B IJ VOEGSEL
N°. 3.
134e Jaargang.
1891.
van ij B
Maandag 5 Januari.
5 FEUILLETON.
Brieven uit de Hofstad.
FONTLUOE.
Middelburg 3 Januari.
IIIDDELBURGSCtlE COURANT.
2 Januari 1891.
In lang schreef ik niet over de politiek. Ik
wil gaarne bekennen, dat ik mjj daartoe wel
eenigszins liet leiden door eene overigens waar-
deerende opmerking van een dame mijner ken
nis over de .Brieven uit de Hofstad" in de
Middelburgsche courant. Of het toeval was, dat
zjj juist tot mjj die opmerking richtte, dan
wel of zjj eenig vermoeden had, dat mjjne pen
aan die brieven niet geheel onschuldig is, weet ik
niet, maar op gevaar af dat zoodanig vermoeden
bp haar zou versterkt worden, gat ik in den
eersten tjjd gevolg aan haar verlangen, dat de
politiek uit de genoemde brieven mocht geweerd
worden, opdat de lezeressen daardoor niet er
toe gebracht zouden worden halverwege de
lectuur te Btaken. Ik hecht nam. veel aan den
omgang met dames, al is het ook slechts op
papier, en al weten zjj niet wie ik ben en al
heb ik niet het genoegen haar te aanschouwen
gedurende dat onderhoud in zooverre staat het
maar geljjk met een bal masqué, waar ik
ondanks (misschien wel juist ten gevolge van)
mjjn domino in den tpd van mjjn jeugd menig
aangenaam uurtje met gemaskerde scboonen
doorbracht.
Thans moet ik evenwel weer met een enkel
woord de politiek aanroeren. Ik vraag u ver
schooning, mevrouw X. Het zou mij spijten,
maar ik zal er mjj toch in weten te troosten
als u nu weer hetgeen verder volgt ongelezen
laat. Indien u zich niet meer herinnert aan
wien u de boven medegedeelde opmerking
maakte, zal ik althans niet voor ongalant wor
den aangezien, en herinnert u zich dat nog
wel nu dan ben ik zeker van nu toch door
u gelezen te worden, al schrjjf ik ook over
politiek u zal lezen, al ware het alleen maar
om te zoeken naar nieuwe bevestigingen van
uw nu zoo sterk geworden vermoeden dat ik
de briefschrijver ben.
Het is op het oogenblik wel rustig in de
Nederlandsche politiek. De tijdsomstandigheden
werken daartoe mede. Tusschen Kerstmis en
op zjjn vroegst half Januari is het altijd stil
op het Binnenhof en wat men daarbuiten van
de Nederlandsche politiek bemerkt heeft ge
woonlijk niet veel om het ljjf; het zpn in den
regel vage mededeelingen, die eerst na de nieuwe
bjjeenkomst van de staten-generaal een tast
baren vorm aannemen. Daarenboven werkt de
strenge koude, die ons weer eens aan een echten
ouderwetschen winter herinnert, op misschien
voor velen wel wat al te gevoelige wjjze, sterk
afkoelend op de politieke hartstochtenzelfs
de Congo, die zooveler bloed nabij het kookpunt
bracht, heeft het moeten afleggen tegen den
invloed van de Siberische koudeslechts wei
nigen maken zich meer warm over de toetreding
van Nederland tot de akte betreffende de in
voerrechten in den Congo-staat, nu eenmaal die
toetreding een feit is geworden.
Maar in de politiek is toch weldra dooi-
weder te verwachten, al bljjft in de natuur de
vorst ook aanhouden volgens de voorspelling
van Van de Waelput tot het einde dezer
maand. Wanneer den 13den Januari de 2de
kamer weder bjjeen komt zal het jjs om de
politieke hoofden der leden ontdooid bljjken en
zal de regeering het warm genoeg krjjgen. De
enkele nog te behandelen hoofdstukken van de
staatsbegrooting zullen den heeren ministers
waarschjjnljjk moeiljjke oogenblikken bezorgen,
en de verwerping van de begrooting voor
Suriname is lang niet onwaarschijnlijk. En
ook daarna zullen in den eersten tpd onder
werpen ter tafel komen, die aan het kabinet
bittere pillen te slikken zullen geven. Er is
inderdaad wel reden voor de verwachting, dat
het ministerie-Mackay het niet zoo heel lang
meer zal uithouden, zelfs al stond niet de
legerwet gereed om het den genadeslag toe te
dienen. En volgens gerucht zou het kabinet
uit eigen beweging een paar leden prijs geven
de hëeren Hartsen en Dyserinck, zegt men, zijn
voornemens weldra af te treden. In de hoofden
der departementen van buitenlandsche zaken
en van marine moge nu niet de kracht van
het ministerie gelegen zijn, het afbrokkelen ook
van een paar dergelijke steentjes verzwakt toch
het gebouw het is het begin van het eind.
Of de aftreding van de tegenwoordige heeren
ministers in 's lands belang zou zpn, meen ik
met de redactie van dit blad althans voorals
nog te mogen betwijfelen, want wie hen zou
moeten vervangen is lang niet uitgemaakt
men spreekt alweer van een ministerie-Heems
kerk als redder uit den nood 1
Ook tegenwoordig beleeft het kabinet reeds
geen pleizierige dagen, minder door eon kwestie
van politiek dan door eene van staatsrecht,
welke hoe langer hoe grooter afmetingen aan
neemt en tot groote moeilijkheden aanleiding
dreigt te zullen geven, hoe nietig êle zaak op
zich zelve ook zp. Ik bedoel de vraag of eeden
door ambtenaren moeten worden afgelegd aan
de koningin of, overeenkomstig de nog gel
dende maar natuurlijk thans verouderde wet
telijke voorschriften, aan den koning. Het is
zeker onzinnig om nu trouw te beloven aan
een overleden koning, maar ita scriptum est,
zoo ia het geschreven, zeggen de juristen,
en niet zonder grond doen velen op die woor
den nu een beroep.
De wetgever, en vooral de grondwetgever,
had dan maar beter moeten voorzien voor
welken toestand wjj elk oogenblik gevaar
liepen geplaatst te worden en waarin wp nu
helaas geplaatst zpn. De regeering heeft in
tusschen in de Eerste kamer een wetje beloofd
om de moeilpkheden op te heffen. Waartoe
zulk een wetje van haar standpunt noodig is,
is een raadsel, waar men zonder grondwets
wijziging reeds verandering heeft gebracht in
het eedsformulier voor de Regentes, door deze
reeds trouw aan de Koningin te doen zweren.
Of is het christelijk-historische Staatsrecht de
leer toegedaan, dat een minister van de grond
wet mag afwjjken, maar niet van een gewone
wet Een zonderlinge en onhoudbare leer
voorwaar 1 En hoe zal dat wetje er uitzien
Om de nu reeds aan de Koningin afgelegde
eeden geldig te maken zal het terugwerkende
Uit het Fransch.
VAU
LEON DE TINSEAU.
II.
Bertrand gaf te kennen dat de reparaties geree^
waren en men kon vertrekken.
»Kan ik er nu op rekenen dat mpn post
kar mij zonder verdere ongevallen op de plaats
mjjner bestemming zal brengen?" vroeg de
oude dame met een opgewekten glimlach.
De markies schudde verlegen het hoofd. Dat
durfde hp niet verzekeren. Een houten pen
zelfs van den mooisten eik uit het bosch ge
sneden, staat niet gelijk met een koperen
schroef. Hij kon voor niets instaan, behalve
dat hij de grootste zorg aan zpn werk had
besteed. Alles hing af van het schokken van
den weg.
«Alles wel besohouwd zou het onver
gefeljjk van mp zpn, mevrouw, indien ik u
verliet voordat ik gezien had dat gp in veilig
heid waart. Ik ben verantwoordelijk voor al
wat er in dit bosch gebenrt, mejuffrouw uw
dochter weet waarom."
»Mama, mag ik u den markies de Font
kracht moeten hebben tot het oogenblik van
'sKonings dood; maar zullen dan niet juist
ongeldig worden de eeden, sedert dien tpd nog
aan den Koning gezworen
Met belangstelling wordt het kunstproduct
van wetgeving tegemoet gezien, dat aan den
onzekeren toestand een goed einde zal maken.
Dat de kunst van wetgeven een zeer moeilijke
is bleek meermalen, en dit zal vooral nu blpken
nu het te doen is om verschillende fouten te her
stellen. Even moeiljjk schjjnt het echter wetten
te handhaven daarvan geeft de residentie een
paar treffende voorbeelden. Gisteren, op den
Nieuwjaarsdag, was het bedelen hier erger dan
ooit, en dat zegt wat in een stad, waar zooveel
gebedeld wordt, hetzjj in den eigenljjken zin,
hetzjj onder den dekmantel van een negotie
in lucifers, potlooden enz. De rjjkspolitie alleen
is onmachtig om de ingezetenen van dien last
te bevrijden, en de gemeente-politie trekt zich de
zaak niet aan, omdat onze burgemeester zich
er van afmaakt door de bewering, dat het een
rjjkszaak, geen gemeentebelang geldt. Alsof
niet juist de ingezetenen der gemeente door
de honderden bedelaars worden lastig gevallen
Het is zeker hard om een armen drommel,
die om een aalmoes vraagt om zpn honger te
stillen, ongetroost te laten gaan, maar bp
hoevelen is drankzucht veel meer dan honger
de prikkel, die doet vragen Gisteren liepen
te 12 uren reeds tal van lieden door de strateni
dio de nieuwjaarsgiften bljjkbaar niet aan brood
doch aan jenever hadden besteed, en niet slechts
lui, die volgens gebruik aanspraak hebben op
Nieuwjaarsgiften, maar gewone bedelaars. Wat
doen de milde gevers verkeerd met voor
dezulken in den zak te tasten Honger behoeft
nu niemand meer te lijden, dank zij de uit
deeling van brood en koffie aan ieder, die zich
aanmeldt, door den Christeljjken Volksbond
Doch die vereeniging kan niet op den duur
daarmede blijven voortgaan. Daarom verdient
groote waardeering de dezer dagen hier aan
gewende en aanvankelpk goed geslaagde poging
tot stichting van eene vereeniging Liefdadigheid
naar vermogen, die armoede wil voorkomen door
hulp te verleenen bij het zoeken van arbeid,
die met tact armoede wil lenigen en de bede
larjj op die wjjze zal trachten te weren.
Nog een andere gebrekkige handhaving van
een wet wekt hier dezer dagen bij velen erger
nis. Op het terrein van de Haagsche jjsclub,
waarvoor tot tweemalen toe «vergunning" is
geweigerd, wordt toch maar flinkweg sterke
drank verkocht onder verschillende namen,
die Ban andere dranken doen denken, maar
volgens door de praktijk gejjkte overeenkomst
tusschen koopers en bedienden de verboden
waren aanduiden. Dat wordt hier, naar het
schpnt, maar leuk geduld, en wat het ergste
van alles is in het bestuur van 'die jjsclub
hebben o. a. zitting een jurist-lid van de Eerste
Kamer en een hooggeplaatst magistraatspersoon.
Wat moet er van onze wetten worden, indien
dergelijke mannen ze zoo ergelijk overtreden
of ontduiken
luce voorstellen, in wiens bosch wp gedrongen
zpn en wiens wandelrit wp bedorven hebben
De markies wilde hier niets van hooren, men
zou eigenlpk gezegd hebben, dat hp alleen
uitgereden was om deze twee onbekende dames
te hulp te komen, en, door zijne sterke hand
geduwd, rolde het wagentje reeds zachtjes voort.
«Maar mijnheer", zei de oude dame, «gjj
zult toch uw paard daar niet alleen midden
in het bosch laten staan. Als er eens een
strooper kwam en het medenam?
Bertrand moest harteljjk lachen, en terwijl
hij het wagentje voortduwde en steeds met de
moeder praatte, bekeek hij op zpn gemak het
mooie meisje, dat een weinig vooruit liep en
zich telkens zeer bevallig omkeerde, om deel
te nemen aan het gesprek en de arme zieke
toe te lachen.
Zp was een brunette, met groote blauwe
oogenen de gelaatskleur eener blondine
Haar slanke gestalte bezat een zekere waar
digheid, dio echter niets stjjfs had, en alleen
een edele ziel verried, een karakter dat zich
zelf geljjk bleef in voor- en tegenspoed. En
al kwam de glimlach zelden op die fijne
vastberaden lippen, men voelde toch altjjd dat
hp niet ver weg was. Bp het minste vrien
delpke woord harer moeder kwam hp te voor
schijn, en zp was er altjjd op uit om de arme
zieke, voor wie geen hoop meer bestond, op
te vroolpken. Haar kleeding toonde aan dat
zp arm was, doch zeer fatsoenlijk en hare
schoonheid maakte het eenvoudigste kleed
bevallig.
Het is moeielpk om tegelijkertijd de gol
vingen van het terrein en de ljjnen van het
gelaat eener schoone onbekende, die, een
weinig links, voor u uitloopt, te bestudeeren
Bertrand deed zich kennen als een zeer be
minnelijk man, doch als een middelmatig
koetsier. Hp vermeed geen enkelen kuil, geen
boomstronk, geen molshoopmaar vergoedde
die onoplettendheid dooreen ongeloofeljjke
langzaamheid. Elk oogenblik stond hjj stil
om te zien of zpn werk nog bield. Het
voertuig had drie kwartier noodig om het
huisje te bereiken, dat nog geen mjjl buiten
het bosch lag, aan een weg, die nergen
scheen heen te leiden, zoodanig was hp ont
bloot van elk spoor van verkeer.
«Daar zpn wp", zei de oude dame, «en ik
weet niet wat de overhand bp mp heeft, het
genoegen van aan het einde van mijn tocht
te zpn gekomen, of het verdriet van te moeten
scheiden van zulk een aangenamen, gediensti
gen tochtgenoot. Dank u wel, mjjnheerals
ik nu maar zeker was dat gjj uw paard terug
vondt."
Bertrand antwoordde, zonder te bedenken
dat hij voor den volgenden dag reeds een vrjj
bezet programma had, «Morgen zullen wjj
u komen geruststellen, als gjj het nip toestaat,
mevrouw, de een den ander dragende."
Mejuffrouw Suzanna scheen eenigszins gejaagd
De jaargang 1891 van de Gids bevat het
volgende gedicht van Nicolaas Beets.
1 December 1890. Op liet Loo.
De zon bescheen met vriendljjk licht,
Op d'eersten der Decemberdagen,
Het Loo, als voor mjjn aangezicht
Zjjn Vorst en Heer werd uitgedragen.
De kroon praalde, in haar zachten glans,
Op 't deksel van zpn laatste woning,
En rozen- en cipressen krans
Sprak van de liefde voor den Koning.
Zoo stil en plechtig kwam de stoet
Mjjn vensterraam voorbij getogen
Ik zag hem na met vol gemoed,
Verbleekten mond en vochtige oogen.
Nog bleet ik op 't verlaten plein
Met ingehouden adem staren,
Als reeds de laatsten van den train
Aan mjjn gezicht onttrokken waren.
t Was doodsch en ledig om mp heen
Geen stem of voetstap werd vernomen
k Stond in 't verlaten Huis alleen,
Waar nooit de Meester weer zou komen.
Niets hoorde ik dan de treurmuzjjk
Wier tonen stervend tot mjj kwamen,
En 't siddren van de vensterramen
Op 't eerbewjjs aan 't Vorstljjk ljjk.
Ik ben de rouwzaal ingetreên,
Waar tot den morgen 't waslicht gloorde
En al de sombre pracht bescheen, 1
Die tot eens Konings ljjkpraal hoorde,
t Was uitgebluscht de bloemenschat
De omkranste ljjkbaar nagedragen
Verstrooid lag palm- en lauwerblad,
En de optreê zelf uiteengeslagen
Ach, pracht en praal had afgedaan,
Fluweel en floers en zilvertooisel
Twee zwarte schragen grjjnsden me aan,
Niet meer verheeld door 't zwaar omplooisel..
Toen is ik beef als ik 't herhaal
Dit denkbeeld in mpn ziel gerezen:
Zou niet de aldus onttooide zaal
Beeld van 'tontluisterd Neerland wezen?
Ontluisterd niet door eigen schuld,
Als honderd jaar niet doen vergeten,
Maar door den Dood, met ongeduld
Op ons te groot geluk gebeten.
'k Zag Drie Oranjes öp den troon,
En zeven, van zpn glans beschenen
Nu slaapt het Tiental bjj de doón,
En 'k leef om ze allen te beweenen 1
Daar trad weer 't kind mjj voor den geest,
Dat, gistren avond, bjj mpn spreken,
Zoo stil aandachtig was geweest,
Zoo ernstig mij had aangekeken
Het Englenkopjen, in den glans
Van 't levend goud der blonde lokken
Neen, riep ik, Hoop des Vaderlands 1
Ons noodlot is nog niet voltrokken.
Groen Rijsje, uit afgehouwen tronk
Zoo heil voorspellende opgestegen,
De hemel, die n 't aanzjjn schonk,
Besproeie u met zpn dauw en regen,
BeBtrale u met zpn zachten gloed,
En doe noch licht noch kracht ontbreken
Aan de Onwaardeerbre, die u kweeken,
Bewaken en verzorgen moet I
Zooals wjj in 't kort reeds meldden had de
minister van waterstaat Donderdag te Rotter
dam eene conferentie met de direc.tiën van de
Hollandsche en Staatsspoor, waarbjj ook een
lid van den raad van toezicht en belangheb
benden bjj den handel tegenwoordig waren.
Als gevolg van die besprekingen is de maat
regel genomen, dat aankomende waggons
onmiddellijk zullen gelost worden, waardoor
opeenhooping van goederen wordt voorkomen.
Te beginnen met heden (Zaterdag), treedt de
volgende regeling in werkingHet Maas-
station wordt uitsluitend aangewezen voor het
aannemen van alle voor Duischland bestemde
stukgoederen en wagenladingen, voor zoover
zjj niet te Fjjenoord uit vaartuigen worden
gelost. Het station Handelsterreinen wordt
uitsluitend aangewezen voor het aannemen van
goederen voor de richting Dordt, België en
Frankrjjk en het transitoverkeer voor deze
landen. Het station Rotterdam—Fjjenoord is
bestemd voor de aankomst van alle goederen.
Voor het station Delftsche poort komt geen
verandering.
Evenals thans bjj groote drukte aan de
postkantoren door militairen hulp wordt ver
leend, zullen ook aan de spoorwegstations
onderofficieren worden werkzaam gesteld om
toezicht te houden bjj het goederenvervoer enz.
Wjj kunnen ons zeer goed voorstellen dat
door vertraging in het verzenden van goederen
per spoor den handel groote last, ja zelfs niet
onbelangrijke schade veroorzaakt wordt.
Maar o. i. dient ook met de billjjkheid re
kening gehouden te worden en mag men den
spoorwegmaatschappijen er geen verwpt van
maken dat, waar anders uit economie hoofd
zakelijk langs den waterweg vervoerd wordt,
nu de vaart gestremd is, er geen materieel
genoeg is om aan de talrjjke aanvragen om
wagenruimte te voldoen. Het is thans een
exceptioneele toestand die zich slechts eens om
de zooveel jaren voordoet. De spoorwegmaat
schapppen doen, natuurljjk in hun eigen belang,
al wat zjj kunnen om zooveel mogeljjk te
verzenden maar van haar kan men toch niet
vorderen dat zjj er een uitgebreid materieel
op nahouden, geschikt om aan alle eischen van
deze dagen te voldoen een materieel waarvan
in gewone tjjden het grootste gedeelte zou
bljjven rusten en achteruitgaan, omdat de handel
dan weer den spoorwegen den rug toekeert.
Zjj wierp een blik, dien hp verstond op het
huis en op haar moeder, en hjj las daarin
«Een treurig verbljjf om den slotheer van
Fontluce in te ontvangen."
Een breedgeschouderde dienstmaagd, een van
die vrouweljjke Herculessen die men zoekt om
verlamde patiënten te verzorgen, verscheen in
de deur van een schuurtje, dat bjj het huisje
aangebouwd was. Dat schuurtje vormde waar
schijnljjk het geheele dienstboden verbljjf, even
als die groote vrouw het geheele personeel
voorstelde. «Er is den dames toch niets
overkomen vroeg zjj de handen aan haar
voorschoot afvegende. «Ik begon al bezorgd
te worden."
Al pratende naderde zjj bet wagentje en
maakte zich gereed om hare meestereB met
hare sterke armen op te nemen. Doch deze
wenkte haar nog even te wachten zjj schaamde
zich bljjkbaar zich in geheel haar gebrekkigen
toestand aan den vreemdeling te vertoonen
een laatste overbljjfsel van coquetterie. Ber
trand groette en verwijderde zich, daar hjj
begreep dat zpn tegenwoordigheid hinderlpk
werd. Hjj keerde naar het bosch terug, langB
het pad dat zjj afgekomen waren en liep
regelrecht naar de schroef toe, die hjj in
zjjn zak stak. Daarop begaf hjj zich naar
zpn paard, dat ook het geluk gehad had een
medeljjdende ziel aan te treffen. Een bosch'
wachter sloeg met een varen tak kalm de
vliegen voor hem weg, en sprak hem' toe met
Bjj Kon. besluit zpn, zooals nog in een deel
der oplaag van ons vorig nommer werd mede
gedeeld, benoemd tot burgemeester van Renesse
F. D. A. baron van Boetzelaar van Noordwelle
M. Hoogenboom en van Serooskerke (S.) C.
Berrevoet.
Verder is voor het tjjdvak van 1 Januari tot
31 December 1891 benoemd tot leeraar aan de
rjjks hoogere burgerschool te Bergen op Zoom
G. A. Verkuyl, te Amsterdam
Aan M. L. J. van der Heyden is op zpn ver
zoek eervol ontslag verleend als adjunct-com
mies bjj de Ned. St.crt.; tot adjunct-commies-
de beleefde volzinnen, die in een dergeljjk
geval gebrnikeljjk zpn.
Toen de man Bertrand zag aankomen nam
hjj met de eene hand zpn blauwe pet af en
met de andere zpn pjjp uit den mond.
«Ik dacht wel dat mjjnheer de markies
niet ver af zou wezen en daar de vliegen hem
zóo staken, heb ik mpn ronde gestaakt, om
Lion tot bedaren te brengen, die reeds als
een vuurwerk te keer ging. Zonder mjj zou
mjjnheer de markies zpn paard in het depar
tement Seine-et-Marne niet teruggevonden
hebben."
«Ik ben afgestegen om iets te zoeken
dat ik verloren had zei Bertrand.
«En heeft mjjnheer gevonden wat hjj
zocht
«Ik heb het gevonden, zonder het te
zoeken", en terwjjl de man te vergeefs trachtte
dit vrij duistere gezegde te verstaan, ging zjjn
meester voort«Zooeven langs een klein
huisje aan den stroom van het bosch komende,
zag ik twee dames, die pas onlangs in de
buurt moeten gekomen zpn. Weet gp hoe
die heeten
De bewaker van het domein van Fontluce
wierp een schuinschen blik op de twee smalle
wagenspoortjes, die nog op het gras zichtbaar
waren; maar als een verstandig onderhoorige
behield hjj zjjne opmerkingen voor zich en
bemoeide zich alleen met de vraag, die hem
gedaan werd.