N°. 241.® 133s Jaargang. 1890. Maandag 13 October, BUITENLAND. Dez« courant verschijnt dageli] ks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f Z.-r3» Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per rcgelj By abonnement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0.20Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Gevoel en verstand. tjjdig het gezond verstand over onvoorzichtige onverdraagzaamheid zegeviert. Beknopte IHededeelingen» H[|)l)lli;i li(.S( !ir (0III1M. the ometer. Middelburg 11 Oct. vm. 8 a 52 gr. in. 12 o. 61 gr. av. 4 u. 57 gr. F. Verwacht W. wind Agentes te Vlissingen: p. g. db Vet Mïstdaöh Zoo», te Goes: A. A. W. Bollahd, te Krniningen: F. t. d. Peul, te Zierikzee: a. 0. db Mooij te Tholenw. a. vab ailt«irie«hëb nrbirwbhhdijebb en te TemeuzenM. de Johge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, 9venals de [moeten des namiddags te ems urr advertentie-bnrean's van Nijgh Vab Ditkab te Rotterdam, de Gbbe. Beiikïante, te ^s Gravenhage, en a. de da Mae Azn, te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zyn, willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parys en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère g. l. Daubb Cie., Joh» F. Johes, opvolger. zp des avonds nog worden opgenomen Het resultaat der te Brussel plaats gehad hebbende anti-slavernij conferentie en Neder- laud's houding op die hoogst belangrijke bijeenkomst maakt nog steeds de hoofden warm en brengt nog menige pen in beweging. Men weet hoe onze vertegenwoordiger bezwaar maakte bet protocol te teekenen, niet omdat ons land weigerde mee te werken aan het groote werk der humaniteit, dat daar besproken en geregeld werd maar wijl men daar plotseling geheel buiten het doel om waarmee die conferentie was belegd een punt ter sprake bracht, en daarover besliste, dat ingreep in de belangen van Nederland's handel aan den Congo. Men verlangde dat onze vertegenwoordiger zou medeteekenen een akte, waarbij gewijzigd werden de be palingen der indertijd te Berlijn gehouden conferentie, in dien geest dat in den Congo- staat invoerrechten op koopwaren in het alge meen zouden worden geheven. Ons land had geen bezwaar tegen de tee- kening der akte, welke reeds een recht op den invoer van sterke dranken bepaalde, en is zelf bereid om een hooger recht op dat artikel aan te nemen, maar weigerde beslist een bepaling goed te keuren, die eerst ern stig aan de belangen van den handel moest worden getoetst en waarover die handel vooraf zijn stem had moeten doen hooren. Nu was men bij wijze van verrassing te werk gegaan. België had belang bij het heften van invoerrechten in den Congo-staat, waardoor het zulke zware lasten zich op den hals bad gehaald. Maar het heffen van zulke rechten was geen punt, waarover mocht beslist worden op eene conferentie, met een geheel ander doel belegd, en nog veel minder mocht zoo onverwacht zulk eene belangrijk vraagstuk worden uitgemaakt. En dat men hier als 't ware met een valstrik te doen had, die België ons in zijn eigen belang had gespannen, bleek duidelijk uit het feit dat de teekening van de algemeene akte der conferentie, waartegen onze verte genwoordiger geen bezwaar had, niet afzon derlijk geschieden mochtde akte betreffende de invoerrechten op de koopwaren moest gelijktijdig plaats hebben. Men wilde de een niet van de andere scheiden. Duidelijker kon al niet blijken, welken weg men in deze, onder den schijn van een werk der humaniteit te verrichten, op wilde. Aan de besliste houding van Nederland is het te danken dat die toeleg, zoo nadeelig voor den handel in het Congogebied, mis lukte en al moge nu van verschillende zjjden de staf worden gebroken over ons optreden in deze, de handelaren aan den Congo, zoowel Fransche, Portugeesche, Ëngelsche als onze eigen landgenooten, scharen zich aan onze zijde. Dat voor België het door onzen vertegen woordiger uitgesproken non-possumus een bittere pil was laat zich begrijpen; dat de pers in de overige op de conferentie vertegenwoordigde landen ons hunne weinig lieflijke aanvallen niet spaart, ligt voor de hand en is onzen lezers zeker bekend. En dat optreden tegenover ons is te meer te be grijpen nu alle pogingen om ons terug te brengen van den weg, dien wij zijn ingesla gen, vruchteloos blijken. Wij zullen al wat ons wordt verweten, al de zijdelingsche en rechtstreeksche pogin gen om ons te bekeeren laten rusten om ons te bepalen tot eene, waarvan wij in het kort reeds melding maakten. Zij is die welke de bekende kardinaal Lavigerie heeft aangewend om onzen koning tot eene onvoorzichtige daad te dringen. Nog droomend van de dagen, waarop het woord van een priester, zijn naderen tot den troon voldoende was om harten te vermurwen of met vreeze te slaan, heeft Zijne Eminentie een brief geschreven aan Zijne Majesteit Willem III. Dien brief geven wij in zijn geheel in het bijvoegsel tot dit nommer weer. Wij wachtten daarmee tot heden, omdat wij daar aan een enkel woord wenschten toe te voe gen, wat tot nu toe ons door overvloed van stof en plaatsgebrek werd belet. De brief is nog altijd merkwaardig genoeg om daar van kennis te nemen. En daarbij had de kardinaal een brief aan onze koningin gezonden, waarin hij tot Hare Majesteit het nederig verzoek richtte „om door de on schuldige handen van Haar kind den koning- den smeekbrief te willen doen afgeven." Men zietaan théatraal effect ontbreekt het in deze niet; maar wie met aandacht den brief van den eerwaarden prelaat leest, zal ook moeten erkennen dat daarin aan de stem van het gevoel wat al te ruim gehoor wordt gegeven. Hoe kan het ook anders bij een man, die zich tot levenstaak koos bij de volkeren het gevoel voor rechtvaardigheid, het medelijden op te wekken voor eene zaak, waarbij zooveel onrechtvaardigheid wordt gepleegd, zooveel daden van onmenschelijkheid worden be dreven. De geheele brief kenmerkt den weispre kenden apostel, in wien de roomsch-katho- lieke kerk, met een warm strijder tegen de slavernij, een ijverig en talentvol dienaar voor hare belangen heeft. Want men ver- lieze nooit uit het oog dat, hoe te waardeereu de pogingen van dezen prelaat zijn mogen om aan een schandvlek onzer maatschappij een einde te maken hoe zeer hij de sym pathie moge verdienen van alle bestrijders der slavernij, het„ter eere Gods en der kerk" vooral by hem op den allereersten voorgrond staat. De kerk-vorst moge zooals hij zegt geen politieke denkbeelden of belangen vertegenwoordigendat hij kerkelijke be langen behartigt is toch eene bepaalde waarheiden daarom blijft het bedenkelijk dat hij, trots zijne verzekering, toch op een zuiver politiek terrein zich begeeft. Zijn brief en hetgeen daarin wordt gezegd is daarom vooral zoo belangrijkomdat hieruit opnieuw duidelijk blijkt, hoe gevaarlijk het is, wanneer dergelijke hooggeplaatste kerkelijke personen, die zich meestal meer door hun gevoel dan door hun verstand laten leiden, zich op het gebied der wereld- sche zaken begeven, waar zij zoo licht een misgreep doen, die schaadt aan hun goede bedoelingen, aan hun ijverig streven, aan hunne waardigheidmaar en dat is voor ons volk erger verkeerde begrippen doet ontstaan bij tal van personen, die de kwestie slechts oppervlakkig kennen. De verklaring van kardinaal Lavigerie in zijn brief dat hij in zijne toespraak in de kerk van Saint Sulpice den wensch uitsprak dat het „Z. M, den koning mocht behagen de algemeene akte te aanvaarden en te tee kenen" heeft hare hoogst bedenkelijke zijde want de talrijke hoorders, die daarbij tegen woordig zijn geweest, zullen omtrent Neder land's houding in deze kwestie een totaal verkeerd idee hebben ontvangen. En velen zullen daarbij als van zelf ons beschuldigen van onmenschlievende handelingen, waarvan in deze volstrekt geen sprake is. Gevaarlijker nog is de zijdelingsche zin speling van den kardinaal tegenover die hoorders op een verschil dat tussehen onzen koning en zijn volk zou bestaan en waar van evenmin kwestie is. Zijn Eminentie beweert nl. dat hij zijne stem voegt bij die van „Uw ('8 konings) volk om U. M. te smeeken, daar het nog slechts van U afhangt, de groote kwestie van de afschaffing der slavernij tot een einde te brengen." En deze bewering is gegrond op het feit dat velen uit ons land zich bij den kardinaal aansluiten om als zendeling op te treden. Wie den toestand eenigszins van nabij kent en de feiten kan beoordeelen, hem springt oogenblikkelijk de verwarring van denkbeel den in het oog, die de kardinaal, met al zijne goede bedoelingen, onder zijne door kerkelijke gevoelens bevangen hoorders in de hand werkt. In Nederland toch is alge meen de sympathie voor het werk der slavernij-bestrijdiDg maar even algemeen is de goedkeuring der houding van onzen vertegenwoordiger ter conferentie dje, hoe ook door dat zelfde geviel»bes-ield, verstandig genoeg was om de belangen van den handel niet uit het oog te verliezen. De koning zou dus een zeer gevaarlijk werk gedaan hebben als hij aan den wensch van den kardinaal ware tegemoet gekomen; maar zelfs al sfelde de toestand van Z.M. hem daartoe in staat, hij zou stellig dit nooit hebben gedaan. Een constitutioneel vorst, die zich zijne plichten bewust is, zal zich niet, zelfs al reikt zijn kind hem een smeekschrift over, laten bewegen tot daden die hem tegenover zijn eigen volk, diens regeering en zijne raadslieden in een moei lijke positie zouden brengen. De kardinaal had zich dus de moeite van zijn schrijven kunnen besparen. Wij kunnen ons echter van een gevoelsman als kardinaal De Lavigerie voorstellen dat hij zich een oogenblik met eenig succes heeft gevleid. Maar hij verloor daarbij uit het oog, dat wij niet meer leven in de dagen toen de stem van een kerkvorst op een koning of keizer een buitengewonen invloed uitoefende en ten gevolge had dat de laatste de rechten des volks met voeten tradmis bruik maakte van zijne positie. Die tijden zijn voorbij en het mag als een gelukkig teeken, als een bewijs hoe de moderne ideeën in kracht winnen, be schouwd worden dat een man als dr Schaep- man een man die het koppelteeken vormt tussehen de kerk en de politiek zich heeft opgemaakt om den kardinaal uit zijn zoeten droom wakker te schudden en de houding van het Nederlaadsëhc volk in eeu beter licht te plaatsen. Ook dit is een opmerkelijk teeken bij dezen strijd tussehen gevoel en verstand. Dr Schaepman geeft duidelijk en zeer juist den feitelijken toestand weer; hij verdedigt op uitstekende wijze de houding van de Nederlandsche regeering, toen zij hare goed keuring weigerde aan een voorstel, waarbij art. 4 der Congo-akte werd gewijzigd, dat den vrijdom van inkomende rechten voor ten minste 20 jaar vaststelt. Hij zegt terecht dat de vraag, welke hier geldt, is een vraag van eerbied voor het recht der ver dragen en dat het schoone doel der confe rentie een voorstel, waarbij dat recht, werd miskend, niet kon wettigen. Vooral voor kleine staten is het vasthouden aan de hecht heid en zekerheid der verdragen een zaak van levensbelang. Zoo dr. Schaepman zijn woord ook kon doen hooren aan hen, tot wie kardinaal Lavigerie heeft gesproken of die zijne adres sen lazen, door b. v. zijn opstel uit het Cen trum in eenige Fransche en Belgische bladen openbaar te makenhij zou zeker kunnen meewerken den verkeerden indruk weg te nemen, dien Zijne Eminentie door zijn adres en door zijne woorden, in de kerk Saint- Sulpice gesproken, ontegenzeggelijk moet hebben gemaakt, ten nadeele van ons volk. Want wij zijn niet ongevoelig voor het leed, dat de slavenhandel teweeg brengt, doch even gevoelig voor het begrip van recht en eerlijkheid, dat groote mogendheden, zelfs onder het masker van menschenmin en algemeen belang, in hun eigen voordeel dikwijls met voeten treden. Algemeen 0vei*xichf. Wanneer binnen enkele dagen de kamers bijeenkomen, kan bet Fransche ministerie met wanhoop in het harte uitroepenDie schonen Tage in Aranjuez sind nun zu Ende 1 Aan den politieken horizont vertoonen zich genoeg donkere stippen, die stormen en catastrophen aankondigen. In de eerste plaats heeft men de vraag, of tegen de Boulangisten na de jongste onthullingen een nieuwe gerechtelijke vervolging zal ingesteld worden. Onder de republikeinen bestaat over dit punt verschil van gevoelen. Daar nu de Boulangist Laur zelf in de kamer deze zaak in den vorm eener interpellatie over het Boulttgisme zal te berde brengen, biedt zich voor de republikeinsche meerderheid dadelijk de gelegenheid aan haar tweespalt in deze open te leggen, indien niet Een gevaarijker struikelblok, der republi keinsche party in den weg geworpen, is het voorstel-Hubbard om ook den senaat voortaan door het algemeen stemrecht te kiezen. Dit voorstel stemt overeen met het programma der radicalen, maar de gematigde republikeinen verafschuwen deze poging tot democratiseering van de deftige vergadering der vroede vaderen Waarsohynlyk is het dat de tegenwoordige regeering zich eveneens tegen dit voorstel zal verklaren, doch men zal dan weer het oude schouwspel zien een verdeelde republikeinsche party, waarvan de eene helft met conservatieven en Boulangisten samengaat. Een derde moeilijkheid, der regeering bereid, is de stryd door Brisson tegen de godsdienstige vereenigingen op touw gezet. Deze laatsten nl. bleven in gebreke de by de wet voorge schreven belastingen te betalen, en tegenover hen is niet gehandeld als ten opzichte van andere nalatige belastingbetalers. Men verwacht evenwel dat deze kwestie de minste ongelegen heid zal opleveren, wyl de regeering, hoe wel willend tegenover den clerus gezindhaar existentie niet ter wille van de monniken zal prys geven. Zyn nu deze klippen gelukkig omzeild, dan blylt er voor het ministerie nog de gevaar lijkste over bet budg6t. Men weet tot welke heftige tooneelen, tot welke crisissen de be handeling der begrooting in de Fransche kamers elk jaar aanleiding geven; Met een enkel woord maakten wy melding van den veldtocht, door Laurent in zyn nieuw dagblad le Jour tegen den minister van financiën ge opend. Laurent beschuldigt Rouvier in vry duidelyke termen van niet meer of minder dan »Wilsioni6ine" hij verwyt den minister, dat hy door een onregelmatige uitzetting der gelden van de spaarbank invloed oefent op den prys der rente, om de voor zyn eigen rekening gemaakte beursspecnlatien meer winstgevend te doen zyn. Op deze beschul diging heeft Rouvier geantwoord door in het Journal Officiël een opgave te publiceeren van de uitgezette gelden der spaarbanken, ten be wijze dat de wyze, waarop dit geschiedde, geenerlei prysverhooging of -verlaging op de beurs kon veroorzaken. Misschien zou men minder beteekenis aan de beschuldiging van Laurent toegekend hebben, indien niet daarop een artikel in het Journal des Débats van Léon Say ware gevolgd, die Rou- vier's financieel stelsel heftig aanvalt. Léon Say, de financieele specialiteit van het centre gauche, aast reeds lang op de ministerieele portefeuille, wellicht dat hy le Jour tirailleur- diensten laat doen om Rouvier te dwingen voor hem plaats te maken. Er schynt vermoeden te bestaan, dat hij hierbij geholpen wordt van uit het Elysée of door een paar ministers. In hoeverre dit vermoeden juist is, zal de toekomst leeren. In ieder geval verhaalt het gerucht, dat tussehen Rouvier en Gonstans indenjong- sten ministerraad een heftige woordenwisseling plaats vond. Hoe het zy, men ziet dat kabaal en intrige, party- en persoonlyk belang in Fransche politieke kringen ijverig in de weer zijn den kamers een warme ontvangst te bereiden. Intriges en partybelangzucht schijnen niet het minst een oplossing der ministerieele crisis in Portugal in den weg te staan. Behalve de groote moeilijkheid in zake het Engelsch trac- taat moet het zoogenaamd testament der afge treden regeering een schikking tussehen de beide voornaamste politieke partijen de regene- radores en progressisten, verhinderen. In Por tugal is het nl. gebruik, dat het aftredend ministerie nog ter elfder ure tallooze besluiten over benoemingen en verplaatsingen van beambten uitvaardigt. Thans heeft het demis- sionnaire kabinet een zeer rijkelijk gebruik van dit voorrecht gemaakt, alleen de minister van justitie moet 370 benoemingen en verplaat singen beschikt hebben. Vernietiging van dit »testament" verlangen de progressisten even nadrakkelyk als de regeneradores voor de hand having vechten. In een land waar de politieke partyen zoo vergiftigd zijn, dat zy in het dreigendst gevaar alleen aan haar eigen voordeel denken, is een.grondige zuivering al leszins hoogst noodzakelyk. Sedert 22 dagen is Portugal reeds zonder ministerie. De grootste moeilijkheid bij de vorming van een nieuw kabinet moet daarin bestaan, dat reeds onderhands onderhandelingen zijn aangeknoopt over den verkoop van loren90 Marques- Niemand heeft lust als minister voor de gevolgen van dezen verkoop in te Btaan, daar het volk zich ongetwijfeld krachtig tegen deze nieuwe zwakheid der regeering zou verzetten. In den Gil Bias vindt men een verslag van een onderbond, dat keizer Wilhelm on langs op de jacht in Stiermarken met een Oostenryksch oud-diplomaat zou gehad hebben. Omtrent Elzas-Lotharingen verklaarde keizer Wilhelm dat de Elzassers Duitschers waren en dat hy niets anders beoogde dan hun den vrede te schenken, waartoe hy op de hulp van den bondsraad en het Duitsche volk hoopt. Zoodra de Duitsche gevoelens in het rijksland boven twijfel verheven zyn, zal de Europeesche vrede voor langen tjjd zyn verzekerd. Niet Duitschland maar Oostenryk noemde de keizer den hoeksteen der triple alliantie. Nergens zag hy oorlogsgevaar, noch in het oosten of westen, noch in het noorden of zuiden. Wat de betrekkingen tussehen Duitschland en Frankrijk betreft, hierover werd volgens den keizer veel geschreven, dat van domheid en kwade trouw getuigt. Hy voor zich wilde het Duitsche ryk aan zyn zoon achterlaten, gelyk hy het uit de handen van zyn groot vader had ontvangen. Frankryk was in 1870 de aanvaller geweest. Sedert waren 20 jaar verloopen en van die worsteling was, behalve in ElzaB-Lotharingen, niets overgebleven. Zoo God wil zou hy zjjn volk de verschrikkingen van een nieuwen oorlog besparen. Ten opzichte van de socialisten verklaarde keizer Wilhelm, dat zy te lang als wilde vijan den waren vervolgd. Er moest thans anders gehandeld worden het was wel bekend waarom hy zoo kort op Friedrichsruh vertoefde. Men had hem tot een oorlog binnen en buiten de grenzen van het ryk willen dwingen. By verstoring der orde zou het leger zyn plicht doen. Yoor het overige moest hy den arbeid van zyn grootvader volbrengenaan het Duitsche ryk de eenheid, aan Europa den vrede waarborgen. »Dat is mjjn groote droom", besloot de keizer. Ofschoon veel van het bovenstaande niet onmogeljjk klinkt uit den mond van kei zer Wilhelm, zoo twylelt men toch of het Boulevardblad wel uitverkoren zon zyn deze. meeningen bekend te makeD. Te Berljjn Bchynen sommige »officieusen" het noodig te achten Rusland tegen Nederland uit te spelen.. De Nordd. Allg. Ztg. schrijft althans: »Voor de toekomst is het niet zonder belang te con- stateeren, hoe Russische bladen over de toe komst van Nederland schryven en door wille keurige combinaties en zuiver persoonlijke opvattingen Duitschland en de Duitsche poli tiek in een verkeerd licht pogen te stellen Ten bewijze haalt de Nordd. een artikel aan van de Noveje Vremja, waarinwordt ge zegd »Het groothertogdom Luxemburg zal onder het bestuur van den hertog van Nassau geheel onder Duitschen invloed komen. De koning van België is op de hand van Duitschland en derhalve zou Duitschland in geval van oorlog aan de noordwestelijke grenzen alleen vrienden vinden. Bismarck heeft hierop reeds gerekend en ook de nieuwe regee ring rekent er op. »Dat Nederland ook onder Duitschland'sin vloed komt, moet den Duitschen keizer alleen reeds hierom veel waard zyn, omdat de revo lutionaire party in Nederland op Frankryk's hand is en omdat het voor de Duitsche vloot van belang zou wezen, om in geval van oorlog in de Nederlandsche havens te kunnen binnen- loopen. Over de redevoering van Crispi oordeelen de Fransche bladen uit licht begrijpelijke rede nen zeer ongunstig. De Liberté meent dat de rede verraadt, hoezeer Crispi geen politiek van beginselen maar een politiek der voordeelen er op nahoudt. De Justice herinnert er aan, hoe zes jaren geleden Francesco Crispi te Parma verklaarde 1 »De triple-ailiantie is een schande voor Italië en dit mag niet rusten voor het bloed van Oberdank is uitgewischt 1" En deze zelfde man hield thans een vurigell lofzang op de triple-alliantie en verklaarde het irredentisme voor de gevaarlijkste ziekte van de openbare meening in Italië. Ten slotte verzekert de Justice te walgen van dezen staatsmanzy verzoekt hem niet verder meer over Frankryk te spreken, dat niets van hem verlangt ook geen beleefd heden. Er bestaat vrees dat in verscheidene katholieke kantons in Zwitserland ongeregeld heden zullen ontstaan als in Tessino zijn voor gekomen, vooral in Freiburg, waar een con- servatie-clericale regeering aan het bewind is. De politie is aanzienlyk versterkt. Naar de Temps verneemt, heeft de Itali- aansche gezant by het Bpaansche hof zich by de Spaansche regeering beklaagd over de aan vallen, waaraan koning Humbert op het katho lieken congres te Saragossa beeft bloot gestaan^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1