lüÈirggÉ) Courant,
CRITIEKEN.
BIJVOEGSEL
Middelburg 25 October.
EN
THEORIE
PRACTIJK.
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
RECHTSZAKEN.
UIT STAD EN PROVINCIE.
VAN DE
VAN
Maandag 27 October 1890, no. 253.
Wat men tegenwoordig denken moet van
sommige critieken op kunstgebied weten wjj
niet. Het zal misschien wel altijd zoo geweest
zijn maar het zonderlinge en het uiteenloopende
van enkele meeningen viel ons dezer dagen
bjjzonder op.
Men herinnert zich wellicht dat nog niet
lang geleden in de Nederlandsche opera te
Amsterdam eene jonge dame optrad, eene Indo-
Earopeesche zangeres, onder den tooneelnaam
van Meath Piazza. Haar eigenlijke naam werd
ook genoemd want men vond daarin geen
bezwaar, wjjl zjj in Amsterdam zulk een succes
had en algemeen de loftrompet over haar
werd gestoken.
Nu dezer dagen zong zij in dezelfde opera
Lakm.ee, waarin zij zoovele lauweren oogstte,
te Rotterdam, maar de critiek daar verkondigt
heel wat anders omtrent haar. In een dezer on
gunstige recensies lezen wij o. a. dat »hare
stemmiddelen volslagen onvoldoende te achten
waren, ook voor een schouwburg van beperkte
grootte, en dat haar volhardend onzuiver zin
gen den toehoorders geen groot denkbeeld
geeft van haar muzikale gaven."
Nu kan men in gevoelen verschillen over
de meerdere of mindere lieflijkheid van iemand's
stem en over de bjj/ondere eigenschappen,
waardoor deze zich kenmerkt, maar iemand,
die volgens den een onzuiver zingt en
geen muzikale gave bezit, door een ander
zoo hoog te zien verheffen als in de hoofd
stad geschiedde, dat is al vrjj zonderling en
wettigt de vraag of men soms aan de eene zijde
met de vruchten der reclame of aan den ande
ren kant met eene, voor het groote publiek
ondoorgrondelijke, sterke antipathie te doen
heeft.
Misschien kan als juste milieu tusschen beide
dienen de verklaring in het Utrechtsch Dagblad
in Utrecht is de Nederlandsche opera ook
een troetelkind dat mej. Meath Piazza door
gaand zuiver, met gemak en, wat niet het
minst zegt, met gevoel zingtbovendien is zjj
eene aangename verschijning en is haar spel
natuurlijk en rustig.
Een ander voorbeeld van sterk uiteenloopende
meeningen betreft het nieuwe stuk vanjMarcellus
Emants Fatsoen, dezer dagen te Rotterdam in
den TiWi'-schouwburg opgevoerd.
In verschillende berichten uit die stad aan
andere bladen, werd dit stuk hoog geprezen; en
o. a. beweerd dat het zeer goed is opgezet,
veel bijval had, enz. enz.
In een correspondentie uit Rotterdam aan de
Zwolsche courant lezen wjj echter »De schrijver
zal waarschijnlijk niet veel genoegen van dat
Btuk belevenwat het te zien en te hooren
geeft is niet genoeg van onzen tjjd om uit dien
hoofde te boeien, en het is evenmin genoeg uit
den tijd, om bele.ngwekkend te zjjn of aardig
als zedenschets van een vroegere periode. En
een kunstwerk, dat schoon is, altjjd en overal,
dat is Fatsoen in geenen deele; kunst heeft
met dit tooneelspel niets te maken.
«Als geheel genomen maakt Fatsoen een
saaien en vervelenden indruk; en als het uit
is, vraagt men zichzelf stilletjes af, of de drie
bedrijven van dit tooneelspel wel waard zijn
om een avond in den schouwburg door te
brengen."
De waarheid zal ook hierbij wel in het
midden liggenen juist zal daarom zeker wezen
wat een der critici schreef, dat nl. het too
neelspel van Emants wat goeds had, een vrjj
gunstigen indruk maakte, maar toch niet meer
dan een succis cCesiime verwierf.
Wjj zjjn trouwens nu eenmaal met onze
moderne tooneelliteratuur niet gelukkig. Een
jong tooneelgezelschap probeert nog wel eens,
eerder dan een reeds gevestigd ook als
middel van reclame voor zich zelf —omzulke
nieuwe stukken van Nederlandsche schrijvers
Op te voeren, maar veel plezier beleeft het
meestal niet van de moeite en zorgen, daaraan
besteed.
Er wordt dan echter dik wjj ls toch, vooral
f;er wille van het gezelschap, door al te vurige
vrienden de loftrompet hoog gestoken, waar
een kalmer toon beter zou geweest zjjn; en
men vergete daarom nooit dat meermalen bij
zulke critieken het belang van deze of gene
onderneming meebrengt dat een noviteit worde
verheerlijkt om het publiek te lokken en de
kas te stijven.
Het is maar al te waar: allerlei invloeden
■werken en zullen steeds zich bljjven doen gel
den op het schrjjven van critiekenpersoonlijke
sympathieën en antipathieën en tal van andere
zaken, die wjj niet kennen, spelen daarbjj een
hoofdrol. Zoo herinneren wjj ons nog dat
indertijd in een onzer groote steden een letter
kundig kransje bestond, welks leden door aller
lei middelen elkaar's verdiensten in de oogen
der buitenwereld ophemelden. Het publiek
meende ten slotte, met voorbijzien van menig
ander talent, hetwelk buiten dat kringetje
was gesloten, dat er geen verdienstelijker schrij
vers waren dan zij, wier faam was rondgeba
zuind door een en hetzelfde gezelschap van
mannen, die elkaar wederkeerig in de hoogte
staken.
Het publiek laat zich het bleek ook
hierbjj zoo gemakkelijk meeslepen en wordt
zoo licht dupe van dergelijke machinaties.
Op dit zwak wordt ook gespeculeerd door
hen, die om nog een ander motief reclame ma
ken het winstbejag speelt daarbjj zoo licht een
voorname rol. Men moet soms niet vragen
uit welke onzuivere bron de berichten aan de
bladen buiten Rotterdam of Amsterdam hun
oorsprong hehben. Mijnheer A. levert aan deze
of gene onderneming of geniet daarvan enkele
gunsten hjj is tevens correspondent van eenige
bladen of neemt een occasional-correspondent-
schap op zich. Fluks worden fraaie berichten
aan de couranten gezonden om die onderneming
hemelhoog te verheffen, en een andere, waarvan
men geen voordeel geniet, af te breken. En
dan: wie zijn meestal zulke berichtgevers?
Vaak mannen die in het geheel niet op de
hoogte zijn van de zaken, waarover zij schrjjven,
en die dikwjjls een oordeel aan de pers toever
trouwen, dat voor hen louter de waarde van
het honorarium vertegenwoordigt.
Is het wonder dat menig kunstenaar op mu-
sicaal of tooneelgebied met ergernis en met
minachting neerziet op de critieken, waarin hij
door eene onbekende grootheid vaak wordt
afgebroken, soms louter uit gril, dikwjjls met
niet al te eerljjke bedoelingen
Is het wonder dat artisten, die van hun vak
eene ernstige studie maken, die zich consciën
tieus rekenschap weten te geven van al hun
doen en laten, moedeloos of onverschillig wor
den, wanneer zjj met éen pennestreek hun
arbeid zien veroordeeld en afgekeurd tegenover
een publiek, dat helaas maar al te dikwjjls in
ongunstige critieken een dekmantel zoekt om
zich aan een eigen beoordeeling te onttrekken?
Is het wonder, dat zij bjj zooveel tegenstrij
digheden en oneerlijkheden scherp worden als
Mina Kruseman eertijds in haar Kunst en Critiek
en de critiek met grond durven beschuldigen
dat zij misleidt
Is het wonder, dat zjj ten slotte, de waarde
van de critiek miskennend, ook zich aan de
goede, eerljjke beoordeelingen niet laten gelegen
liggen
Na alles wat wjj in den laatsten tjjd op
merkten zullen wjj de laatsten zjjn om hun dit
kwaljjk te nemen.
Wjj, bewoners der provinciën, wjj dienen al
zulke feiten goed in gedachten te nemen bjj
het lezen en taxeeren van verschillende critie
ken, waarop wjj zoo dikwijls afgaan. Er is geen
gebied waarop intrige en andere minder edele
drjjfveeren zulk een rol spelen als op dat van
kunst-critiek.
Toch zijn er gelukkig ook eerlijke, onbevan
gen beoordeelaars, wier pennevruchten de dui-
deljjke sporen dragen van hun ernst, van hun
kennis, van hunne onpartjjdigheid, die hen
verheft boven alle persoonljjke of andere sym-
pathiéën en antipathieën. Zulke critieken, ge
dekt door hun naam of door de bekendheid
met hun persoon, leert een nauwgezet couran
tenlezer al zeer spoedig onderscheiden van die
van z. g. »beunhazen".
Met zulke degeljjke mannen mag men ver
schillen in opiniemen zal toch hun be
oordeelingen moeten waardeeren, als voortko
mende uit waarachtige belangstelling in de
kunst, aan de bevordering waarvan zjj hunne
pen wjjden.
Zjj ondervinden natuurljjk hoe moeilijk en
lastig het critiseeren valthoe zeer zjj aanstoot
geven en zich vijanden maken. Maar waar
zjj naar hun innige overtuiging schrjjven, zjjn
zjj zoo verstandig zich boven dat alles te ver
heffen.
Deze enkele opmerkingen moesten ons uit de
pen naar aanleiding van de schreeuwende te-
genstrjjdigheden, die wjj dezer dagen opmerk
ten Zoo licht laat men zich in de provinciën
meesleepen door de beoordeelingen, die in
Holland worden geschreven, en wij weten het
uit eigen ervaring hoe bitter teleurgesteld wij
daarmee vaak uitkomen.
Op enkele drjjfveeren tot beoordeelingen
meenden wjj bjj deze ongezochte gelegenheid
eens te moeten wjjzen Zij kunnen menigeen
weerhouden van al te groote waarde te hechten
aan critieken, waarbjj wjj niet altjjd kunnen
nagaan of zjj wel uit zuivere bron voortkomen.
Een gelukkig mensch, die door al zulke be
oordeelingen niet op een dwaalspoor geraakt; ze
naar waarde weet 1 e schatten, daarin liefst
een middel ziet om het geziene nog eens te
herdenken en zjjn eigen zelfstandig oordeel
eraan te toetsen.
En nog gelukkiger hjj, die zich door aller
lei critieken niet laat afhouden van het
genot om aan de uitingen der kunst zich te
laven. Ondervindt hjj dan wel eens eene teleur
stelling, omdat zjjne verwachting niet werd
vervuld, het is nog meer voorgekomen, dat
men, door al te opgeschroefde recensies, zich
een genot had voorgespiegeld, hetwelk ten slotte
bleek zeer, zeer alledaagsch te zjjn.
Du joc des opinions jaillit la vérité. Dat geldt
ook wel van de verschillende critieken. Het is
echter jammer dat zoovele critici hun opinie in
verband brengen met andere belangen, die er
geheel buiten moesten blijven. Daardoor ver
hinderen zjj dat onder de krachtige pressie
van eene goede en eerlijke critiekeen critiek
die rekening houdt met de omstandigheden,
die niet het onmogeljjke wil maar aan het
bereikbare strenge eischen stelt, op het gebied
der kunBt algemeen meer en meer worde ge
streefd naar het eenige, dat bjj elke degeljjke
kunstuiting op den voorgrond moet Btaan
het onschuldig-vrooljjke, het verheffende, het
veredelende voor den mensch.
Dit bevorderen kan alleen eene onpartjjdige
en onbevooroordeelde critiek, die voor kunste
naars en publiek »eene rijke bron van ontwik
keling en beschaving zjjn kan."
Met ingenomenheid hebben wjj kennis ge
maakt met Mijn stokpaardje, een vlugschrift
van den heer P. W. H. Linckens, commies bjj
het hoofdbestuur der posterijen en der rijks
telegraaf, waarin deze nogmaaiS de invoering
bepleit van een derde klasse van telegrammen,
die, tegen verlaagd tarief, alleen zouden wor
den verzonden als geen andere berichten te
behandelen zjjn.
De schrijver stelt zich hiervan voor:
le betere verhouding tusschen ontvangsten
en uitgaven der telegraaf-exploitatie
2e dat de telegraaf meer onder bereik zou
komen van iedereen.
Zeker is het dat verlaging van tarieven
noodzakelijk moet ljjden tot eene meerdere
wisseling van berichten en ook wjj zouden het
nemen van een proef volgens de denkbeelden
van den heer Linckens gerust durven aanbe
velen zelfs al waren wjj niet overtuigd dat
vóór alles de telegraaf behoort gebracht te
worden onder 't bereik ook van den minderen'man,
zonder dat in de eerste plaats behoeft gevraagd
te worden of de schatkist daardoor al dan niet
wordt gebaat.
Zjj toch behoort onder de nuttigste instel
lingen, die krachtig kunnen medewerken tot ont
wikkeling van handel en njjverheid en heilzaam
werken moeten op het familieleven.
Yan de derde categorie van telegrammen
zal zeker weinig gebruik worden gemaakt door
den groothandel en de meer gegoeden welnu
de dringende en gewone berichten blijven te
hunner dienste maar zjj kan te stade
komen aan den kleinhandel en den minderen
man, voor wien het tegenwoordig hooge bin-
nenlandsche tarief veel te bezwarend is.
Men meene nu niet dat; waar een gewoon
telegram, van Middelburg naar 's Hage bjjv.,
gemiddeld een kwart uur onder weg zal zjjn,
een bericht zijn actualiteit zou verliezen als
het een uur of meer noodig heeft om zijn be
stemming te bereiken.
Dit springt vooral in 't oog als men bedenkt
dat bjjv. een brief, ten postkantore te Middel
burg tusschen 4 en 5 uren des namiddags af
gestempeld, eerst na 9 uren te 's Hage of op
andere Hollandsche plaatsen aankomt en mits
dien eerst den volgenden morgen wordt besteld-
Wjj hopen dat de minister van waterstaat
het vlugschrift van den heer Linckens in
ernstige overweging zal nemen. Z. E. toch
toont werkelijk een open oog te hebben voor
de behoeften van handel en nijverheid en daarbjj
zelfstandig genoeg te zjjn om niet aan den
leiband te loopen van zjjne hoofdambtenaren,
die, trots de geschiedenis van het postwezen,
slechts heil schijnen te zien in verhooging van
tarieven, van welke zienswjjze ook de dagbladen,
door het gemeenlijk groot woordental hunner
berichten, bjj de jongste tariefswjjziging maar
al te zeer dupe zjjn geworden.
Naar onze meening berjjdt de heer Linckens
zijn stokpaardje op eene wjjze, die den bekwa
men vakman, den kunstrjjder verraadt; hjj
behandelde daarbjj een waar volksbelang en
wjj wenschen daarom zijn vlugschrift in veler
handen. Ongetwjjfeld zou ook dit medewerken
tot bereiking van het doel des schrijvers: in
voering van het drie-klassenstelsel voor tele
grammen.
De vraag was gerezen of verordeningen,
vóór de jongste herziening der wet op het
lager onderwijs tot stand gebracht, waarbjj de
leeftjjd werd bepaald, waarop leerlingen tot
de school worden toegelaten, alsmede de leef
tjjd, waarop zjj de school moeten verlaten,
na de invoering der nieuwe wet hare kracht
hebben behouden, in weerwil dat zjj niet, zoo
als art. 19 thans vordert, door Gedeputeerde
staten zijn goedgekeurd.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
die vraag bevestigend beantwoord. De bepa
lingen van art. 19 der wet van 1889 zjjn,
naar 's ministers meening, alleen van toepas
sing op de besluiten, onder de werking dier
wet genomen, en geene der bepalingen van
die met 1 Januari 1890 ingevoerde wet heeft
te kort gedaan aan de kracht van vóór dien
dag overeenkomstig de vorige wet geldig tot
stand gekomen besluiten, of wel het alsnog er
langen van booger goedkeuring daarop voorge
schreven.
Wjj vinden de beslissing van den minister
zoo juist, zoo eenvoudig, dat wjj ons niet
kunnen voorstellen, hoe er iemand is geweest,
die zulk een onnoozele vraag heeft durven doen
Het anti-revolutionnair program.
Art. 17.
»Kracht tot handhaving van onze nationale
zelfstandigheid zoekt zjj in de versterking van
het rechtsbesef.
Art. 18.
»Voor zooveel het koloniale vraagstuk aan
belangt, beljjdtzjj, dat de baatzuchtige neiging
van onze staatkunde, om de koloniën voor de
kas van den staat of V3n den particulier te
exploiteeren, dient plaats te maken voor een
staatkunde van zedeljjke verplichtingen
diensvolgens in de Ijjn, herhaaldelijk door
anti-revolutionnaire staatslieden, wier inzicht
op bestudeering der quaestie gegrond was,
aangegeven, alle belemmering voor de vrjje
prediking van het Evangelie dient opgeheven
Vrage
handelde
beter
hoe
het
I »De regeering (van 1890) meende, naar aan
leiding van dit verzoek, dat het oogenblik daar
was, om zoo vreedzaam mogeljjk onderzoek te
doen naar de aanwezigheid van tin opFlores.
j Reeds eenige jaren vroeger was door den civielen
gezaghebber op Timor een onderzoek ingesteld,
maar gestaakt wegens de min gunstige gezindheid
van de bevolking. Een verzoek om alstoen kracht
dadig en geweldig op te treden, werd afgewezen.
Er werd besloten geen geweld te gebruiken."
»De minister Mackay 14 Oct. 1890 Handel.
(p. 101).
»Uit hetgeen ik de eer had mede te deelen
bljjkt, dat er 3 expeditiën hebben plaats gehad
eene zuiver wetenschappelijke, hoegenaamd
niet gesteund door militaire macht; een tweede
om het Nederlandsch gezag te handhaven, dat
schade had geleden door den verraderlijken
overval der wetenschappelijke expeditie, waarbjj
het onderzoek naar tin-erts zou worden voort
gezet, en een derde die het karakter heeft van
eene expeditie tot het zoeken van tin, gesteund
door de militaire macht." (Als boven p. 102).
rjjmt zich het door den minister Mackay gesprokene met het program En
vroeger bestuur, dat geen geweld gebruikte maar het onderzoek staakte, niet
Vindépendance Luxembourgeoise bespreekt de
officieele mededeelingen over 's konings toestand
en zegt dan
»Ook het vorige jaar werden geen officieele
bulletins uitgegeven, maar alleen «entrefilets"
in de Staatscourant geplaatst, zonder dat het
publiek wist wie verantwoordelijk was voor
de juistheid dier mededeelingen, zonder dat
zelfs de naam der ziekte werd genoemd.
»De ministers zjjn verantwoordelijk voor het
officieele gedeelte der Staatscourant, maar wat
deze pseudo-bulletins betrefthet hof gaat
daarin de ministers voorbjj, en dat is heel ern
stig. Personen, die daartoe niet het recht hebben,
geven aan den directeur van de Staatscourant
last eene mededeeling aan het hoofd van dat
blad te plaatsen, zonder dat de ministers er
iets van weten.
«Om een conflict te vermijden in dezen treu-
rigen toestand hebben zjj geen maatregelen ge
nomen om zulke misbruiken tegen te gaan,
want hunne positie is alles behalve aangenaam.
«Voor ongeveer twee jaren werd op zekeren
dag vernomen, dat de toestand des konings
zeer onrustwekkend was. Een der redacteuren
van een der groote bladen in 's Gravenhage
ging naar het ministerie van binnenlandsche
zaken om daar inlichtingen te vragen. De
minister ontving hem en zeide, zelf nog geen
officieele mededeelingen te hebben, maar door
den directeur van het kabinet des konings ver
wittigd te zjjn, dat er 's avonds een bulletin
in de Staatscourant zou verschenen.
«De redacteur dankte en vroeg vergunning
dat bulletin te mogen overschrijven. «Het is
thans 2 uren", zeide hjj, «en het publiek wil
niet wachten tot van avond om 8 uren de
Staatscourant verschenen is".
«Zeker", zeide de minister, «kom over een
half uur terug en dan zal ik u het bulletin
geven".
«De redacteur ging en kwam op het aange
duide uur terug. «Het spjjt mjj zeer", zeide de
minister, »u de beloofde copie niet te kunnen
gevenze wordt mij zelfs geweigerd".
«Men moest dus tot des avonds 8 uren wach
ten, en daar de bladen in Nederland tusschen
5 en 7 uren verschijnen, kon geen hnnner des
avonds de officieele berichten mededeelen.
«Het volk verliest er wel niet veel bjj, want
slechts de particuliere berichten van enkele
bladen zjjn juist.
«Het verhaaltje, dat uit goede bron afkom,
stig is, geeft een eigenaardigen blik op den
toestand".
De minister van justitie verleent aanstaan
den Dinsdag geene audiëntie.
Directeuren van Teyler's Stichtingen en
de leden van Teyler's Godgeleerd Genootschap
hebben in hun vergadering van 10 October
uitspraak gedaan over vijf verhandelingen, hun
ter beantwoording van twee in 1887 en 1888
uitgeschreven prjjsvragen toegezonden.
Drie daarvan, in de Duitsche taal, betroffen
de vraag «Onderzoek naar de echtheid en de
ongeschondenheid van den brief aan de Gala-
tiërs in verband met de bedenkingen, in den
laatsten tjjd daartegen ingebracht."
De prijs werd niet toegekend en evenmin die
voor«Een geschiedenis van de Rjjnsburgers
of Collegianten", welke laatste prjjsvraag nu
opnieuw is uitgeschreven (te beantwoorden
voor 1 Jan. 1893).
Als nieuwe prijsvraag, waarop de antwoorden
moeten worden gezonden vóór 1 Jan. 1892,
wordt voorgesteld:
«Welke is volgens Christelijke beginselen de
meest wenscheljjke verhouding tusschen philan
thropic en staatszorg?"
Door de politie te Berlijn is de opvoering
van Sudermann's nieuwste drama Sodoms Ende,
welke heden voor het eerst in het Lessing
theater zou plaats hebben, verboden.
Dit besluit baart groot opzien; algemeen wordt
deze politie-censuur afgekeurd. Des te grooter
is de teleurstelling van het publiek, wjjl de
opvoering van het nieuwste tooneelstuk van
Sudermann, wiens eerste Die Ehre zoo grooten
opgang maakte, in Berljjnsche letterkundige
kringen als een evenement op litterair gebied
werd beschouwd. De schrijver heeft zich bjj
den minister over het politie-verbod beklaagd.
Heden is op het centraal-kerkhof te
Weenen het ljjk van Makart met groote plech
tigheid naar een ander graf op de plaats der
beroemde dooden overgebracht.
Mej. A. Vermeulen, te Rotterdam is be
noemd tot onderwjjzeres aan de Christeljjke
bewaar- en hand werksc hooi te Middelburg.
Te Wissekerke (N.-B.) bracht de collecte
voor de scholen met den bijbel 60.741 op.
Naar het Vad. uit goede bron verneemt
zullen volgens het gereed liggend program voor
de onderwjjzers-examens voortaan slechts éen
keer per jaar en wel in April die examens
worden afgenomen.
De kommies B. door de Arrondissements-
Rechtbank te Breda wegens meineed veroordeeld
tot 2 jaren gevangenisstraf, doch die van dit
vonnis in hooger beroep kwam, is, op
bevel van het Gerechtshof te 's Bosch, te Ros
bergen gearresteerd en naar Breda overgebracht.
De tentoonstelling van voorwerpen ten
behoeve der loterjj van de Vereeniging tot
werkverschaffing aan Zeeuwsche blinden alhier
bestaat als naar gewoonte uit door vrouweljjke
en manneljjke personen, die geheel of ten deele
het gezichtsvermogen missen, vervaardigd brei-,
manden- en vlechtwerk.
Als eene gelukkige bjjzonderheid verdient
het vermelding dat dit jaar alle loten zjjn
verkocht.
Naar wjj vernemen is de officier van ge
zondheid 2e kl. C. C. Vermaas, van het 2e
bataljon 3e regiment infanterie te Middelburg,
door den generaal-majoor inspecteur van den
geneeskundigen dienst der landmacht aange
wezen om van 1 tot 10 November a. s. bjj
het militair hospitaal te Utrecht te worden
gedetacheerd, om een cursus te volgen in de
oogheelkunde.
Gisteren middag zjjn aan de Rouaansche
kade alhier twee kleine kinderen van boord
eener stoomboot gevallen. Zjj kwamen tusschen
kaai en Bchip terecht, doch werden direct weêt
op het dek gehaald.
Men sehrjjft ons uit Hoedekenskerke
De haven ligt geregeld vol schepen om aard
appelen of suikerbieten te laden. Vooral de
laatste geven veel werk, zoodat er voor't oogen
blik niemand zonder werk is, die werken kan
en wil. Of er genoeg verdiend wordt door den
arbeider om er van te leven, nog wat oude
schuld te betalen en iets over te houden voor
den winter Een hunner deelde mjj mede, dat
hjj bjj harden arbeid en goed weder met zjjne
drie kinderen geen rijksdaalder daags kon verdie
nen, gewis niet te veel voor een ouderpaar met
9 kinderen. En medio November of uiterljjk
primo December houden deze verdiensten op, de
suikerbieten zjjn dan van het veld en de meeste
arbeiders zjjn werkeloos. Niettemin is de teelt
van suikerbieten een groote zegen voor den
arbeidenden stand, want vóór dien tjjd was een
aantal arbeiders reeds na den oogst zonder werk.
Jammer dat de opbrengst dooreen genomen
slechts 2/3 bedraagt van 't vorige jaar. In 't
belang van den arbeidenden stand, zoo boeren
als arbeiders, is het te hopen dat de 2e Kamer
hun zegelniet hecht aan de regeeringsvoordracht
om de suikerfabrikanten de mindere opbrengst
van den accjjns te doen vergoeden. Wordt toch
de voordracht wet, dan zou zulks vermoedeljjk
ongunstig werken op den prjjs, dien de heeren
het volgende jaar willen en kunnen besteden.
Op 27 dezer wordt te Ovezand een rjjkstele
graafkantoor, ingericht met telephoondienst,
voor het algemeen verkeer geopend.
De diensturen zjjn geregeld als velgtop
werkdagen, van 9 tot 11 uren voor- en van 4
tot 6 uren namiddagsop Zon- en feestdagen
van 8 tot 9 uren voormiddags.
In de Vrjj dag gehouden zitting van den
gemeenteraad te (iTerneuzen is de begrooting
der gemeente voor 1891 vastgesteld in ontvangst
en uitgaaf op 42.996.40L Onder de inkom
sten is de hoofdeljjke omslag uitgetrokken voor
f 13.000; onder de uitgaven voor het onder
was geraamd 16.585.57.
De post van bjjdrage voor het Neuzemch
Mannenkoor is op de begrooting geschrapt,
omdat in den laatsten tjjd van deze vereeni
ging geene teekenen van leven meer te be
speuren waren.
De besprekingen om eene uitbreiding der