1880.
tï°. 303
133* Jaargang.
W oensdag
24 December.
Middelburg 23 December.
DE CONGO-KWESTIE,
De*« courant f«rschf)nt d a g 1Q k i
met uitzondering van Zon- en Feestdagen^
fry8 per kwartaal in Middelburg en per post franco t 2.-
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel BI] abonnement lager
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer /0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
flllllllïlll IHiSllli: Cf) HUM.
y
Tkc><-nnete>.
Middelburg 24 Dec. to. 8 26 gi.
m. 12 u 29 gr. av. 4 u. 28 gr F.
Vor» Z. O wind
1 ^issillL8ea: G-M Ybt Mmtda»h k Zoo*, te Goes: A. A. W. Bollajfd, te Kruiningen: F. v. d. Pun., te Zierikzee: A. O. db Moou te Thole*: W. A. va* A4*erl»«Ulta
nmjwbuhxmeb* en te TernenzenM. db Jongs. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te mm u-r
j advertentie-bureau's van Nijgh Va* Ditkab te Botterdam, db Gebb. Beunïakte, te 's Gravenhage, en A. de la M>» Azn, te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publioité étrangère G. L. Daubb k Cie., Joh* F. Jo**s, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenom. n
Vonderdag en Vrijdag eerilen
en tweeilen Heritdag verschijnt
geen nominer van ons itlad.
Wjj ontvingen van de hand van den luite
nant-kolonel der huzaren F. de Bas een
brochure, die wjj allen belangstellenden in de
Congo-kwestie ten zeerste ter lezing aanbevelen.
De schrijver noemt zjjn beschouwingEen
onpartijdig advies in het Vongo-vraagstuk.
Volgens hem beleedigt dit vraagstuk het
gezond verstand.
Waarover wordt zoo schrijft hjj geheel
Europa toch eigenlijk in rep en roer gebracht?
Eenvoudig over de vraag of de Etat Indé-
pendant Au Congo zjjne uitgaven voor de be
striding van den slavenhandel geheel of
gedeeltelyk zal mogen dekken door heffing
van inkomende rechten, welke heffing bi
artikel 4 der act# van Berlin van 1885 voor
een tidvak van minstens twintig jaar uitdruk-
kelik is verboden.
Naar aanleiding van deze vraag wordt de
Etat, die inkomende rechten wenscht te heffen,
van alle ziden in bescherming genomen, en
■chint men Nederland, dat de heffiig onder
beroep op voormelde acte weigert, g en smaad
genoeg te kunnen aandoen. Bei„ie vraagt
evenmin als Junie in de Brittannïcus eet exces clhon-
neur, Nederland verdient geenszins cetteindignité.
Voor Europa moge het vri onverschillig
«in, hoe de Congo-Staat het geld verkrigt ter
bestriding van den slavenhandelmitB het
geld kome. Enkele landen zin er om staat
kundige redenen op gesteld, dat de inkomende
rechten aan den Etat zullen worden toegestaan,
omdat zi nu eenmaal meenen dat die staat
«onder zoodanige rechten niet kan bliven
bestaan, en men eene verandering van bestuur
aan den Congo onraadzaam acht. Allen schjj-
nen te vreezen, dat de Etat het mandaat der
mogendheden tegen de slaverni niet zal kun
nen uitvoeren, indien Nederland zjjne oppositie
tegen de invoerrechten volhoudt. Men tracht
dus Nederland door pressie van allerlei aard
tot toegeven te dwingen, ten einde de mede
werking van den Congo-Staat te behouden.
Te vergeefs is van Nederlandsche zijde met
klem van redenen betoogd, dat de jonge Congo-
handel den knellenden band van invoerrechten
nog niet kan verdragen; dat die handel voor
zjjne ontwikkeling de vroeger gewaarborgde
vribeid behoeft, waarop Nederland dus aan
spraak maakt als op een goed recht. Men
luistert niet! Wanneer Nederland beweert,
dat men ter bestriding van de slaverni met
evenveel succes het geld kan gebruiken, onver-
chillig óf het langs den weg van invoerechten,
dan wel langs een anderen weg wordt ver
kregen, buldert de Times, dat de Hollanders
hunne sakken willen vullen met de winsten,
die de slavenjacht oplevert 1 Als Nederland
voorstelt om alléén den invoer van schade! jjke
goederen te belasten, o. a. de spiritualiën
hooger te treffen dan aanvankelijk werd aan
genomen, maar onschuldige artikelen vri tejlaten
tot deze tegen landsproducten zullen zjjn inge
ruild, dan antwoordt lord Wolseley dat hp
geen gemeener schepsel kent dan den Afrikaan-
schen koopman, die er niet tegen opziet gansche
landstreken door den vergiftigen drank te
ontvolken.
Inderdaad zulk een polemiek beleedigt het
gezond verstand.
Waarom verzet Nederland zich
Omdat zin handel op den Congo iB de
Ottdste en de omvangrjjkste, grooter dan die
van alle andere natiën te zamen; omdat er
een tractaat bestaat, waar bp aan dien handel
tolkomen vrjjheid is gewaarborgd; en omdat
het niet wil medewerken die vriheid noodeloos
op te offeren.
Ware Engeland in de plaats van Nederland,
dan zon het, de geschiedenis getuige, precies
hetzelfde doen, zeker met meer succes, want
Engeland is groot en Nederland is klein
maar niet minder dapper dan het mach
tige Albion 1
Wp vragen ons te vergeefs af, waarom de
drang der Mogendheden uitsluitend op Neder
land, waarom óok niet op den Congo-Staat
wordt uitgeoefend. Is het dan zoo volkomen
ondenkbaar, dat deze laatste ongeljjk zon kun
nen hebben?
Indien men de gewisselde stukken nagaat,
dan treft onB nergens een argument, dat beslist
ten voordeele van de invoerrechten pleit.
Eigenlijke »Import"-zaken zjjn er niet aan den
Congoslechts ééne Belgische Maatschappij
maakt hierop voor een gering bedrag uitzon-
deiing. Overigens zjjn het dezelfde handelaars,
die goederen invoeren en de waarde daarvan
weder exporteeren. Kan het invoerrecht wel
licht als middel van conti ole worden aanbe
volen Maar ook daarvoor iB het onnoodig,
aangezien de beambten van den Etat volle
vrjjheid hebben, om overal alle magazijnen te
doorzoeken. Wel heeft men betoogd, dat sedert
1884 de «omstandigheden" aan den Congo zjjn
veranderd, en nu gerusteljjk inkomende rech
ten kunnen worden gehevenmaar bjj elk gemis
van bewjjs voor deze stelling, blijven ook uit dit
oogpunt de rechten ongegrond. De handel heeft
beweerd, dat de Congo-Staat inkomende rechten
verlangt, omdat met behulp daarvan allerlei
formaliteiten kunnen worden opgelegd, die
der regeering meer macht over den handel
zullen verleenen dat de staat voor eigen reke
ning zaken doet, en het heffen van invoerrecht
reeds nit dien hoofde veroordeeld moet worden!
Ofschoon wjj daaromtrent veel zouden kunnen
mededeelen, is het beter deze argumenten on
besproken te laten. Alleen merken wp op, dat
daarbjj zeker gemis van vertrouwen in den
Congo-Staat bljjkten, bet vertrouwen laat
zich nu eenmaal niet dwingen 1
»Dit alles bedenkende, komt het ons voor,
dat de Congo-Staat minder grond heeft om
zjjne houding te handhaven dan Nederland
daarom gelooven wp in vollen ernst, dat de
mogendheden meer aanleiding moesten vinden
om den Congo-Staat van zienswjjze te doen
veranderen dan Nederland het mes op de keel
te zetten.
Wp zien niet in, hóe de Nederlandsche re
geering hare meening, daarmede hare houding
ten opzichte van het vraagstuk der invoerrech
ten in den Congo-Staat, zou kunnen oi mogen
wjjzigen en veranderen. Ware Nederland dade-
ljjk of na kort verzet met de te Brussel verga
derde mogendheden medegegaan, dan zou dit
voor de vrije ontwikkeling van den Congo-bandel
te betreuren zjjn geweest. Er ware dan onge
twijfeld onrecht gepleegd, door aan dien han
del rechten te ontnemen, die uit vrjje beweging
zjjn toegekend. De handel zou de schadelijke
gevolgen van dat onrecht hebben ondervonden,
maar zich evenals andere koloniën, waar
formaliteiten, fraude en moeilijkheden aan de
orde van den dag zjjn in den onvrpen
toestand, zoo goed en zoo kwaad als het
ging, hebben geschikt. Maar nn, na maan-
denlangen strjjd, waarin de recriminatiën
elkaar wederzijds niet zjjn gespaard, misver
stand zich op misverstand heeft gestapeld,
de meeste groote organen van de pers in
Engeland, Duitschland en België zich heb
ben uitgeput in beschuldigingen van den
grofsten aard; nu, nadat al hut mogelpke is
gedaan om den strjjd venpnig en kwaadaardig
aan te wakkeren, waardoor de verhouding van
partpen steeds scherper is gewordennu moet
het der Nederlandsche regeering wel ontzet
tend zwaar, zoo niet onmogelijk vallen, in het
laatste stadium van den strjjd haar „protégé"
Iob te laten en aan de genade van den tegen
stander over te geven."
Yerder wjjst de heer De Bas op verschillende
eiten, waaruit men kan afleiden dat de Congo-
Staat eer geneigd is den handel als vpand dan
als onderdaan te beschouwen, o. a. het gebeurde
met de Peace, waarvan de Engelsche vlag werd
neergehaald. En toch het groote belang van
dien Staat is. z. i. juist gelegen in den handel,
wat bp zjjn stichting door het raadplegen der
kooplieden, die nu worden aangevallen en
gesmaad, werd erkend en wat door reizigers en
zendelingen veelmalen en in welsprekende
woorden is betoogd. De Congo-Staat heeft er
het grootste belang bp den handel niet af te
schrikken, maar in vrede met den handel te
leven.
Maar nu wordt in deze dagen juist van dien
handel veel kwaad gezegd.
Er was een tjjd nog niet lang geleden
dat Afrikaansche kooplieden door verschillende
souvereinen met ridderorden en andere onder
scheidingen werden vereerd, maar daaraan
denkt men niet meer. Bjj meerdere gelegen
heden wonnen vorsten den raad in van
die kooplieden; maar hunne diensten schjjnen
vergeten. Er bestaan betuigingen van rei
zigers en zendelingen, waarbjj veelvuldig
en in welsprekende bewoordingen hulde en
dank werd gebracht aan onze kloeke pioniers
van wetenschap en beschavingmaar die
getuigenissen worden niet meer geraadpleegd,
En waarom niet Hebben dan de man
nen, die men gisteren nog eerde, heden
plotseling al hunne diensten verloren? Of
houdt de waardeering op, zoodra de wangunst
zegeviert en het eigenbelang wordt bedreigd
Genoeg! Wanneer imc-nu aandacht schenkt
aan den Afrikaanschen handel, schjjnt men
alle verdiensten daarvan te vergeten en uitslui
tend te denken aan den rum, die in Afrika wordt
ingevoerd. Doch men verliest uit het oog, dat
Afrika het verbruik van sterken drank met alle
onbeschaafde en beschaafde landen in
andere werelddeelen en Europeesche gewesten
gemeen heeftdat de handel door den wil der
negers en door concurrentie tot deze negotie
wordt verplicht. Intnsscben dringen de hande
laars zelf aan op beperkende bepalingen. Wat
belet den Etat om dit streven van den handel
in de hand te werken En wie zal beweren dat
de handel ongerekend den schier gedwongen
verkoop van rum geen beacbavenden invloed
uitoefent Door behoeften te scheppen, leert
men het natuurkind werken. Tegenwoordig,
om ons bjj één voorbeeld onder vele te bepalen,
zjjn op de wegen naar en van den Boven-Congo
duizenden dragers voortdurend aan den arbeid,
geprikkeld door het loon, dat zjj daarmede ver
dienen Wat verrichtten zjj tien jaren geleden
Toen aten zjj elkaar misschien op
En wat zal nu de handel, ontegenzegge
lijk de baanbreker voor de beschaving
indien de toestand aan den Congo bljjft alB
thans, anders kunnen doen, dan het gebied van
den Etat verlaten Alle wetten van den Etat
zpn begrjjpeljjkerwpze ingericht op een ruwe
en gevaarlijke omgeving, waarbij de Congo-
staat zich eene diacretionnaire macht toekent
en elk oogenblik over de bezittingen, zelfs
over den persoon van den blanke kan beschik
ken. Zoo lang men in vrede met elkander
leeft zpn dergelijke wetten niet hinderljjk. In
tjjd van gevaar stelt ieder immers gaarne bet
zjjne en zichzelf ten dienste van het algemeen
behoud 1 Maar als zulke wetten worden mis
bruikt in de hand van eene vjjandige inaent,
die heden uw Btoomboot en morgen uwe persoon
requireert, daartoe enkel danger public heeft af
te kondigen, wie zal dan zulk een toestand
op den duur kunnen verdragen
Naar de laatste berichten van den Congo te
oordeelen, is daar minder behoefte aan in- of
uitvoerrechten, dan aan bevrediging. Ons in
ziens kan slechts de Congo-Btaat die pacificatie
brengenniemand anders 1 De Congo-staat
late varen zpn voorstel van de invoerrechten,
dat vooreerst toch weinig kan opbrengen, en
neme het initiatief om de mogendheden te
doen afzien van den eisch, dat de acte be
treffende het weren der slavernjj in het Congo-
gebied alleen geteekend kan worden door de
regeeringen, die bereid zjjn invoerrechten voor
dat gebied toe te laten. De slaverajj toch kan
het best worden tegengewerkt door bevordering
van een geheel onbelemmerden handel. Met
eenigen goeden wil kan lichteljjk een ander mid
del dan dat van inkomende rechten worden
gevonden om de onkosten te bestrjjden, die
voor den Congo-staat uit de naleving van de
anti-slavernp-acte zullen voortvloeien. Daar
mee zal men den handel vrjjheid laten, en
de handel zal daarvoor dankbaar zpn. Kan
de Congo-staat daartoe besluiten, dan bljjft de
geheele anti-Blavernjj-acte in stand en zal de
handel bjj de uitvoering gaarne naar gelang
van zjjne krachten medewerken.
Yan den consul-generaal te Buenos-Ayres is
bp het departement van buitenlandsche zaken
de volgende mededeeliDg ontvangen betreffende
emigratie naar de Argentjjnsche Republiek,
>Bjj de dezerzjjdsche berichten, opgenomen
in de Nederlandsche Staatscouranten van 28 Maart
en 2 April 11., werd aan belanghebbenden met
het oog op de alhier heerschende economische
crisis de raad gegeven van emigratie naar deze
Republiek voorloopig af te zien.
»In den toestand van Argentinië iB sedert
geen verbetering gekomen. De crisis doet zich
integendeel steeds dieper gevoelen en drukt op
alle bedrjjven en vooral op den werkenden
stand. Ook van de nieuw opgerichte land
bouwkoloniën, waar vaak het noodige bedrijfs
kapitaal ontbreekt, luiden de berichten in het
algemeen ongunstig.
«Onder deze omstandigheden moet verhuizing
naar deze Republiek opnieuw aan alle belang
hebbenden ernstig worden ontraden, ook aan
hen, aan wie men de reiskosten mocht willen
voorschieten."
Naar aanleiding der door dr Schaepman
Zaterdag in Unitas te Amsterdam gehouden
politieke lezing maakt de Amst. Dv, N.) de
volgende zeer juiste opmerking.
«Wjj kannen niet zeggen «dat men nit zpn
woorden veel wjjzer is geworden. Het eenige
wat werkelijk met grond iets kan doen yer*
moeden, aangaande dr Schaepman's meening
ten opzichte van de plaatsvervanging, was
vervat in deze woorden «indien in ons vader
land ook de sociale nooden meer aan den dag
treden, indien er gedreigd wordt met verzet
meent men dan dat men geen leger zal noodig
hebben, niet alleen samengesteld uit de mindere
klasse, maar ook uit hen, die iets te verliezen
hebben.
«M. a. w. de dreigende sociale toestanden
vorderen afschaffing der plaatsvervanging.
«Het zedelijk motief, dat men zjjn plichts
vervulling als vaderlander niet moet kunnen
afkoopen, werd door den heer Schaepman niet
aangeroerd. Jammer genoeg. Misschien meent
bjj de eenheid der katholieke partij als
politieke partjj nog te kunnen redden, en
maakte deze gedachte hem te schuchter. Maar
welk een diepen indruk, ook op vele zjjner
eigen geloofsgenooten, zouden zjjn woorden
hebben achtergelaten, indien de katholieke
priester nu eens, geljjk Manning ten opziohte
der sociale kwestie, ten opzichte der plaats
vervanging, een beroep op «de eer en het ge
weten" der katholieken had gedaan.
«Hoezeer zjj ook is toegejuicht, de toespraak
van den heer Schaepman schjjnt ons meer toe
de armzalige poging van een politicus om zpn
ware meening te verbergen dan de moedige
daad van een hervormer, die beginselen beljjdt
en dwalingen bestrjjdt".
En dit verbergen van zjjne meening is o. i.
vooral zoo gevaarljjk tegenover de menigte,
die zich zoo licht laat meesleepen door fraaie
en welsprekende woorden, waarin dr Schaep
man een meeBter is.
Bjj kon. besl. zpn, zooals gisteren nog in een
deel der oplaag kon worden medegedeeld, be
noemd tot leden van den geneeskundigen raad
voor Zeeland dr H. Goemansjr, te Zierikzee en
ar J. van uer Dene oanaxiicio ra vusBiugcu »u
tot plaatsvervangende leden dr J- C. de Man, te
Middelburg en A. Walraven, heel- en vroed-
meester te Nieuw- en St Joosland.
Yerder is de officier van gez. 2e kl. bjj de zee
macht T. Janssonius, bevorderd tot officier van
gez. Ie k].
Op pensioen zpn gesteld H. F- C. A. van der
Plas, luit.-kol-, prov. adj. in Limburg, ad 1761
F. G. Otterbein, luit.-kol., prov. adj. in Gelder
land, ad 1950; B. J. Couvee, luit.-kol., pl.-comm.
te Arnbem, ad /T800 C. L. A. Schrassert Beit,
luit.-kol., pl.comm. te 's Hertogenbosch, ad/" 1800
enW. Goudriaan, kol. comm. van het 8e reg. inf.,
ad f 2100 'sjaars.
Bp den provincialen staf zpn benoemd tot
majoor, prov.-adj. in Gelderland, de kapitein
J. F. Klinkhamer, van den staf der genie; tot
majoor prov.-adj. in Limburg, de kapitein jbr
W. Ph. Barnaart, van het le reg. veld-art.
bjj den plaatselyken-staf, tot luit.-kol., pl.-oomm.
te Breda, de majoor F. J. N. Prohn, van bet
6e reg. inf.; tot majoor, pl.-comm. te 'a Herto
genbosch, de kapitein A. E. van der Heide, van
den staf der inf., werkzaam bp de K. M. Aca
demie bjj het wapen der inf., tot comm. van
het 8e reg. inf., de kolonel P. J. Straatman,
van het wapen, thans op non-activiteit.
De rang van generaal-majoor is verleend aan
den gepens. kolonel A. Pompe, van het wapen
der inf.; en die van majoor, aan den gepens.
kapitein jhr T. Calkoen, van het wapen der
art.
Nog is de met verlof hier te lande aanwe
zige officier van gezondh. le kl. van de land
macht in Suriname, dr W. F. H. Schelkljj,
wegens lichamelijke ongeschiktheid voor bet
verder waarnemen van den militairen dienst
in West-Indië, eervol nit Hr Ms milit. dienst
ontslagen, met toekenning van pensioen.
De heer L. J. Siebnrgh, arts, ig benoemd en
aangesteld tot officier van gezondheid 2e kl.
bjj het pers. van den gen. dienst van het leger
in N.-I.
De minister van marine verleent deze week
geene audiëntie.
aan die bepaling is een ontwerp van wet van
de Staten-generaal ter bekrachtiging aange
boden. Daarbjj wordt voorgesteld het bedrag,
hetwelk Koningin Wilhelmina uit 's lands kas
zal genieten, te bepalen op een som van
600.000, alzoo op hetzelfde cjjfer hetwelk
bjj de wet van 19 Augustus 1849 aan wjjlen
Koning Willem III was toegezegd.
VolgenB art. 24 van de grondwet geniet de
Koningin, behalve een bjj de wet te bepalen
inkomen uit 's lands kas, mede de inkomsten
uit de domeinen, bjj de wet van 26 Augustus
1822 aan Koning Willem I als patrimonieel
goed afgestaan, en door Koning Willem II aan
den Btaat tot Kroondomein terug gegeven. De
opbrengsten van die domeinen hebben, gedu
rende de regeering van Koning Willem III,
bedragen gemiddeld 646.456 per jaar.
Bp de Tweede Kamer is ter goedkeuring in
gezonden het ontwerp-decreet der Regeering
van Egypte tot wjjziging van eenige artikelen
van het Reglement op de organisatie der Ge
mengde Rechtspraak. De voorgestelde wijzigin
gen betreffen bebalve de toevoeging van de
Engelsche taal aan de talen, die bjj de Gemengde
Rechtspraak gebezigd worden de uitbreiding
van het Gemengd Hof van Appèl te Alexandrië,
thans samengesteld uit elf leden, waarvan vier
inlandsche en zeven vreemde, resp. behoorende
tot de Duitsche, Oostenrpk-Hongaarsche, Fran-
sche, Noord-Amerikaansche, Britsche, Italiaan-
sche en Russische nationaliteiten, met twee
buitenlandsche leden, behoudende de Egyptische
Regeering zich de bevoegdheid voor nog daarbjj
een vjjfden inlandschen Raadsheer te benoemen.
Van die twee buitenlandsche zou een tot de
Grieksche nationatiteit behooren, de ander tot
de Belgische, Deensche, Spaansche, Nederland
sche, Portugeesche of Zweedsche.
Namens de «ingezetenen van Batavia", is
Maandag nog een prachtige krans neergelegd
in het koninkljjk graf te Delft bp de ljjkkist
van Koning Willem III. Die krans is van zilver
en even kostbaar als een schoon meesterstuk
van Eilversmeedkunst. De lauwerbladen zpn
van matzilver, de appels van zwart geoxydeerd
zilvereen koninklpke W onderaan heelt een
geljjken tint. De krans, die een doorsnede
heeft van 85 bjj 70 cM., rust op een zwart
fiuweelen knsien.
Ingevolge art. 24 van de grondwet behoort
het inkomen des Konings, bjj elke troonsbe
klimming te worden geregeld. Eervoldoening
De mail, dezer dagen uit Uoat-Indië ontvangen,
ia gedateerd 22 November.
Aan de op 11 Nov. nit Noord-Flores door
de regeering ontvangen berichten is het vol
gende ontleend
«De door den mpnopziener Heusch van 1 tot
en met 9 dezer van uit het bivouak te Mbai
verrichte onderzoekingen, welke langs den lin
keroever der Nangakolé-rivier en tot de vallei
van een der nevenrivieren van dien Btroom zich
uitstrekten, mochten niet tot het vinden van
tinerts leiden, terwjjl bij een naar Moendé ver
richte verkenning de overtuiging werd verkregen
dat ook bier evenmin als in het voorliggend
vulkanisch gebergte tin aanwezig is. Genoemde
mjjnopziener is van meening dat, ook bpaldien
het erts dieper het binnenland in mocht wor
den aangetroffen, een ontginning niet loonend
zou bljjken met het oog op de terreingesteldhaid
en tengevolge van schaarschte aan hout en ver
moedelijk ook aan water. Gedurende de onder
zoekingstochten bleef de bevolking overal aan
wezig en rustig. YolgenB het oordeel van den
resident van Timor en den colonne-kommandant
is de voortzetting van het onderzoek dieper
landwaarts in, zelfs al werd de troepenmacht
versterkt, om verschillende redenen thans niet
raadzaam te achten. De gezondheidstoestand
bjj de colonne was ongunstig de regenmoesson
was in aantocht. In verband met een en ander
zullen de expeditionaire troepen zoo spoedig
mogeljjk naar hun garnizoenen terugkeeren.
Voor zooveel de op Zuid-FioreB zich bevinden
de colonne betreft, werden daartoe reeds onder
dagteekening van 6 dezer bevelen gegeven, daar
niet langer reden bestond om te onderstellen
dat de voortgang van het tinonderzoek ter
Noordkust door de aanwezigheid der Zuideljjke
colonne zou worden bevorderd. Op 16 of l7
dezer zou zp vermoedelijk in het strandbivouak
vereenigd zpn om van daar naar Soerabaja te
worden overgevoerd."
De particuliere berichten stemmen hiermede
overeen. Daar is nog uit op te maken, dat
de gidsen de troepen langs de moeiljjkBte we
gen leiden en ver van de kampongs. Een
hunner vertelde in een openhartig oogenblik,
dat de bevolking bang was, dat haar rjjkdom
haar zou worden afgenomen. Ook zeide deze,
dat Soa langs de rivier bjjna niet te bereiken
was, en zulk een tocht weken zou vorderen.
De bevolking was overigens vriendschappelijk.
Men vond bp de boringen meest magneet-
ijzersteen.
Den lln November ging een deel ter troepen
van Mbai naar Remang, terwjjl op eerstge
noemde plaats voorloopig een compagnie en 25
dwangarbeiders zou aohterbljjven. De gezond
heidstoestand was slecht, vooral onder de dwang
arbeiders.
Dit een bericht in de Jav, Ct. wordt afge
leid, dat aan den resident van Timor en den
colonne-kommandant is overgelaten te beslis«
«en, hoeyer zich het onderzoek zou uitstrekken.