lüÈirggÉ) Courant, CRITIEKEN. BIJVOEGSEL Middelburg 25 October. EN THEORIE PRACTIJK. LETTEREN EN KUNST. ONDERWIJS. RECHTSZAKEN. UIT STAD EN PROVINCIE. VAN DE VAN Maandag 27 October 1890, no. 253. Wat men tegenwoordig denken moet van sommige critieken op kunstgebied weten wjj niet. Het zal misschien wel altijd zoo geweest zijn maar het zonderlinge en het uiteenloopende van enkele meeningen viel ons dezer dagen bjjzonder op. Men herinnert zich wellicht dat nog niet lang geleden in de Nederlandsche opera te Amsterdam eene jonge dame optrad, eene Indo- Earopeesche zangeres, onder den tooneelnaam van Meath Piazza. Haar eigenlijke naam werd ook genoemd want men vond daarin geen bezwaar, wjjl zjj in Amsterdam zulk een succes had en algemeen de loftrompet over haar werd gestoken. Nu dezer dagen zong zij in dezelfde opera Lakm.ee, waarin zij zoovele lauweren oogstte, te Rotterdam, maar de critiek daar verkondigt heel wat anders omtrent haar. In een dezer on gunstige recensies lezen wij o. a. dat »hare stemmiddelen volslagen onvoldoende te achten waren, ook voor een schouwburg van beperkte grootte, en dat haar volhardend onzuiver zin gen den toehoorders geen groot denkbeeld geeft van haar muzikale gaven." Nu kan men in gevoelen verschillen over de meerdere of mindere lieflijkheid van iemand's stem en over de bjj/ondere eigenschappen, waardoor deze zich kenmerkt, maar iemand, die volgens den een onzuiver zingt en geen muzikale gave bezit, door een ander zoo hoog te zien verheffen als in de hoofd stad geschiedde, dat is al vrjj zonderling en wettigt de vraag of men soms aan de eene zijde met de vruchten der reclame of aan den ande ren kant met eene, voor het groote publiek ondoorgrondelijke, sterke antipathie te doen heeft. Misschien kan als juste milieu tusschen beide dienen de verklaring in het Utrechtsch Dagblad in Utrecht is de Nederlandsche opera ook een troetelkind dat mej. Meath Piazza door gaand zuiver, met gemak en, wat niet het minst zegt, met gevoel zingtbovendien is zjj eene aangename verschijning en is haar spel natuurlijk en rustig. Een ander voorbeeld van sterk uiteenloopende meeningen betreft het nieuwe stuk vanjMarcellus Emants Fatsoen, dezer dagen te Rotterdam in den TiWi'-schouwburg opgevoerd. In verschillende berichten uit die stad aan andere bladen, werd dit stuk hoog geprezen; en o. a. beweerd dat het zeer goed is opgezet, veel bijval had, enz. enz. In een correspondentie uit Rotterdam aan de Zwolsche courant lezen wjj echter »De schrijver zal waarschijnlijk niet veel genoegen van dat Btuk belevenwat het te zien en te hooren geeft is niet genoeg van onzen tjjd om uit dien hoofde te boeien, en het is evenmin genoeg uit den tijd, om bele.ngwekkend te zjjn of aardig als zedenschets van een vroegere periode. En een kunstwerk, dat schoon is, altjjd en overal, dat is Fatsoen in geenen deele; kunst heeft met dit tooneelspel niets te maken. «Als geheel genomen maakt Fatsoen een saaien en vervelenden indruk; en als het uit is, vraagt men zichzelf stilletjes af, of de drie bedrijven van dit tooneelspel wel waard zijn om een avond in den schouwburg door te brengen." De waarheid zal ook hierbij wel in het midden liggenen juist zal daarom zeker wezen wat een der critici schreef, dat nl. het too neelspel van Emants wat goeds had, een vrjj gunstigen indruk maakte, maar toch niet meer dan een succis cCesiime verwierf. Wjj zjjn trouwens nu eenmaal met onze moderne tooneelliteratuur niet gelukkig. Een jong tooneelgezelschap probeert nog wel eens, eerder dan een reeds gevestigd ook als middel van reclame voor zich zelf —omzulke nieuwe stukken van Nederlandsche schrijvers Op te voeren, maar veel plezier beleeft het meestal niet van de moeite en zorgen, daaraan besteed. Er wordt dan echter dik wjj ls toch, vooral f;er wille van het gezelschap, door al te vurige vrienden de loftrompet hoog gestoken, waar een kalmer toon beter zou geweest zjjn; en men vergete daarom nooit dat meermalen bij zulke critieken het belang van deze of gene onderneming meebrengt dat een noviteit worde verheerlijkt om het publiek te lokken en de kas te stijven. Het is maar al te waar: allerlei invloeden ■werken en zullen steeds zich bljjven doen gel den op het schrjjven van critiekenpersoonlijke sympathieën en antipathieën en tal van andere zaken, die wjj niet kennen, spelen daarbjj een hoofdrol. Zoo herinneren wjj ons nog dat indertijd in een onzer groote steden een letter kundig kransje bestond, welks leden door aller lei middelen elkaar's verdiensten in de oogen der buitenwereld ophemelden. Het publiek meende ten slotte, met voorbijzien van menig ander talent, hetwelk buiten dat kringetje was gesloten, dat er geen verdienstelijker schrij vers waren dan zij, wier faam was rondgeba zuind door een en hetzelfde gezelschap van mannen, die elkaar wederkeerig in de hoogte staken. Het publiek laat zich het bleek ook hierbjj zoo gemakkelijk meeslepen en wordt zoo licht dupe van dergelijke machinaties. Op dit zwak wordt ook gespeculeerd door hen, die om nog een ander motief reclame ma ken het winstbejag speelt daarbjj zoo licht een voorname rol. Men moet soms niet vragen uit welke onzuivere bron de berichten aan de bladen buiten Rotterdam of Amsterdam hun oorsprong hehben. Mijnheer A. levert aan deze of gene onderneming of geniet daarvan enkele gunsten hjj is tevens correspondent van eenige bladen of neemt een occasional-correspondent- schap op zich. Fluks worden fraaie berichten aan de couranten gezonden om die onderneming hemelhoog te verheffen, en een andere, waarvan men geen voordeel geniet, af te breken. En dan: wie zijn meestal zulke berichtgevers? Vaak mannen die in het geheel niet op de hoogte zijn van de zaken, waarover zij schrjjven, en die dikwjjls een oordeel aan de pers toever trouwen, dat voor hen louter de waarde van het honorarium vertegenwoordigt. Is het wonder dat menig kunstenaar op mu- sicaal of tooneelgebied met ergernis en met minachting neerziet op de critieken, waarin hij door eene onbekende grootheid vaak wordt afgebroken, soms louter uit gril, dikwjjls met niet al te eerljjke bedoelingen Is het wonder dat artisten, die van hun vak eene ernstige studie maken, die zich consciën tieus rekenschap weten te geven van al hun doen en laten, moedeloos of onverschillig wor den, wanneer zjj met éen pennestreek hun arbeid zien veroordeeld en afgekeurd tegenover een publiek, dat helaas maar al te dikwjjls in ongunstige critieken een dekmantel zoekt om zich aan een eigen beoordeeling te onttrekken? Is het wonder, dat zij bjj zooveel tegenstrij digheden en oneerlijkheden scherp worden als Mina Kruseman eertijds in haar Kunst en Critiek en de critiek met grond durven beschuldigen dat zij misleidt Is het wonder, dat zjj ten slotte, de waarde van de critiek miskennend, ook zich aan de goede, eerljjke beoordeelingen niet laten gelegen liggen Na alles wat wjj in den laatsten tjjd op merkten zullen wjj de laatsten zjjn om hun dit kwaljjk te nemen. Wjj, bewoners der provinciën, wjj dienen al zulke feiten goed in gedachten te nemen bjj het lezen en taxeeren van verschillende critie ken, waarop wjj zoo dikwijls afgaan. Er is geen gebied waarop intrige en andere minder edele drjjfveeren zulk een rol spelen als op dat van kunst-critiek. Toch zijn er gelukkig ook eerlijke, onbevan gen beoordeelaars, wier pennevruchten de dui- deljjke sporen dragen van hun ernst, van hun kennis, van hunne onpartjjdigheid, die hen verheft boven alle persoonljjke of andere sym- pathiéën en antipathieën. Zulke critieken, ge dekt door hun naam of door de bekendheid met hun persoon, leert een nauwgezet couran tenlezer al zeer spoedig onderscheiden van die van z. g. »beunhazen". Met zulke degeljjke mannen mag men ver schillen in opiniemen zal toch hun be oordeelingen moeten waardeeren, als voortko mende uit waarachtige belangstelling in de kunst, aan de bevordering waarvan zjj hunne pen wjjden. Zjj ondervinden natuurljjk hoe moeilijk en lastig het critiseeren valthoe zeer zjj aanstoot geven en zich vijanden maken. Maar waar zjj naar hun innige overtuiging schrjjven, zjjn zjj zoo verstandig zich boven dat alles te ver heffen. Deze enkele opmerkingen moesten ons uit de pen naar aanleiding van de schreeuwende te- genstrjjdigheden, die wjj dezer dagen opmerk ten Zoo licht laat men zich in de provinciën meesleepen door de beoordeelingen, die in Holland worden geschreven, en wij weten het uit eigen ervaring hoe bitter teleurgesteld wij daarmee vaak uitkomen. Op enkele drjjfveeren tot beoordeelingen meenden wjj bjj deze ongezochte gelegenheid eens te moeten wjjzen Zij kunnen menigeen weerhouden van al te groote waarde te hechten aan critieken, waarbjj wjj niet altjjd kunnen nagaan of zjj wel uit zuivere bron voortkomen. Een gelukkig mensch, die door al zulke be oordeelingen niet op een dwaalspoor geraakt; ze naar waarde weet 1 e schatten, daarin liefst een middel ziet om het geziene nog eens te herdenken en zjjn eigen zelfstandig oordeel eraan te toetsen. En nog gelukkiger hjj, die zich door aller lei critieken niet laat afhouden van het genot om aan de uitingen der kunst zich te laven. Ondervindt hjj dan wel eens eene teleur stelling, omdat zjjne verwachting niet werd vervuld, het is nog meer voorgekomen, dat men, door al te opgeschroefde recensies, zich een genot had voorgespiegeld, hetwelk ten slotte bleek zeer, zeer alledaagsch te zjjn. Du joc des opinions jaillit la vérité. Dat geldt ook wel van de verschillende critieken. Het is echter jammer dat zoovele critici hun opinie in verband brengen met andere belangen, die er geheel buiten moesten blijven. Daardoor ver hinderen zjj dat onder de krachtige pressie van eene goede en eerlijke critiekeen critiek die rekening houdt met de omstandigheden, die niet het onmogeljjke wil maar aan het bereikbare strenge eischen stelt, op het gebied der kunBt algemeen meer en meer worde ge streefd naar het eenige, dat bjj elke degeljjke kunstuiting op den voorgrond moet Btaan het onschuldig-vrooljjke, het verheffende, het veredelende voor den mensch. Dit bevorderen kan alleen eene onpartjjdige en onbevooroordeelde critiek, die voor kunste naars en publiek »eene rijke bron van ontwik keling en beschaving zjjn kan." Met ingenomenheid hebben wjj kennis ge maakt met Mijn stokpaardje, een vlugschrift van den heer P. W. H. Linckens, commies bjj het hoofdbestuur der posterijen en der rijks telegraaf, waarin deze nogmaaiS de invoering bepleit van een derde klasse van telegrammen, die, tegen verlaagd tarief, alleen zouden wor den verzonden als geen andere berichten te behandelen zjjn. De schrijver stelt zich hiervan voor: le betere verhouding tusschen ontvangsten en uitgaven der telegraaf-exploitatie 2e dat de telegraaf meer onder bereik zou komen van iedereen. Zeker is het dat verlaging van tarieven noodzakelijk moet ljjden tot eene meerdere wisseling van berichten en ook wjj zouden het nemen van een proef volgens de denkbeelden van den heer Linckens gerust durven aanbe velen zelfs al waren wjj niet overtuigd dat vóór alles de telegraaf behoort gebracht te worden onder 't bereik ook van den minderen'man, zonder dat in de eerste plaats behoeft gevraagd te worden of de schatkist daardoor al dan niet wordt gebaat. Zjj toch behoort onder de nuttigste instel lingen, die krachtig kunnen medewerken tot ont wikkeling van handel en njjverheid en heilzaam werken moeten op het familieleven. Yan de derde categorie van telegrammen zal zeker weinig gebruik worden gemaakt door den groothandel en de meer gegoeden welnu de dringende en gewone berichten blijven te hunner dienste maar zjj kan te stade komen aan den kleinhandel en den minderen man, voor wien het tegenwoordig hooge bin- nenlandsche tarief veel te bezwarend is. Men meene nu niet dat; waar een gewoon telegram, van Middelburg naar 's Hage bjjv., gemiddeld een kwart uur onder weg zal zjjn, een bericht zijn actualiteit zou verliezen als het een uur of meer noodig heeft om zijn be stemming te bereiken. Dit springt vooral in 't oog als men bedenkt dat bjjv. een brief, ten postkantore te Middel burg tusschen 4 en 5 uren des namiddags af gestempeld, eerst na 9 uren te 's Hage of op andere Hollandsche plaatsen aankomt en mits dien eerst den volgenden morgen wordt besteld- Wjj hopen dat de minister van waterstaat het vlugschrift van den heer Linckens in ernstige overweging zal nemen. Z. E. toch toont werkelijk een open oog te hebben voor de behoeften van handel en nijverheid en daarbjj zelfstandig genoeg te zjjn om niet aan den leiband te loopen van zjjne hoofdambtenaren, die, trots de geschiedenis van het postwezen, slechts heil schijnen te zien in verhooging van tarieven, van welke zienswjjze ook de dagbladen, door het gemeenlijk groot woordental hunner berichten, bjj de jongste tariefswjjziging maar al te zeer dupe zjjn geworden. Naar onze meening berjjdt de heer Linckens zijn stokpaardje op eene wjjze, die den bekwa men vakman, den kunstrjjder verraadt; hjj behandelde daarbjj een waar volksbelang en wjj wenschen daarom zijn vlugschrift in veler handen. Ongetwjjfeld zou ook dit medewerken tot bereiking van het doel des schrijvers: in voering van het drie-klassenstelsel voor tele grammen. De vraag was gerezen of verordeningen, vóór de jongste herziening der wet op het lager onderwijs tot stand gebracht, waarbjj de leeftjjd werd bepaald, waarop leerlingen tot de school worden toegelaten, alsmede de leef tjjd, waarop zjj de school moeten verlaten, na de invoering der nieuwe wet hare kracht hebben behouden, in weerwil dat zjj niet, zoo als art. 19 thans vordert, door Gedeputeerde staten zijn goedgekeurd. De minister van binnenlandsche zaken heeft die vraag bevestigend beantwoord. De bepa lingen van art. 19 der wet van 1889 zjjn, naar 's ministers meening, alleen van toepas sing op de besluiten, onder de werking dier wet genomen, en geene der bepalingen van die met 1 Januari 1890 ingevoerde wet heeft te kort gedaan aan de kracht van vóór dien dag overeenkomstig de vorige wet geldig tot stand gekomen besluiten, of wel het alsnog er langen van booger goedkeuring daarop voorge schreven. Wjj vinden de beslissing van den minister zoo juist, zoo eenvoudig, dat wjj ons niet kunnen voorstellen, hoe er iemand is geweest, die zulk een onnoozele vraag heeft durven doen Het anti-revolutionnair program. Art. 17. »Kracht tot handhaving van onze nationale zelfstandigheid zoekt zjj in de versterking van het rechtsbesef. Art. 18. »Voor zooveel het koloniale vraagstuk aan belangt, beljjdtzjj, dat de baatzuchtige neiging van onze staatkunde, om de koloniën voor de kas van den staat of V3n den particulier te exploiteeren, dient plaats te maken voor een staatkunde van zedeljjke verplichtingen diensvolgens in de Ijjn, herhaaldelijk door anti-revolutionnaire staatslieden, wier inzicht op bestudeering der quaestie gegrond was, aangegeven, alle belemmering voor de vrjje prediking van het Evangelie dient opgeheven Vrage handelde beter hoe het I »De regeering (van 1890) meende, naar aan leiding van dit verzoek, dat het oogenblik daar was, om zoo vreedzaam mogeljjk onderzoek te doen naar de aanwezigheid van tin opFlores. j Reeds eenige jaren vroeger was door den civielen gezaghebber op Timor een onderzoek ingesteld, maar gestaakt wegens de min gunstige gezindheid van de bevolking. Een verzoek om alstoen kracht dadig en geweldig op te treden, werd afgewezen. Er werd besloten geen geweld te gebruiken." »De minister Mackay 14 Oct. 1890 Handel. (p. 101). »Uit hetgeen ik de eer had mede te deelen bljjkt, dat er 3 expeditiën hebben plaats gehad eene zuiver wetenschappelijke, hoegenaamd niet gesteund door militaire macht; een tweede om het Nederlandsch gezag te handhaven, dat schade had geleden door den verraderlijken overval der wetenschappelijke expeditie, waarbjj het onderzoek naar tin-erts zou worden voort gezet, en een derde die het karakter heeft van eene expeditie tot het zoeken van tin, gesteund door de militaire macht." (Als boven p. 102). rjjmt zich het door den minister Mackay gesprokene met het program En vroeger bestuur, dat geen geweld gebruikte maar het onderzoek staakte, niet Vindépendance Luxembourgeoise bespreekt de officieele mededeelingen over 's konings toestand en zegt dan »Ook het vorige jaar werden geen officieele bulletins uitgegeven, maar alleen «entrefilets" in de Staatscourant geplaatst, zonder dat het publiek wist wie verantwoordelijk was voor de juistheid dier mededeelingen, zonder dat zelfs de naam der ziekte werd genoemd. »De ministers zjjn verantwoordelijk voor het officieele gedeelte der Staatscourant, maar wat deze pseudo-bulletins betrefthet hof gaat daarin de ministers voorbjj, en dat is heel ern stig. Personen, die daartoe niet het recht hebben, geven aan den directeur van de Staatscourant last eene mededeeling aan het hoofd van dat blad te plaatsen, zonder dat de ministers er iets van weten. «Om een conflict te vermijden in dezen treu- rigen toestand hebben zjj geen maatregelen ge nomen om zulke misbruiken tegen te gaan, want hunne positie is alles behalve aangenaam. «Voor ongeveer twee jaren werd op zekeren dag vernomen, dat de toestand des konings zeer onrustwekkend was. Een der redacteuren van een der groote bladen in 's Gravenhage ging naar het ministerie van binnenlandsche zaken om daar inlichtingen te vragen. De minister ontving hem en zeide, zelf nog geen officieele mededeelingen te hebben, maar door den directeur van het kabinet des konings ver wittigd te zjjn, dat er 's avonds een bulletin in de Staatscourant zou verschenen. «De redacteur dankte en vroeg vergunning dat bulletin te mogen overschrijven. «Het is thans 2 uren", zeide hjj, «en het publiek wil niet wachten tot van avond om 8 uren de Staatscourant verschenen is". «Zeker", zeide de minister, «kom over een half uur terug en dan zal ik u het bulletin geven". «De redacteur ging en kwam op het aange duide uur terug. «Het spjjt mjj zeer", zeide de minister, »u de beloofde copie niet te kunnen gevenze wordt mij zelfs geweigerd". «Men moest dus tot des avonds 8 uren wach ten, en daar de bladen in Nederland tusschen 5 en 7 uren verschijnen, kon geen hnnner des avonds de officieele berichten mededeelen. «Het volk verliest er wel niet veel bjj, want slechts de particuliere berichten van enkele bladen zjjn juist. «Het verhaaltje, dat uit goede bron afkom, stig is, geeft een eigenaardigen blik op den toestand". De minister van justitie verleent aanstaan den Dinsdag geene audiëntie. Directeuren van Teyler's Stichtingen en de leden van Teyler's Godgeleerd Genootschap hebben in hun vergadering van 10 October uitspraak gedaan over vijf verhandelingen, hun ter beantwoording van twee in 1887 en 1888 uitgeschreven prjjsvragen toegezonden. Drie daarvan, in de Duitsche taal, betroffen de vraag «Onderzoek naar de echtheid en de ongeschondenheid van den brief aan de Gala- tiërs in verband met de bedenkingen, in den laatsten tjjd daartegen ingebracht." De prijs werd niet toegekend en evenmin die voor«Een geschiedenis van de Rjjnsburgers of Collegianten", welke laatste prjjsvraag nu opnieuw is uitgeschreven (te beantwoorden voor 1 Jan. 1893). Als nieuwe prijsvraag, waarop de antwoorden moeten worden gezonden vóór 1 Jan. 1892, wordt voorgesteld: «Welke is volgens Christelijke beginselen de meest wenscheljjke verhouding tusschen philan thropic en staatszorg?" Door de politie te Berlijn is de opvoering van Sudermann's nieuwste drama Sodoms Ende, welke heden voor het eerst in het Lessing theater zou plaats hebben, verboden. Dit besluit baart groot opzien; algemeen wordt deze politie-censuur afgekeurd. Des te grooter is de teleurstelling van het publiek, wjjl de opvoering van het nieuwste tooneelstuk van Sudermann, wiens eerste Die Ehre zoo grooten opgang maakte, in Berljjnsche letterkundige kringen als een evenement op litterair gebied werd beschouwd. De schrijver heeft zich bjj den minister over het politie-verbod beklaagd. Heden is op het centraal-kerkhof te Weenen het ljjk van Makart met groote plech tigheid naar een ander graf op de plaats der beroemde dooden overgebracht. Mej. A. Vermeulen, te Rotterdam is be noemd tot onderwjjzeres aan de Christeljjke bewaar- en hand werksc hooi te Middelburg. Te Wissekerke (N.-B.) bracht de collecte voor de scholen met den bijbel 60.741 op. Naar het Vad. uit goede bron verneemt zullen volgens het gereed liggend program voor de onderwjjzers-examens voortaan slechts éen keer per jaar en wel in April die examens worden afgenomen. De kommies B. door de Arrondissements- Rechtbank te Breda wegens meineed veroordeeld tot 2 jaren gevangenisstraf, doch die van dit vonnis in hooger beroep kwam, is, op bevel van het Gerechtshof te 's Bosch, te Ros bergen gearresteerd en naar Breda overgebracht. De tentoonstelling van voorwerpen ten behoeve der loterjj van de Vereeniging tot werkverschaffing aan Zeeuwsche blinden alhier bestaat als naar gewoonte uit door vrouweljjke en manneljjke personen, die geheel of ten deele het gezichtsvermogen missen, vervaardigd brei-, manden- en vlechtwerk. Als eene gelukkige bjjzonderheid verdient het vermelding dat dit jaar alle loten zjjn verkocht. Naar wjj vernemen is de officier van ge zondheid 2e kl. C. C. Vermaas, van het 2e bataljon 3e regiment infanterie te Middelburg, door den generaal-majoor inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht aange wezen om van 1 tot 10 November a. s. bjj het militair hospitaal te Utrecht te worden gedetacheerd, om een cursus te volgen in de oogheelkunde. Gisteren middag zjjn aan de Rouaansche kade alhier twee kleine kinderen van boord eener stoomboot gevallen. Zjj kwamen tusschen kaai en Bchip terecht, doch werden direct weêt op het dek gehaald. Men sehrjjft ons uit Hoedekenskerke De haven ligt geregeld vol schepen om aard appelen of suikerbieten te laden. Vooral de laatste geven veel werk, zoodat er voor't oogen blik niemand zonder werk is, die werken kan en wil. Of er genoeg verdiend wordt door den arbeider om er van te leven, nog wat oude schuld te betalen en iets over te houden voor den winter Een hunner deelde mjj mede, dat hjj bjj harden arbeid en goed weder met zjjne drie kinderen geen rijksdaalder daags kon verdie nen, gewis niet te veel voor een ouderpaar met 9 kinderen. En medio November of uiterljjk primo December houden deze verdiensten op, de suikerbieten zjjn dan van het veld en de meeste arbeiders zjjn werkeloos. Niettemin is de teelt van suikerbieten een groote zegen voor den arbeidenden stand, want vóór dien tjjd was een aantal arbeiders reeds na den oogst zonder werk. Jammer dat de opbrengst dooreen genomen slechts 2/3 bedraagt van 't vorige jaar. In 't belang van den arbeidenden stand, zoo boeren als arbeiders, is het te hopen dat de 2e Kamer hun zegelniet hecht aan de regeeringsvoordracht om de suikerfabrikanten de mindere opbrengst van den accjjns te doen vergoeden. Wordt toch de voordracht wet, dan zou zulks vermoedeljjk ongunstig werken op den prjjs, dien de heeren het volgende jaar willen en kunnen besteden. Op 27 dezer wordt te Ovezand een rjjkstele graafkantoor, ingericht met telephoondienst, voor het algemeen verkeer geopend. De diensturen zjjn geregeld als velgtop werkdagen, van 9 tot 11 uren voor- en van 4 tot 6 uren namiddagsop Zon- en feestdagen van 8 tot 9 uren voormiddags. In de Vrjj dag gehouden zitting van den gemeenteraad te (iTerneuzen is de begrooting der gemeente voor 1891 vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op 42.996.40L Onder de inkom sten is de hoofdeljjke omslag uitgetrokken voor f 13.000; onder de uitgaven voor het onder was geraamd 16.585.57. De post van bjjdrage voor het Neuzemch Mannenkoor is op de begrooting geschrapt, omdat in den laatsten tjjd van deze vereeni ging geene teekenen van leven meer te be speuren waren. De besprekingen om eene uitbreiding der

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 5