MiddeibnrpciiB Courant
BIJVOEGSEL
Maaudag 29 December 1890, no. 305.
Middelburg 27 December.
Amsterdamsche Brieven.
1 feuillTTON.
FONT LU CE.
LEON DE TINSEAU.
VAK DE
VAK
Kerstdag, 1890.
Naast ons onbewoonde stadbuis-paleis, ons
voor velerlei doeleinden behalve voorschilderyen-
zien uitnemend Rjjksmuseum, ons getunneld en
getrapt station, onze verlaten Suez-steigers en
onveilige Handelskade, alle monumenten
waarop wjj minstens even trotsch zjjn als een
rechtgeaard Kampenaar op de uien zjjner stad,
richt de Amsterdamsche Raad, in het verslag
zyner zittingen, zich jaarljjks een gedenkteeken
op, dat, indien zjjne beteekenis geëvenredigd
ware aan zyn omvang, dier wakkere sohare
een onsteifeljjken roem zou verzekeren, die
thans aan enkelen harer leden zal onthouden
bljjven.
Het boek telde in 1889 meer dan duizend
pagina's en het worden er in '90 nagenoeg
elfhonderd. Het gesprokene wordt door snel-
schrjjveis opgeteekend, aan de leden ter cor
rectie gezonden en gedrukt in éen woord,
men handelt er mês als met het Bjjblad, in
dezelfde niet te bevredigen verwachting dat
men het lezen zal.
Hoe komt nu on'6 Raad zoo breedsprakig te
zyn, terwjjl b. v. de Rotterdammers, die veel
meer succes op hun werk hebben, zich met
zeer sobere discussiën vergenoegen En hoe
komt het, dat men by al dat praten, dikwjjls
jaren noodig heefo om tot een besluit te geraken?
Waarschjjnljjk niet door de samenstelling
van den Raad, die naast eenige non-valeurs
zeer practische en zeer knappe leden telt van
onderscheidene richting, in stand afdalende van
de patriciërs, door de bankiers-, advocaten- en
ambtenaarskringen, tot de grossiers toe. Allen
gezeten, en gemakkelijk gezeten lieden, in hun
affaire, als ze die hebben, wakker en ervaren.
Er is veel timmerhout ia den Raad, en wat
hoogstens voor brandstof geschikt is, och dat
ligt niet zoo erg in den weg en wordt te
gelegener tyd opgeruimd.
Ook niet omdat politieke partyen en maat
schappelijke standen er niet proportioneel ver
tegenwoordigd zyn. Want hoe waar het ook
zjj dat sommige belangen er niet ter sprake
komen, andere te zwak zyn vertegenwoordigd
om er zich te doen gelden, het groote fiasco
van ons gemeentebestuur ligt nog altjjd even
zeer in hetgeen gedaan als in hetgeen nage
laten wordt.
Waar is dan de fout te zoeken
Het komt my voor dat de heer P. N. Muller
dezer dagen trouwens niet de eerste om dit
te zeggen ons den weg heeft gewezen. In
een opmerkelijk stuk over den Amsterdamschen
handel, opgenomen in het Amsterdamsch Jaar
boekje van mr De Roever, schrjjft hjj»ook
een krachtiger hand by ons bestuur is noodig."
In de laatste, voor Amsterdam's ontwikke
ling zoo gewichtige jaren is van het Dagelyksch
Bestuur nooit de kracht uitgegaan, waaraan
de stad behoefte had, en waarvoor de Raad
het respect had kunnen toonen, dat zich open
baart in korte en zakelyke beraadslagingen.
De groote dingen, die by de sterke uitbrei
ding der stad te doen waren, zyn bjjna alle
gebrekkig of verkeerd gedaan. Gedeelteljjk
door het gemeentebestuur, gedeeltelyk door
den Staat. En waar het door den Staat ge
schiedde, bleek, dat het gemeentebestuur in
Den Haag maar luttel invloed had terwyl de
acht of negen leden der Amsterdamsche depu
tatie in de Tweede kamer nimmer opgewassen
bleken tegen de vier of vyf Rotterdammers.
De politiek kostte ons het kanaal door de
Geldersche vallei wel de grootste en kost
baarste nederlaag, door Amsterdam geleden.
Het Centraal-station met zyn spoorbanen naar
Oost en West legt een ijzeren slagboom voor
alle toegangen te water, een gevaar waartegen
indertjjd serieus en krachtig genoeg is gewaar
schuwd. Het spoortje naar Zaandam heeft een
Uit het Fransch.
TAS
Er leefde eens, heel lang geleden, dat wil
zeggen onder Lodewjjfc XIV, een zeer rjjk man,
bezitter van uitgestrekte bosschen en een
jachtslot, genaamd Het Huis van Fontluoe, in
de nabjjheid van Melun.
Meer jacht makende op schoone dames dan
op herten, was deze verliefde iCresus steeds
geneigd een schoone jonge vrouw uit de
verlegenheid te helpen, zonder te zien naar de
handteekening der schuldbekentenis, mits de
hand blank en zacht was. Een dier lieve
beschermelingen bracht het ver in de wereld
en wist het goede oogenblik waar te nemen
om den koning op de verdiensten van haren
vriend te wyzen. Hy werd markies de Font
luoe in minder tyd dan hy noodig zou gehad
hebben om de eerste honderd goudstukken
van haar afbetaalde schuld te tellen gesteld
dat hy er haar ooit om gemaand had! De
nieuwe markies aanvaardde zyn rang met
opgewektheid en trad in het huweljjk met een
brug, die elk zeeschip open moet vinden om
zyne ligplaats te bereiken. De sluis te IJmui-
den moet nu reeds breeder, langer en dieper
worden.
Wy hebben gas van negen centen, een tele-
phoon van 118, duinwater als het regent
en een tram die op de meest keurige en hof-
feljjke wyze aan het publiek zeer geweaschte
en noodige lynen blijft onthouden. En die
maatschappijen met hunne besturen en aan
deelhouders oefenen in de stad eene macht
uit, nauwelijks geringer dan die van de spoor
wegmaatschappijen van den staat. Herinner
u maar het nieuwe contract met de Omnibus-
maatschappjj, waarbjj de houding van het
Dagelyksch bestnur in de onderhandelingen
eene was van zachte deferentie tegenover een
ouderen vriend, wien men wel schoorvoetend
sommige zyner feilen onder het oog brengt,
maar toch zonder al te grooten invloed te
willen uitoefenen zonder onbescheidenheid
in vorm en inhoud van het gezegde.
Let nu eens op die zeer verschillende din
gen, op de nieuwe stad achter de Stadhouders
kade, op de beurspleinen en op de Handelskade.
De uitbreiding van deze mooie stad met eene
wyk waar nu, naar ik meen, 40.000 menschen
wonen, is zoo gebeurd, dat men zich schamen
zou, en het dan ook wel degeljjk nalaat, er
een vreemdeling te brengen. Terwyl nage
noeg alle groote steden trotsch zyn op den
aanleg hunner nieuwe wjjken, praten wy er
-naar liefst over heen, als het onderwerp eens
ter sprake komt.
Yoor de beursplannen is na jaren overwe-
gens eene dure prysvraag uitgeschreven. Een
mooi ontwerp van een Franschman werd be
kroond. Maar het was te duur, en men liet
het ten stadhuize op- het bureel van openbare
werken veranderen en kwam met een zooge
naamd »eigen plan" voor den dag. Op de
moreele aanspraak van den bekroonden architect
om zelf zyn plan naar de omstandigheden te
wijzigen, werd niet gelet, en ik heb weinig
onpleizieriger oogenblikken beleefd, dan toen
de heer Cordonnier, fluks naar Amsterdam ge
togen, mjj vroeg of dat nu in Holland de
gangbare opvatting van eerlijkheid was. 'tWas
kort na de verschjjning van het stadhuisplan
wat later had ik hem kunnen antwoorden dat,
al naar het temperament der menschen, om
dat plan hier zoo gevloekt, ginds zoo gelachen
was, dat het spoedig verdween in eene doos
die niet licht meer zal geopend worden.
En inmiddels nog geen nieuwe beurs, zelfs nog
geen uitzicht er op. Nu is dat op zich zelf
zoo erg niet, want de oude beurs kan nog wel
wat mee. Maar na al dat lawaai van jaren
lang, en van het heffen van eene beursbelasting
die in strijd met de bedoeling en de motiveering
onder de gewone inkomsten is opgenomen,
bljjft men toch onbevredigd als er heelemaal
niets gebeurt.
En de Handelskade. Toen in de zee van
verwarringen hoe men ze zou exploiteeren, de
golven wat bedaard waren, bleken de golven
van het IJ toch altijd nog te onstuimig voor
het hier onmisbare vervoer per zolderschuit.
Er komt nu een strekdam voor, die de grond
slag voor eene tweede kade kan zyn. Maar
hoe lang heeft het geduurd eer men tot een
besluit kwam, en hoeveel schade is in dien
tijd door het schaarsch gebruiken van het dure
werk geleden
Het ontbrak by dit alles ons gemeentebestuur
aan een vérziend oog, aan besten wil, aan ka
rakter. Slapte, besluiteloosheid is zijn ken
merkende trek.
Nu weer de stadsschouwburg. Het scheen
immers vast te staan, toen de Raad zyn be
sluit nam, dat het gebouw weer op 't Leidsche
plein zou komen. Slechts luttele maanden zyn
verloopen, en alles is weer in 't onzekere.
Gelukkig brengt deze schouwburg my tot een
onderwerp waarby ik een bljjder toon kan
aanslaan. Want ik werd reeds zoo bevreesd
dat uwe lezers my voor een zwartgallig cor
respondent zouden gaan houden, dat ik aan
het slot van dezen brief eerst wilde beloven
een volgenden keer Amsterdam eens van den
vroolijken kant te zullen bezien.
Wat my in de tooneelwereld verblydt, is
dat den heer Bouwmeester een eigen komedie
gaat oprichten. Een ketterij oordeelt gy dit
wellicht, want ik meen in deze courant een
andere meening te hebben gelezen.
Dat is zoo. En zelfs de beschouwing van den
schrijver, in wiens medewerking voor het vervolg wij
ons hartelijk verheugen, heeft ons niet van gedachten
zeer welopgevoed, adelljjk meisje, want hij
was er opgesteld een voornaam geslacht te
stichten. Tegeljjkertijd liet hy het jachtslot
afbreken en vervangen door een zeer deftig
kasteel, dat sedert niet veel veranderd is.
Het is een byna zuiver model van den tyd,
die meer dan eenig andere zijn eeuw kenmerkte,
vervelend door zyn grootschheid, koud ten
gevolge der onberispelijkheid, hoogst kostbaar,
maar ongezellig,
In datzelfde kasteel nu zat in het begin der
maand Augustus 1885 de markiezin-weduwe
de Fontluce met haar zoon. en eenigen erfge
naam van den naam, in een kolossale eetzaal
te ontbijten. Niettegenstaande het buiten
drukkend warm was heerschte er een byna
gevaarlijke koelte in het vertrek, dat van den
ingelegd marmeren vloer tot aan de zoldering,
met vooruitstekende balken, achttien of twintig
voet hoog was. Mevrouw de Fontluce kreeg
een rilling en gelastte dat men de drie groote
vensters met kleine ruitjes, waarvan er eenige
groenachtig witte blijkbaar nog van den bouw
van het kasteel dagteekenden, zou openen.
Een warme luchtstroom, met hooigeur vervuld,
stroomde naar binnen van het grasveld, dat
meer den naam van weiland verdiende en
doorliep tot aan den oever der Seine, waar
het afgesloten was met een stjjven, gladge
schoren heg. Des zomers verborg deze ondoor
dringbare gordyn het hek dat den muur van
het park, tegenover het indrukwekkende slot,
Zoo ooit dan is door den stadsschouwburg
bewezen dat bet tooneel geen kasplant is,
en dat, om een theater naar den eisch te be
sturen, men van komediespelen verstand moet
hebben. Het is te waardeeren dat enkele
menschen er zooveel geld voor over gehad
hebben, maar het is jammer dat zy, in andere
zaken zoo verdienstelijk, het bestuur hebben
willen voeren over de ruim gesubsidieerde
inrichting. Gebrekkige keuze van stukken en
een zwakke regie hebben deze onderneming
veel kwaad, gedaan. Een kunstinstituut dat
door leege zalen nog niet werd afgeschrikt
van het opvoeren der Duitsche kluchten van
het minst allooi, zonder eenige literaire waarde,
doodend voor den lust en het talent van de
jonge acteurs, waaronder er een enkele was
met aanleg, dat de weinige goede Holland-
sche stukken niot machtig wist te worden,
dat zich de Ibsen-literatuur liet afsnoepen om
later toch schoorvoetend en gebrekkig een op
te voeren, dat heelemaal dreef op de
Fransche stukken van handige factuur, maar
dikwerf zeer verdacht gehalte, dat voor de
Zaterdag en Zondagavonden geen stukken wist
te vinden, die de kas vulden, zie, zoo'n in
stituut wordt in artistieken en practischen zin
maar zwakjes beheerd. Er zyn natuurlyk
lichtpunten, men kan enkele stukken noemen,
die succes hadden en verdienden, maar men
is in die opsomming gauw uitgepraat. En
wat heeft men daar een Jongelui, waar wer-
keljjk wel wat van te maken was, jaren lang
laten rondboemelen om met een interieur-
rolletje of vier vyf in 't jaar zich voor
hun carrière te sterken 1
En de regie? Ieder oogenblik afwijkingen
van den tekst, en dikwyls zoo dat een steno
gram van eene voorstelling den auteur een
schrik op 't lyf zou hebben gejaagd. Er was
geen gezag. Wat hebben de regie en de laffe
Duitsche kluchten een jongen man van aanleg
als Schulze niet een kwaad gedaan.
Daarom ben ik zoo bljj dat Bouwmeester,
die als hy wil wel toch nog altjjd toonen kan
onze eerste acteur te zyn, directeur en regis
seur wordt van zijn eigen comedie. Hjj kent
het gansche métier en heeft op het Leidsche
plein nu en dan bewezen ook een goed regis
seur te zyn. Jonge acteurs en actrices zien in
hem hun meerdere in de kunst en willen wat
van hem hooren, omdat zij weten dat van hem
wat te leeren valt. Als hjj de jongelui van
de tooneelschool onder handen krijgt, zal hy
er het conservatoire-luchtje, dat er in den stads
schouwburg aan bleef, wel afblazen. Misschien
nu en dan wel eens een beetje ruw, maar in
een zachte school zijn weinig groote artisten
gevormd en niemand heeft ooit leeren comedie-
spelen van iemand, die 't zelf niet kan.
Dat was ook de fout van de goed bedoelde
en netjes opgeprikte comedie-avondjes in den
Salon verleden jaar. Daar werden vrjj zware
rollen door jonge artisten gespeeld, en in hun
studie werden ze bijgestaan door knappe en
welwillende menschen die op allerlei manieren
allerlei nuttige dingen omtrent het stuk en de
voordracht verteldenmaar die éen gebrek
hadden: ze konden het den jongelui niet voordoen.
Dat kan de kracht worden van Bouwmees-
ter's théater voor de opleiding onzer acteurs.
Wat zoo geheel anders en toch ook zoo hoog
verdienstelijk D. Haspels en mevr. Beersmans
te Rotterdam zynhet levende voorbeeld
waarnaar wordt gestudeerd, de voortdurende
deskundige leiders der studiën, dat kunnen
Bouwmeester en zijne zuster, mevrouw Frenkel,
te Amsterdam in de Middenlaan worden. Er
zal wel eens een enkele draak meer op het
repertoire komen, maar wat nood Ik heb
Coquelin eens twee avonden achtereen gezien,
eens in Le mariage de Figaro en toen in Don
Cesar de Bazan, en ik heb zeker den tweeden
avond niet minder genoten dan den eersten.
Ik wilde u nog wat vertellen van de kinder
voeding en hoe de heeren, die het stedelijk sub
sidie niet wenschten te aanvaarden, nu in eene
doen veranderen. Eerstens blijven wij elke verdeeldheid
op tooneelgebied afkeuren; en ten tweede is de ervaring,
door den heer Bouwmeester vroeger als directeur op
gedaan, voor ons geen reden om met vreugde den
door hem gedanen stap te begroeten. Het zou ons
echter te ver voeren onze meening omtrent het Neder-
landsch Tooneel tegenover die van den schrijver in
den breede te ontvouwen. Wij deden dit vroeger reeds.
De ervaring zal echter wel spoedig genoeg uitspraak
doen over het optimisme van den schrijver of de minder
gunstige verwachtingen van ons. Red,
vervangen had. Aan de overzijde der rivier,
waar de bedding slechts de helft harer breedte
vertoonde, liep de oever over een afstand van
een halve mijl, met een sterkere helling op.
De bosschen van het landgoed, die ongeschon
den gebleven waren, strekten zich achter het
kasteel uit, in de richting der stad, die er
drie mijlen van daan lag.
De koffie was rondgediend. De kamerdienaar
ging drie passen achteruit, wachtte even en
sprak op afgemeten, eenigszins militairen toon,
de formule uit, welke hjj iederen dag op
hetzelfde uur herhaalde.
»Pinand vraagt wat er van uwe orders is
»De victoria, met de twee Hollandsche
paarden, en Franijois op de bok," beval de
markies. »Er moeten twee dames afgehaald
worden, aan het station te Meluü, van den
trein, die 4.25 aankomt. De tweede koetsier
moet met het wagentje gaan om de kamenier
en de bagage te halen. Voorts moet Lion
gezadeld en voor my gereed gehouden worden;
ik zal wel zeggen als hjj moet voorkomen."
De kamerdienaar wilde zich verwjjderen, maar
de markiezin riep hem terug.
»Kom nog eens terug om bevelen te
ontvangen als het ontbjjt der bedienden afge-
loopen is. Ik moet eerst met mynheer den
markies spreken."
Zoodra mevrouw de Fontluce alleen was met
het jeugdig hoofd der familie vroeg zij
»Bertrand, denkt gy niet dat die dames
huilerige proclamatie vragen om »de middelen
om die bleeke wangen te kleuren". Maar 't
is nu al lang genoeg geworden, mjjn praatje
over Amsterdam, en zoo er éen onderwerp is
dat niet wegloopt, dan is het zeker de honger
en de ellende der arme kinderen, 't Zy genoeg
te zeggen dat de heer A. C. Wertheim, die de
ziel van 't bestuur is, in de proclamatie de
hoop uitdrukt dat ook voor de arme kinderen
het Kerstfeest eene bljjde boodschap moge zjjn>
voor hen eene boodschap der naderende hulpe-
Dat zy zoo, want het is hoog noodig.
De Haagsche briefschrjj ver aan de Ztcolsche
Crt. zegt in tjjn joDgsten brief
Er moeten inderdaad bergen verzet worden,
om de maatschappjj te genezen, en by die taak
moeten allen meewerken. Daarom beschouw
ik 't als een goede tijding, dat een der eerste
groote zaken, waaraan de Koningin Regentes
hare aandacht wjjdt, de enquête is. Zij heeft
zich de verslagen doen voorleggen, want ook
zij wil persoonljjk weten hoe 't er uitziet in
de onderste lagen der maatschappjj. Men mag
er op rekenen, dat bare belangstelling klim
men zal, naarmate zy leeren zal hoe de toe
stand is. Bljjkt dan van hare vorstelyke deel
neming aan pogingen tot verbetering, dan ligt
hierin reeds een prikkel om menigeen, die te
traag was om zich het maatschappelijk vraag
stuk aan te trekken, te nopen niet langer jjdel
toeschouwer te bljjven. Ook voorde ministers
is het een aansporing, om althans te beramen
wat er uitvoerbaar is van regeeringswege ter
bevordering van goede voorwaarden voor den
arbeid. En als een loopend vuurtje moet 't
voortgaan, totdat niemand meer koud blijft
by deze onmetelijke maar schoone taak.
Blykens bericht van Harer Majesteits gezant
te Londen is een Order of council uitgevaar
digd, waarbjj het Nederlandsch e vee wederom
in Engeland wordt toegelaten, op voorwaarde
dat het een tiendaagsche quarantaine zal onder
gaan, wanneer het niet aan de losplaats ge
slacht wordt. {St. Ct.)
Bjj kon. besl. is benoemd tot griffier bij het
kantongerecht te Oud-Beierland jhr mr J. B.
Coenen van 's Gravesloot, thans griffier bjj het
kantongerecht te Terneuzen.
Aan den heer F. Lindes, consul der Neder
landen te Archangel, is op zyn verzoek, eervol
ontslag als zoodanig verleend.
Verder is benoemd tot notaris binnen het
arrondiss. Zutfen, ter standplaats Winterswijk,
J. B. Roelvink, candidaat-notaris aldaar.
Nog is op verzoek, ingetrokken de gedane be
noeming van dr C. Snouck Hurgronje tot hoog
leeraar in de faculteit der letteren en wijsbe
geerte, aan de rjjks-universiteit te Leiden, en
hem eervol ontslag verleend als lector aan
voornoemde universiteitis benoemd tot tjjdeljjk
lector aan de rijks-universiteit te Leiden, om
onderwjjs te geven in de Maleische taal- en
letterkunde, zoolang voor genoemde vakken
geen hoogleeraar zal zyn aangesteld, H. G.
Klinkert, lector aan de gemeente-inrichting
voor de opleiding van Oost-Indische ambtenaren
te Leiden, en benoemd tot lector aan de rijks
universiteit te Leiden, om onderwjjs te geven
in den oorsprong en de instellingen van den
Islam, dr H. D. van Gelder, thans tjjdeljjk lector.
De officier van gezondheid der le klasse bjj
de zeemacht J. H. Smit is op zyn verzoek
eervol uit den zeedienst ontslagen.
Aan mr J. Reynvaan, is op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend uit zjjne betrekking van
bewaarder van de hypotheken, het kadaster
en de scheepsbewijzen te Zutfen, met vrijlating
om zyne aanspraken op pensioen te doen gelde n.
Verder zyn benoemd bjj het departement van
oorlog tot hoofdcommies, de commies H. van
Damtot commies, de adjunct-commies J.
Wind jr., en tot adjunct-commies, de eerste
klerken J. K. Oosterman, G. W. H. L. Drost,
AParent, W. G. de Bordes en E. L. van Ruy-
tenberg, allen van genoemd departement; tot
adjunct-commies bjj de topographische inrich
ting, de tydelyke geëmployeerden bjj die in
richting J. H. Swjjser, M. van Rivenatijn en
A. Beek; tot eerste-klerk bjj de topographische
inrichting, de tydelyke geëmployeerden bij die
inrichting J. J. Broek, J. E. van Ellinkhuizen
en J. C. Bignelltot hoofdcommies bjj het
bureau van den inspecteur van den geneeskun-
het aangenamer zullen vinden, wanneer gjjbjj
haar in het rjjtuig zit, om te praten en ken
nis te maken, dan wanneer gy er naast rjjdt,
al zjjt gy nog zulk een verdiensteljjk ruiter
Ik zou liever met den landauer gaan."
Bertrand de Fontluce beet zich op den blon
den knevel en antwoordde, met de eerbiedige
doch vastberaden kalmte, welke hjj altyd te
genover zyn moeder aannam: »Lieve hemel,
moeder, gjj maakt mjj veel hoffelijker dan ik
ben. Ik heb mjjn paard besteld om een rit
in het koele bosch te doen en niet om in de
zon op den stoffigen straatweg te draven. Gjj
ziet dus dat de victoria voldoende is".
»Wilt gjj dan mevrouw Sadwell en hare
nicht alleen van Melun hierheen laten rjjden?"
»Zjj zyn immers wel alleen uit Amerika
gekomen en toen was miss Flora nog veel
minder in staat om zich op reis te redden
dan nu".
»Maar wie zal haar het rjjtuig aanwjjzen,
dat haar komt afhalen
»Fran<jois kent haar, en, al kende hjj haar
niet, hjj is schrander genoeg. Het zou vol
doende zyn hem te zeggen»Uit de trein van
Parjjs zullen twee Amerikaansche dames stap
pen, die gjj naar Fontluce moet brengen".
Gjj kunt er van op aan dat hjj zich niet
zou vergissen. Men ziet haar op een uur
afstands aan dat zy in de Vjjfde Avenue
thuis behoort."
»Myn zoon," zei de markiezin, zenuwachtig
digen dienst der landmacht, de commies bjj dat
bureau J. van Weezei Errens.
Mr W. A. baron van Verschuer, raad-adviseur
bjj het departement van waterstaat enz.,
en J. P. Breedveld, hoofdcommies bjj het
departement van waterstaat enz., zyn benoemd
respectieveljjk tot rijkscommissaris en tot adj.-
rjjkscommissaris bjj de Maatschappij tot exploi
tatie van Staatsspoorwegen en bjj de Hollandsche
IJzeren Spoorwegmaatschappij.
Eindeljjk is de heer A. Kolfthoff, arts, be
noemd en aangesteld tot officier van gezond
heid der 2e kl. bjj het pers. van den geneesk.
dienst van het leger in N.-I.
Aanstaanden Dinsdag verleent de minister
van justitie geene audiëntie.
Door den minister van waterstaat enz. is
bepaald dat de nagenoemde ambtenaren bjj
de administratie der posteryen, hunne functiën
zullen uitoefenen als volgt
de commies late kl. J. A. H. A. Jansen te
Rotterdam, de commies 2de kl. H. J. Messink
te Arnhem, de commies 3de kl. P. J. Th.
Ccolhaas te Tiel, de commies 3de kl. H. B.
Graswinckel ten spoorwegpostkantore no. 2,
de commies 3de kl. B. H. C. Schauikes te
Rotterdam, de commiezen der 4de klasse J.
W. Krol te Apeldoorn, C. H. Windt te Enschedé,
A. M. E. Lafeber te Eindhoven, K. A. van
Langeraad te Goes, J. Stortenbeker te
's Gravenhage, jhr. G. K. van den Santheuvel
te Breda, J. G. de Fouw te Roermond, H.
Kanning te Rotterdam, J. C. A. Boxman te
Alkmaar, D. Ramondt jr. te Amsterdam, M.
A- Ramondt te Kampen, de surnumerairs W.
J. A. van Ouwerkerk te 's Gravenhage J. Le
Grand te Vught, A. Wichers Hoeth op het
spoorwegpostkantoor no. 3 (standplaats Gro
ningen), J. Lazonder te Harderwyk, J. Kaan
te Loenen.
Tegen de volgende wetsontwerpen bestond bjj
de commissie van rapporteurs uit de Eerste
kamer, blykens door deze uitgebracht eindver
slag. geen bezwaar, te weten verhooging van
het lilde hoofdstuk der staatsbegrooting voor
1890naturalisatie van C. Preussner en zeven
anderenwjjziging van het IVde en het Vde
hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1889be
krachtiging van provinciale belastingen; be
krachtiging van den onderhandschen verkoop
van een perceel grond onder Hontenisse, tot
het kroondomein behoorende, aan de Roomsch-
Katholieke parochie van den heiligen Martinus
aldaar; en verhooging van het VlIIste hoofdstuk
der staatsbegrooting.
Het Vaderland, eenige beschouwingen aan
Suriname wjjdende, meldt het volgende als
een staaltje der mindere betrouwbaarheid van
den gouverneur Lohman. In 't begin van dit
jaar is te Paramaribo een nieuw blad opge
richt, De Volksbode, waarvan de duideljjke
strekking was het bestuur door dik en dun te
verdedigen. Algemeen werd geloofd, dat de
gouverneur de hand had in de oprichting van
dit blad en op de leiding daarvan niet zonder
invloed was. Dit blad nu publiceerde den
31en Augustus een artikel, dat een waren
storm in de kolonie heeft gewekt. Het was
een oorspronkeljjk in het Dompertje van den
Ouden Valentyn (nb. van 1 Juni 1889) ver
schenen artikel over den Talmudjood, dat hier
te lande vrjj wel onopgemerkt is gebleven,
maar dat in de kolonie Suriname met haar
overwegend Joodsche bevolking niet kon nalaten
zeer de aandacht te trekken, en daar kenneljjk
geen andere bedoeling kon hebben dan gods
diensthaat en onverdraagzaamheid te kweeken.
De verontwaardiging was algemeen. Het regende
protesten. De Luthersche predikant dr Steynis
hield denzelfden dag een predicatie over de
verdraagzaamheid, welk stuk daarna door hem
is uitgegeven, en de katholieke bisschop, de
heer Wulfingh, sprak zyn afkeuring uit in een
ingezonden stuk.
Geen wonder, dat men wederom denjgou vernenr
aanzag voor den man, die aanleiding had ge
geven tot plaatsing van dit stuk. Misschien
geheel ten onrechte, haasten wjj ons er bjj te
voegen. Op dit artikel toch waren ten volle
de historische woorden van toepassingCe'tait
plus qu'un crime, Jétait une faute, en onhandig
genoeg om een dergelyke fout te begaan, iB
de gouverneur misschien nog niet. Denkeljjk
heeft de onbekwame redactie van het blad,
op de tafel trommelende, »als gjj u vooruit voor
genomen hebt Miss Kinsley niet ten huwelyk
te vragen, hadt gy mjj wel mogen waarschuwen.
Sedert de maand Maart heb ik alles in het
werk gesteld om haar acht en veertig uren te
Fontluce te doen doorbrengen. Gjj weet toch
wel dat die dames altyd haar uitnoodigings-
boekje een jaar vooruit vol hebben."
Daarom juist wil ik de eer aan mjj
houden, moeder. Ik weet dat iedereen in mjjn
plaats naar het station zou gaan,op den wagon
toesnellen, het portier openen, en desnoods
hare koffers op zyn rug nemen. Daaraan is
Miss Flora gewoon maar ik ben daar niet van
thuis. Gjj hebt mjj gezegd dat zjj zich, wanneer
de gelegenheid zich voordeed, tevreden zou
stellen met een markiezinnenkroon, en dat
uw huis in het park Monceau haar wel aan
stond. De vraag is of het kasteel de Fontluce
in haar smaak valt. Zoolang die alles over
wegende vraag nog niet beantwoord is, is
het geheel onnoodig dat ik mjjn best doe
om haar te behagen, of om te weten of
zjj mjj behaagt. Met uw verlof, neem
ik van daag nog vacantie. Morgen zal ik
mjjne plichten als gastheer vervullen, tegen
over dames, die zich onderscheiden door hare
parfumerieën. Vergeef my dit woord, dat u
bewjjst dat ik in haar bjjzjjn niet altyd aan
petroleum zal denken."
»Weet gy wat gjj doen zult? Gy znlt
een slachtoffersgezicht zetten, en overal zeggen