N°. 5 134e Jaargang. 1891. W oensdag 7 Januari Middelburg 6 Januari. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg t per post franco 2. Afzonderlijke nowmers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. MIDDELBÜRGSCHE (01 HIM. Vlier mometer. Middelburg 6 Jan. «m. 8 u. 27 gr. m. 12 u. 30 «r., av 4 u. 27 gr F. Vurwacht N O. wind. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland>temoeten één uur tan Niedwenhtjijzen en te Terneuzen M de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boeknanuelaren auonnem r, het bureau bezorsd ziin willen advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmak, te Botterdam, de Gebk. Belinpante, te 's Gravenbage, en ..de - Tones onvoleer zii des avonds nog worden opgenomen. - Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parps en Londen, de Compagnie générale de Publieité étrangere G. L. Datjbe Cxe., John Jones, opvolger.zp des avonds nog woroen opgenomen. Aan de Köln. Zlg. wordt nit Rome ge seind, dat koningin Emma een telegram zond aan den paus en kardinaal Lavigerie ter aan kondiging dat Nederland het protocol der Brusselsche anti-slavernjj-conferentie had ge- teekend onder verklaring hoe zjj had gewenscht, dat de eerBte regeeringsdaad harer dochter een werk van burgerlijke en godsdienstige men- schenlieide zou zjjn. De paus dankte onder het aanroepen van den zegen des hemels voor de nieuwe regeering'. Aan de juistheid van dit bericht koesteren wjj wel eenigen twjjfel en hopen ook dat het geen waarheid bevat. Waar een groot deel van het Nederlandsche volk de onderteekening van de Congo-akte als een nederlaag voor onze re geering en ons land beschouwt, kan het noch der koningin-regentes noch koningin Wilhel- mina ten goede komen, eerstgenoemde persoon- nljjk handelend in deze zaak, het Congo- uchandaal, te betrekken. In het Januari nommer van de Gids levert prof. Buys eene hoogst belangrijke studie over den politieken toestand van het oogenblik. Daarin gaat hg den loop der ge beurtenissen van de laatste drie jaren na, zon der zieh intusschen te wagen aan een voorspel ling omtrent den afloop der verkiezingen, welke in dit jaar zullen worden|gehouden. Dit staat intusschen z. i. vast dat de moeilijkheden voor de regeering grooter zjjn geworden, vooral door de oneenigbeid welke in de regeeringspartij is Ontstaan, nu een belangrjjke fractie der Roomsch- katholieke groep openlgk haar steun aan het ministerie heeft opgezegd. De vraag, die de hoogleeraar zich stelt, is Waar ligt de oorzaak van dezen zoo sterk gewjjzigden toestand, bp het ministerie of bij omstandigheden van zjjn wil onafhankelijk, en welke gevolgen kunnen in de naaste toekomst van die wgziging worden tegemoet gezien Een van de vruchten van het regeeringsbeleid van de laatste jaren is dat de tegenwoordige meerderheid voor het eerst de gelegenheid heeft gehad haar denkbeelden en beginselen in daden om te zetten en dus op practisch terrein heeft kunnen toonen, wat zjj wilde en wat zjj was. Een oppositie, die nimmer regeering is geweest, toetst de handelingen van het gezag aan dog ma's buiten verband met de practgk opgemaakt Zoo kwam het in onze Staten-Generaal telkens tot den onvruchtbaren strjjd tusschen practgk aan den eenen kant en theorieën aan de andere zijde, theorieën van welke bewezen moet worden dat zg voor een staat als de onze wel inder daad bruikbaar waren. Dat is vooral zeer lastig tegenover de theorieën onzer anti-revolution- nairen, die zich door niets zoozeer onderscheiden als door hun willekeur en hun onbestemdheid. Aan zulk een onvruchtbaren strgd zal nu, naar men mag vertrouwen, in de toekomst de pas afgesneden zjjn. Een tweede vrucht is dat de bezorgdheid, waarmede het eerste optreden van de vereenigde rechterzijde drie jaar geleden door de tegen partij werd tegemoet gezien, nu wel voor altjjd verdwenen zal zjjn. Tusschen de programma's, Waarmede men in de dagen van '88 de kiezers trachtte te winnen, en de werkelijkheid is het onderscheid verbazend groot. In hun program ma's staan de politieke partgen tegenover elkander in hun regeering staan zij vrg dicht bjj elkaar. Ook hier doet zich trouwens de kracht der praktgk gelden, terwjjl het feit dat een minister van de kroon de belangen heeft te verzorgen niet enkel van de huisge- nooten des geloois maar van de geheele ge meenschap in al haar bonte schakeeringen, op het gedrag van elk eerlijk man een grooten Invloed uitoefent en aan zgn arbeid ook een geheel andere richting geeft dan hg zich als afgevaardigde had voorgesteld. Bleek algemeen het karakter van de meer derheid als regeerende partjj vrjj wat minder zorgwekkend dan men, afgaande op verkiezings leuzen en programma's, zou hebben kunnen vreezen, omgekeerd meent de hoogleeraar dat het oordeel van die partjj over de liberale minderheid vrij wat gunstiger zal zjjn geworden dan drie jaar geleden. Over 't korps ambte naren heeft het ongetwijfeld in 't minst niet te klagen, terwjjl de houding der liberale partjj als minderheid in de volksvertegenwoor diging onberispelijk is geweest. Van stelsel matige oppositie beeft zg zich onthouden en steeds de regeeringsontwerpen, waar het kon verbeterd. Dit laatste geldt ook voor de Eerste kamer, T j U^8 krengt haar allen lof toe en meent dat de regeering reden heeft om haar zeer erkentelijk te zijn. Vooral bg de zeer hetero gene bestanddeelen, waaruit de tegenwoordige meerderheid bestaat, is de Eerste kamer een groot voordeel voor de regeering. Scherpe tormuleering van hare beginselen is moeilijk wil men onderlinge botsingen voorkomen.' Zoolang de Eerste kamer er is dus heet het thans kan de regeering er niet aan denken haar eigen beginselen scherp te formuleeren. De Eerste kamer doet hier dus dienst als voor wendsel en over de groote waarde van goede voorwendsels in de politiek zou men boeken kunnen schrijven. De hoogleeraar is overigens van meening, dat de Eerste kamer zelfs wel wat ver is gegaan in haar welwillendheid, en P wgst daarbjj op de spoorwegwet. Wel i» waar heeft zg niet geaarzeld mr. Keuchenius als minister af te maken, maar het kabinet heeft daardoor niet geleden. Door dit op- spraak wekkend medelid werd het zeker niet versterkt. Overigens hoopt hg dat de Eerste kamer niet zal aarzelen zoo noodig de steden- wet af te stemmen, want dit ontwerp is een pangwetje in den slechten zin van het woord Aan de grieven der liberalende gebrekkige regeling van het kiesrecht der zoogenaamde lodgers en de miskenning van het recht der capaciteiten, zal niets worden gedaan en nu gaat het niet aan uitsluitend aan die der tegenpartij te voldoen. De TraaR> hoe geoordeeld moet worden over t geen het ministerie tjjdens zgn bestaan on dernam en wat het tot stand bracht, blijft intusschen aan de orde. Men heeft het groote zwakheid en machteloosheid verweten, maar aan den anderen kant hoog opgegeven var. zgn ongemeene werkkracht. Bljjkbaar heerscht hier aan beide zgden overdrijving, 't Kan echter niet worden geloochend dat èn op 't ge bied der koloniën èn op dat der financiën - waar men juist de beste verwachtingen van de nieuwe mannen koesterde zoo goed als mets is gedaan. Den minister van financiën heeft het geluk gediend. Hg vond een goed gevulde schatkist en goed voorbereide wets- ontwerpen, terwjjl hg zgn naam mocht ver binden aan een van de meest populaire wetten, die in t Staatsblad worden aangetroffen de regeling der pensioenen voor weduwen en weezen van burgerljjke ambtenaren. Maar van eigen werkzaamheid is tot dusver weinig ge bleken. Tegenover deze tekortkomingen kan het ministerie op vrij wat goeds wgzen. Oorlog, justitie, waterstaat leveren een zeer betamelijke by d rage. v Verschillen over 't geheel de producten van dit kabinet maar weinig van wat vorige kabinetten gemiddeld tot stand brachten, dan mag daarbjj intusschen niet uit het oog worden verloren, dat deze regeering is opgetreden met de taak om de orde te brengen in de schromelijk verwaarloosde huishouding. Zg zou den Augias stal, door de voorgangers de liberalen nagelaten, eens ter dege reinigen 1 En wat is geschied Zij is big ven voortleven te midden der onreinheid, zonder zich om de heerschende wanorde te bekreunen. Zoekt men naar het verband tusschen de opgenomen en de afge werkte taak, dan vindt men dit verband ner gens, behalve in de kleine wet tot wgziging van sommige artikelén onzer schoolwetgeving. De leiders der partg zullen ongetwjjleld een vrg dwaas figuur maken als zg straks bij ver nieuwing om de gunst der kiezers komen vragen en als kostbare vruchten van het drie jarig bestuur der rechterzgde, alleen kunnen wgzen op de bank-, de boter-, de pensioen- en de spoorwegwetten. De hoogleeraar wgt deze onbevredigende uit komst met aan de ministers, maar wel aan onze valsche en onnatuurlgke partg-inrichting. In de latere jaren is de natuurlijke partg-indee- üng gewjjzigd die steunt op verschil van de richting waarin 't staatsbelang zal worden bevorderd - en heeft zjj plaats gemaakt voor een maatschappelgke, welke haar vereenigings punt met meer zoekt in den staat, maar in eenig sociaal belang daar buiten. Het zgn de gevolgen van deze omkeering, welke zich tegen woordig duideljjk beginnen te openbaren. Noch de roomsch-katholieken, noch de anti-revolu- tionnairen zgn staatkundige partjjen. Een ge meenschappelijk kerkeljjk belang houdt hen bijeen en, wetende dat dit in niet geringe mate door den staat kan worden bevorderd of ge- schaad, trachten zg met behulp van hun politieke rechten op staatkundig gebied hun kerkelgke rechten te beschermen en te verdedigen. Naar politieke richting wordt niet gevraagd. Daar aan is het ook te danken dat de herziening van de schoolwet betrekkelijk gemaEkelgk tot stand kon komen. Het openbaar onderwgs deed aan beider kerkelgke langen afbreuk; zij voegden hun krachten Bamen, veroverden ge meenschappelijk het regeeringsgezag en maak ten dit dienstbaar aan het opruimen hunner grieven. Inmiddels moet met deze regeering worden voortgegaan en het is de vraag: in welke rich ting. Prof. Buys ziet in dezen den toestand somber in voor de tegenwoordige regeering Meer en meer zet zg paradestukken op den voorgrond en blijven zuivere staatkundige aan gelegenheden rusten. Tendeeleis dit wellicht het gevolg van de stoute eischen, door de pas opgetreden radicale partg gesteld, eischen die allerlei echoes opwekken in dat deel van het anti-revolntionnaire kamp, dat zich aan de radicaalgezmden nauw verwant voelt, terwgl zg omgekeerd bjj een ander deel, aan strenge conservatieve beginselen gebonden, tot bittere klachten en luide protesten aanleiding moet gaven. Het gevolg van een en ander is ge weest dat, vooral sedert de aanneming van de onderwijswet, het publiek weinig meer vernam van wat de meerderheid bijeen hoadt, maar daarentegen dag aan dag getuige was van een allengs vinniger binnenlandschen strgd, voort vloeiende uit 't feit, dat op politiek terrein de verbonden mogendheden in den volstrektsten zin van 't woord tegenvoeters zgn. Het kan zijn, dat de belangen, die de meer derheid verbindenop dit oogenblik nog altgd zwaarder wegen dan die, welke hun verdeeld houden, maar 't ia niet te ontkennen, dat het oetrekkeljjk gewicht dier belangen zich allengs wgzigt. Vestigt zich evenwel de overtuiging dat de vruchten, welke het verbond opleverde, in de toekomst door niets worden bedreigd, maar ook niet met andere van noemenswaardige beteekenis zullen worden vermeerderd, dan kan het voordeel, om vereenigd te bljjven, op den duur niet opwegen tegen de schade, welke voor verschillende deelen van die meerderheid de conservatieve en de radicale uit het gemis van aansluiting bjj hun natuurlgke politieke vrienden moeten voortvloeien. Dat de aanhangige leg rwet werkelgk de oorzaak is der heftige geschillen, tusschen Roomsch-katholieken en anti-revolutionairen uitgebroken, en dat wegneming van den twist appel de eendracht zou herstellen, kan prof. Buys niet aannemen, zelfs al bljjft dr Schaepman als groot-rustbewaarder optreden. Op financieel gebied, op 't gebied van 't kies recht, liggen voor de verbonden partijen klippen, die niet ontzeild kunnen worden. Het is zoo goed als onmogelijk nog vier jaar de zaken zoo te leiden, dat de staatkundige beginselen van de verschillende deelgenooten in geen geval worden aangerand. De minister van financiën moet öf stil bijven zitten, èf het eene deel van zjjn partjj tegen het andere in 't harnas jagen, en de minister van binnenlandsche zaken zal met zjjn huismanskiesrecht al niet veel anders doen. Dr Kuypar mag over dat kiesrecht zoo mooi schrij ven als hjj wil en beweren dat ontwikkeling geen den minsten waarborg geeft voor geestes adel enz., op het nuchter gezond verstand van het Nederlandsche volk mag worden gerekend wanneer wetsontwerpen, op zulk een redenee. ring rustende, mochten worden ingediend. Het laatste gedeelte van het opstel van prof.Bup, is gewijd aan het vraagstuk van den persoonlijken dienstplicht. Uitvoerig gaat de hoogleeraar na wat door de verschillende partjjen voor en tegen het beginsel wordt aangevoerd, waarbjj hij zich doet kennen als een vuri? aanhanger van de voor gestelde afschaffing. Hjj roept de vrjjzinnige partij van Nederland op niet langer onverschillig te bljjven toezien, maar te toonen dat zjj over tuigd is van het groote, gewichtige nationale belang dat hier op 't spel staat, een belang dat ten goede of ten kwade op de toekomst van het vaderland een overwegenden invloed kan uitoefenen Of aanneming van de legerwet aan het mi, nisterie nieuwe kracht zou kunnen brengen is een punt van lager belang. Het vraagstuk, in de legerwet opgesloten, is veel te groot en onze politiek veel te klein om het eerste te meten naar een maatstaf, door de laatste aan de hand gedaan. »Trouwens aldus luiden de slot woorden van het artikel - hetzij dé tegen, woordige regeering sterker worde of zwakker stellig en in elk geval zal de liberale partij in Juni haar plicht doen, al wil ik ook gaarne beljjden dat, mocht de stembus haar weder on gunstig zijn, ik haar nederlaag Qm meer dan éen reden maar weinig zou betreuren. Immers er ontbreekt veel aan dat zjj nu reeds als een krachtige eenheid zou kunnen optreden, en daarenboven, wanneer niet alle voorteekenen bedriegen, dan gaan wp allengs een groote her vorming van onze politieke partgen te gemoet, Dat die hervorming ten slotte tot een beter en gezonder staatkundig leven leiden zal, ge loof ik zeker, maar even zeker dat het tjjdvak van overgang zich door groote zwakheid en niet minder groote onvruchtbaarheid zal ken. merken. Gelukkig de partjj die niet geroepen wordt in zulk een tjjdvak het roer van staat in handen te houden." Yan de Maandag door H. M. de Koningin- Regentes gehouden cour tot rouwbeklag is druk gebruik gemaakt. Reeds lang vóór den aanvang der audiëntie stond een lange file van rjjtuigen in het Noord einde en in de aangrenzende straten tot in de Parkstraat te 's Hage geschaard. De collegiën van staat, provincie en gemeen ten; de departementen van algemeen bestuur, de bijzondere diensten van rjjk, provincie en steden, de schutterjj, het leger, de Indi sche landmacht, het Nederlandsche corps diplo matique, de besturen van kerken der verschil lende gezindten, de rechterlijke macht, waren en corps op dezen cour verschenen of werden vertegenwoordigd door deputatiëa. Onder de aanwezigen trokKen de graaf Yan Rechteren door zjjn costuum der orde van de Balye van Utrecht, de heeren Elout van Soeter- woude, Gregory en enkelen andere grjjsaards, die hun hulde nog aan H, M. kwamen brengen zeer de aandacht. Na het vernemen van de tijding van 's konings dood, schreef de heer P. B(rooshooft) in de Samarangsche Locomotief vDe tijding van het overljjden des konings is hier vernomen met de natuurljjke belangstelling, die elk Nederlander moet gevoelen bp het zien vallen van dezen laatsten manneljjken tak des alouden Oranje stams. Overigens natuurljjk met meer of minder leedwezen, naarmate meerdere of mindere konings- en Oranje-gezindheid. »Wat ons betreft, wij meenen dat Oranje minstenseven veel aan Nederland is verschuldigd als Nederland aan Oranje, terwjjl Indië aan ons koningshuis, om het op zpn-zaehtst te zeggen, alles behalve verplichting heeft (men denke slechts aan de zending van Yan den Bosch naar Indië doorkoning Willem I, met het bepaalde doel om de, door den hardnekkig volgehouden oorlog met België geledigde schatkist te vullen door stelselmatige uitputting van Indië, waarop is gevolgd de reeks batige sloten, (de schandvlek in de Ned. koloniale politiek der eeuw). Den plicht der »dankbaarheid" jegens het vorsten huis, die ons telkens wordt voorgehouden, achten wij dus slechts een groot woord. >Iets anders is het, te doen gelden de ge meenschappelijke belangen van Nedeiland en Oranje, het nut dat de een den ander kan bewijzen. Wat dat betreft, gelooven wij dat de dood des konings ons niet achteruit heeft gebracht. De gehechtheid aan Oranje, de toover formule die dan in tjjden van gevaar kracht moet geven tot handhaving der onafhankelijk heid tegen den buitenlandschen, van rust en orde tegen den binnenlandschen vjjand, zal zich nog sterker uitspreken jegens het lieve Koninginnetje, dan jegens den afgeleefden koning, die, bjj al zijne goede eigenschappen door zekere eigenaardigheden velen tegen zich had ingenomen. »Dat tienjarig vorstinnetje, naar het schijnt innemend en goed opgegroeid, doet door hare jeugd en onschuld zelve een beroep op de ridderlijks trouw van geheel het manneljjke Nederland, en, voor zoover wij de mannen kennen, zal dat een prikkel te meer zijn om haar die trouw volop te schenken. Wjj zouden ons zeer moeten vergissen, indien niet het geheele Nederlandsche volk behalve zjj wier verbittering door een leven zonder hoop of vreugde wjj zoozeer begrjjpen, of wier ver blinding door partjjdriit wjj ons zoozeer kun nen verklaren indieD, zeggen wij, niet nagenoeg het geheele Nederlandsche volk zich met Oranje nog hechter in lief en leed ver bonden gevoelde, nu zjjne aanhankelijkheid wordt gevraagd voor een kind, aan alle histo rischen tweespalt vreemd, en op ons, het volk waaronder het in zjjne hooge stelling iB gebo ren, een recht hebbende als op zjjne natuurlijke beschermers. »Schoon dan ook geenszins gestemd tegen de betuiging van rouwbeklag, door een paar Indische steden aan H. M. de koningin-regentes gezonden, zouden wjj nog meer hebben gevoeld en gaarne ons penninkske hebben geofferd voor een telegram als het volgende »Nederlandsche ingezetenen van betuigen 1 iefde e n tronw a an hunne jonge Koningi n." In het Zondagsblad van het Centrum komt een brief uit Paramaribo voor, waarin wjj o. a. het volgende lezen Met twisten over allerlei denkbeeldige zaken wordt in Suriname de tjjd verkwist. Het hoofd denkbeeld dat hier voorstaat is om alles te laten zooals het is, maar om nuttige verbete ringen aan te brengen, daarop is niemand bedacht. Ieder Nederlander komt hier met het plan om alles wat verkeerd is te helpen ver beteren, maar na korten tjjd ondervindt hjj zooveel tegenwerking, dat hp alles maar blauw blauw laat. Gaandeweg wordt ook hjj meegesleept in de ongelukkige twisten, die hier het nuttige doen vergeten en die tot een zeer twijfelachtig resul taat zullen voeren. Er valt hier verschrikkelijk veel te doen alles verkeert in een staat van diep verval. Alleen het gouvernementshuis is prachtig en uitstekend in orde, maar overigens verkeeren ook alle landsgeoouwen, civiele en militaire, in hetzelfde geval. Mocht deze gouverneur, die het zoo goed meent met de Nederlandsche belangen in deze kolonie, maar die helaas, te algemeen gehaat is en te veel tegenwerking ondervindt om al zjjne nuttige plannen ten uitvoer te brengen, eens de verguizing moede worden en aftreden, dan bljjft er voor zjjn opvolger geen geringe taak over. Men is nu eenmaal hier gewend aan een gouverneur, die met den ouden sleur gebroken heeft en draagt hem daarom per soonlijk een onverzoenlpken haat toe. Maar zjjn opvolger, al gaat hjj ook denzeltden weg op, zal niet meer zoo gehaat zjjn. Al de haat heeft zich op den persoon van den tegenwoor- digen gouverneur als geconcentreerd en daarom is het hier geen quaestie meer van belangen, maar alleen van een persoon. De tegenwoordige gonverneur zal het niet lang meer maken, daar zjjn handhaving tot niets meer zal leiden. Maar wel moet men iemand zenden, die op het ingeslagen voet spoor voort zal gaan, waardoor niets hoegenaamd verloren gaat. Het principe bljjft. Nog altjjd hadden velen gehoopt dat de tegen woordige gouverneur zou bljjvenmen is hier echter niet in Nederland, maar in de tropen en daar komt iemand, die het te recht of ten on rechte verbruid heeft,, niet meer in de gunst. De gouverneur heeft het bjj velen nu verbruid, door met den onden sleur te breken en daarom kan hp foitelpk niet meer gehandhaafd worden. Al kreeg men hier in plaats van de beminne lijke figuur als de tegenwoordige een zeer strengen, zelfs een waren despoot, men zou er mee tevreden zjjn. f) Men maakt zieh over zjjn opvolger weinig illusies en weet eenmaal wat te wachten is. Daarom zouden velen, hoe ongaarne zjj den tegenwoordige zonden zien vertrekken, toch wel een verandering wenschen, omdat daardoor dan aan de belachelijke en on mogelijke twisten een einde zou komen en men weer aan het werk kon gaan om den Janboel te redderen. f) Zeker met bet oog op de bekende feiten e«na eurieuse redeneering. Red. De Vereeniging van burgemeesters en secreta rissen in Noord-Holland heeft een adres gericht aan de Tweede kamer, waarin ten opzichte van de door de regeering aanbangig gemaakte her ziening der algemeene regels ten aanzien der plaatselijke belastingen wordt verzocht dit wetsontwerp niet aan te nemen. De conclusie van het adres is, dat de regee ring bp dit ontwerp een weg heeft ingeslagen, die niet door de wetgevende macht behoort te worden bewandeld, omdat de eisehen van het gemeenteljjk huishouden daarop naar het oordeel van de adressanten geen bevrediging' kunnen vinden. Verbetering der gemeentelijke geldmiddelen behoort verkregen te worden niet uitsluitend door nitbreiding der inkomsten, maar in de eerste plaats door inkrimping der uitgaven, hetgeen kan geschieden door over brenging van een deel der uitgaven of naar de provincie of naar het rjjk. De gemeente mist de noodige zelfstandigheid om met goed gevolg in te ruimen zin op te treden als belasting- hefster. Volgens adressanten is een voor de hand liggend voordeel te bereiken door intrekking der wet van 1885, die de regeering zelf als verderielpk werkend heeft gekenschetst, of door omwerking ervan in dien zin, dat de 1/5 uitkeering door het rjjk worde gefixeerd, in stede van het 4/5 gedeelte voor de gemeente. Daarmede zouden beweren de adressanten de gemeenten, die hebben te voorzien in de nitgaven, voortvloeiende nit een toenemende bevolking, worden teruggebracht in het genot van de wisselende opbrengst der rjjki perso neel» belasting, die in 1865 heeft moeten dienen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1