N°. 245.
133' Jaargang.
1890.
Vrijdag
17 October,
Middelburg 16 October.
Deze courant verschijnt d a g e 1 Ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.-fi
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiên: 20 cent per regelï Bij abonnement lager!
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
UIT PLORES.
Dr J. STREHLER,
Vkeraoneiet.
Middelburg 16 Oct. vm. 8 49 gr.
m. 12 u. 53 gr. av. 4 u. 52 gr. F.
Verwacht N. W. wind
Agentes te Vlissingen: P. G. dhVbtMestdagh&Zoo*, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruisingen: F. t. d. Pbijx, te ZierikreeA. 0. de Mocij te TholenW. A. vak j Adverientlës
Nlehwenhtjijzb* en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiên aan, evenals de j moetan des namiddags te ucr
advertentie-bnreau's van Nijbh Va* Ditkab te Rotterdam, de Gbbb. Belinïantb, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te P&rjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daubb Cie., Joh* F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen
Benting Bo-Réwoe, 7 Aug. '90.
»Hoewel ik zoo vangt de sehrjjver, uit
wiens correspondentie wjj voor een tiental
dagen een en ander mededeelden, zjjnjongsten
briet aan u pas vier dagen geleden uit
voerig geschreven heb, wil ik toch terstond de
vreeBely ke gebeurtenissen van gisteren ter
neder schrijven, nu de indruk daarvan nog
niet door andere gebeurtenissen is verflauwd
Met verschrikkelijk succes nl. hebben de
Rokka's gisteren een transport aangevallen en
nagenoeg geheel vernietigd. De drommen, die
op mjjn hoopje (ik liep ook transport) aan
kwamen, heb ik, gelukkig zonder éen gekwetste
te krjjgen, van het ljjf kunnen houden ik hield
mjj staande, totdat de versterking uit Bo-Réwoe
mjj kwam ontzetten. Doch laat ik u een ge
regeld verhaal doen. Van uit benting Watoe-
Loko marcheert iederen morgen om halfzeven
uur het transport vivres voor Bo-Réwoe af en
wordt op den bergrug Seikengé door het om
half acht uur, met de te belasten muildieren,
vertrekkende transport afgehaald, d. w. z. de
vivreB worden op de muildieren geladen en
daarna trekken de onbelaste koelies met hunne
bedekking naar Watoe-Loko terug.
De tweede luitenant Diemont commandeerde
het transport uit Watoe-Loko, ik dat uit Bo-
Réwoe. Op mjjn marsch naar den bergkam
bespeurde ik niets bjjzonders na den dood
der vier Timoreezen had ik mjjn waakzaamheid
en voorzorgsmaatregelen verdubbeld. Op een
150 M. van den kam gekomen begreep ik niet,
waarom het transport uit Watoe-Loko, dat daar
altjjd om kwart voor acht uur moet zjjn, nog
niet ter plaatse was. Weldra echter hoorde
ik een snelvuur en zag ik, op den kam gekomen,
het transport, tot een verward kluwen opeen
gedrongen, onophoudeljjk langs de ravjjnhel
lingen naar beneden vuren.
Geheel onbekend met de toedracht der
zaak, zond ik tien man en éen inlandsch ser
geant in den looppas te hulp, tevens met de order
aan het transport om onder bedekking dezer ver
sterking naar boven te komen. Ik zelf had 25
man onder mjjne bevelen benevens het 16 man
sterk ongewapend geleide der muildieren.
Het gevecht had plaats op een 1000 M. van
mjj at, zelf nam ik de voordeeligst mogelijke
positie op den bergrug (een thans verlaten ben
ting der Rokka's) in. Het gevecht duurde steeds
voort en nog avanceerde het transport niet, tot
dat ik .eensklaps een 300 Rokka's uit de
in mijn flank gelegen kampongs zich gereed zag
imaken om ook op het tooneel van den strijd
te verschijnen. Hoe hun aantal in een ommezien
tot eene nog grooter massa aangroeide, kan ik
onmogelijk beschrijven, maar steeds in toene
mend getal trokken ze tegen den bergrug,
waarop ik mij bevond, af. Met de 15 man, die
ik nog had, gaf ik salvovuur op hen en nam,
toen zjj nog steeds opkwamen, de muildieren
en ongewapenden in het midden, de gewapenden
in een halven cirkel er om heen. lntusschen
werd nog steeds door het transport gevochten, dat
maar niet vooruit kon komen. Nog éen onderoffi
cier, Idzerda, een goed schutter, en éen fusi-
S.)
herdacht
door M. DE MOL.
Of de nederige hulde, den ouden dokter op
dien dag gebracht, minder harteljjk gemeend
en minder dankbaar aanvaard is dan toen,
meenen wjj te mogen betwjjfelen. De prach
tige stoel, voorzien van eene zilveren plaat,
met toepasselijk inschrift, en het album ble
ven voor hem dierbare voorwerpen tot aan
het einde zjjns levens, dat langzaam maar
zeker naderde, bljjkbaar uit het afnemen der
lichaams- en zielskrachten. Het forsche gestel
werd langzaam gesloopt, de eigen inkomsten
hadden sedert lang niet meer gevloeid, hem
bleef nog alleen de liefdevolle en onbaatzuch
tige verzorging zjjner aangenomen dochter, in
1878 gehuwd met een braven machinist op
eene stoombaggermachine, die den 20 Maart
1881 hunne woonplaats naar Ierseke moest
lier zond ik tot hen met den positieven last
zich coüte que coiïte met mjj te vereenigen.
Een 500 schreden van mjj af zag ik sergeant
Idzerda en dien fuselier een snelvuur langs
de helling afgevende Rokka's zaten mg dus
ook in den rug. In dit werkeljjk vrjj kritieke
oogenblik had ik groote moeite allen de
noodige kalmte en bedaardheid te doen behou
den en ik was reeds op het punt zelf met alles
wat ik bjj mg had den weg naar Watoe Loko in
te slaan, toen eene versterking uit Bo Rémoe met
versnelden pas kwam aanrukken. De Rokka's
staakten hierop hunne voorwaartsche beweging
en bleven op een eerbiedigen afstand staan
schreeuwen. Terzelfder tgd was versterking uit
Watoe Loko bg het transport gearriveerd en zag
ik dit tot mgne groote verbazing naar Watoe
Lokoterugkeeren. Sergeant Idzerda en de overige
manschappen, die ik ter hulp gezonden had,
vertelden me toen het volgendeOp ongeveer
1000 M. van den bergkam waB het transport, dat
niet met de noodige voorzichtigheid mar
cheerde, eensklaps besprongen door een 200
tal Rokka's, die zich in de alang-alang had
den verscholen. De verwarring was vreeselgk.
Diemont werd terstond met éen klewanghouw
gedoodhet achterhoofd werd hem afgeslagen;
eveneens sneuvelden onmiddelgk éen inlandsch
sergeant en drie inlandsche fuseliers benevens
vier dwangarbeiderseen inlandsch fuselier
werd licht, de bediende van Diemont zwaar
gewondook werd éene inlandsche vrouw ge
dood. De vgand maakte vgf Beaumont geweren
en 300 patronen buit. Teruggekeerd te Bo Rewoe
bracht ik mgn verslag uit en ging terstond weder
met veertig man op marsch, om den doctor
naar Watoe Loko te brengen, zoo mogelijk de ge
kwetsten te zo9ken en den spoedbrief aan den
chef van den staf te doen bezorgen. Ik kan
u de verslagenheid en tevens de woede, die
ons allen vervulde, met geen mogelijkheid
beschrijven, evenmin als het gevecht zelf, dat
veel korter duurde dan de tgd, waarin ik
het mededeel. Het geheele drama was reeds
afgespeeld, toen de tien man, die ik, zoodra
ik het vuren hoorde, gezonden had, ter plaatse
aankwamen dezen hadden niet meer dan 1000
meter naar beneden te loopen. Honderd vrij
willigers boden zich aan met mij mede te gaan,
om, zoo mogeljjk, den dood hunner kameraden
te wreken. Op de plaats van het gevecht
aangekomen, wachtte ons een verschrikkelijk
schouwspelde dooden waren op gruwelijke
wjjze verminkt. De bloedsporen langs de hel.
ling van het ravjjn wekten het vermoeden bjj
mij op, dat er beneden mij op 100 M. diepte
nog gewonden konden liggen. Wjj gingen
naar beneden en na tot half vier uur gezocht
te hebben mocht ik de voldoening smaken twee
gekwetsten (de inlandsche bediende van Diemont
en een dwangarbeider, die door de Rokka's naar
beneden gesleurd waren) naar boven te brengen.
Vier ljjken en andere gekwetsten hebben we,
hoewel we uren achtereen gezocüt hebben,
niet kunnen vinden."
Het laatste gedeelte van den brief is den
25 Aug. geschreven in de benting Wato Loko;
wij ontleenen daaraan nog het volgende
Vermoeidheid en klimaat hebben dezer dagen
meer dan 75 percent onzer officieren op het
ziekbed geworpenik heb tot nu toe van
geen oververmoeidheid geweten en gevoel mij
volmaakt wel. Ik ben hier met den eerste-lui-
tenant Glaser en den doctor. De dienst is
veel zwaarder gewordeniederen nacht doen
verleggen, den ouden, hulpbehoevenden dokter,
bijna reeds kindsch geworden achterlatende,
aan de openbare liefdadigheid prijs gevende,
hem misschien eene plaats als verpleegde onder
de oude arme lieden latende in het Godshuis,
waarvan hjj zoo vele jaren (van 15 Oct. 1860
tot 3 Sept. 1867) mede-regent geweest was
Neen, niet aldus handelden de braven, die
verdienen daarom gezegend te worden.
Zij dachten er geen oogenblik aan, om dokter
in den steek te laten, maar besloten eenvoudig
hem te doen deelen in de, zjj het ook scha
mele positie, waarin hun inmiddels met kin
deren vermeerderd gezin verkeerde. Het laatste
huis werd nu verkocht, en de tot dusver on
aangetast gebleven boekerj onder zijne ambt-
genooten te Middelburg en elders verloot. De
geringe som, die deze beide zaken opleverden,
vermeerderd met de opbrengst der publieke
verkooping van 's dokters instrumenten en
overtollige meubelen, werd grootendeels gebe
zigd tot afbetaling van eenige schulden. Op
laatstgemelden dag vervoerde men den diep
gezonken grijsaard naar het sleepbootje,
dat hem naar zijne nieuwe woonplaats brengen
zou. Nog eenmaal reed hij voorbij de vroegere
woning, waarin hjj zoovele jaren geluk en
welvaart gesmaakt en genoten had, wat hem
we dienstom de beurt van negen tot half
twee en van half twee tot zes urenover dag
zijn we natuurljjk voortdurend in de weer om
de benting geducht U versterken. Voor drie-
dagen heeft er wederom eene catastrophe
plaatsgegrepen van geljjken aard als die van
den 6en dezer. Een transport vivres marcheerde
onder dekking van vijftien man van Wai Mokeh
(zeestrand) naar benting Wa-Wa. Ter hoogte
van het eerste ravjjn werd het door een 300 Rok
ka's, die zich in het kreupelhout verborgen had
den, besprongen. De soldaten hielden als éen man
stand enverdedigden zich goed,doch de overmacht
was te groot. Onmiddellijk bij het hooren der
schoten was uit Wa-wa versterking te gemoet
gezondentoen deze aankwam, stonden nog 3
fuseliers, rug aan rug, de drommen door een
hevig snelvuur van zich afhoudende de ove
rigen lagen reeds neergeveld. De vijand werd
verdreven, doch deze aanval kostte ons het vol
gende: gesneuveld zjjn een Europeesch sergeant
(transport-commandant) en vier inlandsche
fuselierszwaar gewond werden zeven en ge
dood elf dwangarbeiders, benevens twee in
landsche vrouwen gewond werden vierendertig
dwangarbeiders, de meesten zwaar. Behalve
de vivres en goederen waren zeven Beaumont-
geweren met de munitie door den vjjand buit
gemaakt. Daags daarna, dus eergisteren, is
van uit Bo Réwoe een kolonne uitgerukt om
de kampongs te tuchtigende artillerie deed
hieraan mede. Oppassen is thans de bood
schap; sabel en revolver zjjn onafscheideljk
van mij gewordenalleen bjj het baden trek
ik mjjn kleeren uit, anders zou ik kunnen
zeggen, dat ik in hjjna vier maanden mjjn
schoenen niet had uitgetrokken. Ook de
manschappen slapen steeds met de patroon-
tasch om en het geweer in de onmiddellijke
nabjjheid.
Over drie dagen komt de mailboot en wij
verwachten het bevel naar Java terug te keeren,
maar het is ook wel mogeljjt, dat we eerstop
Soemba Radja Lewa eens gaan bevechten.
Deze verwachting van den schrijver is niet
vervuld. Reeds is een andere troepenmacht
op de noordkust van Flores geland en trekt
van daar het binnenland in.
In het jongste nommer van de Nieuwe Gids
bespreekt de heer Hugo Muller het wetsont
werp-Van Houten tot onteigening.
Vooral wijst hij op de veranderingen, die in
den laatsten tjjd op economisch gebied hebben
plaats gehad: den val der Manchester school,
het meer en meer verplaatsen der macht naar
de vereenigde proletariërs en de wijziging, die
de eigendomsbegrippen hebben ondergaan. In
ons land, dat volgens sehrjjver in vele opzichten
zoo bedroevend achterlijk is, is het indienen
van het wetsontwerp des heeren Van Houten
een teeken, dat ook hier de symptomen van
voortschrjjdende ontwikkeling worden waarge
nomen. Dat het wetsontwerp nu eenige kans
zou hebben wet te worden, gelooft de heer
Muller niet. Het is van belang om den inhoud
en als teeken des tjjds, meer niet.
Het ontwerp beoogt, zooals bekend is, door
onteigening van gemeentewege zekere gronden
ten bate van het algemeen een andere be
stemming te geven. De gemeente mag den
grond niet behouden. Thans heeit een eigenaar
den uitroep ontlokte»Daar is het huis 1" en
zich als een kind vastklemmende aan de naast
hem gezeten pleegdochter, betuigde hij het
verlorene niet te zullen betreuren als hjj maar
mocht bljjven rekenen op haar liefde en toe
wijding.
Die laatste hoop is niet beschaamd geworden,
In weerwil van hun zeer bekrompen werkmans
inkomen en hun talrijk geworden huisgezin,
lieten de braven het den ouden man niet ont
breken aan het allernoodigste, verrastten hem
vaak met 't een of ander uitgespaarde en
trachtten op die wijze den donkeren levensavond
te verhelderen van hun vroegeren weldoener
uit betere dagen. Maar zeer weinigen te Veere
hadden hem uitgeleide gedaande meesten
hielden zich na een kort afscheid aangedaan
terug, velen oogden hem weemoedig en mede
lijdend na.
Gelukkig betrok hij met hen, die op hunne
beurt weldoeners werden, eene vrjj goede woning
te Yerseke. Buiten de leden van het gezin
maakte hjj er nog met éen enkel ingezetene,
die hem meermalen bezocht, kennis. Ook
een naburig geacht geneesheerzoon van
een oud vriendmet Strehler te Veere
in vervlogen tjjden de geneeskunde uitoefe
nende, verleende geheel belangeloosofschoon
niet alleen het recht verbeteringen aan te
brengen maar ook die niet aan te breiigen,
waaruit velerlei nadeelen voortvloeien. Dit
wil de heer Van Houten voorkomen, ten eerste
dcor gemeentebesturen in bepaalde gevallen
bevoegdheid tot onteigening te geven, ten
tweede door het vaststellen van een prijs, waartoe
alle grondeigendommen zullen onteigend kun
nen worden, mits het gemeentebestuur ze tot
denzelfden prjjs wederom aan anderen overdoet.
De heer Muller heeft tegen de voorgestelde
regeling éen groot bezwaar, nameljjk dat de
onteigende perceelen niet eigendom van de
gemeente blijven, maar verkocht moeten wor
den aan een anderen eigenaar. Hierdoor, zegt
hjj, blijft de gemeente niet aansprakelijk voor
de gevolgen, zjj doet niet anders dan make
laarsdiensten zonder courtage en de heer Muller
vreest dat daaruit misbruiken zullen voort
vloeien, die het hooger administratief gezag
niet zal kunnen weren. Z. i. moet de grond
aan de gemeente bljjven. Welke waarborgen
heeft men anders dat de volgende eigenaar
den grond wel aan zijn nieuwe bestemming
zal doen beantwoorden
Dat de heer Van Houten in zjjn ontwerp den
individueelen eigendom handhaaftberust
vooral op practische gronden. Hij acht de
voordeelen van een vast erfelijk en, behoudens
onteigening, onherroepelijk recht op den bodem
zeer groot, maar bovendien meent hij, dat de
zegenrijke gevolgen dezer wet zullen uitblijven
als de nieuwe eigenaar niet een onherroepelijk
recht houdt op den grond, dien hij aan zijn
bestemming wil doen beantwoorden. De heer
Muller bestrijdt deze punten. Tegenover de
voordeelen, die hij ook erkent, staan vele na
deelen en dat de wet niet gunstig zou werken
zonder dit voorbehoud, acht ook hij onjuist en
verwijst naar den landbouw op gepachte gron
den. Bovendien kan, ala de gemeente den
grond weer terugneemtvergoeding worden
gegeven voor aangebrachte verbeteringen. Voor
de bebouwde of te bebouwen gronden acht de
heer Muller erfelijk bezit evenmin gewenscht.
Z. i. zou de gemeenschap meer naar de aischen
der hygiëne bouwen dan de bouwers thans in
groote steden doen.
Een ander bezwaar van den heer Van Houten
is dat de gemeente misschien gaat speculeeren
met haar grond of de pachten opjaagt. Doch,
antwoordt de heer Muller, speculatie is onmo
gelijk als de gemeente de perceelen steeds in
eigendom behoudt. En als zjj al eens de pachten
opjoeg, dit zou der gemeenschap ten goede
komen.
Er is nog een voordeel, waarop de heer Muller
wijst. Als de gemeente in erfpacht geeft kunnen
onbemiddelde personen daarvan gebruik maken,
die niet genoeg kapitaal hebben om bjj verkoop
mee te dingen.
Voor de schadeloosstelling, die wordt gegeven
bij onteigening, dient als basis: 40-maal de
belastbare opbrengst, d. i. de jaarlijksche zui
vere pacht of huurwaarde. Hierbjj wordt in
rekening gebracht de waarde aan hout enz.,
die op oi aan delfstoffen die in den grond
aanwezig is.
Meent de eigenaar dat zjjn eigendom meer
waarde heeft, dan kan hjj aan het gemeente
bestuur die meerdere waarde opgeven. Die op
gegeven hoogere waarde (binnen 6 maanden
na 't werking treden der wet) wordt bjj even-
tueele onteigening als bedrag der schadeloos
stelling aangenomen tenzij bljjkt dat de
behoorende tot de vroeger wel eens gering ge
schatte platlandici, zijne zeer gewaardeerde
diensten, lntusschen namen zjjne krachten
snel af; hij weigerde allen godsdienstigen
bijstand, droeg zonder morren met wjjsgeerige
gelatenheid zijn treurig lot en stierf kalm
den 5 November 1881 in de armen zijner geliefde,
aangenomen dochter, Adriana de Pagter,
wier echtgenoot, Christiaan Bellaart, (thans
te Middelburg woonachtig) en bovenbedoeld inge
zetene het stoffeljjk overschot volgden naar
het stille kerkhof van 't afgelegen dorp, waar
alleen een paaltje met een nommer de plek
aanduidt, wier diepte het omhulsel bevat van
den weleer beroemden dr Strehler, wiens felbewo-
gen leven ik getracht heb met enkele trekken te
schetsen en die ons het beeld vertoont van den
onverschrokken bergbeklimmer, welke na 't over
winnen van ontzaglijke bezwaren eindelijk den
top bereikt en na geruimen tjjd van het heerljjk
panorama genoten te hebben, deels door eigen
zorgeloosheid, deels door omstandigheden bui
ten hem, aan de andere zjjde jammerlijk uit
glijdt en ten slotte in een afgrond verpletterd
nederkomt.
Ik verwacht eenigszins, dat zjjne oude vrien
den en bekenden, Veere bezoekende, nog eens
«en blik zullen willen werpen op het »groote
opgegeven waarde denkbeeldig is, of dat de
opgave alleen geschiedt om de werking der
wet te belemmeren.
De waardebepaling wordt dus bijna geheel
aan den eigenaar overgelaten. Min of meer
wordt hjj in zjjn schatting gematigd, ten
eerste doordat die eigen schatting geld ala
grondslag van registratie- en successierecht en
ten tweede doordat de gemeente van het opge
geven surplus een belasting van 2 per mille
per jaar mag heffen.
De heer Muller is toch bevreesd dat menig
maal de tusschenkomst van den rechter zal
moeten ingeroepen worden tot het verkrijgen
eener matige taxatie. Ook voorziet hjj een tij
delijke stjjging der huurwaarden in de groote
steden.
Het tweede hoofdbeginsel der wetde vast
stelling voor altjjd van de waarde van den
grond (waardoor dus het stjjgen der grondrente,
zonder dat de eigenaar er iets voor doet, voor
komen wordt) acht hjj vooral bezwaarljjk voor
de gronden, die in cultuur gebracht worden.
Stel b. v. een stuk, dat getaxeerd is voor ƒ5000.
Dit levert b. v. het eerste jaar f 150daarna
door bemesting enz. na 20 jaar 250 en na 30
jaar 350. Welk een wanverhouding tusschen
opbrengst van den grond en kapitaalsrente
Wordt de grond dan ten tweede male onteigend
en weer verkocht, dan ontneemt de gemeente
de voordeelen aan den eenen eigenaar om ze
den ander in den schoot te werpen, zonder dat
de gemeenschap eenig voordeel er bjj geniet.
üok dit zou niet kunnen voorkomen als de
gemeente eigenares bleef.
Aan het verslag, door den ingenieur Van
Schelle uitgebracht over het onderzoek van tin
op PloreB, is het volgende ontleend:
Het is bekend dat de bewoners van Midden»
Flores van de noordkust geen Europeaan tot
de tinstreek willen laten doordringen, en thans
hebben wij de ondervinding opgedaan, dat ook
een doordringen van de Zuidkust niet zoo ge-
tnakkeljjk is als wel op gezag van professor
Wichman werd aangenomen.
Zoowel een onderzoek als eventueele exploi
tatie zullen door gewapenden moeten gesteund
worden.
Het feit, dat in Rokka geen centraal gezag
is, dat kwaadwilligen in toom kan houden,
maakt, dat men geheel op eigen krachten moet
steunen in de aanraking met de inboorlingen,
en hun ontzag en gehoorzaamheid moet kunnen
afdwingen.
Steeds zal men blootstaan aan roofaanval-
len, zij het van enkele kampongs of van ver
scheiden, die zich tot zulk een doel vereenigen.
Van nasporingen door particulieren kan
m. i. in tal van jaren nog geen sprake zjjn,
waar het gouvernement nog niet geslaagd is
voor zijn ambtenaren toegang te verkrjjgen.
Omtrent de zoogenaamde nasporingen van
den heer Zangen heb ik niets vernomen, en
het komt mij niet onwaarschijnlijk voor, dat
deze concessievrager is misleid door den Chi
nees, die hem het tinerts, zoogenaamd gewon
nen in de Rokkastreek, heeft geleverd.
Ik meen dat nasporingen door particulieren
aanleiding zullen geven tot verwikkelingen,
en het gouvernement, niet kunnende instaan
voor de veiligheid van personen en goederen
in het binnenland, die niet behoort toe te
staan. Waarschijnlijk zullen, na het gebeurde,
huis, de Zwaan" waarin het voornaamste deel
van dit drama is afgespeeld. Zij zullen het echter
niet kunnen, want ook dat huis werd in 1884
door den toenmaligen eigenaar voor slechts ƒ600
verkocht en in datzelfde jaar door de hand
des sloopers vernietigd. Alleen de atal van
Caesar, waarvan het achterste gedeelte eene
visscherswoning en het voorste eene schilders
werkplaats geworden is, staat er nog. De ruime
fraaie tuin en het bekoorljjk boschje, die, ruim
20 aren groot, het huis aan drie zijden begrensden,
waarin zich vroeger aanzienlijke dames en heeren
bewogen, zijn tot moestuin en aardappelveld
vernederd, door een onoogeljjk staketsel van
de openbare straat gescheiden.
Zoo is er dan van dr Strehler en zjjn huis
nagenoeg geen spoor meer overgebleven. Tal
rijk evenwel zijn zij, die, ondanks de gebreken,
welke ook hem aankleefden, nog dankbaar
terugdenken aan den goeden tijd, waarin zijne
beste hoedanigheden aan het licht kwamen en
die met innigen weemoed zjjn tragisch uiteinde
vernamen, zooals sehrjjver dezes.
E i ar i» K4