N°. 257.
133" Jaargang.
1890.
Vrijdag
31 October,
Dez# courant rerschl]nt d a g e 1Q k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.—^
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën: 20 cent per regel! Bij abonnement lager!
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Middelburg 30 October.
Staatsbegrooting voor 1891.
LETTEREN EN KUNST.
KERKNIEUWS.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Gemeenteraad van Middelburg.
tumuli!) RiiMiir com
fkemonetor. Agente* te Vlissingen: P. G. db Vet Mestdaoh Zoom, te Goes: A. A. W. Bollaxd, te Kruiningen: F. v.d. Peijl, te Zierikzee: A. 0. de Moo»te TholenW. A. va*
Middelburg 30 Oct. m 8 c 49 gr. Nibuwbbhtjxjzbb en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
m. 12 o. 54 gr. av. 4 u. 51 gr. F. i advertentie-bureau's van Nijgh Vah Ditmab te Rotterdam, de Gebb. Beldjïakte, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam.
Verwaobt W. wind Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicity étrangère G. L. Daube Cie., Johm F. Johbs, opvolger.
AdrcrtsaUiB
moeten des namiddags te uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
«jj des avonds nog worden opgenomen
Geljjk wjj nog in een deel der oplaag van
ons vorig nommer mededeelden werd in de
gisteren gehouden vereenigde zitting der Staten-
generaal door den voorzitter, de heer Van Naa-
men van Eemnes, voorgesteld het besluit te
nemen dat bet in art. 38 le lid omschreven
geval aanwezig is.
De heer Pjjnappel opperde een bezwaar op
grond dat de stukken onvoldoende waren ter
beoordeeling. Hy had een meer gemotiveerd
oordeel van de geneesheeren verlangd, vooral
na het gebeurde in 1889.
Spreker gaf aan art. 38 der grondwet de
interpretatie dat dit niet sloeg op den gezond
heidstoestand des konings met afwisseling van
eene ziekte maar alleen op een voortdurenden
ziektetoestand, waarvan in deze eobter, volgens
hem, niet voldoende blijkt.
De heer Schaepman bestreed deze meening,
evenals de minister van koloniën. Art. 38
maakt geen onderscheidbovendien is in het
belang eener afdoening van zaken de toepas
sing van art. 38 noodwendig.
De minister Mackay verzekerde dat voor het
oogenblik en in de naaste toekomst geen veran
dering in 's konings toestand denkbaar is.
Ook de heer Farcombe Sanders bestreed de
opvatting van den heer Pjjnappel op grond der
geschiedenis van art. 38.
Zooals men weet is daarna met 109 tegen 5
stemmen verklaard dat Z. M. de koning buiten
staat is te regeeren. Tegen stemden de heeren
Wertheim, Van der Breggen, Pjjnappel, Stork
en Zjjlker.
De voorzitter sprak hiernh de bede uit dat,
de Almachtige ons dierbaar vaderland en
onzen vorst behoeden moge.
De vereenigde vergadering is daarna gesloten.
In de Staatscourant van heden is het besluit van
de Staten-generaal opgenomen. (Staatsbl. no 155.)
Voor de verkiezing van een lid der Tweede
kamer in bet district Enkhuizen zjjn uitgebracht
3534 stemmen. Gekozen is de heer J. Zijp Kz.
(Liberaal) met 1942 stemmen. De heer Bos
(Katholiek) had er 1357. Ook dit bericht werd
nog in een deel van ons vorig nommer opge
nomen.
In verband met een in de Indépendance Beige
van gisteren voorkomend bericht, dat de Neder-
landsche regeering de uitnoodiging heeft aan
genomen om zich officieus te doen vertegen
woordigen in de internationale commissie,
welke den 5en November eerstkomende te
Brussel zal vergaderen tot het uitwerken van
een stelsel van inkomende rechten voor den
Congostaat, verneemt het Dagblad dat die
handeling der Nederlandsche regeering enkel
beschouwd kan worden als een daad van cour
toisie tegenover de mogendheden, welke haar tot
by woning der commissie hebben uitgenoodigd.
Op die beteekenis der dezerzjjdsche bereid
verklaring tot officieuse deelneming aan de
commissie, moet bjj het antwoord der regeering
op de uitnoodiging van België uitdrukkeljjk
zjjn gewezen, terwijl tevens acte moet zjjn ge
nomen van de verzekering dier mogendheid,
dat de vertegenwoordiging van Nederland in
de commissie zjjn verdere houding in geenen
deele zal praejndicieeren.
De Indépendance Beige heeft dus de bedoelingen
der Nederlandsche regeering niet met juistheid
weergegeven, zegt het Haagsche blad.
Onder het opschrift »Wel wat weelderig 1"
kapittelt het antirevolutionnalre blad Het Noor
den den heer De Savornin Lobman, minister
van binnenlandsche zaken.
De begrooting ziet er nogal redeljjk uit, maar
op de vraag, of er bezuinigd wordt, moet een
ontkennend antwoord gegeven worden.
.Vooral de liberalen" vervolgt het blad
.hebben redonen om te verklaren: wjj hebben
ons vergist, toen we vreesden en het openljjk
uitspraken, dat de heer De Savornin Lohman,
als minister van binnenlandsche zaken, de bud
getten voor openbaar, hooger, middelbaar en
lager onderwijs zoodanig zal inkorten, dat dit
onderwjjs in zjjn geheel zal benadeeld worden.
.Want niets van dat alles geschiedt," treurt
het blad. »Het bjjzonder onderwjjs krjjgt een
cadeau van het rjjk van 750.000, en
daar al de weelde voor het openbaar onderwjjs
bljjft bestaan is het budget voor onderwjjs
aanmerkelijk hooger dan vroeger."
van X in ons nommer van Vrjjdag vorige week
over het weder openzetten van onze grenzen
voor den doorvoer van vee uit Duitschland,
schrjjft de Landbouw courant
»X vraagt echter niet, of er ook voor onzen
veestapel gevaren verbonden zijn aan het ver
voer van mogelijk ziek vee door ons land.
Het oordeel daarover zjj aan deskundigen over
gelaten. Intusschen deelen wjj hier mede, dat
een deskundige ons verzekerd heeft, een geval
van mond- en klauwzeer te hebben waargeno
men langs eene spoorljjn, waar geene andere
mogeljjkheid van besmetting was dan door
het aan die ziekte ljjdende vee, dat eenige
dagen te voren langs die ljjn vervoerd was.
.Wjj betreuren het ook, dat de handel nadee-
lige gevolgen van den genomen maatregel
ondervindt, maar waarom niet voorgesteld het
vee aan de grenzen te slachten en geslacht
door ons land te vervoeren Daartegen zullen
wel geen bezwaren bestaan, en aan de grenzen
zal men dat wel even handig kunnen doen
als te Rotterdam, Antwerpen of Deptford."
ITaar aanleiding van bet ingezonden stuk
Aan het slot van een brief uit Suriname aan
het N. v. d. D. lezen wjj
.Van frisch bloed gesproken: het sehjjntdat
onder den invloed van de tropische zon, en ook
van den drogen tjjd, ook Z. E. de Gouverneur
zeer ljjdt. In een aanval van koorts werd de
vrouw van zjjn adjudant op het gouvernements
gebouw geroepen en haar verweten, dat zjj
denzelfden naam draagt als de hoofd-onder-
teekenaar van het beruchte request, en dat zjj
nu verzocht werd, niet meer op het Gouver
nementsgebouw te verschjjnen, terwjjl de adju
dant zelf eenige dagen later een vingerwijzing
ontving om zjjn ontslag aan te vragen. Ge
noemde adjudant werd op last van Z. E. expres
van zjjn post afgelost, en de dochter van den
gouverneur had hem als zoodanig uitgekozen.
»Om het handjevol ultramontanen hier ge
noegen te doen, heeft Z. E. nu een hunner tot
adjudant genomen. Zoowel bjj Joden als Pro
testanten nl. de geheele beschaafde bevol
king wekt deze laatste handelwijze veel
afkeuring. De laatste adjudant, irréprocbable
en een zeer uitstekend officier, en zjjn vrouw
behooren tot de eerste familiën van Suriname.
»Hjj is reeds de vierde adjudant in bet korte
tjjdsbestek, dat Z. E. hier zelfstandig regeert.
Het wordt dus meer dan tjjd, dat Z. E. de M.
v. K. zelf een adjudant aanwjjst en die slechts
op goed gemotiveerde gronden ontslaat. Het
is werkeljjk vermakeljjk om te zien hoe er hier
met 's lands gelden wordt omgesprongen. De
betrekking van adjudant nl., die met ƒ500
extra betaald wordt, bestaat hier in het na
gaan van dingen, die een chef-de-cuisine in
een groot hotel verricht.
»In een volgende correspondentie hoop ik eenB
duideljjk aan te toonen de [verkwisting, die
hier van 's lands gelden wordt gemaakt."
Omtrent een en ander vindt men uitvoerige
mededeelingen in een brief uit Paramaribo
aan het Vaderland. Daarin wordt tevens meege
deeld dat met 20 a 30 politie-agenten, door den
gouverneur ontslagen, weder moest onderhan
deld worden, om hen te verzoeken opnieuw in
dienst te treden. Met den chef van den mili
tairen geneeskundigen dienst is de beer Lohman
gebrouilleerd, omdat diens vrouw omgaat met
de vrouw van iemand, die geen vriend van den
gouverneur is. Met dr Salomons, den chef van
den burgerljjken geneeskundigen dienst, heeft
hjj hooggaande oneenighedende dokter zal
zich tot de regeering wenden.
Uit dat alles bljjkt meer en meer dat de heer
jhr mr M. A. de Savornin Lohman totaal
ongeschikt is voor de betrekking, die hjj bekleedt.
Hjj daalt af tot kleingeestigheden, die zjjn
prestige benadeelen.
De koloniale staten van Suriname hebben
met elf tegen één stem de door den gouverneur
Lohman ingediende verordening tot wjjziging
van het kiesreglement verworpende heer
Van den Broek (het laatstelijk door gouver
neur Lohman benoemde lid) stemde er voor
Het voorstel had ten doel den census, thans
van ƒ40, op het bjj het regeerings-reglement
gestelde minimum van 20 te brengen. Een
amendement om de kiesbevoegdheid te geven
aan hen, die ƒ30 betalen, werd met zeven
tegen vier stemmen afgestemd.
Bjj de beraadslagingen, aan de stemming
voorafgaande betoogde de heer Barnet o. a.
dat de gouverneur het onbeschaafde en niet-
bezittende deel der bevolking opruit tegen
de beschaafde en bezittende klasse, o. a. door
opruiende artikelen in eene courant De procu
reur-generaal (mr. Kalff) en de administrateur
van financiën, gedelegeerden van den gouver
neur, sommeerden den heer Barnet om ljet be-
wjjs ervan te leveren. Hierop zal door den
heer Barnet later worden teirngge -ei'Wi.
VWEKDE HJiHEH.
Algemeene beschouwingen.
Bjj het afdeelingsonderzoek van de staatsbe
grooting in het algemeen kwam in de eerste
plaats het algemeen regetringsbeleid ter sprake-
Vele leden klaagden over het gebrek aan
voortvarendheid bjj de regeering. Deze was
onder bjjzonder gunstige politieke omstandig
heden opgetreden. Zjj zelve opende dan ook
groote verwachtingen omtrent hare werkzaam
heid. Hare daden, getoetst vooral aan de toe
zeggingen, in de openingsrede van 1 Mei 1888
gedaan, waren echter met die beloften niet in
overeenstemming. Men wees op het vele, dat
nog gemist wordt voor de uitvoering van de
nieuwe grondwettelijke bepalingenadmini
stratieve rechtspraak, provinciale belastingen,
kiesrecht, bjj welk laatste punt in eene uit
voerige gedachtewisseling werd getreden om
trent noodzakeljjk geachte hervormingen en de
bedoeling van den grondwetgever te dien aan
zien.
Er waren hierbij leden, die ter bevrediging
van den wensch der lagere klasse van de be
volking en ter prikkeling van meerdere belang
stelling in 's lands zaken, zelfs niet tegen eene
nieuwe grondwetsherziening zouden opzien om
tot een zeer aanzienlijke uitbreiding van het
kiesrecht te geraken. Meer algemeen echter
scheen de neiging te bestaan om slechts ge
matigde stappen te doen in die richting en
verscheidene leden wilden zelfs niet verder gaan
dan hetgeen nu reeds bestaat teneinde het
aantal van ongeschikte kiezer-s niet nog te
doen toenemen.
Meenden sommigen ook al dat het uitbljjven
van eene regeling tot dusver het gevolg was
van verschil van inzichten in den boezem der
regeering zelve, vele leden wenschten in elk
geval vóór de aanstaande algemeene verkiezing
eene duideljjke verklaring Van de voornemens
der regeering omtrent dit hoofdpunt van het
politiek programma der anti-revolutionnaire
party.
Ook ten aanzien van andere punten klaagden
vele leden over gemis aan werkzaamheid. Men
wees op de koloniale hervormingen, op het be
lastingwezen (betere verdeeling van lasten) en in
dat verhand op de herziening van de personeele
belasting, verandering der mutatiereehten. Wel
zjjn laatstelijk wetsontwerpen omtrent de plaat-
seljjke belastingen ingediend, maar op de tot
standkoming daarvan vóór 1891 rekent blykbaar
zelfs de regeering niet.
Aan het departement van justitie scheen men
zich hoofdzakelijk te bepalen tot de sociale
wetgeving op het gebied der internationale
handelspolitiek was evenzeer gebrek aan acti
viteit op tej merken en hiermede bracht men in
verband het nieuwe tariefstelsel van Amerika
en het vervallen van de Fransche handelstracta-
ten in 1892. Er waren leden, die te dezen opzichte
aan eene staatscommissie wilden zien opgedra
gen de bepaling van eene gedragsljjn tegenover
de protectionistische maatregelen in het buiten
land.
Met miskenning van de vroegere ernstige
klachten over den ongnnstigen financieelen
toestand en in strijd ook hier met gedane toe
zeggingen bleek ook niet van. een ernstig
streven naar bezuiniging. Integendeel ver
schillende maatregelen, die genomen of voorge
steld zjjn, zullen tot belangrjjk hoogere uit
gaven leiden. Ook voor het openbaar onderwjjs
geldt dit. Het budget klimt aanhoudend en
wel verre dat de middelen worden versterkt,
wil de regeering nog 2 millioen aan de ge
meenten afstaan, den zoutaccjjns verlagen en
ook de opbrengst van personeel verminderen.
In de bestaande organisatiën van den staats
dienst wordt in stede van bezuiniging, een
streven naar uitzetting waargenomen, die, waar
het de amhtenaarstraktementen betreft, niet
eens door de omstandigheden gemotiveerd is.
Het regeeringsbeleid werd door andere leden
verdedigd. Wat de werkzaamheid van het
kabinet betreft wezen zjj op verscheidene zeer
gewichtige wetten, die tot stand gebracht zijn,
ondanks de moeilijke politieke verhouding,
waarin, naar de dezerzijdsche meening, het kabi
net zich bevindt. Wat nog niet tot stand ge
bracht ia, wordt ook door de regeering niet
losgelaten en meer speciaal wat het kiesrecht
betreft zou de regeering ongetwjjfeld het ge
schikte oogenblik kiezen. Over dat kiesrecht
zelf liet men van deze zjjdë zich met eenig
voorbehoud uit. Ook de grief omtrent werke
loosheid op belastinggebied achtte men onge
grond, hoewel ook verscheidene leden van de
rechterzijde, in tegenstelling met andere hunner
geestverwanten, op de invoering aandrongen
van een belasting op het roerend vermogen-
Wanneer overigens niet zooveel bleek van
bezuiniging in de huishouding van den staat,
dan behoorde men daarbjj te bedenken dat
nieuwe organisatiën in het streven naar uit
breiding van de staatsbemoeiing van zelf groo-
tere uitgaven na zich sleepenmaar wat het
onderwjjs betreft, zou, ware de wet van 1878
tot uitvoering gekomen, nog veel meer noodig
geweest zijn, terwjjl naar gelang het bijzonder
onderwjjs zich ontwikkelt, de kosten van het
openbaar onderwjjs zullen dalen.
Ten aanzien der begrooting zelve (de finan-
ciëele politiek der regeering) oordeelden vele
leden dat de minister van financiën den toe
stand veel te gunstig inziet. Allereerst behoort
er gestreefd te worden naar herstel van het
evenwicht op den Indischen dienst en hierbjj
werd wederom gevraagd eene wetteljjke rege
ling van de financiëele verhouding tusschen
Nederland en Indië. Voorts oordeelden vele leden
dat de minister de inkomsten voor 1891 te hoog
en de uitgaven te laag raamt,daarbjj niet lettende
op de vermindering van inkomsten door de ver
laging van den zoutaccjjns en op het wegvallen
van toevallige tijdeljjke baten.De minister rekent
ook niet op aanvullings-begrootingen, neemt
ten onrechte eene som van 3 millioen als vast
staande besparing op den nieuwen dienst aan
en mocht zeker op zoodanige besparing voor
volgende jaren niet rekenen. Men wees hierbjj
o. a. op de te verwachten leening en de daar
voor noodige rente en aflossing. Maar be
vreemding wekte het vooral dat de minister
bij den nu bestaanden toestand nog 2 millioen
voor de gemeenten wil afzonderen en dit tracht
goed te spreken op grond van onzekere ver
wacht ingen ten aanzien van twyfelachtige uit
komsten van toekomstige diensten, bljjkbaar
zonder te letten op hetgeen noodig is, b.v. voor
rivierverbetering, voor het bijzonder onderwys,
voor rente en aflossing, voor de legerwet enz.
Andere leden verdedigden het financieel be
leid. Terecht rekent de minister op een opbrengst
van 8§ millioen uit den suikeraccijns, in de
beide gevallen dat de voorgedragen: wet al ol
niet tot stand komt. De som van 3 millioen,
voor besparing op den di&nst gerekend, berust
op vroegere uitkomstenop een overschot van
2 millioen voor 1891 mag veilig gerekend
worden en het is goed gezien dat dit wordt
bestemd om de gemeenten te hulp te komen
dat is geen geschenk aan dezen, want, waar de
leden ljjden, daar lijdt het geheele lichaam.
Intusschen werd van sommige zijden ge-
wenscht dat een meer vaste maatstaf werd
aangenomen voor de onderscheiding tusschen
gewone en buitengewone uitgaven.
De vrijheid der burgers. Naar aanleiding dei-
uitlegging, door den minister Lohman den 3en
Juli in de Tweede kamer gegeven aan art.
186 der gemeentewet (macht van alg. besch.
der burgemeesters bjj oproerige bewegingen en
dergelijke) vroegen sommige leden, die, met een
beroep op een artikel van mr De Pinto in het
Weekblad van het Recht, tegen 's ministers uit
legging met nadruk opkwamen, of de regeering
in diens meening deelt, en zoo ja, of dau art.
186 niet moet worden gewjjzigd. Was 's ministers
opvatting juist, dan is (naar de meening dezer
leden) de macht van den burgemeester te onbe
perkt en de burgerij inderdaad aan groote
willekeur blootgesteld.
Scheiding van kerk en staat. In eene afdeeling
werd herziening der grondwet gevraagd om
tot geheele scheiding van kerk en staat te
komen. Zjj vroegen hoe de reg. daarover denkt;
maar andere leden wilden over dit gewichtig
punt niet zoo terloops een verklaring uitge
lokt hebben.
Waarschjjnljjk zal Zondag te Berijjn een
opvoering van het door de politie-censuur ver
boden nieuwe stuk van Sudermann Sodoms Ende
voor genoodigden plaats vinden. Tot de geïnvi
teerden behooren, behalve de directiën der
theaters, redacteurs en critici van Berlijn, ook
de directiën en meest bekende tooneelcritici van
de voornaamste provinciale theaters, henevens
die uit Weenen.
Nader wordt bericht, dat in het stuk o. a. een
scherp licht moet geworpen worden op het
speculeeren aan de beurs.
Den 9en November zal de heer H. Vermaas,
beroepen predikant te Oost- en West-Soaburg,
aldaar des voormiddags door den consulent, den
heer G. C. Boomer te Ritthem, bevestigd worden
en des namiddags zjjn dienstwerk aanvaarden.
Had de eerste afdeeling gezichten op de
Pavjjsche wereldtentoonstelling van 1889, die
in het Panorama alhier werd te zien gegeven, een
groot en welverdiend succes, ook het andere
deel, dat het geheel completeert, verdient f ene
gezette beschouwing.
Deze uitstekend geslaagde en keurig gekleurde
photographieën vergunnen ons een blik te slaan
in de reusachtige machinegalerjj, op de expo
sitie van gouden en zilveren werken, op de
kunstvoortbrengselen van verschillende landen,
op tal van kiosken, restauraties en paviljoenen
van onderscheidene natiën en op enkele der
fraaiste punten der tentoonstelling.
Bovendien zjjn de meeste gezichten gestoffeerd
met beelden der bezoekers, wat voor velen den
indruk verhoogt en tot de levendigheid der
voorstelling niet weinig bjjdraagt.
Aan J. P. Augustyn, machinist bjj den
staatsspoor te Vlissingen, is door den directeur-
generaal, wegens betoonde activiteit, waardoor
meuschenlevens gered en spoorwegongelukken
voorkomen werden, een eervolle vermelding en
eene geldeljjke belooning toegekend.
Zitting van Woensdag middag.
(Slot).
Voorzitter jhr mr L. Schorer.
Aanwezig alle leden, behalve de heer Hoger-
waard.
In behandeling is de gemeente-begrooting
voor 1891 en wel in het bjjzonder de
U i t g a v e n.
Bjj hoofdstuk PI aid. II art. 1, deelt de
voorzitter mede dat de subsidie van het burgerl.
armbestuur van ƒ23764.80 tot 28600 is
vermeerderd.
De heer Tak vraagt de reden van die ver
meerdering, waarop de voorzitter voorstelt dien
post voorloopig aan te houden.
Dit wordt goedgevonden.
Bjj h o o f d s t. VII a f d. II a r t. 1, jaar
wedden van het onderwijzend personeel 4800,
stelt de heer Yan Dunné voor dien post te
verhoogen met 900. Hy wenschtnl.de jaar
wedden van de leeraren der burgeravondschool
te brengen op 550 (na tien dienstjaren, en,
mits in het bezit eener akte M. O., op 400
na v^fjarigen dienst en op 300 beneden vjjf-
jarigen dienst. Den directeur wenscht spreker
eene verhooging van tractement met 200
toe te staan.
Het voorstel van burg. en weth. strekt om,
in verhand met het deswege gedaan verzoek,
de jaarwedde van den heer Langejan tot 400
te verhoogen.
De heer Van Dunné licht zjjn voorstel in
het breede toehjj gelooft dat op deze wjjze
niet alleen een einde zal worden gemaakt aan
de telkens herhaalde aanvragen om verhooging
van jaarwedde bjj meerdere werkzaamheid,
maar ook de billjjkheid zal betracht worden.
De maatregel van trapsgewyze opklimming zal
ook den lust en den jjver van de leeraren aan
wakkeren.
De heer De Stoppelaar, lid der comm. van
toezicht op het m. o., heeft met heel veel be
langstelling het voorstel van den heer Van
Dunné gehoord; hjj acht dit echter zoo in-
grjjpend en ver strekkend dat hy het wen»
schelijk acht dit om advies te stellen in han
den der commissie van toezicht op het middel
baar onderwjjs.
De heer Van Dunné wil zich daarbjj gaarne
neerleggen.
De heer De Stoppelaar geeft in overweging
om, indien de beslissing wordt aangehouden,
toch de som van 250 voor den assistent-
leeraar, waartoe zoo straks besloten is, onder
dezen post op te nemen.
De heer jhr mr W. H. Snouck Hurgronje
vraagt of, indien het voorstel naar de com
missie van toezicht wordt verzonden, de ver
hooging eerst op de hegrooting van het volgend
jaar komen zal.
Ter voorkoming hiervan stelt de heer Van
Dunnó voor de verhooging voor Memorie nit
te trekken.
De voorzitter wyst erop dat men altijd de
begrooting kan wijzigen.
Goedgevonden wordt ten slotte het voorstel»
Van Dunné te stellen in handen van de com
missie van toezicht en van burg. en weth.
Het voorstel van burg. en weth. omtrent de
jaarwedde van den heer Langejan wordt even
eens aangehouden.
Alsnu wordt de post met 250 verhoogd
voor een assistent-leeraar bjj het teekenen.
Bij afd. Ill art. 1. jaarivedde onderwijzers
f 43969.32 stellen burg. en weth. voot dien