geloof hebben, dan bij hen, die
een ander geloof hebben. MeeBtal geldt het
echter niet eens een zoo seherp geteekend ver
schil. Ook in de liberale partij zjjn zeer vele
geloovigen zjj mengen slechts geloof en staat,
kunde niet dooreen en gebruiken hun invloed
op het staatsbestuur niet, om voor hun geloof
propaganda te maken. Het schjjnt mr Van Hou
ten zeer wel mogeljjk toe, dat juist de ervaring
met benoemingen ertoe bjjdraagt, om het bond
genootschap losser te maken. Men zegt b. v. dat
een aanbeveling van den heer Schaepman bjj be
noemingen tot burgemeester en dergeljjke plaat-
seljjke betrekkingen in den laatsten tjjd dikwyls
groot gewicht in de schaal legde. Mr Van Houten
kan dit beweren evenmin bevestigen als tegen
spreken, maar hem dunkt de calvinisten in den
lande kunnen kwaljjk ingenomen zjjn met de
benoeming van protégés van dr Schaepman. En
■omgekeerd hebben katholieke minderheden zeker
van strenge calvinisten geen beter eerbiedi-
igiDg hunner rechten te wachten, dan van libe-
rralen. Actief propaganda te maken en waar
mogeljjk godsdienstige geestverwanten te be-
voordeelen, is veel meer een karaktertrek van
geloovigen dan van liberalen.
Hoe dit zjj, het heeft er allen schjjn van,
dat men vrjj algemeen aan katholieke zjjde
geen zier geeft om het geheele bondgenoot
schap en dat men er de politiek van dr Schaep
man, die alle wereldsche belangen wil opoffe
ren aan het bondgenootschap met dr Kuyper,
moede is. Door bjj die onder zjjne gelooisge-
nooten impopulaire politiek te volharden, zou
hjj zjjn eigen populariteit kunnen verliezen.
Dr Schaepman is er zich echter van bewust,
dat wie voor een langer tjjdsverloop leider
eener partjj wil zjjn, op zijn tjjd moet weten
te volgentot dusver heeft hjj getoond, aan
dien eisch der practische staatkunde te willen
voldoen, en er zjjn nog geen voorteekenen, dat
•hjj van de staatkundige leiding zjjner partjj
•afstand wil doen. Om deze redenen beschouwt
mr Van Houten het verschil onder de katho
lieken als geheel voor bjj gaand.
De tactiek van dr Schaepman, op wiens
voorstel de Kamer den 13en a. s. bjjeenkomt,
met het doel om in die bjjeenkomst de steden-
wet te behandelen, wjjst op eenige haast, om
deze rjjpe vrucht van het bondgenootschap
nog te plukken, en het is niet onwaarschjjnljjk,
dat daarna de katholieke partjj zich hereenigt
en elk der verbonden clericale partjjen zelf
standig gaat optreden. Het is natuurljjk ook
mogeljjk, dat de Btedenwet door hem wordt
vooropgeschoven in de hoop, dat de Eerste
kamer haar zal verwerpen en een conflict
uitlokken, waarbjj de clericalen hun onderlinge
veeten zouden kunnen vergeten. Doch het is
zóo onwaarschjjnljjk, dat de Eerste kamer zich
zal aansluiten bjj hen, die de verdeeling der
steden slechts willen, wanneer zjj gepaard
gaat met een nieuwe uitbreiding van het
kiesrecht, en die meenendeze uitbreiding
door bestrjjding der stedenwet te bevorderen,
dat dr Schat pman daarop kwaljjk kan reke
nen. De eerste veronderstelling is zonder
twjjfel aannemeljjker.
Verwacht de heer Van HouteD alzoo geen
duurzaam uiteengaan der katholieken, met de
eenheid der anti-revolutionnairen schjjnt het hem
bedenkeljjker gesteld.
Om dit aan te toonen beroept bjj zich op
hetgeen de heer A. van Dedem, die, naar
zjjne meening, na de optreding van den heer
Lohman als minister, gewoon is voor de anti-
revolutionnaire kamerclub het woord te voeren,
den minister van financiën toevoegde. Dit
brachten wjj reeds onder de oogen onzer lezers.
Wel kwam de heer Heemskerk tegen dien
aanval op, maar op eene wjjze, die den minister
evenmin aangenaam kon zjjn. Hjj prees de
richting van diens beleid maar zou toch van
hem ook gaarne een sneller tempo zien. De
minister zweeg; hjj verwaardigde noch zjjn
aanvaller noch zjjn qnasi-verdediger met een
antwoord.
Als toeschouwer van dit smeulend conflict
komt het den heer Van Houten voor dat de
aanval, om billjjk te zjjn, te laat komt. De
heer Godin de Beaufort heeft nooit als minister
de verwachting opgewekt, dat hjj iets anders
zou doen als hjj doet, noch wat de maatregelen
zelve, noch wat het tempo betreft. En voor de
onderstelling dat zjjne ambtgenooten hem
wellicht verhinderden meer te doen, weet de
heer Van Houten geen enkelen grond aan te
voeren.
Maar duideljjk is het hem uit dit kleine
incident dat de kamerclub het voorbeeld van
de Standaard begint te volgen en zich, met
het oog op de verkiezingen, van het kabinet
begint los te maken.
Met de oneenigheid in de clericale partpen
stjjgt volgens den Groningschen afgevaardigde
de waarschjjnljjkheid, dat de liberale partjj
binnen kort de teugels van het bewind in
handen moet nemen. Of zjj het wenscht wordt
niet gevraagd, als het ministerie der rechter-
zjjde uiteenvalt en de clericale partpen niet
meer met elkander willen samenwerken. Dan
is zjj de sterkste der drie partjjen. De heer
Van Houten geeft daaraan zjjne bekende ideeën
omtrent hetgeen hjj van zulk een kabinet ver
langt. Moet met de liberale partjj een kabinet
optreden, dan doe zjj dit niet dan met herkie
zing van als ministers optredende kamerleden,
opdat haar kracht onafgebroken bljjveen
evenmin zonder vast besluit de regeering ook
in vooruitstrevenden geest te voeren en niet
enkel in politieken maar ook in socialen zin
liberaal te wezen.
Ten slotte verdedigt de heer Van Houten
zich tegen de verdenking, hier en daar ge
bleken, dat hjj zjjn invloed als voorzitter der
parlementaire commissie voor de legerwet
slechts gebruikt om alle verbetering op militair
gebied tegen te houden. Niets is minder waar.
Hjj heeft op militair gebied zjjne wel gevestigde
overtuigingen'en tracht ilechts tegen te houden
wat hjj verkeerd acht, nameljjk geldverspilling
en militairisme. Hij wjjst, om dit te staven,
op 't geen hjj in de Vragen des Tijds van 1879
schreef onder den titel Een woord tot de liberale
kiezers.
Uit Amsterdam Bchrjjft men ons
In het beknopte verslag van de rede des
heeren mr J. G. Gleichman komt eene omissie
voor, die alsnog aangevuld dient te worden.
Sprekende over het vermogen, dat hjj aan den
staat vervallen wenschte te zien, waar geen
testament was, voegde spr. daaraan toe: »mits
er geen bloedverwanten in den vierden graad
bestonden."
Door den minister van koloniën is ter ken
nis gebracht dat voor het jaar 1891 aan sup
pletietroepen voor Oost-Indië voorloopig noodig
zijn 1800 man, waaronder 90 onderofficieren,
50 korporaals, 4 staf hoornblazers en 39schrjjve»j.
Bovendien zullen in dit jaar moeten worden
uitgezonden 53 man naar Curayao en 44 naar
Suriname.
De autoriteiten der landmacht zjjn uitgenoo-
digd de dienstneming en den overgang bjj de
koloniale troepen te bevorderen.
Bjj kon. besl. is aan A. D. J, Th. Meyjes,
op zjjn verzoek, eervol ontslag verleend als
notaris te Amsterdam. J
Nog is, met wjjziging van het kon. besluit
van 12 Juni 1888 no 17, dr C. A. Pekelharing,
hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde
aan de rjjks-universiteit te Utrecht, ontheven
van het onderwjjs in de algemeene physiologie
en de vergeljjkende biologie en in het experi
menteel gedeelte der pharmacodynamie, be-
paaldeljjk de medische toxicologie, en belast
met het onderwjjs in de pbysiologische schei
kunde.
Verder is de hoofdinspecteur van administra
tie J. C. L. K. van Wely, ter zake van lang-
durigen dienst en meer dan vjjftigjarigen
ouderdom, op pensioen gesteld, onder dank
betuiging, en hem toegekend een jaarljjksch
pensioen van 2100 met eene verhooging van
825.
Bevorderd zjjn tot hoofdinspecteur van ad
ministratie, de insp. van adm. G. H. C. van
Nuystot inspecteur van administratie, de
officier van adm. 1ste kl. F. F. A. Canneeltot
officier van adm. 1ste kl. de officier van adm.
2de kl. H. J. Verveen.
In hunnen rang zjjn overgeplaatst bjj het
reg. gren. en jagers, de kapiteins K. F. A. van
de Wall, 'van het 6de reg. inf., en J. Klasing,
van den staf der infanterie, werkzaam bjj het
departement van oorlog.
Bjj kon. besluit is nog, onder dankbetuiging
de generaal-majoor A. M. Mazel commandant
der vesting artillerie, op zjjne aanvrage, op
pensioen gesteld ten bedrage van 2700's jaars.
Verder zijn benoemd:
bjj den grooten staf, tot generaal-majoor,
comm. der stelling van 't Hollandsch Diep en
Volkerak, tevens bevelhebber in de Ille mil.
afd., de kol. H. W. van Marle, commandant
van het 2e reg. vest.-art.
bjj het wapen der art., bjj den staf van het
wapen, tot comm. der vesting-art., de generaal-
majoor H. M. Steenberghe, comm. der stelling
van 't Hollandsch Diep en het Volkerak, tevens
bevelhebber in de Ille mil. afd., uit welke
betrekkingen hij, in verband daarmede, eervol
wordt ontheven
bjj het 2e reg. veld-art., tot majoor, de kapieten
W. H. Bierman, van 'het 3e reg. veld-art.
bjj het korps rijdende art., tot luit.-kolonel,
de majoor, adj. des Konings in buiteng. dienst,
jhr. V. A. de Pesters, commandant van het
korps
bjj het 2de reg. vest.-art., tot kol., comm.
van het korps, de luit.-kolonel K. M. Verschoor,
van het 2de reg. veld-art.
bjj het 4de reg. vest.-art., tot kapitein, de
eerste-luit. adj. J. van Kuyk, van het 2de reg.
veld-art.tot eerste-luit., de tweede-luit. J.
Ch. Portheine, van het korps
In hunnen rang zijn overgeplaatst: bjj het
wapen der art., en wel bjj het 1ste reg. veld-
art., de kapitein J. de Waal, van den gen.
stafbjj den gen. Btaf, de kapitein K. J. van
Ravenswaay, van het 3de reg. veld-art.
De rang van kolonel is verleend aan den
gepens. luit.-kolonel A. C. baron Bentinck,
laatsteljjk van den grooten staf.
Aan den resei ve-officier van gezondh. 2de kl.
dr. H. J. T. van den Betgh, van het personeel
van den gen. dienst der landmacht, is een
eervol ontslag verleend uit zjjne betrekking
tot de landmacht.
De rede, door den heer mr H. J. Smidt, lid dei
Tweede kamer en oud-gouverneur van Suriname,
Donderdag in de Tweede kamer gehouden,
verdient zeer zeker de aandacht en daarom
zullen wjj uit de Hollandsche bladen de
telegraphische mededeeling daaromtrent in ons
vorig nommer aanvullen,
De heer Smidt herinnerde vroeger zoo ver-
schoonend mogeljjk tegenover het gezag in
Suriname te hebben gesproken om conciliatie
te bevorderen tusschen de verschillende party en.
De houding der rechterzjjde in de kamer
strekte daarentegen om den gouverneur te
sterken in zjjne 'houding. De regeering liet den
gouverneur echter min of meer los. Desniette
min kleef de landvoogd aan het bestuur, waar
men zjjne vrjjwillige terugtreding had mogen
verwachten. De regeering geeft te kennen, dat
zjj den gouverneur opmerkzaam heeft gemaakt
op hetgeen in zjjn gedrag was af te keuren, en
in het verder gebeurde meende de regeering nu
te kunnen berusten. Toch kan dit niet worden
gebilljjkt. Wat de heer Wertheim in zjjne
voortreffelijke rede van 30 Oct. heeft gezegd is
onbetwistbaar juist. Hjj zeide dat de stukken,
die van den gouverneur uitgaan, wemelden van
hatelijkheden en sarcasme. Poe kan dan de
min. in zjjne mem. van antw. aan de Tweede
kamer nog den handschoen opnemen voor den
gouverneur, geljjk hjj dat doet Hoe kan hjj
zeggen, dat sedert 's ministers terechtwijzing in
het voorjaar niets is gebeurd wat aanleiding
geeft tot bjjzondere afkeuring Men moet
daaruit opmaken, dat de minister eenzydig
wordt voorgelicht.
Zonder op al de speciale punten terug te
komen, wees de heer Smidt op hetgeen gebeurd
is met hei immigratiefonds. In strjjd met
hetgeen was bepaald en in de koloniale staten
was besloten, gaf de gouverneur èn premie èn
vergoeding wegens de terugzending van emi
granten. De gouverneur deed te zjjner recht
vaardiging eenzjjdige aanhalingen uit het
desbetreffend rapport of liet de vragen van de
koloniale staten onbeantwoord. Het belang van
het prestige van het gezag maakte het thans
dringend noodig over de bestuurshandelingen
van den gouverneur onbevangen critiek uitte
spreken. Tot hiertoe had de heer Smidt op
verzoening gehoopt, maar de prikkelende en
verbitterende handelingen van het bestuur
hebben het uitzicht daarop weggenomen. Onder
de tegenwoordige Nederlandsche regeering is
zeker vtel goeds gedaan, maar in Suriname
is een tot dusver ongehoord maatschappeljjk
antagonisme en eene ongekende politieke span
ning ontstaan, welke eene vreedzame ontwik
keling van de kolonie niet meer mogeljjk
maakt, indien de goede, nog voorhanden
elementen niet spoedig tot wederopbouwen
kunnen geraken. De minister doet het
voorkomen alsof er slechts eene minder aan
gename verhouding zou bestaan tusschen
den gouverneur en de Staten. Vertrouwbare
getuigen zeggen ons echter het tegendeel. De
minister is zeker te goeder trouw, maar zjjne
memorie getuigt van groote oppervlakkigheid
en gemis aan kennis der leiten. Daartegen
over staan de mededeelingen in verschillende
door den heer Smidt aangehaalde stukken, o. a.
van den heer Samuel Van Praag, een bekwaam
en voorzichtig man, die wat hjj schrjjft met
zjjn naam bekrachtigt.
Nu zegt men dat er in Suriname een Joden-
party bestaat, die 't gezag wederstreeft, een
benaming die de heer Smidt onjuist acht en
nooit heeft gebezigdhjj laat er den minister
verantwoordeljjk voor. In elk geval behoort
de heer Van Praag niet tot die partjj. Docb
allerminst zullen de bisschop, de predikant der
Luthersche en die van de herv. gemeente, die
zich ongunstig over het opwekken van fana
tisme hebben uitgelaten, tot de Jodenpartj)
gerekend kunnen worden. Welnu, men stelle
hun beschouwingen tegenover de arcadische
voorstellingen der regeering, die alles partjjdig
en onjuist noemt, wat niet met haar verslagen
met de offieieele waarheid, overeenkomt.
Op luchiige wjjze is in de memorie van ant
woord heengegleden over de ernstige klachten
in het verslag over deze begrooting. Daarom
achtte de heer Smiat zich nu verplicht, die
grieven nader uiteen te zetten; ten eerste het
gebeurde met de zending van mr Kalff, wiens
verlof in strjjd was met de bestaande veror
deningen voorts de aan eene Engelsche maat-
schappjj verleende concessie voor de ontginning
van balata; verder het streven van den gou
verneur om tot zich te trekken wat tot de
wetgevende macht behoorde; meer bepaaldeljjk
wat de balata-exploitatie betreft, heeft de gou
verneur eigenmachtig gehandeld, zoodat het
vertrouwen in de rechtvaardigheid van het
bestuur werd geschokt; wjjders het gebeurde
met de goud-concessiës voor de exploitatie van
stroomen en rivieren, geheel in strjjd met de
bestaande verordeningen verleend, welke het
dep. van koloniën zelf niet scbjjnt te kennen
eindeljjk de zaak van de nieuwe militaire
cantine, die een treurig beeld oplevert van
immoreel wanbeheer.
Kenschetsend voor de mate van ons politiek
vertrouwen noemde spr. ook de bekende terug
houding van de correspondentie met een der
mailbooten. De gouv. ontkent, dat geene ge
legenheid gegeven was tot verzending, maar
het komt er op aan in hoeverre die gelegen
heid bestond. Hieromtrent zjjn de offieieele
inlichtingen onjuist. De pointe schjjnt te zit
ten in de uitdrukking >niet verboden". Maar
dit is de kwestie niet. De gebruikeljjke aan
kondiging bleef achterwege.
(Men zie verder de Laatste berichten.)
Over de opbrengst der rjjksmiddelen schrjjft
het Vaderland
Als men nagaat, dat December voor het ruim
vloeien der rjjksmiddelen een ongunstige maand
was, kan de uitkomst bevredigend worden
genoemd. De opbrengst was nog bjjna 1 ton
hooger dan verleden jaar. Zoo invoerrechten 20,
loodsgelden 28, en acejjnzen 27 dyisend gulden
minder opbrachten en de domeinen ruim een
ton achterbleven, directe en indirecte belas
tingen, bepaaldeljjk patenten en registratie
rechten, vloeiden des te ruimer.
De einduitkomst van het jaar is 114 366 000
of 1.678.000 boven de raming en f 786.000
boven de opbrengst van het vorige jaar. De
stjjging is matig. Van 'tjaar 1887 af is er in
de belastingen geen wjjziging van beteekenis
gekomen (behalve dat in 1887 de extra-opcenten
op 't personeel vervielen), zoodat de vermeer
dering van opbrengst alleen 't gevolg kan zjjn
van haar natuurljjk uitzettingsvermogen. Nu gaf
1887 1.175 000 meer dan 1886 (1.08 pet.), 1888
1.893.000 meer dan in 't vorige jaar (1.72 pet
1889 f 1.492 000 meer dan 1888 (1.33 pet
1890 f 756.000 meer dan 1889 (0.67 pet).
Zonder de afschaffing der Noordzeekanaalgelden,
die de opbrengst der domein-in, welke in de
laatste jaren toch reeds afnemend was, met
77.000 deed verminderen, zou de uitkomst
iets gunstiger geweest zijn, maar toch zjjn wjj
in een periode van afnemende stjjging, wat
niet schjjnt te pleiten voor grooten bloei.
Intusschen moet bjj ontleding der cjjfers het
oordeel gunstiger zjjn. Terwjjl bjj de directe
belastingen de normale stjjging is 3 a 4 ton,
namen zij ditmaal toe met 6 ton, vooral dank
zij het patentrecht, dat met f 246 000 stjjgende
getuigenis aflegt van bloei van althans sommige
takken van handel en bedrjjf. Ook de rechten
op den invoer, die in 1888 verminderden en
in 1889 met 165,000 stegen, kwamen thans
428,000 boven de opbreDgst van 1889, een
vooruitgang zoo groot als nimmer nog iB gezien.
Zoo de acejjnzen achterljjk bleven met een
nadeelig verschil van 507,000, het is te wjjten
aan de suiker, die 988,000 terugbleef (en 7 J
ton bjj de raming ten achteren is). Gaven zout
en bieren en azjjnen onbeduidende bedragen
minder, de andere acejjnzen kwamen vooruit:
wijn 56,000 (meer opbrengende dan dit
middel sedert 1885 deed), gedistilleerd bjjna 3
ton (een belangrjjke, weinig prjjzenswaardige
stijging), geslacht -j- f 80,000. Het eindcjjfer
der acejjnzen is ten slotte hooger dan in 1888,
iets lager dan in 1887. Hst voortdurend
afnemen van den zoutaccjjns geeft te denken;
zou de smokkolarjj zoo schrikbarend toenemen?
Bjj de indirecte belastingen is het totaalcjjfer
iets meer dan over 1889. Het successierecht
wisselt in de laatste jaren weinigsedert 1885
bleef het zich tusschen 11 en 12 millioen be
wegen, ditmaal was het f67000 lager dan
1889. Het zegelrecht was weer belangrjjk
stjjgende, wel voornameljjk tengevolge van
het effectenzegel(1886 3.284.000, 1887
ƒ3.028.000, 1888 3.165.000, 1889 f 3.587.000,
1890 ƒ3.740.0001. Registratierechten 8.233.000
tegen 8.302.000, echter hooger dan eenig
voorafgaand jaar; hypotheekrechten f 995.000
tegen 982.000. Loodsgelden waren niettegen
staande de laatste ongunstige maand 38.000
hooger, meer dan de normale stjjging.j
Ook posteryen en telegrafen bljjven flink
stjjgen. De eerste kwamen 260.000 hooger
in 1889, doch bovendien wordt hierbjj aan-
geteek6nd, dat nog f 190.000 is te ontvangen
wegens buitenlandsche afrekeningen. Als men
dit dus te verstaan heeft, dat deze afrekeningen,
anders dan andere jaren, ditmaal te laat komen,
dan is de stjjging 44 ton en, is de raming met
90.000 overschreden. Is het evenwel een post
die altjjd op het volgende jaar geboekt wordt,
dan strekt de aanteekening meer tot verwarring
dan tot verduideljjking en dan is de raming
niet bereikt. De waarborg, die de laatste jaren
afnemende was, is eindeljjk ook weer gestegen
met 16.000, een voor dit middel niet onbe
langrijk bedrag.
De suikeraccjjns is de schaduwzyde van dezen
middelenstaat overigens is de totaalindruk niet
onbevredigend.
In r het district Wyk by Duurstede, dat den
heer Schaepman naar de Tweede kamer heeft
afgevaardigd, is in een bjjeenkomst der Cen
trale Katholieke kiesvereeniging de houding
van dezen afgevaardigde tegenover de leger
wet ter sprake gekomen.
Volgens een bericht, aan Be Tijd gezonden,
ging aan die bjjeenkomst een vergadering
vooraf van bestuursleden en gedelegeerden,
maar daar waren van 35 opgeroepenen slechts
10 opgekomen. De bjjeenkomst van kiezers
bestond aanvankelijk uit ruim honderd per
sonen, wien een motie werd voorgelegd, waarin
de legerwet en de houding der regeering
scherp werden afgekeurd (instemming met de
motie-Op de Laak"), Die motie kwam echter
niet in stemming.
>De reden daarvan lag wel, zoo wordt aan
De Tijd geschreven, in eene tweede motie(
rakende den afgevaardigde van dit district,
ffr, Sehaepman, dje, naar ds verklaring van d?n