N°. 245. 133' Jaargang. 1890. Vrijdag 17 October, Middelburg 16 October. Deze courant verschijnt d a g e 1 Ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.-fi Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiên: 20 cent per regelï Bij abonnement lager! Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! UIT PLORES. Dr J. STREHLER, Vkeraoneiet. Middelburg 16 Oct. vm. 8 49 gr. m. 12 u. 53 gr. av. 4 u. 52 gr. F. Verwacht N. W. wind Agentes te Vlissingen: P. G. dhVbtMestdagh&Zoo*, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruisingen: F. t. d. Pbijx, te ZierikreeA. 0. de Mocij te TholenW. A. vak j Adverientlës Nlehwenhtjijzb* en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiên aan, evenals de j moetan des namiddags te ucr advertentie-bnreau's van Nijbh Va* Ditkab te Rotterdam, de Gbbb. Belinïantb, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te P&rjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daubb Cie., Joh* F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen Benting Bo-Réwoe, 7 Aug. '90. »Hoewel ik zoo vangt de sehrjjver, uit wiens correspondentie wjj voor een tiental dagen een en ander mededeelden, zjjnjongsten briet aan u pas vier dagen geleden uit voerig geschreven heb, wil ik toch terstond de vreeBely ke gebeurtenissen van gisteren ter neder schrijven, nu de indruk daarvan nog niet door andere gebeurtenissen is verflauwd Met verschrikkelijk succes nl. hebben de Rokka's gisteren een transport aangevallen en nagenoeg geheel vernietigd. De drommen, die op mjjn hoopje (ik liep ook transport) aan kwamen, heb ik, gelukkig zonder éen gekwetste te krjjgen, van het ljjf kunnen houden ik hield mjj staande, totdat de versterking uit Bo-Réwoe mjj kwam ontzetten. Doch laat ik u een ge regeld verhaal doen. Van uit benting Watoe- Loko marcheert iederen morgen om halfzeven uur het transport vivres voor Bo-Réwoe af en wordt op den bergrug Seikengé door het om half acht uur, met de te belasten muildieren, vertrekkende transport afgehaald, d. w. z. de vivreB worden op de muildieren geladen en daarna trekken de onbelaste koelies met hunne bedekking naar Watoe-Loko terug. De tweede luitenant Diemont commandeerde het transport uit Watoe-Loko, ik dat uit Bo- Réwoe. Op mjjn marsch naar den bergkam bespeurde ik niets bjjzonders na den dood der vier Timoreezen had ik mjjn waakzaamheid en voorzorgsmaatregelen verdubbeld. Op een 150 M. van den kam gekomen begreep ik niet, waarom het transport uit Watoe-Loko, dat daar altjjd om kwart voor acht uur moet zjjn, nog niet ter plaatse was. Weldra echter hoorde ik een snelvuur en zag ik, op den kam gekomen, het transport, tot een verward kluwen opeen gedrongen, onophoudeljjk langs de ravjjnhel lingen naar beneden vuren. Geheel onbekend met de toedracht der zaak, zond ik tien man en éen inlandsch ser geant in den looppas te hulp, tevens met de order aan het transport om onder bedekking dezer ver sterking naar boven te komen. Ik zelf had 25 man onder mjjne bevelen benevens het 16 man sterk ongewapend geleide der muildieren. Het gevecht had plaats op een 1000 M. van mjj at, zelf nam ik de voordeeligst mogelijke positie op den bergrug (een thans verlaten ben ting der Rokka's) in. Het gevecht duurde steeds voort en nog avanceerde het transport niet, tot dat ik .eensklaps een 300 Rokka's uit de in mijn flank gelegen kampongs zich gereed zag imaken om ook op het tooneel van den strijd te verschijnen. Hoe hun aantal in een ommezien tot eene nog grooter massa aangroeide, kan ik onmogelijk beschrijven, maar steeds in toene mend getal trokken ze tegen den bergrug, waarop ik mij bevond, af. Met de 15 man, die ik nog had, gaf ik salvovuur op hen en nam, toen zjj nog steeds opkwamen, de muildieren en ongewapenden in het midden, de gewapenden in een halven cirkel er om heen. lntusschen werd nog steeds door het transport gevochten, dat maar niet vooruit kon komen. Nog éen onderoffi cier, Idzerda, een goed schutter, en éen fusi- S.) herdacht door M. DE MOL. Of de nederige hulde, den ouden dokter op dien dag gebracht, minder harteljjk gemeend en minder dankbaar aanvaard is dan toen, meenen wjj te mogen betwjjfelen. De prach tige stoel, voorzien van eene zilveren plaat, met toepasselijk inschrift, en het album ble ven voor hem dierbare voorwerpen tot aan het einde zjjns levens, dat langzaam maar zeker naderde, bljjkbaar uit het afnemen der lichaams- en zielskrachten. Het forsche gestel werd langzaam gesloopt, de eigen inkomsten hadden sedert lang niet meer gevloeid, hem bleef nog alleen de liefdevolle en onbaatzuch tige verzorging zjjner aangenomen dochter, in 1878 gehuwd met een braven machinist op eene stoombaggermachine, die den 20 Maart 1881 hunne woonplaats naar Ierseke moest lier zond ik tot hen met den positieven last zich coüte que coiïte met mjj te vereenigen. Een 500 schreden van mjj af zag ik sergeant Idzerda en dien fuselier een snelvuur langs de helling afgevende Rokka's zaten mg dus ook in den rug. In dit werkeljjk vrjj kritieke oogenblik had ik groote moeite allen de noodige kalmte en bedaardheid te doen behou den en ik was reeds op het punt zelf met alles wat ik bjj mg had den weg naar Watoe Loko in te slaan, toen eene versterking uit Bo Rémoe met versnelden pas kwam aanrukken. De Rokka's staakten hierop hunne voorwaartsche beweging en bleven op een eerbiedigen afstand staan schreeuwen. Terzelfder tgd was versterking uit Watoe Loko bg het transport gearriveerd en zag ik dit tot mgne groote verbazing naar Watoe Lokoterugkeeren. Sergeant Idzerda en de overige manschappen, die ik ter hulp gezonden had, vertelden me toen het volgendeOp ongeveer 1000 M. van den bergkam waB het transport, dat niet met de noodige voorzichtigheid mar cheerde, eensklaps besprongen door een 200 tal Rokka's, die zich in de alang-alang had den verscholen. De verwarring was vreeselgk. Diemont werd terstond met éen klewanghouw gedoodhet achterhoofd werd hem afgeslagen; eveneens sneuvelden onmiddelgk éen inlandsch sergeant en drie inlandsche fuseliers benevens vier dwangarbeiderseen inlandsch fuselier werd licht, de bediende van Diemont zwaar gewondook werd éene inlandsche vrouw ge dood. De vgand maakte vgf Beaumont geweren en 300 patronen buit. Teruggekeerd te Bo Rewoe bracht ik mgn verslag uit en ging terstond weder met veertig man op marsch, om den doctor naar Watoe Loko te brengen, zoo mogelijk de ge kwetsten te zo9ken en den spoedbrief aan den chef van den staf te doen bezorgen. Ik kan u de verslagenheid en tevens de woede, die ons allen vervulde, met geen mogelijkheid beschrijven, evenmin als het gevecht zelf, dat veel korter duurde dan de tgd, waarin ik het mededeel. Het geheele drama was reeds afgespeeld, toen de tien man, die ik, zoodra ik het vuren hoorde, gezonden had, ter plaatse aankwamen dezen hadden niet meer dan 1000 meter naar beneden te loopen. Honderd vrij willigers boden zich aan met mij mede te gaan, om, zoo mogeljjk, den dood hunner kameraden te wreken. Op de plaats van het gevecht aangekomen, wachtte ons een verschrikkelijk schouwspelde dooden waren op gruwelijke wjjze verminkt. De bloedsporen langs de hel. ling van het ravjjn wekten het vermoeden bjj mij op, dat er beneden mij op 100 M. diepte nog gewonden konden liggen. Wjj gingen naar beneden en na tot half vier uur gezocht te hebben mocht ik de voldoening smaken twee gekwetsten (de inlandsche bediende van Diemont en een dwangarbeider, die door de Rokka's naar beneden gesleurd waren) naar boven te brengen. Vier ljjken en andere gekwetsten hebben we, hoewel we uren achtereen gezocüt hebben, niet kunnen vinden." Het laatste gedeelte van den brief is den 25 Aug. geschreven in de benting Wato Loko; wij ontleenen daaraan nog het volgende Vermoeidheid en klimaat hebben dezer dagen meer dan 75 percent onzer officieren op het ziekbed geworpenik heb tot nu toe van geen oververmoeidheid geweten en gevoel mij volmaakt wel. Ik ben hier met den eerste-lui- tenant Glaser en den doctor. De dienst is veel zwaarder gewordeniederen nacht doen verleggen, den ouden, hulpbehoevenden dokter, bijna reeds kindsch geworden achterlatende, aan de openbare liefdadigheid prijs gevende, hem misschien eene plaats als verpleegde onder de oude arme lieden latende in het Godshuis, waarvan hjj zoo vele jaren (van 15 Oct. 1860 tot 3 Sept. 1867) mede-regent geweest was Neen, niet aldus handelden de braven, die verdienen daarom gezegend te worden. Zij dachten er geen oogenblik aan, om dokter in den steek te laten, maar besloten eenvoudig hem te doen deelen in de, zjj het ook scha mele positie, waarin hun inmiddels met kin deren vermeerderd gezin verkeerde. Het laatste huis werd nu verkocht, en de tot dusver on aangetast gebleven boekerj onder zijne ambt- genooten te Middelburg en elders verloot. De geringe som, die deze beide zaken opleverden, vermeerderd met de opbrengst der publieke verkooping van 's dokters instrumenten en overtollige meubelen, werd grootendeels gebe zigd tot afbetaling van eenige schulden. Op laatstgemelden dag vervoerde men den diep gezonken grijsaard naar het sleepbootje, dat hem naar zijne nieuwe woonplaats brengen zou. Nog eenmaal reed hij voorbij de vroegere woning, waarin hjj zoovele jaren geluk en welvaart gesmaakt en genoten had, wat hem we dienstom de beurt van negen tot half twee en van half twee tot zes urenover dag zijn we natuurljjk voortdurend in de weer om de benting geducht U versterken. Voor drie- dagen heeft er wederom eene catastrophe plaatsgegrepen van geljjken aard als die van den 6en dezer. Een transport vivres marcheerde onder dekking van vijftien man van Wai Mokeh (zeestrand) naar benting Wa-Wa. Ter hoogte van het eerste ravjjn werd het door een 300 Rok ka's, die zich in het kreupelhout verborgen had den, besprongen. De soldaten hielden als éen man stand enverdedigden zich goed,doch de overmacht was te groot. Onmiddellijk bij het hooren der schoten was uit Wa-wa versterking te gemoet gezondentoen deze aankwam, stonden nog 3 fuseliers, rug aan rug, de drommen door een hevig snelvuur van zich afhoudende de ove rigen lagen reeds neergeveld. De vijand werd verdreven, doch deze aanval kostte ons het vol gende: gesneuveld zjjn een Europeesch sergeant (transport-commandant) en vier inlandsche fuselierszwaar gewond werden zeven en ge dood elf dwangarbeiders, benevens twee in landsche vrouwen gewond werden vierendertig dwangarbeiders, de meesten zwaar. Behalve de vivres en goederen waren zeven Beaumont- geweren met de munitie door den vjjand buit gemaakt. Daags daarna, dus eergisteren, is van uit Bo Réwoe een kolonne uitgerukt om de kampongs te tuchtigende artillerie deed hieraan mede. Oppassen is thans de bood schap; sabel en revolver zjjn onafscheideljk van mij gewordenalleen bjj het baden trek ik mjjn kleeren uit, anders zou ik kunnen zeggen, dat ik in hjjna vier maanden mjjn schoenen niet had uitgetrokken. Ook de manschappen slapen steeds met de patroon- tasch om en het geweer in de onmiddellijke nabjjheid. Over drie dagen komt de mailboot en wij verwachten het bevel naar Java terug te keeren, maar het is ook wel mogeljjt, dat we eerstop Soemba Radja Lewa eens gaan bevechten. Deze verwachting van den schrijver is niet vervuld. Reeds is een andere troepenmacht op de noordkust van Flores geland en trekt van daar het binnenland in. In het jongste nommer van de Nieuwe Gids bespreekt de heer Hugo Muller het wetsont werp-Van Houten tot onteigening. Vooral wijst hij op de veranderingen, die in den laatsten tjjd op economisch gebied hebben plaats gehad: den val der Manchester school, het meer en meer verplaatsen der macht naar de vereenigde proletariërs en de wijziging, die de eigendomsbegrippen hebben ondergaan. In ons land, dat volgens sehrjjver in vele opzichten zoo bedroevend achterlijk is, is het indienen van het wetsontwerp des heeren Van Houten een teeken, dat ook hier de symptomen van voortschrjjdende ontwikkeling worden waarge nomen. Dat het wetsontwerp nu eenige kans zou hebben wet te worden, gelooft de heer Muller niet. Het is van belang om den inhoud en als teeken des tjjds, meer niet. Het ontwerp beoogt, zooals bekend is, door onteigening van gemeentewege zekere gronden ten bate van het algemeen een andere be stemming te geven. De gemeente mag den grond niet behouden. Thans heeit een eigenaar den uitroep ontlokte»Daar is het huis 1" en zich als een kind vastklemmende aan de naast hem gezeten pleegdochter, betuigde hij het verlorene niet te zullen betreuren als hjj maar mocht bljjven rekenen op haar liefde en toe wijding. Die laatste hoop is niet beschaamd geworden, In weerwil van hun zeer bekrompen werkmans inkomen en hun talrijk geworden huisgezin, lieten de braven het den ouden man niet ont breken aan het allernoodigste, verrastten hem vaak met 't een of ander uitgespaarde en trachtten op die wijze den donkeren levensavond te verhelderen van hun vroegeren weldoener uit betere dagen. Maar zeer weinigen te Veere hadden hem uitgeleide gedaande meesten hielden zich na een kort afscheid aangedaan terug, velen oogden hem weemoedig en mede lijdend na. Gelukkig betrok hij met hen, die op hunne beurt weldoeners werden, eene vrjj goede woning te Yerseke. Buiten de leden van het gezin maakte hjj er nog met éen enkel ingezetene, die hem meermalen bezocht, kennis. Ook een naburig geacht geneesheerzoon van een oud vriendmet Strehler te Veere in vervlogen tjjden de geneeskunde uitoefe nende, verleende geheel belangeloosofschoon niet alleen het recht verbeteringen aan te brengen maar ook die niet aan te breiigen, waaruit velerlei nadeelen voortvloeien. Dit wil de heer Van Houten voorkomen, ten eerste dcor gemeentebesturen in bepaalde gevallen bevoegdheid tot onteigening te geven, ten tweede door het vaststellen van een prijs, waartoe alle grondeigendommen zullen onteigend kun nen worden, mits het gemeentebestuur ze tot denzelfden prjjs wederom aan anderen overdoet. De heer Muller heeft tegen de voorgestelde regeling éen groot bezwaar, nameljjk dat de onteigende perceelen niet eigendom van de gemeente blijven, maar verkocht moeten wor den aan een anderen eigenaar. Hierdoor, zegt hjj, blijft de gemeente niet aansprakelijk voor de gevolgen, zjj doet niet anders dan make laarsdiensten zonder courtage en de heer Muller vreest dat daaruit misbruiken zullen voort vloeien, die het hooger administratief gezag niet zal kunnen weren. Z. i. moet de grond aan de gemeente bljjven. Welke waarborgen heeft men anders dat de volgende eigenaar den grond wel aan zijn nieuwe bestemming zal doen beantwoorden Dat de heer Van Houten in zjjn ontwerp den individueelen eigendom handhaaftberust vooral op practische gronden. Hij acht de voordeelen van een vast erfelijk en, behoudens onteigening, onherroepelijk recht op den bodem zeer groot, maar bovendien meent hij, dat de zegenrijke gevolgen dezer wet zullen uitblijven als de nieuwe eigenaar niet een onherroepelijk recht houdt op den grond, dien hij aan zijn bestemming wil doen beantwoorden. De heer Muller bestrijdt deze punten. Tegenover de voordeelen, die hij ook erkent, staan vele na deelen en dat de wet niet gunstig zou werken zonder dit voorbehoud, acht ook hij onjuist en verwijst naar den landbouw op gepachte gron den. Bovendien kan, ala de gemeente den grond weer terugneemtvergoeding worden gegeven voor aangebrachte verbeteringen. Voor de bebouwde of te bebouwen gronden acht de heer Muller erfelijk bezit evenmin gewenscht. Z. i. zou de gemeenschap meer naar de aischen der hygiëne bouwen dan de bouwers thans in groote steden doen. Een ander bezwaar van den heer Van Houten is dat de gemeente misschien gaat speculeeren met haar grond of de pachten opjaagt. Doch, antwoordt de heer Muller, speculatie is onmo gelijk als de gemeente de perceelen steeds in eigendom behoudt. En als zjj al eens de pachten opjoeg, dit zou der gemeenschap ten goede komen. Er is nog een voordeel, waarop de heer Muller wijst. Als de gemeente in erfpacht geeft kunnen onbemiddelde personen daarvan gebruik maken, die niet genoeg kapitaal hebben om bjj verkoop mee te dingen. Voor de schadeloosstelling, die wordt gegeven bij onteigening, dient als basis: 40-maal de belastbare opbrengst, d. i. de jaarlijksche zui vere pacht of huurwaarde. Hierbjj wordt in rekening gebracht de waarde aan hout enz., die op oi aan delfstoffen die in den grond aanwezig is. Meent de eigenaar dat zjjn eigendom meer waarde heeft, dan kan hjj aan het gemeente bestuur die meerdere waarde opgeven. Die op gegeven hoogere waarde (binnen 6 maanden na 't werking treden der wet) wordt bjj even- tueele onteigening als bedrag der schadeloos stelling aangenomen tenzij bljjkt dat de behoorende tot de vroeger wel eens gering ge schatte platlandici, zijne zeer gewaardeerde diensten, lntusschen namen zjjne krachten snel af; hij weigerde allen godsdienstigen bijstand, droeg zonder morren met wjjsgeerige gelatenheid zijn treurig lot en stierf kalm den 5 November 1881 in de armen zijner geliefde, aangenomen dochter, Adriana de Pagter, wier echtgenoot, Christiaan Bellaart, (thans te Middelburg woonachtig) en bovenbedoeld inge zetene het stoffeljjk overschot volgden naar het stille kerkhof van 't afgelegen dorp, waar alleen een paaltje met een nommer de plek aanduidt, wier diepte het omhulsel bevat van den weleer beroemden dr Strehler, wiens felbewo- gen leven ik getracht heb met enkele trekken te schetsen en die ons het beeld vertoont van den onverschrokken bergbeklimmer, welke na 't over winnen van ontzaglijke bezwaren eindelijk den top bereikt en na geruimen tjjd van het heerljjk panorama genoten te hebben, deels door eigen zorgeloosheid, deels door omstandigheden bui ten hem, aan de andere zjjde jammerlijk uit glijdt en ten slotte in een afgrond verpletterd nederkomt. Ik verwacht eenigszins, dat zjjne oude vrien den en bekenden, Veere bezoekende, nog eens «en blik zullen willen werpen op het »groote opgegeven waarde denkbeeldig is, of dat de opgave alleen geschiedt om de werking der wet te belemmeren. De waardebepaling wordt dus bijna geheel aan den eigenaar overgelaten. Min of meer wordt hjj in zjjn schatting gematigd, ten eerste doordat die eigen schatting geld ala grondslag van registratie- en successierecht en ten tweede doordat de gemeente van het opge geven surplus een belasting van 2 per mille per jaar mag heffen. De heer Muller is toch bevreesd dat menig maal de tusschenkomst van den rechter zal moeten ingeroepen worden tot het verkrijgen eener matige taxatie. Ook voorziet hjj een tij delijke stjjging der huurwaarden in de groote steden. Het tweede hoofdbeginsel der wetde vast stelling voor altjjd van de waarde van den grond (waardoor dus het stjjgen der grondrente, zonder dat de eigenaar er iets voor doet, voor komen wordt) acht hjj vooral bezwaarljjk voor de gronden, die in cultuur gebracht worden. Stel b. v. een stuk, dat getaxeerd is voor ƒ5000. Dit levert b. v. het eerste jaar f 150daarna door bemesting enz. na 20 jaar 250 en na 30 jaar 350. Welk een wanverhouding tusschen opbrengst van den grond en kapitaalsrente Wordt de grond dan ten tweede male onteigend en weer verkocht, dan ontneemt de gemeente de voordeelen aan den eenen eigenaar om ze den ander in den schoot te werpen, zonder dat de gemeenschap eenig voordeel er bjj geniet. üok dit zou niet kunnen voorkomen als de gemeente eigenares bleef. Aan het verslag, door den ingenieur Van Schelle uitgebracht over het onderzoek van tin op PloreB, is het volgende ontleend: Het is bekend dat de bewoners van Midden» Flores van de noordkust geen Europeaan tot de tinstreek willen laten doordringen, en thans hebben wij de ondervinding opgedaan, dat ook een doordringen van de Zuidkust niet zoo ge- tnakkeljjk is als wel op gezag van professor Wichman werd aangenomen. Zoowel een onderzoek als eventueele exploi tatie zullen door gewapenden moeten gesteund worden. Het feit, dat in Rokka geen centraal gezag is, dat kwaadwilligen in toom kan houden, maakt, dat men geheel op eigen krachten moet steunen in de aanraking met de inboorlingen, en hun ontzag en gehoorzaamheid moet kunnen afdwingen. Steeds zal men blootstaan aan roofaanval- len, zij het van enkele kampongs of van ver scheiden, die zich tot zulk een doel vereenigen. Van nasporingen door particulieren kan m. i. in tal van jaren nog geen sprake zjjn, waar het gouvernement nog niet geslaagd is voor zijn ambtenaren toegang te verkrjjgen. Omtrent de zoogenaamde nasporingen van den heer Zangen heb ik niets vernomen, en het komt mij niet onwaarschijnlijk voor, dat deze concessievrager is misleid door den Chi nees, die hem het tinerts, zoogenaamd gewon nen in de Rokkastreek, heeft geleverd. Ik meen dat nasporingen door particulieren aanleiding zullen geven tot verwikkelingen, en het gouvernement, niet kunnende instaan voor de veiligheid van personen en goederen in het binnenland, die niet behoort toe te staan. Waarschijnlijk zullen, na het gebeurde, huis, de Zwaan" waarin het voornaamste deel van dit drama is afgespeeld. Zij zullen het echter niet kunnen, want ook dat huis werd in 1884 door den toenmaligen eigenaar voor slechts ƒ600 verkocht en in datzelfde jaar door de hand des sloopers vernietigd. Alleen de atal van Caesar, waarvan het achterste gedeelte eene visscherswoning en het voorste eene schilders werkplaats geworden is, staat er nog. De ruime fraaie tuin en het bekoorljjk boschje, die, ruim 20 aren groot, het huis aan drie zijden begrensden, waarin zich vroeger aanzienlijke dames en heeren bewogen, zijn tot moestuin en aardappelveld vernederd, door een onoogeljjk staketsel van de openbare straat gescheiden. Zoo is er dan van dr Strehler en zjjn huis nagenoeg geen spoor meer overgebleven. Tal rijk evenwel zijn zij, die, ondanks de gebreken, welke ook hem aankleefden, nog dankbaar terugdenken aan den goeden tijd, waarin zijne beste hoedanigheden aan het licht kwamen en die met innigen weemoed zjjn tragisch uiteinde vernamen, zooals sehrjjver dezes. E i ar i» K4

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1