N°. 257. 133" Jaargang. 1890. Vrijdag 31 October, Dez# courant rerschl]nt d a g e 1Q k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.—^ Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën: 20 cent per regel! Bij abonnement lager! Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Middelburg 30 October. Staatsbegrooting voor 1891. LETTEREN EN KUNST. KERKNIEUWS. UIT STAD EN PROVINCIE. Gemeenteraad van Middelburg. tumuli!) RiiMiir com fkemonetor. Agente* te Vlissingen: P. G. db Vet Mestdaoh Zoom, te Goes: A. A. W. Bollaxd, te Kruiningen: F. v.d. Peijl, te Zierikzee: A. 0. de Moo»te TholenW. A. va* Middelburg 30 Oct. m 8 c 49 gr. Nibuwbbhtjxjzbb en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de m. 12 o. 54 gr. av. 4 u. 51 gr. F. i advertentie-bureau's van Nijgh Vah Ditmab te Rotterdam, de Gebb. Beldjïakte, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. Verwaobt W. wind Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicity étrangère G. L. Daube Cie., Johm F. Johbs, opvolger. AdrcrtsaUiB moeten des namiddags te uur aan het bureau bezorgd zjjn, willen «jj des avonds nog worden opgenomen Geljjk wjj nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer mededeelden werd in de gisteren gehouden vereenigde zitting der Staten- generaal door den voorzitter, de heer Van Naa- men van Eemnes, voorgesteld het besluit te nemen dat bet in art. 38 le lid omschreven geval aanwezig is. De heer Pjjnappel opperde een bezwaar op grond dat de stukken onvoldoende waren ter beoordeeling. Hy had een meer gemotiveerd oordeel van de geneesheeren verlangd, vooral na het gebeurde in 1889. Spreker gaf aan art. 38 der grondwet de interpretatie dat dit niet sloeg op den gezond heidstoestand des konings met afwisseling van eene ziekte maar alleen op een voortdurenden ziektetoestand, waarvan in deze eobter, volgens hem, niet voldoende blijkt. De heer Schaepman bestreed deze meening, evenals de minister van koloniën. Art. 38 maakt geen onderscheidbovendien is in het belang eener afdoening van zaken de toepas sing van art. 38 noodwendig. De minister Mackay verzekerde dat voor het oogenblik en in de naaste toekomst geen veran dering in 's konings toestand denkbaar is. Ook de heer Farcombe Sanders bestreed de opvatting van den heer Pjjnappel op grond der geschiedenis van art. 38. Zooals men weet is daarna met 109 tegen 5 stemmen verklaard dat Z. M. de koning buiten staat is te regeeren. Tegen stemden de heeren Wertheim, Van der Breggen, Pjjnappel, Stork en Zjjlker. De voorzitter sprak hiernh de bede uit dat, de Almachtige ons dierbaar vaderland en onzen vorst behoeden moge. De vereenigde vergadering is daarna gesloten. In de Staatscourant van heden is het besluit van de Staten-generaal opgenomen. (Staatsbl. no 155.) Voor de verkiezing van een lid der Tweede kamer in bet district Enkhuizen zjjn uitgebracht 3534 stemmen. Gekozen is de heer J. Zijp Kz. (Liberaal) met 1942 stemmen. De heer Bos (Katholiek) had er 1357. Ook dit bericht werd nog in een deel van ons vorig nommer opge nomen. In verband met een in de Indépendance Beige van gisteren voorkomend bericht, dat de Neder- landsche regeering de uitnoodiging heeft aan genomen om zich officieus te doen vertegen woordigen in de internationale commissie, welke den 5en November eerstkomende te Brussel zal vergaderen tot het uitwerken van een stelsel van inkomende rechten voor den Congostaat, verneemt het Dagblad dat die handeling der Nederlandsche regeering enkel beschouwd kan worden als een daad van cour toisie tegenover de mogendheden, welke haar tot by woning der commissie hebben uitgenoodigd. Op die beteekenis der dezerzjjdsche bereid verklaring tot officieuse deelneming aan de commissie, moet bjj het antwoord der regeering op de uitnoodiging van België uitdrukkeljjk zjjn gewezen, terwijl tevens acte moet zjjn ge nomen van de verzekering dier mogendheid, dat de vertegenwoordiging van Nederland in de commissie zjjn verdere houding in geenen deele zal praejndicieeren. De Indépendance Beige heeft dus de bedoelingen der Nederlandsche regeering niet met juistheid weergegeven, zegt het Haagsche blad. Onder het opschrift »Wel wat weelderig 1" kapittelt het antirevolutionnalre blad Het Noor den den heer De Savornin Lobman, minister van binnenlandsche zaken. De begrooting ziet er nogal redeljjk uit, maar op de vraag, of er bezuinigd wordt, moet een ontkennend antwoord gegeven worden. .Vooral de liberalen" vervolgt het blad .hebben redonen om te verklaren: wjj hebben ons vergist, toen we vreesden en het openljjk uitspraken, dat de heer De Savornin Lohman, als minister van binnenlandsche zaken, de bud getten voor openbaar, hooger, middelbaar en lager onderwijs zoodanig zal inkorten, dat dit onderwjjs in zjjn geheel zal benadeeld worden. .Want niets van dat alles geschiedt," treurt het blad. »Het bjjzonder onderwjjs krjjgt een cadeau van het rjjk van 750.000, en daar al de weelde voor het openbaar onderwjjs bljjft bestaan is het budget voor onderwjjs aanmerkelijk hooger dan vroeger." van X in ons nommer van Vrjjdag vorige week over het weder openzetten van onze grenzen voor den doorvoer van vee uit Duitschland, schrjjft de Landbouw courant »X vraagt echter niet, of er ook voor onzen veestapel gevaren verbonden zijn aan het ver voer van mogelijk ziek vee door ons land. Het oordeel daarover zjj aan deskundigen over gelaten. Intusschen deelen wjj hier mede, dat een deskundige ons verzekerd heeft, een geval van mond- en klauwzeer te hebben waargeno men langs eene spoorljjn, waar geene andere mogeljjkheid van besmetting was dan door het aan die ziekte ljjdende vee, dat eenige dagen te voren langs die ljjn vervoerd was. .Wjj betreuren het ook, dat de handel nadee- lige gevolgen van den genomen maatregel ondervindt, maar waarom niet voorgesteld het vee aan de grenzen te slachten en geslacht door ons land te vervoeren Daartegen zullen wel geen bezwaren bestaan, en aan de grenzen zal men dat wel even handig kunnen doen als te Rotterdam, Antwerpen of Deptford." ITaar aanleiding van bet ingezonden stuk Aan het slot van een brief uit Suriname aan het N. v. d. D. lezen wjj .Van frisch bloed gesproken: het sehjjntdat onder den invloed van de tropische zon, en ook van den drogen tjjd, ook Z. E. de Gouverneur zeer ljjdt. In een aanval van koorts werd de vrouw van zjjn adjudant op het gouvernements gebouw geroepen en haar verweten, dat zjj denzelfden naam draagt als de hoofd-onder- teekenaar van het beruchte request, en dat zjj nu verzocht werd, niet meer op het Gouver nementsgebouw te verschjjnen, terwjjl de adju dant zelf eenige dagen later een vingerwijzing ontving om zjjn ontslag aan te vragen. Ge noemde adjudant werd op last van Z. E. expres van zjjn post afgelost, en de dochter van den gouverneur had hem als zoodanig uitgekozen. »Om het handjevol ultramontanen hier ge noegen te doen, heeft Z. E. nu een hunner tot adjudant genomen. Zoowel bjj Joden als Pro testanten nl. de geheele beschaafde bevol king wekt deze laatste handelwijze veel afkeuring. De laatste adjudant, irréprocbable en een zeer uitstekend officier, en zjjn vrouw behooren tot de eerste familiën van Suriname. »Hjj is reeds de vierde adjudant in bet korte tjjdsbestek, dat Z. E. hier zelfstandig regeert. Het wordt dus meer dan tjjd, dat Z. E. de M. v. K. zelf een adjudant aanwjjst en die slechts op goed gemotiveerde gronden ontslaat. Het is werkeljjk vermakeljjk om te zien hoe er hier met 's lands gelden wordt omgesprongen. De betrekking van adjudant nl., die met ƒ500 extra betaald wordt, bestaat hier in het na gaan van dingen, die een chef-de-cuisine in een groot hotel verricht. »In een volgende correspondentie hoop ik eenB duideljjk aan te toonen de [verkwisting, die hier van 's lands gelden wordt gemaakt." Omtrent een en ander vindt men uitvoerige mededeelingen in een brief uit Paramaribo aan het Vaderland. Daarin wordt tevens meege deeld dat met 20 a 30 politie-agenten, door den gouverneur ontslagen, weder moest onderhan deld worden, om hen te verzoeken opnieuw in dienst te treden. Met den chef van den mili tairen geneeskundigen dienst is de beer Lohman gebrouilleerd, omdat diens vrouw omgaat met de vrouw van iemand, die geen vriend van den gouverneur is. Met dr Salomons, den chef van den burgerljjken geneeskundigen dienst, heeft hjj hooggaande oneenighedende dokter zal zich tot de regeering wenden. Uit dat alles bljjkt meer en meer dat de heer jhr mr M. A. de Savornin Lohman totaal ongeschikt is voor de betrekking, die hjj bekleedt. Hjj daalt af tot kleingeestigheden, die zjjn prestige benadeelen. De koloniale staten van Suriname hebben met elf tegen één stem de door den gouverneur Lohman ingediende verordening tot wjjziging van het kiesreglement verworpende heer Van den Broek (het laatstelijk door gouver neur Lohman benoemde lid) stemde er voor Het voorstel had ten doel den census, thans van ƒ40, op het bjj het regeerings-reglement gestelde minimum van 20 te brengen. Een amendement om de kiesbevoegdheid te geven aan hen, die ƒ30 betalen, werd met zeven tegen vier stemmen afgestemd. Bjj de beraadslagingen, aan de stemming voorafgaande betoogde de heer Barnet o. a. dat de gouverneur het onbeschaafde en niet- bezittende deel der bevolking opruit tegen de beschaafde en bezittende klasse, o. a. door opruiende artikelen in eene courant De procu reur-generaal (mr. Kalff) en de administrateur van financiën, gedelegeerden van den gouver neur, sommeerden den heer Barnet om ljet be- wjjs ervan te leveren. Hierop zal door den heer Barnet later worden teirngge -ei'Wi. VWEKDE HJiHEH. Algemeene beschouwingen. Bjj het afdeelingsonderzoek van de staatsbe grooting in het algemeen kwam in de eerste plaats het algemeen regetringsbeleid ter sprake- Vele leden klaagden over het gebrek aan voortvarendheid bjj de regeering. Deze was onder bjjzonder gunstige politieke omstandig heden opgetreden. Zjj zelve opende dan ook groote verwachtingen omtrent hare werkzaam heid. Hare daden, getoetst vooral aan de toe zeggingen, in de openingsrede van 1 Mei 1888 gedaan, waren echter met die beloften niet in overeenstemming. Men wees op het vele, dat nog gemist wordt voor de uitvoering van de nieuwe grondwettelijke bepalingenadmini stratieve rechtspraak, provinciale belastingen, kiesrecht, bjj welk laatste punt in eene uit voerige gedachtewisseling werd getreden om trent noodzakeljjk geachte hervormingen en de bedoeling van den grondwetgever te dien aan zien. Er waren hierbij leden, die ter bevrediging van den wensch der lagere klasse van de be volking en ter prikkeling van meerdere belang stelling in 's lands zaken, zelfs niet tegen eene nieuwe grondwetsherziening zouden opzien om tot een zeer aanzienlijke uitbreiding van het kiesrecht te geraken. Meer algemeen echter scheen de neiging te bestaan om slechts ge matigde stappen te doen in die richting en verscheidene leden wilden zelfs niet verder gaan dan hetgeen nu reeds bestaat teneinde het aantal van ongeschikte kiezer-s niet nog te doen toenemen. Meenden sommigen ook al dat het uitbljjven van eene regeling tot dusver het gevolg was van verschil van inzichten in den boezem der regeering zelve, vele leden wenschten in elk geval vóór de aanstaande algemeene verkiezing eene duideljjke verklaring Van de voornemens der regeering omtrent dit hoofdpunt van het politiek programma der anti-revolutionnaire party. Ook ten aanzien van andere punten klaagden vele leden over gemis aan werkzaamheid. Men wees op de koloniale hervormingen, op het be lastingwezen (betere verdeeling van lasten) en in dat verhand op de herziening van de personeele belasting, verandering der mutatiereehten. Wel zjjn laatstelijk wetsontwerpen omtrent de plaat- seljjke belastingen ingediend, maar op de tot standkoming daarvan vóór 1891 rekent blykbaar zelfs de regeering niet. Aan het departement van justitie scheen men zich hoofdzakelijk te bepalen tot de sociale wetgeving op het gebied der internationale handelspolitiek was evenzeer gebrek aan acti viteit op tej merken en hiermede bracht men in verband het nieuwe tariefstelsel van Amerika en het vervallen van de Fransche handelstracta- ten in 1892. Er waren leden, die te dezen opzichte aan eene staatscommissie wilden zien opgedra gen de bepaling van eene gedragsljjn tegenover de protectionistische maatregelen in het buiten land. Met miskenning van de vroegere ernstige klachten over den ongnnstigen financieelen toestand en in strijd ook hier met gedane toe zeggingen bleek ook niet van. een ernstig streven naar bezuiniging. Integendeel ver schillende maatregelen, die genomen of voorge steld zjjn, zullen tot belangrjjk hoogere uit gaven leiden. Ook voor het openbaar onderwjjs geldt dit. Het budget klimt aanhoudend en wel verre dat de middelen worden versterkt, wil de regeering nog 2 millioen aan de ge meenten afstaan, den zoutaccjjns verlagen en ook de opbrengst van personeel verminderen. In de bestaande organisatiën van den staats dienst wordt in stede van bezuiniging, een streven naar uitzetting waargenomen, die, waar het de amhtenaarstraktementen betreft, niet eens door de omstandigheden gemotiveerd is. Het regeeringsbeleid werd door andere leden verdedigd. Wat de werkzaamheid van het kabinet betreft wezen zjj op verscheidene zeer gewichtige wetten, die tot stand gebracht zijn, ondanks de moeilijke politieke verhouding, waarin, naar de dezerzijdsche meening, het kabi net zich bevindt. Wat nog niet tot stand ge bracht ia, wordt ook door de regeering niet losgelaten en meer speciaal wat het kiesrecht betreft zou de regeering ongetwjjfeld het ge schikte oogenblik kiezen. Over dat kiesrecht zelf liet men van deze zjjdë zich met eenig voorbehoud uit. Ook de grief omtrent werke loosheid op belastinggebied achtte men onge grond, hoewel ook verscheidene leden van de rechterzijde, in tegenstelling met andere hunner geestverwanten, op de invoering aandrongen van een belasting op het roerend vermogen- Wanneer overigens niet zooveel bleek van bezuiniging in de huishouding van den staat, dan behoorde men daarbjj te bedenken dat nieuwe organisatiën in het streven naar uit breiding van de staatsbemoeiing van zelf groo- tere uitgaven na zich sleepenmaar wat het onderwjjs betreft, zou, ware de wet van 1878 tot uitvoering gekomen, nog veel meer noodig geweest zijn, terwjjl naar gelang het bijzonder onderwjjs zich ontwikkelt, de kosten van het openbaar onderwjjs zullen dalen. Ten aanzien der begrooting zelve (de finan- ciëele politiek der regeering) oordeelden vele leden dat de minister van financiën den toe stand veel te gunstig inziet. Allereerst behoort er gestreefd te worden naar herstel van het evenwicht op den Indischen dienst en hierbjj werd wederom gevraagd eene wetteljjke rege ling van de financiëele verhouding tusschen Nederland en Indië. Voorts oordeelden vele leden dat de minister de inkomsten voor 1891 te hoog en de uitgaven te laag raamt,daarbjj niet lettende op de vermindering van inkomsten door de ver laging van den zoutaccjjns en op het wegvallen van toevallige tijdeljjke baten.De minister rekent ook niet op aanvullings-begrootingen, neemt ten onrechte eene som van 3 millioen als vast staande besparing op den nieuwen dienst aan en mocht zeker op zoodanige besparing voor volgende jaren niet rekenen. Men wees hierbjj o. a. op de te verwachten leening en de daar voor noodige rente en aflossing. Maar be vreemding wekte het vooral dat de minister bij den nu bestaanden toestand nog 2 millioen voor de gemeenten wil afzonderen en dit tracht goed te spreken op grond van onzekere ver wacht ingen ten aanzien van twyfelachtige uit komsten van toekomstige diensten, bljjkbaar zonder te letten op hetgeen noodig is, b.v. voor rivierverbetering, voor het bijzonder onderwys, voor rente en aflossing, voor de legerwet enz. Andere leden verdedigden het financieel be leid. Terecht rekent de minister op een opbrengst van 8§ millioen uit den suikeraccijns, in de beide gevallen dat de voorgedragen: wet al ol niet tot stand komt. De som van 3 millioen, voor besparing op den di&nst gerekend, berust op vroegere uitkomstenop een overschot van 2 millioen voor 1891 mag veilig gerekend worden en het is goed gezien dat dit wordt bestemd om de gemeenten te hulp te komen dat is geen geschenk aan dezen, want, waar de leden ljjden, daar lijdt het geheele lichaam. Intusschen werd van sommige zijden ge- wenscht dat een meer vaste maatstaf werd aangenomen voor de onderscheiding tusschen gewone en buitengewone uitgaven. De vrijheid der burgers. Naar aanleiding dei- uitlegging, door den minister Lohman den 3en Juli in de Tweede kamer gegeven aan art. 186 der gemeentewet (macht van alg. besch. der burgemeesters bjj oproerige bewegingen en dergelijke) vroegen sommige leden, die, met een beroep op een artikel van mr De Pinto in het Weekblad van het Recht, tegen 's ministers uit legging met nadruk opkwamen, of de regeering in diens meening deelt, en zoo ja, of dau art. 186 niet moet worden gewjjzigd. Was 's ministers opvatting juist, dan is (naar de meening dezer leden) de macht van den burgemeester te onbe perkt en de burgerij inderdaad aan groote willekeur blootgesteld. Scheiding van kerk en staat. In eene afdeeling werd herziening der grondwet gevraagd om tot geheele scheiding van kerk en staat te komen. Zjj vroegen hoe de reg. daarover denkt; maar andere leden wilden over dit gewichtig punt niet zoo terloops een verklaring uitge lokt hebben. Waarschjjnljjk zal Zondag te Berijjn een opvoering van het door de politie-censuur ver boden nieuwe stuk van Sudermann Sodoms Ende voor genoodigden plaats vinden. Tot de geïnvi teerden behooren, behalve de directiën der theaters, redacteurs en critici van Berlijn, ook de directiën en meest bekende tooneelcritici van de voornaamste provinciale theaters, henevens die uit Weenen. Nader wordt bericht, dat in het stuk o. a. een scherp licht moet geworpen worden op het speculeeren aan de beurs. Den 9en November zal de heer H. Vermaas, beroepen predikant te Oost- en West-Soaburg, aldaar des voormiddags door den consulent, den heer G. C. Boomer te Ritthem, bevestigd worden en des namiddags zjjn dienstwerk aanvaarden. Had de eerste afdeeling gezichten op de Pavjjsche wereldtentoonstelling van 1889, die in het Panorama alhier werd te zien gegeven, een groot en welverdiend succes, ook het andere deel, dat het geheel completeert, verdient f ene gezette beschouwing. Deze uitstekend geslaagde en keurig gekleurde photographieën vergunnen ons een blik te slaan in de reusachtige machinegalerjj, op de expo sitie van gouden en zilveren werken, op de kunstvoortbrengselen van verschillende landen, op tal van kiosken, restauraties en paviljoenen van onderscheidene natiën en op enkele der fraaiste punten der tentoonstelling. Bovendien zjjn de meeste gezichten gestoffeerd met beelden der bezoekers, wat voor velen den indruk verhoogt en tot de levendigheid der voorstelling niet weinig bjjdraagt. Aan J. P. Augustyn, machinist bjj den staatsspoor te Vlissingen, is door den directeur- generaal, wegens betoonde activiteit, waardoor meuschenlevens gered en spoorwegongelukken voorkomen werden, een eervolle vermelding en eene geldeljjke belooning toegekend. Zitting van Woensdag middag. (Slot). Voorzitter jhr mr L. Schorer. Aanwezig alle leden, behalve de heer Hoger- waard. In behandeling is de gemeente-begrooting voor 1891 en wel in het bjjzonder de U i t g a v e n. Bjj hoofdstuk PI aid. II art. 1, deelt de voorzitter mede dat de subsidie van het burgerl. armbestuur van ƒ23764.80 tot 28600 is vermeerderd. De heer Tak vraagt de reden van die ver meerdering, waarop de voorzitter voorstelt dien post voorloopig aan te houden. Dit wordt goedgevonden. Bjj h o o f d s t. VII a f d. II a r t. 1, jaar wedden van het onderwijzend personeel 4800, stelt de heer Yan Dunné voor dien post te verhoogen met 900. Hy wenschtnl.de jaar wedden van de leeraren der burgeravondschool te brengen op 550 (na tien dienstjaren, en, mits in het bezit eener akte M. O., op 400 na v^fjarigen dienst en op 300 beneden vjjf- jarigen dienst. Den directeur wenscht spreker eene verhooging van tractement met 200 toe te staan. Het voorstel van burg. en weth. strekt om, in verhand met het deswege gedaan verzoek, de jaarwedde van den heer Langejan tot 400 te verhoogen. De heer Van Dunné licht zjjn voorstel in het breede toehjj gelooft dat op deze wjjze niet alleen een einde zal worden gemaakt aan de telkens herhaalde aanvragen om verhooging van jaarwedde bjj meerdere werkzaamheid, maar ook de billjjkheid zal betracht worden. De maatregel van trapsgewyze opklimming zal ook den lust en den jjver van de leeraren aan wakkeren. De heer De Stoppelaar, lid der comm. van toezicht op het m. o., heeft met heel veel be langstelling het voorstel van den heer Van Dunné gehoord; hjj acht dit echter zoo in- grjjpend en ver strekkend dat hy het wen» schelijk acht dit om advies te stellen in han den der commissie van toezicht op het middel baar onderwjjs. De heer Van Dunné wil zich daarbjj gaarne neerleggen. De heer De Stoppelaar geeft in overweging om, indien de beslissing wordt aangehouden, toch de som van 250 voor den assistent- leeraar, waartoe zoo straks besloten is, onder dezen post op te nemen. De heer jhr mr W. H. Snouck Hurgronje vraagt of, indien het voorstel naar de com missie van toezicht wordt verzonden, de ver hooging eerst op de hegrooting van het volgend jaar komen zal. Ter voorkoming hiervan stelt de heer Van Dunnó voor de verhooging voor Memorie nit te trekken. De voorzitter wyst erop dat men altijd de begrooting kan wijzigen. Goedgevonden wordt ten slotte het voorstel» Van Dunné te stellen in handen van de com missie van toezicht en van burg. en weth. Het voorstel van burg. en weth. omtrent de jaarwedde van den heer Langejan wordt even eens aangehouden. Alsnu wordt de post met 250 verhoogd voor een assistent-leeraar bjj het teekenen. Bij afd. Ill art. 1. jaarivedde onderwijzers f 43969.32 stellen burg. en weth. voot dien

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1