1880. tï°. 303 133* Jaargang. W oensdag 24 December. Middelburg 23 December. DE CONGO-KWESTIE, De*« courant f«rschf)nt d a g 1Q k i met uitzondering van Zon- en Feestdagen^ fry8 per kwartaal in Middelburg en per post franco t 2.- Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel BI] abonnement lager Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer /0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. flllllllïlll IHiSllli: Cf) HUM. y Tkc><-nnete>. Middelburg 24 Dec. to. 8 26 gi. m. 12 u 29 gr. av. 4 u. 28 gr F. Vor» Z. O wind 1 ^issillL8ea: G-M Ybt Mmtda»h k Zoo*, te Goes: A. A. W. Bollajfd, te Kruiningen: F. v. d. Pun., te Zierikzee: A. O. db Moou te Thole*: W. A. va* A4*erl»«Ulta nmjwbuhxmeb* en te TernenzenM. db Jongs. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te mm u-r j advertentie-bureau's van Nijgh Va* Ditkab te Botterdam, db Gebb. Beunïakte, te 's Gravenhage, en A. de la M>» Azn, te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publioité étrangère G. L. Daubb k Cie., Joh* F. Jo**s, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenom. n Vonderdag en Vrijdag eerilen en tweeilen Heritdag verschijnt geen nominer van ons itlad. Wjj ontvingen van de hand van den luite nant-kolonel der huzaren F. de Bas een brochure, die wjj allen belangstellenden in de Congo-kwestie ten zeerste ter lezing aanbevelen. De schrijver noemt zjjn beschouwingEen onpartijdig advies in het Vongo-vraagstuk. Volgens hem beleedigt dit vraagstuk het gezond verstand. Waarover wordt zoo schrijft hjj geheel Europa toch eigenlijk in rep en roer gebracht? Eenvoudig over de vraag of de Etat Indé- pendant Au Congo zjjne uitgaven voor de be striding van den slavenhandel geheel of gedeeltelyk zal mogen dekken door heffing van inkomende rechten, welke heffing bi artikel 4 der act# van Berlin van 1885 voor een tidvak van minstens twintig jaar uitdruk- kelik is verboden. Naar aanleiding van deze vraag wordt de Etat, die inkomende rechten wenscht te heffen, van alle ziden in bescherming genomen, en ■chint men Nederland, dat de heffiig onder beroep op voormelde acte weigert, g en smaad genoeg te kunnen aandoen. Bei„ie vraagt evenmin als Junie in de Brittannïcus eet exces clhon- neur, Nederland verdient geenszins cetteindignité. Voor Europa moge het vri onverschillig «in, hoe de Congo-Staat het geld verkrigt ter bestriding van den slavenhandelmitB het geld kome. Enkele landen zin er om staat kundige redenen op gesteld, dat de inkomende rechten aan den Etat zullen worden toegestaan, omdat zi nu eenmaal meenen dat die staat «onder zoodanige rechten niet kan bliven bestaan, en men eene verandering van bestuur aan den Congo onraadzaam acht. Allen schjj- nen te vreezen, dat de Etat het mandaat der mogendheden tegen de slaverni niet zal kun nen uitvoeren, indien Nederland zjjne oppositie tegen de invoerrechten volhoudt. Men tracht dus Nederland door pressie van allerlei aard tot toegeven te dwingen, ten einde de mede werking van den Congo-Staat te behouden. Te vergeefs is van Nederlandsche zijde met klem van redenen betoogd, dat de jonge Congo- handel den knellenden band van invoerrechten nog niet kan verdragen; dat die handel voor zjjne ontwikkeling de vroeger gewaarborgde vribeid behoeft, waarop Nederland dus aan spraak maakt als op een goed recht. Men luistert niet! Wanneer Nederland beweert, dat men ter bestriding van de slaverni met evenveel succes het geld kan gebruiken, onver- chillig óf het langs den weg van invoerechten, dan wel langs een anderen weg wordt ver kregen, buldert de Times, dat de Hollanders hunne sakken willen vullen met de winsten, die de slavenjacht oplevert 1 Als Nederland voorstelt om alléén den invoer van schade! jjke goederen te belasten, o. a. de spiritualiën hooger te treffen dan aanvankelijk werd aan genomen, maar onschuldige artikelen vri tejlaten tot deze tegen landsproducten zullen zjjn inge ruild, dan antwoordt lord Wolseley dat hp geen gemeener schepsel kent dan den Afrikaan- schen koopman, die er niet tegen opziet gansche landstreken door den vergiftigen drank te ontvolken. Inderdaad zulk een polemiek beleedigt het gezond verstand. Waarom verzet Nederland zich Omdat zin handel op den Congo iB de Ottdste en de omvangrjjkste, grooter dan die van alle andere natiën te zamen; omdat er een tractaat bestaat, waar bp aan dien handel tolkomen vrjjheid is gewaarborgd; en omdat het niet wil medewerken die vriheid noodeloos op te offeren. Ware Engeland in de plaats van Nederland, dan zon het, de geschiedenis getuige, precies hetzelfde doen, zeker met meer succes, want Engeland is groot en Nederland is klein maar niet minder dapper dan het mach tige Albion 1 Wp vragen ons te vergeefs af, waarom de drang der Mogendheden uitsluitend op Neder land, waarom óok niet op den Congo-Staat wordt uitgeoefend. Is het dan zoo volkomen ondenkbaar, dat deze laatste ongeljjk zon kun nen hebben? Indien men de gewisselde stukken nagaat, dan treft onB nergens een argument, dat beslist ten voordeele van de invoerrechten pleit. Eigenlijke »Import"-zaken zjjn er niet aan den Congoslechts ééne Belgische Maatschappij maakt hierop voor een gering bedrag uitzon- deiing. Overigens zjjn het dezelfde handelaars, die goederen invoeren en de waarde daarvan weder exporteeren. Kan het invoerrecht wel licht als middel van conti ole worden aanbe volen Maar ook daarvoor iB het onnoodig, aangezien de beambten van den Etat volle vrjjheid hebben, om overal alle magazijnen te doorzoeken. Wel heeft men betoogd, dat sedert 1884 de «omstandigheden" aan den Congo zjjn veranderd, en nu gerusteljjk inkomende rech ten kunnen worden gehevenmaar bjj elk gemis van bewjjs voor deze stelling, blijven ook uit dit oogpunt de rechten ongegrond. De handel heeft beweerd, dat de Congo-Staat inkomende rechten verlangt, omdat met behulp daarvan allerlei formaliteiten kunnen worden opgelegd, die der regeering meer macht over den handel zullen verleenen dat de staat voor eigen reke ning zaken doet, en het heffen van invoerrecht reeds nit dien hoofde veroordeeld moet worden! Ofschoon wjj daaromtrent veel zouden kunnen mededeelen, is het beter deze argumenten on besproken te laten. Alleen merken wp op, dat daarbjj zeker gemis van vertrouwen in den Congo-Staat bljjkten, bet vertrouwen laat zich nu eenmaal niet dwingen 1 »Dit alles bedenkende, komt het ons voor, dat de Congo-Staat minder grond heeft om zjjne houding te handhaven dan Nederland daarom gelooven wp in vollen ernst, dat de mogendheden meer aanleiding moesten vinden om den Congo-Staat van zienswjjze te doen veranderen dan Nederland het mes op de keel te zetten. Wp zien niet in, hóe de Nederlandsche re geering hare meening, daarmede hare houding ten opzichte van het vraagstuk der invoerrech ten in den Congo-Staat, zou kunnen oi mogen wjjzigen en veranderen. Ware Nederland dade- ljjk of na kort verzet met de te Brussel verga derde mogendheden medegegaan, dan zou dit voor de vrije ontwikkeling van den Congo-bandel te betreuren zjjn geweest. Er ware dan onge twijfeld onrecht gepleegd, door aan dien han del rechten te ontnemen, die uit vrjje beweging zjjn toegekend. De handel zou de schadelijke gevolgen van dat onrecht hebben ondervonden, maar zich evenals andere koloniën, waar formaliteiten, fraude en moeilijkheden aan de orde van den dag zjjn in den onvrpen toestand, zoo goed en zoo kwaad als het ging, hebben geschikt. Maar nn, na maan- denlangen strjjd, waarin de recriminatiën elkaar wederzijds niet zjjn gespaard, misver stand zich op misverstand heeft gestapeld, de meeste groote organen van de pers in Engeland, Duitschland en België zich heb ben uitgeput in beschuldigingen van den grofsten aard; nu, nadat al hut mogelpke is gedaan om den strjjd venpnig en kwaadaardig aan te wakkeren, waardoor de verhouding van partpen steeds scherper is gewordennu moet het der Nederlandsche regeering wel ontzet tend zwaar, zoo niet onmogelijk vallen, in het laatste stadium van den strjjd haar „protégé" Iob te laten en aan de genade van den tegen stander over te geven." Yerder wjjst de heer De Bas op verschillende eiten, waaruit men kan afleiden dat de Congo- Staat eer geneigd is den handel als vpand dan als onderdaan te beschouwen, o. a. het gebeurde met de Peace, waarvan de Engelsche vlag werd neergehaald. En toch het groote belang van dien Staat is. z. i. juist gelegen in den handel, wat bp zjjn stichting door het raadplegen der kooplieden, die nu worden aangevallen en gesmaad, werd erkend en wat door reizigers en zendelingen veelmalen en in welsprekende woorden is betoogd. De Congo-Staat heeft er het grootste belang bp den handel niet af te schrikken, maar in vrede met den handel te leven. Maar nu wordt in deze dagen juist van dien handel veel kwaad gezegd. Er was een tjjd nog niet lang geleden dat Afrikaansche kooplieden door verschillende souvereinen met ridderorden en andere onder scheidingen werden vereerd, maar daaraan denkt men niet meer. Bjj meerdere gelegen heden wonnen vorsten den raad in van die kooplieden; maar hunne diensten schjjnen vergeten. Er bestaan betuigingen van rei zigers en zendelingen, waarbjj veelvuldig en in welsprekende bewoordingen hulde en dank werd gebracht aan onze kloeke pioniers van wetenschap en beschavingmaar die getuigenissen worden niet meer geraadpleegd, En waarom niet Hebben dan de man nen, die men gisteren nog eerde, heden plotseling al hunne diensten verloren? Of houdt de waardeering op, zoodra de wangunst zegeviert en het eigenbelang wordt bedreigd Genoeg! Wanneer imc-nu aandacht schenkt aan den Afrikaanschen handel, schjjnt men alle verdiensten daarvan te vergeten en uitslui tend te denken aan den rum, die in Afrika wordt ingevoerd. Doch men verliest uit het oog, dat Afrika het verbruik van sterken drank met alle onbeschaafde en beschaafde landen in andere werelddeelen en Europeesche gewesten gemeen heeftdat de handel door den wil der negers en door concurrentie tot deze negotie wordt verplicht. Intnsscben dringen de hande laars zelf aan op beperkende bepalingen. Wat belet den Etat om dit streven van den handel in de hand te werken En wie zal beweren dat de handel ongerekend den schier gedwongen verkoop van rum geen beacbavenden invloed uitoefent Door behoeften te scheppen, leert men het natuurkind werken. Tegenwoordig, om ons bjj één voorbeeld onder vele te bepalen, zjjn op de wegen naar en van den Boven-Congo duizenden dragers voortdurend aan den arbeid, geprikkeld door het loon, dat zjj daarmede ver dienen Wat verrichtten zjj tien jaren geleden Toen aten zjj elkaar misschien op En wat zal nu de handel, ontegenzegge lijk de baanbreker voor de beschaving indien de toestand aan den Congo bljjft alB thans, anders kunnen doen, dan het gebied van den Etat verlaten Alle wetten van den Etat zpn begrjjpeljjkerwpze ingericht op een ruwe en gevaarlijke omgeving, waarbij de Congo- staat zich eene diacretionnaire macht toekent en elk oogenblik over de bezittingen, zelfs over den persoon van den blanke kan beschik ken. Zoo lang men in vrede met elkander leeft zpn dergelijke wetten niet hinderljjk. In tjjd van gevaar stelt ieder immers gaarne bet zjjne en zichzelf ten dienste van het algemeen behoud 1 Maar als zulke wetten worden mis bruikt in de hand van eene vjjandige inaent, die heden uw Btoomboot en morgen uwe persoon requireert, daartoe enkel danger public heeft af te kondigen, wie zal dan zulk een toestand op den duur kunnen verdragen Naar de laatste berichten van den Congo te oordeelen, is daar minder behoefte aan in- of uitvoerrechten, dan aan bevrediging. Ons in ziens kan slechts de Congo-Btaat die pacificatie brengenniemand anders 1 De Congo-staat late varen zpn voorstel van de invoerrechten, dat vooreerst toch weinig kan opbrengen, en neme het initiatief om de mogendheden te doen afzien van den eisch, dat de acte be treffende het weren der slavernjj in het Congo- gebied alleen geteekend kan worden door de regeeringen, die bereid zjjn invoerrechten voor dat gebied toe te laten. De slaverajj toch kan het best worden tegengewerkt door bevordering van een geheel onbelemmerden handel. Met eenigen goeden wil kan lichteljjk een ander mid del dan dat van inkomende rechten worden gevonden om de onkosten te bestrjjden, die voor den Congo-staat uit de naleving van de anti-slavernp-acte zullen voortvloeien. Daar mee zal men den handel vrjjheid laten, en de handel zal daarvoor dankbaar zpn. Kan de Congo-staat daartoe besluiten, dan bljjft de geheele anti-Blavernjj-acte in stand en zal de handel bjj de uitvoering gaarne naar gelang van zjjne krachten medewerken. Yan den consul-generaal te Buenos-Ayres is bp het departement van buitenlandsche zaken de volgende mededeeliDg ontvangen betreffende emigratie naar de Argentjjnsche Republiek, >Bjj de dezerzjjdsche berichten, opgenomen in de Nederlandsche Staatscouranten van 28 Maart en 2 April 11., werd aan belanghebbenden met het oog op de alhier heerschende economische crisis de raad gegeven van emigratie naar deze Republiek voorloopig af te zien. »In den toestand van Argentinië iB sedert geen verbetering gekomen. De crisis doet zich integendeel steeds dieper gevoelen en drukt op alle bedrjjven en vooral op den werkenden stand. Ook van de nieuw opgerichte land bouwkoloniën, waar vaak het noodige bedrijfs kapitaal ontbreekt, luiden de berichten in het algemeen ongunstig. «Onder deze omstandigheden moet verhuizing naar deze Republiek opnieuw aan alle belang hebbenden ernstig worden ontraden, ook aan hen, aan wie men de reiskosten mocht willen voorschieten." Naar aanleiding der door dr Schaepman Zaterdag in Unitas te Amsterdam gehouden politieke lezing maakt de Amst. Dv, N.) de volgende zeer juiste opmerking. «Wjj kannen niet zeggen «dat men nit zpn woorden veel wjjzer is geworden. Het eenige wat werkelijk met grond iets kan doen yer* moeden, aangaande dr Schaepman's meening ten opzichte van de plaatsvervanging, was vervat in deze woorden «indien in ons vader land ook de sociale nooden meer aan den dag treden, indien er gedreigd wordt met verzet meent men dan dat men geen leger zal noodig hebben, niet alleen samengesteld uit de mindere klasse, maar ook uit hen, die iets te verliezen hebben. «M. a. w. de dreigende sociale toestanden vorderen afschaffing der plaatsvervanging. «Het zedelijk motief, dat men zjjn plichts vervulling als vaderlander niet moet kunnen afkoopen, werd door den heer Schaepman niet aangeroerd. Jammer genoeg. Misschien meent bjj de eenheid der katholieke partij als politieke partjj nog te kunnen redden, en maakte deze gedachte hem te schuchter. Maar welk een diepen indruk, ook op vele zjjner eigen geloofsgenooten, zouden zjjn woorden hebben achtergelaten, indien de katholieke priester nu eens, geljjk Manning ten opziohte der sociale kwestie, ten opzichte der plaats vervanging, een beroep op «de eer en het ge weten" der katholieken had gedaan. «Hoezeer zjj ook is toegejuicht, de toespraak van den heer Schaepman schjjnt ons meer toe de armzalige poging van een politicus om zpn ware meening te verbergen dan de moedige daad van een hervormer, die beginselen beljjdt en dwalingen bestrjjdt". En dit verbergen van zjjne meening is o. i. vooral zoo gevaarljjk tegenover de menigte, die zich zoo licht laat meesleepen door fraaie en welsprekende woorden, waarin dr Schaep man een meeBter is. Bjj kon. besl. zpn, zooals gisteren nog in een deel der oplaag kon worden medegedeeld, be noemd tot leden van den geneeskundigen raad voor Zeeland dr H. Goemansjr, te Zierikzee en ar J. van uer Dene oanaxiicio ra vusBiugcu »u tot plaatsvervangende leden dr J- C. de Man, te Middelburg en A. Walraven, heel- en vroed- meester te Nieuw- en St Joosland. Yerder is de officier van gez. 2e kl. bjj de zee macht T. Janssonius, bevorderd tot officier van gez. Ie k]. Op pensioen zpn gesteld H. F- C. A. van der Plas, luit.-kol-, prov. adj. in Limburg, ad 1761 F. G. Otterbein, luit.-kol., prov. adj. in Gelder land, ad 1950; B. J. Couvee, luit.-kol., pl.-comm. te Arnbem, ad /T800 C. L. A. Schrassert Beit, luit.-kol., pl.comm. te 's Hertogenbosch, ad/" 1800 enW. Goudriaan, kol. comm. van het 8e reg. inf., ad f 2100 'sjaars. Bp den provincialen staf zpn benoemd tot majoor, prov.-adj. in Gelderland, de kapitein J. F. Klinkhamer, van den staf der genie; tot majoor prov.-adj. in Limburg, de kapitein jbr W. Ph. Barnaart, van het le reg. veld-art. bjj den plaatselyken-staf, tot luit.-kol., pl.-oomm. te Breda, de majoor F. J. N. Prohn, van bet 6e reg. inf.; tot majoor, pl.-comm. te 'a Herto genbosch, de kapitein A. E. van der Heide, van den staf der inf., werkzaam bp de K. M. Aca demie bjj het wapen der inf., tot comm. van het 8e reg. inf., de kolonel P. J. Straatman, van het wapen, thans op non-activiteit. De rang van generaal-majoor is verleend aan den gepens. kolonel A. Pompe, van het wapen der inf.; en die van majoor, aan den gepens. kapitein jhr T. Calkoen, van het wapen der art. Nog is de met verlof hier te lande aanwe zige officier van gezondh. le kl. van de land macht in Suriname, dr W. F. H. Schelkljj, wegens lichamelijke ongeschiktheid voor bet verder waarnemen van den militairen dienst in West-Indië, eervol nit Hr Ms milit. dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. De heer L. J. Siebnrgh, arts, ig benoemd en aangesteld tot officier van gezondheid 2e kl. bjj het pers. van den gen. dienst van het leger in N.-I. De minister van marine verleent deze week geene audiëntie. aan die bepaling is een ontwerp van wet van de Staten-generaal ter bekrachtiging aange boden. Daarbjj wordt voorgesteld het bedrag, hetwelk Koningin Wilhelmina uit 's lands kas zal genieten, te bepalen op een som van 600.000, alzoo op hetzelfde cjjfer hetwelk bjj de wet van 19 Augustus 1849 aan wjjlen Koning Willem III was toegezegd. VolgenB art. 24 van de grondwet geniet de Koningin, behalve een bjj de wet te bepalen inkomen uit 's lands kas, mede de inkomsten uit de domeinen, bjj de wet van 26 Augustus 1822 aan Koning Willem I als patrimonieel goed afgestaan, en door Koning Willem II aan den Btaat tot Kroondomein terug gegeven. De opbrengsten van die domeinen hebben, gedu rende de regeering van Koning Willem III, bedragen gemiddeld 646.456 per jaar. Bp de Tweede Kamer is ter goedkeuring in gezonden het ontwerp-decreet der Regeering van Egypte tot wjjziging van eenige artikelen van het Reglement op de organisatie der Ge mengde Rechtspraak. De voorgestelde wijzigin gen betreffen bebalve de toevoeging van de Engelsche taal aan de talen, die bjj de Gemengde Rechtspraak gebezigd worden de uitbreiding van het Gemengd Hof van Appèl te Alexandrië, thans samengesteld uit elf leden, waarvan vier inlandsche en zeven vreemde, resp. behoorende tot de Duitsche, Oostenrpk-Hongaarsche, Fran- sche, Noord-Amerikaansche, Britsche, Italiaan- sche en Russische nationaliteiten, met twee buitenlandsche leden, behoudende de Egyptische Regeering zich de bevoegdheid voor nog daarbjj een vjjfden inlandschen Raadsheer te benoemen. Van die twee buitenlandsche zou een tot de Grieksche nationatiteit behooren, de ander tot de Belgische, Deensche, Spaansche, Nederland sche, Portugeesche of Zweedsche. Namens de «ingezetenen van Batavia", is Maandag nog een prachtige krans neergelegd in het koninkljjk graf te Delft bp de ljjkkist van Koning Willem III. Die krans is van zilver en even kostbaar als een schoon meesterstuk van Eilversmeedkunst. De lauwerbladen zpn van matzilver, de appels van zwart geoxydeerd zilvereen koninklpke W onderaan heelt een geljjken tint. De krans, die een doorsnede heeft van 85 bjj 70 cM., rust op een zwart fiuweelen knsien. Ingevolge art. 24 van de grondwet behoort het inkomen des Konings, bjj elke troonsbe klimming te worden geregeld. Eervoldoening De mail, dezer dagen uit Uoat-Indië ontvangen, ia gedateerd 22 November. Aan de op 11 Nov. nit Noord-Flores door de regeering ontvangen berichten is het vol gende ontleend «De door den mpnopziener Heusch van 1 tot en met 9 dezer van uit het bivouak te Mbai verrichte onderzoekingen, welke langs den lin keroever der Nangakolé-rivier en tot de vallei van een der nevenrivieren van dien Btroom zich uitstrekten, mochten niet tot het vinden van tinerts leiden, terwjjl bij een naar Moendé ver richte verkenning de overtuiging werd verkregen dat ook bier evenmin als in het voorliggend vulkanisch gebergte tin aanwezig is. Genoemde mjjnopziener is van meening dat, ook bpaldien het erts dieper het binnenland in mocht wor den aangetroffen, een ontginning niet loonend zou bljjken met het oog op de terreingesteldhaid en tengevolge van schaarschte aan hout en ver moedelijk ook aan water. Gedurende de onder zoekingstochten bleef de bevolking overal aan wezig en rustig. YolgenB het oordeel van den resident van Timor en den colonne-kommandant is de voortzetting van het onderzoek dieper landwaarts in, zelfs al werd de troepenmacht versterkt, om verschillende redenen thans niet raadzaam te achten. De gezondheidstoestand bjj de colonne was ongunstig de regenmoesson was in aantocht. In verband met een en ander zullen de expeditionaire troepen zoo spoedig mogeljjk naar hun garnizoenen terugkeeren. Voor zooveel de op Zuid-FioreB zich bevinden de colonne betreft, werden daartoe reeds onder dagteekening van 6 dezer bevelen gegeven, daar niet langer reden bestond om te onderstellen dat de voortgang van het tinonderzoek ter Noordkust door de aanwezigheid der Zuideljjke colonne zou worden bevorderd. Op 16 of l7 dezer zou zp vermoedelijk in het strandbivouak vereenigd zpn om van daar naar Soerabaja te worden overgevoerd." De particuliere berichten stemmen hiermede overeen. Daar is nog uit op te maken, dat de gidsen de troepen langs de moeiljjkBte we gen leiden en ver van de kampongs. Een hunner vertelde in een openhartig oogenblik, dat de bevolking bang was, dat haar rjjkdom haar zou worden afgenomen. Ook zeide deze, dat Soa langs de rivier bjjna niet te bereiken was, en zulk een tocht weken zou vorderen. De bevolking was overigens vriendschappelijk. Men vond bp de boringen meest magneet- ijzersteen. Den lln November ging een deel ter troepen van Mbai naar Remang, terwjjl op eerstge noemde plaats voorloopig een compagnie en 25 dwangarbeiders zou aohterbljjven. De gezond heidstoestand was slecht, vooral onder de dwang arbeiders. Dit een bericht in de Jav, Ct. wordt afge leid, dat aan den resident van Timor en den colonne-kommandant is overgelaten te beslis« «en, hoeyer zich het onderzoek zou uitstrekken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1