N°. 14. 134e Jaargang. 1891. Zaterdag 17 Januari Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels 1.50j iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelbars 16 Januari. tlllllllllll l((.SIlli: (1)1 SUM. Thermometer. Agenten te VlissingenP. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KrniningenF. v. d. Peijd, te ZierikzeeA. C. de Moou, te TholenW. A. Middelburg 16 Jan. im. 8 n. 21 gr. i van Njetjwenhuijzen en te Ttrnenzen M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de m. 12 u. 26 gr., av. 4 u. 27 gr. F. I advertentie-bureau's van Nugh Van Ditmar, te Rotterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenbage, en A. de la Mar Azn., te Amsterdam. Verwacht N. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te ParjjB en Londen.de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie John F. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zjjn, willen zjj des avonds nog worden opgenomen. Van mr S. van Houten is de vierde der nieuwe reeks staatkundige brieven verschenen, waarin hjj er op wjjst, hoe de wrakke staat van het ministerie bij de beraadslagingen over de staatsbegrooting voor ieder zichtbaar is geworden. De ministerieele groepen maakten zich elk van een deel van het kabinet losde katholieken van de militaire ministers en de anti-revolutionnairen van den minister van financiën, den heer Godin de Beaufort. De heer Van Houten zegt met opzet de katholieken, want het verschil, dat zich tus- schen hen openbaarde, was z. i. bljjkbaar slechtB een verschil van taktiek. De eene helft verklaarde reeds nu aan het ministerie den oorlog, de andere hield de oorlogsverklaring nog in den zak, maar zal zich ongetwijfeld met de overigen hereenigen, indien de minister van oorlog bjj zjjn ontwerp der legerwet volhardt. Dr Schaepman neemt zoo schrijft de heer Van Houten verder een eigen standpunt in. Hjj zou gaarne de bestaande partijvorming behouden, en wellicht, zoo dit doel er door bereikt wordt, de legerwet, ook zoo als zij er ligt, aannemen, maar hjj staat geïsoleerd. Waar hjj maar kan, tracht bjj het ministerie voor te •tellen als het bolwerk van het geloof tegen het ongeloof en op die wjjze de katholieke en calvinis tische kiezers bjjeen'te houden. Maar bjj kan tot dusver niet op een goeden uitslag zijner pogingen bogen. Hij verliest bjj zjjn vruchteloos streven de eenvoudigste en tastbaarste staatkundige waar heden uit het oog. Het geloof staat ten onzent met de zaken van den staat slechts in verwij derd verband. Het bloeit of vervalt naar de mate zjjner eigen levenskracht, niet door den invloed van het staatsgezag. Van het stand punt des geloofs beschouwd, is het voorname, zoo niet eenige gevolg van het optreden van een kabinet, hetwelk de vaan van het Chris tendom ook in de staatkunde heet te ontplooien) dat er wat minder liberalen tot staatsbetrek kingen benoemd worden, maar het is zelfs zeer de vraag of dit stof tot algemeene tevredenheid geeft. Immers splitsen de benoemde geloovigen zich in katholieken en calvinisten, en de laatste weder in meerdere secten, en het is volstrekt niet onmogeljjk, dat juist daardoor aan het licht komt, dat in het algemeen in het prac- tische leven de geloovigen dichter staan bjj hen, die geen geloof hebben, dan bij hen, die een ander geloof hebben. MeeBtal geldt het echter niet eens een zoo seherp geteekend ver schil. Ook in de liberale partij zjjn zeer vele geloovigen zjj mengen slechts geloof en staat, kunde niet dooreen en gebruiken hun invloed op het staatsbestuur niet, om voor hun geloof propaganda te maken. Het schjjnt mr Van Hou ten zeer wel mogeljjk toe, dat juist de ervaring met benoemingen ertoe bjjdraagt, om het bond genootschap losser te maken. Men zegt b. v. dat een aanbeveling van den heer Schaepman bjj be noemingen tot burgemeester en dergeljjke plaat- seljjke betrekkingen in den laatsten tjjd dikwyls groot gewicht in de schaal legde. Mr Van Houten kan dit beweren evenmin bevestigen als tegen spreken, maar hem dunkt de calvinisten in den lande kunnen kwaljjk ingenomen zjjn met de benoeming van protégés van dr Schaepman. En ■omgekeerd hebben katholieke minderheden zeker van strenge calvinisten geen beter eerbiedi- igiDg hunner rechten te wachten, dan van libe- rralen. Actief propaganda te maken en waar mogeljjk godsdienstige geestverwanten te be- voordeelen, is veel meer een karaktertrek van geloovigen dan van liberalen. Hoe dit zjj, het heeft er allen schjjn van, dat men vrjj algemeen aan katholieke zjjde geen zier geeft om het geheele bondgenoot schap en dat men er de politiek van dr Schaep man, die alle wereldsche belangen wil opoffe ren aan het bondgenootschap met dr Kuyper, moede is. Door bjj die onder zjjne gelooisge- nooten impopulaire politiek te volharden, zou hjj zjjn eigen populariteit kunnen verliezen. Dr Schaepman is er zich echter van bewust, dat wie voor een langer tjjdsverloop leider eener partjj wil zjjn, op zijn tjjd moet weten te volgentot dusver heeft hjj getoond, aan dien eisch der practische staatkunde te willen voldoen, en er zjjn nog geen voorteekenen, dat •hjj van de staatkundige leiding zjjner partjj •afstand wil doen. Om deze redenen beschouwt mr Van Houten het verschil onder de katho lieken als geheel voor bjj gaand. De tactiek van dr Schaepman, op wiens voorstel de Kamer den 13en a. s. bjjeenkomt, met het doel om in die bjjeenkomst de steden- wet te behandelen, wjjst op eenige haast, om deze rjjpe vrucht van het bondgenootschap nog te plukken, en het is niet onwaarschjjnljjk, dat daarna de katholieke partjj zich hereenigt en elk der verbonden clericale partjjen zelf standig gaat optreden. Het is natuurljjk ook mogeljjk, dat de Btedenwet door hem wordt vooropgeschoven in de hoop, dat de Eerste kamer haar zal verwerpen en een conflict uitlokken, waarbjj de clericalen hun onderlinge veeten zouden kunnen vergeten. Doch het is zóo onwaarschjjnljjk, dat de Eerste kamer zich zal aansluiten bjj hen, die de verdeeling der steden slechts willen, wanneer zjj gepaard gaat met een nieuwe uitbreiding van het kiesrecht, en die meenendeze uitbreiding door bestrjjding der stedenwet te bevorderen, dat dr Schat pman daarop kwaljjk kan reke nen. De eerste veronderstelling is zonder twjjfel aannemeljjker. Verwacht de heer Van HouteD alzoo geen duurzaam uiteengaan der katholieken, met de eenheid der anti-revolutionnairen schjjnt het hem bedenkeljjker gesteld. Om dit aan te toonen beroept bjj zich op hetgeen de heer A. van Dedem, die, naar zjjne meening, na de optreding van den heer Lohman als minister, gewoon is voor de anti- revolutionnaire kamerclub het woord te voeren, den minister van financiën toevoegde. Dit brachten wjj reeds onder de oogen onzer lezers. Wel kwam de heer Heemskerk tegen dien aanval op, maar op eene wjjze, die den minister evenmin aangenaam kon zjjn. Hjj prees de richting van diens beleid maar zou toch van hem ook gaarne een sneller tempo zien. De minister zweeg; hjj verwaardigde noch zjjn aanvaller noch zjjn qnasi-verdediger met een antwoord. Als toeschouwer van dit smeulend conflict komt het den heer Van Houten voor dat de aanval, om billjjk te zjjn, te laat komt. De heer Godin de Beaufort heeft nooit als minister de verwachting opgewekt, dat hjj iets anders zou doen als hjj doet, noch wat de maatregelen zelve, noch wat het tempo betreft. En voor de onderstelling dat zjjne ambtgenooten hem wellicht verhinderden meer te doen, weet de heer Van Houten geen enkelen grond aan te voeren. Maar duideljjk is het hem uit dit kleine incident dat de kamerclub het voorbeeld van de Standaard begint te volgen en zich, met het oog op de verkiezingen, van het kabinet begint los te maken. Met de oneenigheid in de clericale partpen stjjgt volgens den Groningschen afgevaardigde de waarschjjnljjkheid, dat de liberale partjj binnen kort de teugels van het bewind in handen moet nemen. Of zjj het wenscht wordt niet gevraagd, als het ministerie der rechter- zjjde uiteenvalt en de clericale partpen niet meer met elkander willen samenwerken. Dan is zjj de sterkste der drie partjjen. De heer Van Houten geeft daaraan zjjne bekende ideeën omtrent hetgeen hjj van zulk een kabinet ver langt. Moet met de liberale partjj een kabinet optreden, dan doe zjj dit niet dan met herkie zing van als ministers optredende kamerleden, opdat haar kracht onafgebroken bljjveen evenmin zonder vast besluit de regeering ook in vooruitstrevenden geest te voeren en niet enkel in politieken maar ook in socialen zin liberaal te wezen. Ten slotte verdedigt de heer Van Houten zich tegen de verdenking, hier en daar ge bleken, dat hjj zjjn invloed als voorzitter der parlementaire commissie voor de legerwet slechts gebruikt om alle verbetering op militair gebied tegen te houden. Niets is minder waar. Hjj heeft op militair gebied zjjne wel gevestigde overtuigingen'en tracht ilechts tegen te houden wat hjj verkeerd acht, nameljjk geldverspilling en militairisme. Hij wjjst, om dit te staven, op 't geen hjj in de Vragen des Tijds van 1879 schreef onder den titel Een woord tot de liberale kiezers. Uit Amsterdam Bchrjjft men ons In het beknopte verslag van de rede des heeren mr J. G. Gleichman komt eene omissie voor, die alsnog aangevuld dient te worden. Sprekende over het vermogen, dat hjj aan den staat vervallen wenschte te zien, waar geen testament was, voegde spr. daaraan toe: »mits er geen bloedverwanten in den vierden graad bestonden." Door den minister van koloniën is ter ken nis gebracht dat voor het jaar 1891 aan sup pletietroepen voor Oost-Indië voorloopig noodig zijn 1800 man, waaronder 90 onderofficieren, 50 korporaals, 4 staf hoornblazers en 39schrjjve»j. Bovendien zullen in dit jaar moeten worden uitgezonden 53 man naar Curayao en 44 naar Suriname. De autoriteiten der landmacht zjjn uitgenoo- digd de dienstneming en den overgang bjj de koloniale troepen te bevorderen. Bjj kon. besl. is aan A. D. J, Th. Meyjes, op zjjn verzoek, eervol ontslag verleend als notaris te Amsterdam. J Nog is, met wjjziging van het kon. besluit van 12 Juni 1888 no 17, dr C. A. Pekelharing, hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde aan de rjjks-universiteit te Utrecht, ontheven van het onderwjjs in de algemeene physiologie en de vergeljjkende biologie en in het experi menteel gedeelte der pharmacodynamie, be- paaldeljjk de medische toxicologie, en belast met het onderwjjs in de pbysiologische schei kunde. Verder is de hoofdinspecteur van administra tie J. C. L. K. van Wely, ter zake van lang- durigen dienst en meer dan vjjftigjarigen ouderdom, op pensioen gesteld, onder dank betuiging, en hem toegekend een jaarljjksch pensioen van 2100 met eene verhooging van 825. Bevorderd zjjn tot hoofdinspecteur van ad ministratie, de insp. van adm. G. H. C. van Nuystot inspecteur van administratie, de officier van adm. 1ste kl. F. F. A. Canneeltot officier van adm. 1ste kl. de officier van adm. 2de kl. H. J. Verveen. In hunnen rang zjjn overgeplaatst bjj het reg. gren. en jagers, de kapiteins K. F. A. van de Wall, 'van het 6de reg. inf., en J. Klasing, van den staf der infanterie, werkzaam bjj het departement van oorlog. Bjj kon. besluit is nog, onder dankbetuiging de generaal-majoor A. M. Mazel commandant der vesting artillerie, op zjjne aanvrage, op pensioen gesteld ten bedrage van 2700's jaars. Verder zijn benoemd: bjj den grooten staf, tot generaal-majoor, comm. der stelling van 't Hollandsch Diep en Volkerak, tevens bevelhebber in de Ille mil. afd., de kol. H. W. van Marle, commandant van het 2e reg. vest.-art. bjj het wapen der art., bjj den staf van het wapen, tot comm. der vesting-art., de generaal- majoor H. M. Steenberghe, comm. der stelling van 't Hollandsch Diep en het Volkerak, tevens bevelhebber in de Ille mil. afd., uit welke betrekkingen hij, in verband daarmede, eervol wordt ontheven bjj het 2e reg. veld-art., tot majoor, de kapieten W. H. Bierman, van 'het 3e reg. veld-art. bjj het korps rijdende art., tot luit.-kolonel, de majoor, adj. des Konings in buiteng. dienst, jhr. V. A. de Pesters, commandant van het korps bjj het 2de reg. vest.-art., tot kol., comm. van het korps, de luit.-kolonel K. M. Verschoor, van het 2de reg. veld-art. bjj het 4de reg. vest.-art., tot kapitein, de eerste-luit. adj. J. van Kuyk, van het 2de reg. veld-art.tot eerste-luit., de tweede-luit. J. Ch. Portheine, van het korps In hunnen rang zijn overgeplaatst: bjj het wapen der art., en wel bjj het 1ste reg. veld- art., de kapitein J. de Waal, van den gen. stafbjj den gen. Btaf, de kapitein K. J. van Ravenswaay, van het 3de reg. veld-art. De rang van kolonel is verleend aan den gepens. luit.-kolonel A. C. baron Bentinck, laatsteljjk van den grooten staf. Aan den resei ve-officier van gezondh. 2de kl. dr. H. J. T. van den Betgh, van het personeel van den gen. dienst der landmacht, is een eervol ontslag verleend uit zjjne betrekking tot de landmacht. De rede, door den heer mr H. J. Smidt, lid dei Tweede kamer en oud-gouverneur van Suriname, Donderdag in de Tweede kamer gehouden, verdient zeer zeker de aandacht en daarom zullen wjj uit de Hollandsche bladen de telegraphische mededeeling daaromtrent in ons vorig nommer aanvullen, De heer Smidt herinnerde vroeger zoo ver- schoonend mogeljjk tegenover het gezag in Suriname te hebben gesproken om conciliatie te bevorderen tusschen de verschillende party en. De houding der rechterzjjde in de kamer strekte daarentegen om den gouverneur te sterken in zjjne 'houding. De regeering liet den gouverneur echter min of meer los. Desniette min kleef de landvoogd aan het bestuur, waar men zjjne vrjjwillige terugtreding had mogen verwachten. De regeering geeft te kennen, dat zjj den gouverneur opmerkzaam heeft gemaakt op hetgeen in zjjn gedrag was af te keuren, en in het verder gebeurde meende de regeering nu te kunnen berusten. Toch kan dit niet worden gebilljjkt. Wat de heer Wertheim in zjjne voortreffelijke rede van 30 Oct. heeft gezegd is onbetwistbaar juist. Hjj zeide dat de stukken, die van den gouverneur uitgaan, wemelden van hatelijkheden en sarcasme. Poe kan dan de min. in zjjne mem. van antw. aan de Tweede kamer nog den handschoen opnemen voor den gouverneur, geljjk hjj dat doet Hoe kan hjj zeggen, dat sedert 's ministers terechtwijzing in het voorjaar niets is gebeurd wat aanleiding geeft tot bjjzondere afkeuring Men moet daaruit opmaken, dat de minister eenzydig wordt voorgelicht. Zonder op al de speciale punten terug te komen, wees de heer Smidt op hetgeen gebeurd is met hei immigratiefonds. In strjjd met hetgeen was bepaald en in de koloniale staten was besloten, gaf de gouverneur èn premie èn vergoeding wegens de terugzending van emi granten. De gouverneur deed te zjjner recht vaardiging eenzjjdige aanhalingen uit het desbetreffend rapport of liet de vragen van de koloniale staten onbeantwoord. Het belang van het prestige van het gezag maakte het thans dringend noodig over de bestuurshandelingen van den gouverneur onbevangen critiek uitte spreken. Tot hiertoe had de heer Smidt op verzoening gehoopt, maar de prikkelende en verbitterende handelingen van het bestuur hebben het uitzicht daarop weggenomen. Onder de tegenwoordige Nederlandsche regeering is zeker vtel goeds gedaan, maar in Suriname is een tot dusver ongehoord maatschappeljjk antagonisme en eene ongekende politieke span ning ontstaan, welke eene vreedzame ontwik keling van de kolonie niet meer mogeljjk maakt, indien de goede, nog voorhanden elementen niet spoedig tot wederopbouwen kunnen geraken. De minister doet het voorkomen alsof er slechts eene minder aan gename verhouding zou bestaan tusschen den gouverneur en de Staten. Vertrouwbare getuigen zeggen ons echter het tegendeel. De minister is zeker te goeder trouw, maar zjjne memorie getuigt van groote oppervlakkigheid en gemis aan kennis der leiten. Daartegen over staan de mededeelingen in verschillende door den heer Smidt aangehaalde stukken, o. a. van den heer Samuel Van Praag, een bekwaam en voorzichtig man, die wat hjj schrjjft met zjjn naam bekrachtigt. Nu zegt men dat er in Suriname een Joden- party bestaat, die 't gezag wederstreeft, een benaming die de heer Smidt onjuist acht en nooit heeft gebezigdhjj laat er den minister verantwoordeljjk voor. In elk geval behoort de heer Van Praag niet tot die partjj. Docb allerminst zullen de bisschop, de predikant der Luthersche en die van de herv. gemeente, die zich ongunstig over het opwekken van fana tisme hebben uitgelaten, tot de Jodenpartj) gerekend kunnen worden. Welnu, men stelle hun beschouwingen tegenover de arcadische voorstellingen der regeering, die alles partjjdig en onjuist noemt, wat niet met haar verslagen met de offieieele waarheid, overeenkomt. Op luchiige wjjze is in de memorie van ant woord heengegleden over de ernstige klachten in het verslag over deze begrooting. Daarom achtte de heer Smiat zich nu verplicht, die grieven nader uiteen te zetten; ten eerste het gebeurde met de zending van mr Kalff, wiens verlof in strjjd was met de bestaande veror deningen voorts de aan eene Engelsche maat- schappjj verleende concessie voor de ontginning van balata; verder het streven van den gou verneur om tot zich te trekken wat tot de wetgevende macht behoorde; meer bepaaldeljjk wat de balata-exploitatie betreft, heeft de gou verneur eigenmachtig gehandeld, zoodat het vertrouwen in de rechtvaardigheid van het bestuur werd geschokt; wjjders het gebeurde met de goud-concessiës voor de exploitatie van stroomen en rivieren, geheel in strjjd met de bestaande verordeningen verleend, welke het dep. van koloniën zelf niet scbjjnt te kennen eindeljjk de zaak van de nieuwe militaire cantine, die een treurig beeld oplevert van immoreel wanbeheer. Kenschetsend voor de mate van ons politiek vertrouwen noemde spr. ook de bekende terug houding van de correspondentie met een der mailbooten. De gouv. ontkent, dat geene ge legenheid gegeven was tot verzending, maar het komt er op aan in hoeverre die gelegen heid bestond. Hieromtrent zjjn de offieieele inlichtingen onjuist. De pointe schjjnt te zit ten in de uitdrukking >niet verboden". Maar dit is de kwestie niet. De gebruikeljjke aan kondiging bleef achterwege. (Men zie verder de Laatste berichten.) Over de opbrengst der rjjksmiddelen schrjjft het Vaderland Als men nagaat, dat December voor het ruim vloeien der rjjksmiddelen een ongunstige maand was, kan de uitkomst bevredigend worden genoemd. De opbrengst was nog bjjna 1 ton hooger dan verleden jaar. Zoo invoerrechten 20, loodsgelden 28, en acejjnzen 27 dyisend gulden minder opbrachten en de domeinen ruim een ton achterbleven, directe en indirecte belas tingen, bepaaldeljjk patenten en registratie rechten, vloeiden des te ruimer. De einduitkomst van het jaar is 114 366 000 of 1.678.000 boven de raming en f 786.000 boven de opbrengst van het vorige jaar. De stjjging is matig. Van 'tjaar 1887 af is er in de belastingen geen wjjziging van beteekenis gekomen (behalve dat in 1887 de extra-opcenten op 't personeel vervielen), zoodat de vermeer dering van opbrengst alleen 't gevolg kan zjjn van haar natuurljjk uitzettingsvermogen. Nu gaf 1887 1.175 000 meer dan 1886 (1.08 pet.), 1888 1.893.000 meer dan in 't vorige jaar (1.72 pet 1889 f 1.492 000 meer dan 1888 (1.33 pet 1890 f 756.000 meer dan 1889 (0.67 pet). Zonder de afschaffing der Noordzeekanaalgelden, die de opbrengst der domein-in, welke in de laatste jaren toch reeds afnemend was, met 77.000 deed verminderen, zou de uitkomst iets gunstiger geweest zijn, maar toch zjjn wjj in een periode van afnemende stjjging, wat niet schjjnt te pleiten voor grooten bloei. Intusschen moet bjj ontleding der cjjfers het oordeel gunstiger zjjn. Terwjjl bjj de directe belastingen de normale stjjging is 3 a 4 ton, namen zij ditmaal toe met 6 ton, vooral dank zij het patentrecht, dat met f 246 000 stjjgende getuigenis aflegt van bloei van althans sommige takken van handel en bedrjjf. Ook de rechten op den invoer, die in 1888 verminderden en in 1889 met 165,000 stegen, kwamen thans 428,000 boven de opbreDgst van 1889, een vooruitgang zoo groot als nimmer nog iB gezien. Zoo de acejjnzen achterljjk bleven met een nadeelig verschil van 507,000, het is te wjjten aan de suiker, die 988,000 terugbleef (en 7 J ton bjj de raming ten achteren is). Gaven zout en bieren en azjjnen onbeduidende bedragen minder, de andere acejjnzen kwamen vooruit: wijn 56,000 (meer opbrengende dan dit middel sedert 1885 deed), gedistilleerd bjjna 3 ton (een belangrjjke, weinig prjjzenswaardige stijging), geslacht -j- f 80,000. Het eindcjjfer der acejjnzen is ten slotte hooger dan in 1888, iets lager dan in 1887. Hst voortdurend afnemen van den zoutaccjjns geeft te denken; zou de smokkolarjj zoo schrikbarend toenemen? Bjj de indirecte belastingen is het totaalcjjfer iets meer dan over 1889. Het successierecht wisselt in de laatste jaren weinigsedert 1885 bleef het zich tusschen 11 en 12 millioen be wegen, ditmaal was het f67000 lager dan 1889. Het zegelrecht was weer belangrjjk stjjgende, wel voornameljjk tengevolge van het effectenzegel(1886 3.284.000, 1887 ƒ3.028.000, 1888 3.165.000, 1889 f 3.587.000, 1890 ƒ3.740.0001. Registratierechten 8.233.000 tegen 8.302.000, echter hooger dan eenig voorafgaand jaar; hypotheekrechten f 995.000 tegen 982.000. Loodsgelden waren niettegen staande de laatste ongunstige maand 38.000 hooger, meer dan de normale stjjging.j Ook posteryen en telegrafen bljjven flink stjjgen. De eerste kwamen 260.000 hooger in 1889, doch bovendien wordt hierbjj aan- geteek6nd, dat nog f 190.000 is te ontvangen wegens buitenlandsche afrekeningen. Als men dit dus te verstaan heeft, dat deze afrekeningen, anders dan andere jaren, ditmaal te laat komen, dan is de stjjging 44 ton en, is de raming met 90.000 overschreden. Is het evenwel een post die altjjd op het volgende jaar geboekt wordt, dan strekt de aanteekening meer tot verwarring dan tot verduideljjking en dan is de raming niet bereikt. De waarborg, die de laatste jaren afnemende was, is eindeljjk ook weer gestegen met 16.000, een voor dit middel niet onbe langrijk bedrag. De suikeraccjjns is de schaduwzyde van dezen middelenstaat overigens is de totaalindruk niet onbevredigend. In r het district Wyk by Duurstede, dat den heer Schaepman naar de Tweede kamer heeft afgevaardigd, is in een bjjeenkomst der Cen trale Katholieke kiesvereeniging de houding van dezen afgevaardigde tegenover de leger wet ter sprake gekomen. Volgens een bericht, aan Be Tijd gezonden, ging aan die bjjeenkomst een vergadering vooraf van bestuursleden en gedelegeerden, maar daar waren van 35 opgeroepenen slechts 10 opgekomen. De bjjeenkomst van kiezers bestond aanvankelijk uit ruim honderd per sonen, wien een motie werd voorgelegd, waarin de legerwet en de houding der regeering scherp werden afgekeurd (instemming met de motie-Op de Laak"), Die motie kwam echter niet in stemming. >De reden daarvan lag wel, zoo wordt aan De Tijd geschreven, in eene tweede motie( rakende den afgevaardigde van dit district, ffr, Sehaepman, dje, naar ds verklaring van d?n

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1