N°. 275.
133* Jaargang.
1890.
Vrijdag
21 November
Der» courant verschijnt d a g 1k i
met uitzondering van Zon- en Feestdagen^
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco t
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïën20 cent per regel Bi] abonnement lager
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingenvan 17 regels 1.50;
iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden backend naar plaatsruimte;
Middelburg 20 November.
LETTEREN EN KUNST.
I1MELBIIGSÜIE
VkcraometM'
Middelburg 20 Nov. vm. 8 a 53 gr.
oa. 12 u 56 gr. av. 4 u. 55 gr. F.
Verwacht W. wind
Agenten te Vlissingen: P. G. db Vbt Mistdash Zoon, te Goeg: A. A. W. Boliajtd, te Kroiningen: F. v. d. Pbijx, te Zierikzee: A. O. de Mooi/ te Tholen: W. A. tab AdrertaBtlëa
nrbuwbïthur/ïbb en te TernenzenM. db Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de j moeten des namiddags te mmm nvt
advertentie-burean's van Nijoh Vak Ditmab te Rotterdam, de Gebb. Beliniante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. i aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., Johh F. Jokes, opvolger. i zjj des avonds nog worden opgenomen
Op dezen dag heeft te's Gravenhage eene
plechtigheid plaats, die eene belangrijke
bladzijde vormt in de geschiedenis van
Nederland; en voor onze koningin van niet
minder gewicht is.
Eene droeve noodzakelijkheid dwong de
teugels van het bewind te nemen uit han
den van den laatsten mannelijken telg van
het huis van OraDje en over te dragen in die
van eene vrouw.
Dit is een eenige gebeurtenis in de ge
schiedenis van het koninkrijk der Nederlan
den en wie ruim elf jaar geleden, in de
dagen toen de beide prinsen Willem en
Alexander nog leefden, voorspeld had dat
binnen een betrekkelijk kort tijdsverloop
zulk een wijziging in den staatkundigen
toestand van ons land zou plaats hebben,
hem ware, als een onheilsprofeet, geen geloof
geschonken.
Hoe spoedig wijzigen zich de omstandig
heden hoe falen getuigen ook de ge
beurtenissen in Daitscbland en Oostenrijk
alle berekeningen ook op dit punt.
Gelukkig het land, waar met de personen
de instellingen niet vallen en bij ziekte of
dood geen schokken ontstaan, waardoor het
gansche gebouw dreigt in te storten.
Bij de donkere schaduw, die de gebeur
tenis van heden afwerpt, is deze groote
lichtzijde dat, wie ook de teugels in handen
neme, er naast en rond het hoofd van den
staat regeerders zijn, die haar of hem stern
nen en voorlichtenen dat haar of zijn
macht is beperkt binnen de grenzen van
een constitutie.
Dat het optreden van een vorstin het heil
van het land niet in den weg behoeft te
staan, bewijst Engeland, het constitutioneele
land bij uitnemendheid; daarvan getuigt op
■dit ©ogenblik Spanje, het rijk dat jaren aan
jaren beroerd werd door binnenlandsche
ttwisten en waar thans, al bestrijden de poli
tieke partijen elkaar nog zoo heftig, dank
zij het beleid van de regentes, een betrek
kelijk rustige toestand heerscht.
Zooals in Engeland zal het ook gaan in
ons land. Alle gezaghebbende staatkundige
groepen scharen zich op dit oogenblik rond
den troon en naast haar, op wie het koninklijk
gezag is overgegaan.
Toch zal er veel gevergd worden van den
takt, van de toewijding, van het plichtsbesef
van koningin Emma.
H. M. heeft zegt men lang geaar
zeld, vóór zij zich bereid verklaarde als
regentes op te treden. Zij zal dit gedaan
hebben met het oog op den toestand van
haar gemaal, uit liefde jegens hemmaar
vooral zeker ook uit besef van den boogen ernst
der taak, die van nu af op haar rusten zal.
Koningin Emma stelt getuige de wijze
waarop zij haar plichten als echtgenoot en
moeder vervult zich zelve zeer hooge
eischen. Zij vat haar taak ernstig op.
Dit geeft ons jegens haar vertrouwen in
de toekomst.
De reden, waarom zij thans als regentes
optreedt, weerhoudt het Nederlandsche volk
van een betuiging van ingenomenheid met
dit gewichtig feit; on verre van vreugdevol
zal heden haar gaan zjjn „geweest naar de
Staten generaal, hoe schitterend hare positie
op dit oogenblik ook moge wezen.
Koningin-regentes te zijn over het Neder
landsche volk is eene hoogst gewichtige
■waardigheid; evenzeer als wij met ingeno
menheid het besluit der koningin om die
moeilijke taak te aanvaarden dienen te
begroeten, even eervol is het voor H. M
op zulk eene wijze met het vertrouwen van
het Nederlandsche volk te worden vereerd.
Dat vertrouwen zal H. M. zich zeker
waardig maken.
Bij haar optreden begroeten wij haar daar
om met ingenomenheid. Wij vleien ons
niet dat dit slechts tijdelijk zal zijn, want
de hoop op herstel van Z. M. is daarvoor
te gering.
Moge het der koningin-regentes niet ont
breken aan goede raadgeversen het nu
aangebroken tijdperk Nederland ten zegen
zijn.
Dan zal de naam van vorstin Emma als
eerste koningin-regentes een eervolle plaats
innemen in 's lands historie-blaan.
De Maasbode levert de volgende beschouwing,
onder het motto Beginselen, tegen het door den
heer Schaepman Zondag te Gouda gesprokene.
Daarbij toch zeide hjj van de anti-revoluti-
onnairen, tot een party gevormd, sprekende,
o. a. het volgende
»»Zjj belyden beginselen, en dat is de groote,
ja, bjjna de grootste kracht in de wereld. Zjj
staan zonder hondgenootenzij meenen dat
bondgenooten hun schade zullen doen en roe
men hun kracht in hun isolement. In dat
isolement scbjjnt ook hun kracht niet te ver
minderen, niet te vergaan.""
»Hoe gaarne zouden wjj zoo merkt de
Maasbode op gezien hebben, dat de heer
Schaepman aldus gesproken bad van de katho
lieken en tevens dezer staatkundige beginselen
eens had ontvouwd. Helaas, dit geschiedde
niet. De geachte spreker hield slechts een
pleidooi voor het zg. bondgenootschap met de
anti-revolutionnairen, waarmede de katholieken
eenstemmig denken, wat aangaat het»»voor
of tegen de souvereiniteit Gods, voor of tegen
het bestaan eener hoogere wet, die van God
gekomen is en tot God terugvoert."" Deze
leus klinkt voorzeker schoon, zóó zelfs, dat de
Turken haar moeten onderschrijven, terwijl wij
het zeer betwjjfelen, of het gros der liberalen
in ons Nederland zich daartegen zou verklaren.
»Maar komen wjj daarmede wel wat verder
Moeten wy onder het aanhefien dier, op zich
zelf uitmuntende, leus onze beginselen over
boprd werpen
»En toch moet dit geschieden, wanneer men
vóór alles en onvoorwaardelijk vasthoudt aan
het samengaan met de anti-revolutionnairen.
«De Standaard verklaarde het nog dezer
dagen, onder verwijzing naar het program der
anti-revolutionnairen, dat hare party thans
als eischen van actuëelen aard openlyk erkent
«persoonleken dienstplicht
»intrekking van alle geldelyke bydragen van
den staat aan de kerkgenootschappen (scheiding
van kerk en staat)
»invoering van het huismanskiesrecht (alge
meen stemrecht);
«afschaffing van den indirecten vaccineplicht.
»Wjj willen gevraagd hebbenzijn dit alles
katholieke beginselen, of geljjkt het er ook
zelfs maar op? En toch, wanneer wy, katho
lieken, op advies van dr Schaepman onze stem
uitbrengen op anti-revolutionnairen dan weten
wij, dat dezen het hun plicht achten, om, waar
de regeering meent al die denkbeelden nog niet
te kunnen aanvaarden, by de regeering voor
die denkbeelden op te komen.
«Slechts één van die anti-revolutionnaire
beginselen willen wy wat nader beschouwen, nl.
dat betreffende den persoonlijken dienstplicht.
«Dr Schaepman heeft te Gouda gezegd,
dat van het rameien tegen het bondgenoot
schap van katholieke zjjde de legerwet
niet de oorzaak maar slechts de aanleiding
geweest is. Wij antwoorden hierop met
spreker's eigen woorden
»»Wy vertrouwen, dat gy als goed en ge
trouw Nederlander wel weten zult, dat een
woord van een (het katholieke) volk zijn
woord is, en dat het strydt tegen de wel-
voegelykheid, aan het woord van een volk te
gaan draaien.""
«Wat had het katholieke volk van Nederland
bij de stembus in 1888 omtrent de militaire
kwestie, in overeenstemming met zijn program,
verklaard? Dat het wenschte: beperking van
de kosten en lasten der defensie.
«Welnu, die eischen stelt ons volk nog, en
daarom wil het van de legerwet, die vierkant
met dat program in strjjd is, niets weten, zelfs
niet ter wille van de regeering of van de anti-
revolutionnairen.
«Ons volk wenscht vast te houden aan zijn
beginselen. En waar men zulks in de anti-
revolutionnairen zoo looft, kan men het daar
in de eigen geloofsgenooten laken In zjjn
eenvoud redeneert het katholieke volk aldus
of de regeering verdient na de indiening der
legerwet nog verder ons vertrouwen of niet.
«Verdient zij ons vertrouwen, en is haar
aftreden, gepaard met het ophouden der samen
werking met de anti-revolutionnairen, een
grootere ramp dan de aanneming der legerwet,
dan zouden wy ons voor de aanneming der
legerwet moeten verklaren of althans de aan
neming daarvan indirect moeten wensohen en
bevorderen.
«Maar dit zou in stryd zijn met ons program,
met onze wenschen ea r;<it onze beginselen. En
daarom zeggen wijeen ministerie, dat zoo'n
wet indient, vertrouwen wjj niet langer en
moet, zoo spoedig mogeljjk, aftreden, als zjjnde
dit het eenige middel om de aanneming der
legerwet te beletten.
«Men kan tegen deze eenvoudige logica zoo
veel inbrengen als men wil, haar omverwerpen
kan men niet."
Aldus het Rotterdamsche katholieke blad,
Dr Schaepman moge gemeend hebben
in Gouda den storm te bezweren dien zijn te
Hulst gesproken woorden hebben opgewekt
de opmerkingen van de Maasbode zullen hem
die illusie wel hebben ontnomen. Hjj heeft
ook in de pjjpenstad niets anders gedaan dan
olie in het vuur werpen.
Dag aan dag zal het hem duidelijk worden
dat hjj niet de man is om als leider der ka
tholieke partij op te tredenen dat de een
heid, waarvan hjj altijd tegenover de liberale
party zoo hoog opgaf, ook by de zjjnen tot de
vrome wenschen behoort.
De aanhef der wetten en besluiten, die van
heden af door de koningin-regentes geteekend
zullen worden, zal luiden Wij Emma, Koningin
der Nederlanden, Regentes van het Koninkrijk.
De adjudanten van Z. M. den koning, de
schout by nacht jhr Roëll, kolonel Van Spengler
en kapitein De Ranitz, zullen gedurende het
regentschap dienst doen als adjudanten van
H. M. de koningin-regentes. Voorts zullen twee
ordonnance-c fficieren by beurten den dienst bij
H. M. de koningin waarnemen.
By kon. besluit:
is aan G. S. Reehorst, op zjjn verzoek, eer
vol ontslag verleend als leeraar aan de rjjks
hoogere burgerschool te Bergen op Zoom
zjjn benoemd
by hot wapen der infanterie, tot tweede-luit.
by het eerste reg., de serg. W. J. J. Hasselbach,
van het 5de reg., L. M. Keetell, van het korps,
H. G. Polvliet, van het 7de, K. L. L. H. van
Nistelrooy, van het 3de, en J. A. van Nieuw-
land, van het 2de reg.bij het 2de reg., de serg
P. C. Meyer en A. van Lieshout, beiden van.
het 6de reg., J. C. Haas, van het korps, en A.
G. J. Dumans, van het 5de reg.; bij het 3de
reg., de serg. H. J. de Klein, van het 7de reg.,
J. N. Bruyn, van het korps, J. Kerkhoff, van
het 8ste, A. C. Couvée, van het 4de, en W.
F. N. von Hombracht, van het 5de reg.; by
het 4de reg.. de serg. C. M. G. van Rjjswijk
de Jong, van het 8ste reg.bij het 5de reg de
serg. E. H. haron van Ittersum, van het 3de reg.;
by het 6e reg., de serg. J. H. de Haas, van
het 3e reg., jhr C. A. J. Meyer, van het reg.
gren. en jagers, en S. J. Wesselink, van het
7e reg. by het 7e reg., de serg. J. Smelt, van
het reg. gren. en jagers; by het 8e reg., de
serg. A. S. Vorstman, van het 6e, mitsgaders
W. Moll en J. H. Plet, beiden van het korps
bjj het personeel der mil. adm., tot tweede
luitenant-kwartiermeester bjj het 2e reg. inf.,
de serg, G. C. H. Hendricks, van het korps,
en H. N. van Rantwyk, van hèt reg. gren. en
jagers; bjj het 3e reg. inf.' de serg. H.Anker
smit, van het 5e reg. inf., bjj het 6e reg. inf.,
de serg. A. W. Ruyter, van het 7e reg. inf.,
en G. C. A. Harsveldt, van het korps genie
troepen by het le reg. veld-art., de serg.
J. J. M. E. Muyser, van bet 4e reg. inf.
bjj het wapen der inf. van het leger in N.-I.,
tot tweede-luitenant: de serg. A. Tetenburg,
van het 4e, C. P. A. Wagener, van het 2e, G.
J. Timmer en C. J. F. Stakman, beiden van
het 4e reg. inf., Th. F. Eckenhausen, van het
reg. gren. en jagers, J. van Leyden, van het
4e, H. A. Zeylmans van Emmichoven, van het
5e, W. F. H. Bloemink, van het 4e, en E. Th.
C. Tolhuys, van het 7e reg. inf., A. E. van
Kappen, van het reg. gren. en jagers, B. Teen-
sma, van het 4e, W. P. Homan, van het 5e
B. Morel, van het 4e, J. W. Berenschot, van
het 7e, M. C. Maas, van het 2e, J. van Goor,
van het Ie en C. A. Piedboeuf, van het 6 reg
inf., J. Spoel, van het instr.-bat., alsmede
C. Lenshoek, van het 8e, C. A. Granpré Molière,
van het 6e, en F. J. E. Hoedt, van het 2e reg. inf.
bjj het personeel der mil. adm. van het
leger in N.-I., tot tweede-luit.-kwartierm.de
serg. J. H. van Ingen, van het 8e, A. van den
Bosch en W. Tergau, beiden van het 2e, E
F. Th. M. Bovens, van het 4e, J. Blok, van
het 3e, mitsgaders D. Schater en J. W. Maro
nier, beiden van het 5e reg. inf.
Nog is aan J. van der Harst, eervol ontsla
gen opziohter der le klasse van 's rjjka water
staat te Vreeswjjk, een pensioflrverleend ten
bedrage van 1080 's jaars.
Eindelijk is de heer J. W. C. Kern, arts, be
noemd en aangesteld tot officier van gezond
heid 2de kl. bij het pers. van den gen. dienst
van het leger in N.-I.
Volgens het U. D. heeft ook de heer A L.
W. Seyffardt het besluit genomen zich bjj de
aanstaande verkiezing van leden der Tweede
kamer niet weder beschikbaar te stellen.
De redenen, die hem daartoe noopten, zijn
de volgende
Werd hij tot lid van de kamer herkozen,
dan zoude zich een nieuw vierjarig tijdvak
openen en zich voegen bjj het half September
1891 afloopend tjjdvak zijner 3| jarige werk
zaamheid ais volksvertegenwoordiger; hjj zou
daardoor z. i. voor een groot deel afstand doen
van de mogelijkheidom later met vrucht
weder in het leger werkzaam te zyn.
Doordat hjj vóór het aanvaarden van zyn
lidmaatschap van de Tweede kamer der Staten-
generaal in 1888 geruimen tjjd geplaatst was
bjj den generalen statacht hjj het voor zich
te meer noodzakeljjk niet te lang nonactief-
officier te blyven.
Het rapport der staatscommissie in zake de
herziening van het wetboek van koophandel is
verschenen.
De commissie Btelt in hoofdzaak voor
1°. de invoering van een handelsregister
2°. bepalingen betrekkeljjk de firma
3°. regeling van de naamlooze vennootschappen
(afschaffing van de preventieve staatsbemoeiing
en regeling van de gevolgen daarvan)
4°. regeling van de beurzen van koophandel
(de beurs, een openbaar gebouw, onder toezicht
van de gemeentebesturen)afschaffing van het
makelaarsambt
5°. regeling van het vrachtvervoer en expedi
teurs (geheel overeenkomstig de internationale
Bernsehe overeenkomst betreffende het goede
renvervoer).
Volgens de speciale organisatie van den dienst
van tractie en materieel is de indeeling van
het spoorwegnet Maatschlot Expl. v. SS.) in
hoofddeelen als volgt
a vier centrale werkplaatsen, te Zwolle,
Utrecht, Tilburg en Blerik.
6 drie groepen, te Zwolle, Utrecht en Til
burg, uitmakende zeven hoofddeelen.
Aan het hoofd van ieder staat een eerstaan
wezend ambtenaar, voor de werkplaatsen, met
den titel van ingenieur, chef der werkplaats,
voor de groepen, met den titel van ingenieur
der tractie.
De eerste groep omvat de lijnen Nieuwe-
schansHarlingen, GroningenDelfzijl, Rau-
werd -Roodeschool, Leeuwarden—Zwolle, Gro
ningenMeppel, ZwolleAlmeloo, Almeloo
Salzbergen, Zwolle—Arnhem, Zntfen—Gronin
gen. Station Arnhem behoort niet tot deze
groep.
De tweede groep omvat de ljjnen Amsterdam -
Emmerik, Rotterdam—Utrecht, Harraelen
Breukelen, Gouda—Den Haag, Leiden—Woer
den, Ede—Wageningen, Den Haag—Scheve-
ningen, ZevenaarWinterswjjk.
De derde groep omvat de ljjnen Rotterdam
Breda, VlissingenTilburg, ZwaluweEsschen,
's Hertogenbosch—Moerdijk, UtrechtBokstel,
TilburgMaastricht, Tilburg—Nijmegen, Arn
hem—Venloo, Njjmegen—Kleef en de Luik—
Limburgsche ljjnen. De stations Utrecht en
Arnhem behooren niet tot deze groep. U. D.)
In het afdeelingsverslag over het wetsontwerp,
houdende bepalingen ter uitvoering van de op
16 Nov. 1887 te 's Gravenhage gesloten inter
nationale overeenkomst, strekkende tot het
tegengaan der misbruiken, voortvloeiende uit
den verkoop van sterken drank onder de vis-
schers op de Noordzee, buiten de territoriale
wateren en tot het tegengaan van soortgelijke
misbruiken in de territoriale wateren des rjjks
was gevraagd of niet in art. 4 de gezag
voerder van het visschersvaartuig moest genoemd
worden. De regeering beantwoordt, in eene
nota op dat verslag, die vraag ontkennend.
Ook op den gezagvoerder van een visschers
vaartuig is naar de voorgestelde redactie het
4de lid van art. 4 toepasselijk. «Visschersvaar
tuig" moet worden beschouwd als een species
van het genus «vaartuig" en alleen wanneer
uitsluitend de species wordt bedoeld, wordt
de uitdrukking «visschersvaartuig" gebezigd.
Het zou tot onjuiste gevolgtrekkingen aan
leiding geven, hier naast «schip of vaartuig"
te noemen «visschersvaartuigen", omdat dan
al de bepalingen van het ontwerp, waarin niet
ook van Tjsacbersvaartuigen gesproken wordt,
op deze niet van toepassing zouden zjjn en
zulks ten onrechte, daar bjj voorbeeld verkoop
van sterken drank ook door een opvarende van
een visschersvaartuig volgens art. 4, eerste lid,
verboden moet zjjn.
Voor 't overige zjjn in art. 6 en 8 eenige
redactie-wjjzigingen gebracht overeenkomstig
het in de afdeelingen te kennen gegeven ver
langen.
Op de begrooting voor het pensioenfonds
voor 1891 bedraagt het cjjfer der geraamde
uitgaven 1.255.200.
De bydragen en contributiën, ingevolge de
wet van 1890 te heffen, zjjn, bljjkens eene
nota van prof. Van Pesch, te ramen op onge
veer 162.000.
Krachtens het bepaalde bjj art. 36 der wet
gaan op 1 Januari 1891 de kapitalen van het
pensioenfonds voor burgerljjke ambtenaren, op
3.000.000 na, over aan het pensioenfonds voor
weduwen en wezen van burgerljjke ambtenaren.
De bezittingen van het opgeheven pensioen
fonds bestonden op 1 Januari 1890 uit de vol
gende inschrjjvingen op de grootboeken der
nationale schuld 2^ pets. f 31.246.000 3 pets.
4.990.100 3i pets 6.573.200.
In den loop van 1890 is nog aangekocht
aan 3 pets. inschrjjvingen een nominaal kapitaal
van ƒ274.650.
Verder zal dit fonds op 31 Dec. a. s. van
het rjjk nog te goed hebben eene som, die
geraamd wordt te zullen bedragen omBtreeks
750.000. Dit geld zal zoonoodig kunnen
gebruikt worden tot aankoop van inschrij
vingen 3j pets. Werkelijke Schuld, waar
tegenover van die schuld het noodige zal
behooren afgeschreven te worden voor de aan
de Btaat toekomende uitkeering ad 300.000.
Den koers, waartegen die verrekening zal plaats
hebben, op 101 pet. stellende, zoo is te ver
wachten, dat de aan het fonds op 31 Dec. 1890
over te dragen inschrijvingen zullen bestaan
uit het volgende: 2^ pets. 31.246.0003 pets.
ƒ5.264.750; 3) pets. ƒ4.345.500; en derhalve
aan renten afwerpen te zamen f 1.091.184, of
in een rond cjjfer een bedrag van 1.091.000.
Verder zullen de vermoedeljjke inkomsten
over 1891 bedragen wegens huur van lokalen
enz. 2200, uitmakende met de hierboven ge
noemde bjjdragen en renten het straks ver
melde bedrag van 1.255.200,
Men meldt thans tot ons leedwezen
dat het niet is gelukt den heer Bouwmeester
over te halen bjj Hel Ned. Tooneel te blyven.
Te Deventer is op 78-jarigen leeftjjd
overleden de heer C. A. Brandts Buys, die kort
geleden zijn gouden jubilé als organist vierde.
Het bleek by die gelegenheid in hoe hooge
mate Brandts Buys zich de sympathieën in de
stad zjjner inwoning en in de muzikale kringen
van ons land had weten te verwerven.
De bibliothecaris van koning Leopold
van België, de heer Auguste Scheler, philo-
loog en hoogleeraar aan de Brusselsche uni
versiteit is overleden.
Het tooneel.
Men behoeft nog niet eens te behooren tot
een der meest aristocratische familiën, wiel
adel zich verliest in het verst verledenmen
kan zelfs lid zjjn van een eenvoudig burger
gezin om zeer ernstige bedenkingen te hebben
tegen de verliefdheid van een uwer naaste
familieleden, waardoor gjj gevaar loopt de zeer
twijfelachtige eer te genieten een balletdanseres
tot schoondochter of schoonzuster te krjjgen
met den nasleep van een vader, die zich bedrinkt
en zyn gezin ongelukkig maakteen mauvais
sujet in den waren zin van het woord dus.
Hoe eerzaam, deugdzaam, lief, lieftallig,
bevallig, bekoorlyk ja wat niet al een
jongeheer al is hjj een eenvoudig burger
zoon, die een goede zaak heeft en niet, zooals
in Haar familie, een marine-officier van adel
het voorwerp zjjner liefde ook moge vinden,
het is en bljjft toch een mésalliance in de
gewone, niet overdreven, beteekenis van het
woord, wanneer die jongeheer met zulk een
lief wezentje wil gaan trouwen, dat in de
atmosfeer, waarin het verkeert, en in het ge-
vaarljjk vak, dat het uitoefent, niet de ervaring
kan opdoen om het tot eene degelijke, goede
huisvrouw of een geschikte levensgezellin te
maken.
In romans en tooneelstukken gaat het ge-
makkeljjk om die persoontjes voor te stellen
als zelfstandig, flink, bestand tegen verleiding,
huiselyk, in éen woord als engelen, de werke
lijkheid leert het vaak anders.