N°. 234.
133° Jaargang.
1890.
Zaterdag
4 October,
Dez« courant verschijnt d a g e 1 IJ k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.-^
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regelj Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Middelburg 3 October.
UIT FLORES.
Het tooneel.
Multatuli's Vorstenschool.
II.
■kemometei.
Middelburg 3 Oct. vm. 8 a 50 gr.
m. 12 u 60 gr. av. 4 u, 58 gr. P.
Verwacht W. wind.
i nog worden opgo.omen
Men verleende ons welwillend inzage van een
brief, afkomstig uit het bivouak Bo-Réwoe,
dt. 3 Augustus geschreven door een luitenant
bjj de infanterie.
Aan dat schryven zyn de volgende bijzonder-
heden ontleend, die zeker door velen met
belangstelling zullen gelezen worden, omdat
zy betrekking hebben op gebeurtenissen in
een streek, waarop veler oogen in Nederland
zijn gevestigd.
De mail van 2 Juli jl. zoo luidt het in
dien brief bracht ons onder meer het bericht
dat majoor Collard met 150 man infanterie,
eene sectie bergartillerie en 320 dwangarbeiders
in aantocht was en het commando zoude over
nemen. Kapitein Van Baarda is nu als chef van
den staf by de colonne gebleven. We zyn thans
350 man sterk (behalve artillerie en genie)
waarvan 180 hier te Bo-Réwoe.
Een week na de komst van maj. Collard zyn
we opgerukt naar Watoe-Loko, oostelyk van Do
en een 300meterhoogerinhetgebergte. De vyand
was niet aanwezig alles had zich achter de
kolossale versterking in den bergpas Seikengé
genesteld. Den bergpas moesten we door om
zoodoende aan de achterzyde van het Rokka-
gebergte het onderzoek naar tin te kunnen
beginnen. De artillerie nam positie en beschoot
de vyandelyke massa's met een paar granaten
de afstand, die geschat werd, (2000 M.) bleek
later de juiste te zyn. Dit gebeurde dienzelfden
dag. De bergpas verloor zich na het tweede
schot al in de wolken, zoodat we met het vuren
den volgenden morgen weder zyn begonnen.
De granaten (27 stuks) troffen de borstwering
niet, doch een gelukkig schot, dat over de
benting heen ging, kwam in de, op de andere
helling liggende kampong Bo-Toeli terecht en
verspreidde er geweldigen schrik. Evenwel, de
versterking moest natuurlyk met de bajonet
genomen worden en dit was geen kinderach
tigheid. Ëen smal voetpad, slechts voor éen
man in front begaanbaar en natuurlyk bezaaid
mot randjo88, leidde naar de 200 M. breede
benting, die den ganschen rug bekroonde. Met
den kyker konden we honderden lansen in de
aarden borstwering zien staan, waarop we
natuurlyk getrakteerd zouden worden. Links
en rechts van het voetpad, dat op den bergrug
Watoe-Loko en bergpas Seikengé loopt, liepen
echter twee andere bergruggen, smal, verbazend
steil en aan weerszyden een loodrechten afgrond.
Op den Hen Juli werd tot verkenning dier
twee ruggen besloten. De kapitein Van Baarda
besteeg den linker met 25 manik kreeg de
eervolle opdracht me met 10 man tegen den
rechtschen »op te werken."
Zelfs op de Merapi vroeger door mij be
klommen heb ik zulk een inspanning niet
gehad. De bergrug was op vele plaatsen, zoo
als we gemeten hebben, 25 a 30 c.M. breed 1
De alang-alang stond tot manshoogte, rots
blokken versperden ons meermalen den weg,
Wy behoefden niet ver te zoeken naar een
paar verschillende uitingen omtrent de ge
schiktheid tot opvoering van Multatuli's drama,
In de Middelburgsche courant van Maart 1875
troffen wy twee berichten omtrent de eerste
voorstellingen van Vorstenschool aan, een uit
Utrecht on een uit Rotterdam.
In het eerste werd het publiek medegedeeld dat
het stuk »voor het tooneel geheel ongeschikt
bleek te zyn". Om dit eigenaardigoordeel te vol
maken werd er bygevoegd»Vele gebreken
kwamen by de opvoering aan het licht; de
comische noch de tragische momenten voldeden;
het drama mist samenhang, terwyl de intrige
onduidelyk is."
In het bericht uit Rotterdam werd gewag
gemaakt van den triomf, door Multatuli behaald
en geschreven »Zelden, zeer zelden heeft eene
tooneel voorstelling zooveel belangstelling gevon
den. De schouwburg van de tooneelvereeniging
onder directie van de heeren Le Gras, Van Zuijlen
en Haspels kon nauwelijks de toeschouwers
bevatten, en de stemming van dit talryk publiek
bleek den auteur zoo gunstig als by slechts
verlangen kon.
»Hoe groote gebreken Vorstenschool ook heeft
voor het tooneel, toch slaagde de opvoering
doch we zyn er gekomen. Van achteren liet
ik me door een soldaat vasthouden, als op de
gevaarlyke punten in de hooge alang-alang
moest gezocht wordenbij iedere rots klom ik
er het eerst op (bet spreekt natuurlyk van zelf
dat ik als officier voorop moest loopen) en
heesch de manschappen aan bun geweer er
tegenop. Van uit het bivouak volgden ze me
met den kjjker en zagen zoodoende de moeilijk
heden bij terugkomst kregen dan ook de man
schappen een extra-oorlam. Kapitein Van Baarda
kwam tegelijk met me thuis zyn weg bleek goed
begaanbaar te zyn, zoodat besloten werd langs
dien weg naar boven te gaan en aldus de ben.
ting in de flank aan te vallen. Dien nacht
hadden we een prachtige illuminatie. Na weder
afgedaald te zyn nl. had ik de alang-alang in
brand gestoken; de gansche bergrug stond dien
nacht in een vurigen gloed. Tot aan den top
brandde alles af, alleen de nachtdauw deed
den brand om 5 uur 's morgens ophouden. Deze
rug was dus oek begaanbaar gemaakt. Het
scheen wel dat den Rokka's door die twee toch
ten het ondeugdelijke van hunne versterking was
gebleken, want den volgenden middag wap
perde de witte vlag er op en kwam de beruchte
Anggo-Molo zijn onderwerping aanbieden, met
het hoofd der kampong Bolongan en dat van
Noa-Méré. Tot den 14en hebben we toen aan
den weg naar boven gewerkt om de duizenden
randjoes uit te trekken en het pad zoodanig
te verbreeden dat de muildieren der bergartil
lerie er konden loopen, daarna bestegen we
den 14en 's morgens de laatste helling, om
weldra op den bergrug te staan en het prach
tige uitzicht aan beide zijden van Seikengé te
genieten. In bet Westen de zee, de Ai-Móré-
baai, de tallooze woeste ravijnen en kloven,
onze 4 bentings alB uit een doos kinderspeel
goed er tusschen in gezetin het Oosten de
hoogvlakte met zacht glooiende heuvelen, vol
bloeiende tuinen en bouwvelden, tallooze kam
pongs, omzoomd door prachtige bamboebosschen,
op den achtergrond de reusachtige Keo-vulkaan.
Na een half uur rust marcheerden we naar
de kampong Walo-wio, waar een nieuw bivouak
en benting zouden worden opgericht. De be
volking bleek niet geheel gevlucht te zyn doch
stond tot de tanden gewapend op een groot
plein, dat door huizen omringd was. Éen
oogenblik was de uitbarsting naby en zouden
de salvo's er honderden hebben weggemaaid.
Ik hield met eene sectie een ander plein,
dat verlaten was, bezet, in afwachting «lat de
rest der troepen (de voorhoede alleen was nog
maar in de kampong), daar zouden opmar-
cheeren, toen ik eensklaps hoorde schreeuwen
Voorwaarts, voorwaarts." In den looppassnel-
den we naar het kleine troepengedeelte (10 man
onder den len luit. Schmidhamer, dat de spits
der voorhoede had uitgemaakt en met de tolken,
den gids, kapitein Van Baarda, kapitein Philips
(M. W. O.) en majoor Collard, naar de bevolking
was gegaan om haar te zeggen dat niet op haar
geschoten zoude worden en zij niet behoefden
weg te loopen, en hoorden daar wat er gaande
was. Met opgehfeven klewang hadden de
Rokka's de tolken van bet plein gedreven,
zoodat deze verschrikt achter de soldaten vlogen,
die instinctmatig hun geweren velden; ieder der
officieren had den revolver gegrepen, geschoten
was er echter nog niet. )'p. 10 ft 20 passen
bleven de twee partijen tegenover elkaar. Toen
wij aankwamen wachtte ons dan ook een prach
tig schouwspel. Door de opening, die toegang
gaf tot het plein, zagen we twee hoofden, op
prachtige paarden gezeten, heen en weer ryden
hunne schilden aan den linker arm, de prachtige
klewangs, met vederen versierd, in de vuist,
tusschen eene, eveneens gewapende bende, die
een' woest tumult maakte en bet blykbaar niet
eens was omtrent de aan te nemen houding
Na een korten tjjd verdween het grootste ge
deelte met een der hoofden, een 40tal bleef met
een der chefs en gaf aan den resident, welke
inmiddels gearriveerd was, te kennen dat zij
zich onderwierpen.
Een uur later was er geen vijand meer te
bespeuren en betrokken wy ons bivouak in het
oostelijk gedeelte van Wolowio dat uit vijf deelen
of uit vijf met huizen omzoomde pleinen be
staat. Het onze heet Bo-Réwoe en is vlak aan
de kali gelegen, dat voor een bivouak een
hoofdvereischte is. De eerste dagen zijn natuur
lijk in drukke bivouak werkzaamheden voorbij
gegaan. Reeds den derden dag kwam bet
hoofd van Bolongan zijne opwachting maken,
de bevolking van zyn kampong opende een
passer en verkocht ons ajerock's, kippen, eieren,
etc., kortom alles scheen »pour le mieux dans
le meilleiir des mondes." Onze transporten
marcheerden ongehinderd van den bergrug
naar het bivouak en omgekeerd twee malen
's daags zonder dat er een vijand bespeurd
werd. Op den 18en Juli evenwel kwam de
sergeant van de wacht naar onze eetzaal vliegen
met het bericht dat er in de richting van bet
transport twee schoten gevallen waren, en
onmiddellijk boorden we zelf nog een derden
schot. Gewapend appèl was de eenige kreet,
die gehoord was en in 6'en ommezien stond
alles onder de wapens. Met 25 man rukte
kapitein Philips naar de zijde van waar de
schoten kwamen (Van de Wal was dien mor
gen transport-comm.) Kapitein Van Baarda
en ik volgden onmiddellijk met nog 25 man
Wy waren echter nauwelijks buiten toen we
schoten links van ons hoorden.
Hierop afgaande, trokken we door de verlaten
kampong Walowio en zagen voor ons een
groote bende van omstreeks 300 man, gillende
en tierende, oprukken in de richting van bet
transport, en steeds hierop vurende. Ons ziende
werd het tumult heviger, wij gooiden er een
paar salvo's tusschen, die blijkbaar doel troffen;
ten minste de vijand trok snel af en verdween
achter een bergrug.
Wij marcheerden hem achterna, en lieten de
Tiraoreesche hulptroepen ontbieden om de
huizen, welke in de tuinen overal verspreid
liggen, te verbranden en zoo mogelyk de daarin
verscholen Rokka's te dooden. Het scheen
wel dat die morgen voor een algemeenen aan
val bestemd was, want weldra hoorden we
hevige salvovuren aan den kant der kali en
zagen we dat eene colonne van 60 man on
geveer, onder den kapitein Cranen, met den
vyand slaags was geraakt. Ook hoorden we
in onzen rug vureu. Om twaalf uur was allee
in het bivouak terug gekeerd en hoorden we
boven verwachting, hetgeen wel voornamelijk
hieraan zal mogen worden toegeschreven, dat
de meeste toeschouwers het drama gelezen
hadden. Zonder die voorbereidende lectuur is
het bij eene opvoering op het tooneel niet te
genieten; met uitzondering van het tweede en
vierde bedryf en een deel van het derde.
Maar daar staat dan ook tegenover, dat men,
na het drama gelezen, en liefst herlezen te
hebben, het moet zien opvoeren, om het eerst
recht te kunnen waardeeren."
Beide berichten hebben dit gemeen dat de
schrijvers o. i. geleden hebben aan het sterk
parti-pris tegen Vorstenschool en tegen Multatuli
een kwaal waaraan destijds velen leden, en
waarhoven menigeen, nog zelfs in den tegen-
woordigen tijd, niet verheven schijnt te zyn.
Het was of men dit talent zijn triomf misgunde
of men er op nit was hem de maat der mis
kenning vol te meten. Dit straalde zelfs door
in dergelijke oordeelvellingen.
Maar de Rotterdamsche berichtgever ging
ten minste zoover van de waarde te erkennen
van eenige deelen uit het drama, terwyl de
Utreehtsche schrijver het stuk afmaakte met
een brevet van totale ongeschiktheid.
Nu, de ervaring der vijftien jaren, die over
deze vonnissen zyn heengegaan, heeft daar
over uitspraak gedaan.
Wy erkennen dat men eerst het stuk moet
lezen, wil men bij de opvoering te meer daar
van genieten. Maar pleit dit niet juist voor
het drama en voor den schrijver, van wi§n
men toch allerminst een oppervlakkig, niets
beduidend, stuk mocht verwachtenlouter ge
schikt om den t-jjd te dooden en zich te ver
maken?
Bij al wat Multatuli schreef moot men denken
zelfs herhaaldelijk moet men het lezen om het
te doorgronden.
En op dit punt staat hjj naast, zoo niet nog
boven vele groote Bchryvers, die het tooneel
kozen als middel om hun ideeën te verkondigen.
Men moet Vorstenschool lezen vóór men het
ziet spelen om daarvan te meer te genieten
maar wij stellen nog meer op den voorgrond
men moet het zien spelen, goed zien spelen om
het naar waarde te schatten.
In die meening zyn wij Donderdag avond in
onzen schouwburg opnieuw versterkt.
Goed zien spelen, vooraldat is de voor
naamste eisch.
En dan durven wij vragen aan de velen, die
den schouwburg op alle rangen hadden bezet
ot er éen oogenblik is geweest, waarop de
belangstelling verflauwde Zelfs het derde
bedryf, met de redeneeringen van koningin
Louise, die vroeger ons wel wat al te langdradig
voorkwamen, scheen ons aan dat euvel thans
niet te lijden.
Dit danken wy aan het uitstekend spel
van allen.
Nog niet lang geleden liet de aigemeene voor
zitter van het Nederlandsch Tooneelverbond het
wat de ware toedracht der gebeurtenissen was
"Van de Wal is met zijn gansche transport
(20 gewapenden en 25 ongewapenden, benevens
16 muildieren) als door een wonder aan den
dood ontkomen. Op ongeveer 20 passen links
van den weg hadden 's nachts een 50tal Rok
ka's zich in hinderlaag gelegd, met het doel
het transport te overvallen. De hooge alang-
alang maakte hen totaal onzichtbaarde plaats
was meesterlyk gekozen, het is de eenige plek
van den weg, van waaruit men het bivouak
niet zien kan.
Rustig lieten zij hem eerst voorbij raarchee-
ren. V. d. Wal liet, op den bergrug gekomen,
de goederen, die daar aangebracht werden,
op de muildieren laden en hoorde toen in zyn rug
(d. i, inde richting van het bivouak) vurenen zag
kort daarop de verschillende detachementen in
gevecht. Wat was gebeurd Een viertal Timo-
reezen waren een 400 a 500 M. achter het
transport aan komen wandelen met het doel
naar Do te gaan. Of deze geoefende wou dloopers
de hinderlaag ontdekt hebben of wel dat de
Rokka's de verleiding geen weerstand hebben
kunnen bieden om deze gehate koppensnellers te
dooden, weet niemand met zekerheid te zeggen.
Y. d. Wal vond de verminkte ljjken met lansen
aan den grond genageld. Ware dit niet geschied,
zoo had niemand hem ooit teruggezien en zou
het geheele transport zijn afgemaakt; de bende,
die wij ontmoetten, stond gereed toe te snellen
zoodra hij in den strik was geloopen. Door de
geweerschoten der Timoreezen, die zich wan
hopig verdedigd hebben, ontdekt, verlieten de
Rokka's hun hinderlaag.
Sedert zyn we voortdurend in gevecht geen
verkenning wordt er gemaakt in de richting
der tinhoudende streek of de bevolking grijpt
naar de wapenen en bestookt ons bij het
teruggaan. Om door deze ontzetterd zwaar be
volkte streek door te dringen zou nog een
bataljon noodig zyn.
Eenige kampongs hebben we al met granaten
getuchtigd. Wolowio is in vlammen opgegaan,
de rest, die om ons heen ligt, zal weldra volgen.
We hebben tot nu toe slechts een 5tal randjoe
gewonden de Rokka's schieten slecht; en hand
gemeen zyn we nog niet geweest.
Het is hier zoo koud als in Holland; verbeeld
u 's morgens om 6 uur gemiddeld 50°, om 12
uur 's middags 70 a 75°. zoodat we 's avonds
bibberend om een wachtvuur zitten en blij zyn
als 's middags »de tropische zon" ons verwarmt,
We slapen dan ook met succes onder drie wol
len dekens.
Gisteren is de jaardag van de koningin fees
telijk gevierd (we hebben de muziek van het 5e
bat. ook hier). De vlag is geheschen, zoodat onze
driekleur nu wappert in eene streek, waar nog
nooit een Europeaan den voet gezet heeft.
Naar aanleiding der mededeelingen van den
Haagschen correspondent der Zutph. Crt. omtrent
het onderzoek der legerwet in de afdeelingen
zegt de Tijd
Dat er van het eerste gedeelte van het be
richt van de Zutph. Crt. dat nl. de anti-
place aux jeunes hooren waarop een veteraan
op tooneelgebied, bij gelegenheid van zijn jubilé,
met erkenning van de juistheid van zulk een
goed gemeenden eisch, ook eerbied voor de
ouderen vroeg.
Welnu, aan dien eerbied zouden wy te kort
doen, en dat doen wy niet gaarne, want
wij waardeeren die ouderen juist zoo zeer
wanneer wy niet eerst de personen herdachten
die thans hun zblfde rol in Vorstenschool als
in 1875 speelden.
In de eerste plaats dan den heer D. Haspels,
die als Koning George een figuur creëerde, welke
steeds als een der schoonste uit zijn loopbaan
zal worden geroemd. Die rol is zoo moeilijk,
omdat de vertolker den ernst en de waardig
heid moet handhaven tegenover oogenschynlyke
kleingeestigheid de overdreven voorliefde
voor militaire uniformen rs een zwak van bijna
alle vorsten, want, geschiedt dit niet, dan
wordt de overgang tot een ernstiger opvatting
van zyn taak een ongerijmdheid.
Aan den heer D. Haspels daarom in de eerste
plaats nogmaals hulde gebracht, eene hulde,
waaraan het hem trouwens als Koning George
nooit heeft ontbroken. En het deed ons daarom
zoo'n genoegen dat ook in Middelburg hem de
eer werd bewezen, die hem zoo rechtmatig
toekomt, en aan het einde der voorstelling hem
een krans werd aangeboden. Daaraan was een
lint gehecht met de woorden: Aan D.Haspels,
den vertolker van Koning GeorgeEenige
vrienden van Multatuli. Middelburg 2 Oct. 1890.
revolutionnairen den moed nog niet opgeven,
ora hun ka+holieke bondgenooten te overtuigen
dat aanneming in 's lands belang is wel
iets aan is en dat de anti-revolutionnairen
de hemel mag weten om welke redenen 1
zich in den jongsten tijd weder omtrent de
gedweeheid en volgzaamheid der katholieken
illusiën scheppen, komt ons op grond der
laatste .Sïanffaanf-artikelen en van nog een en
ander, door ons zeiven waargenomen, niet on
waarschijnlijk voor. Wat het Zntphensche blad
laat volgen, klinkt echter te ongeloofelijk,
om waar te zijn. Bij een afzonderlijke
later in te dienen wet zou de uitvoering
van de legerwet, als die eenmaal aangenomen
zal zyn, voor onbepaalden of minstens zeer
langen tijd worden uitgesteldeen pallia
tief derhalve van gelijken aard als door de
Duitschers werd gebezigd, om aan de bewoners
van Helgoland den dienstplicht smakelijk te
maken en vertrouwende op de belofte van
aanneming dezer tweede wet, zouden de ka
tholieke afgevaardigden alvast medehelpen om
de legerwet aan te nemen, die nota bene door
de voorstanders ervan steeds werd aanbevolen
als een zaak van de hoogste urgentie
Nog grover hoerenbedrog zou het wezen,
indien men de katholieken tot aanneming van
de wet trachtte te bewegen door een amende
ment tot invoering van de nummerverwisseling.
Wil nummerverwisseling (ruiling van nummer
tusschen de ingeschrevenen eener zelfde lich.
ting) iets beteekenen, dan is allereerst noodig,
dat een zeker getal miliciens vryloten en dus
voor anderen in de plaats kunnen treden. Zooals
wij reeds vroeger uitvoerig hebben aange
toond, zal dit by aanneming van het tegen
woordige wetsontwerp geen plaats hebben.
Het getal van hen, die, voor den dienst geschikt
zjjnde, jaarlijks vryloten, zal niet meer bedra
gen dan öngevèer arie honderd, en nog wor
den deze weinigen niet absoluut vrijgelaten,
maar aangewezen om in oorlogstyd te worden
ingelyfd bij een aanvullings-re serve. In het
stelsel der aanhangige legerwet ware dus num
merverwisseling eenvoudig een wassen neus.
De Boodschapper, die dezer dagen sprak van
revolutionair als synoniem met liberaal,
leze eens de brochure van dr. A. Kuyper »Het
Conflict gekomen" (blz. 36), waar te lezen is
»Ja, waarlijk, dat is ook zoo, en dat we deze
Revolutie dry ven, is ons een roem 1 is onze
eere 1"
»Ja, gewisselijk, wat we bedoelen is Revolutie,
enz."
En voor liberaal zal de Boodschapper dr,
Kuyper toch wel niet uitmaken.
(Vaderland)
Reuter seint nit Parys i De Univers maakt
brieven openbaar, door kardinaal Lavigerie
gericht aan den koning van Nederland, waarin
hij dezen met een beroep op zijne eer als
christen en op het geluk van zyne dochter,
verzoekt last te geven, dat de Nederlandsche
regeering het protocol van de Congo-conferen»
tie te Brussel mede onderteekent.
Na hem noemen wy de heeren J. Haspels,
die de ondankbare rol van Van Huisde diplo
matisch deftig, ernstig speelde, en den heeï
Le Gras, die nog geen plaatsvervanger vond
al trad ook onlangs een ander in zyn plaats
op die hem den Schukenscheuer verbeterde;
De sympathie-betuiging van het publiek aan
het einde van het derde bedryf verheugde
ons om zynentwil. Terwyl een ander onlangs
deed datgene waartegen Multatuli waarschuwde
en van dien fat een clown maakte, heeft de
heer Le Gras juist altyd den goeden toon aan
geslagen en Schukenscheuer voorgesteld al3
iemand die zich verstandig en wjjs waant.
De vertolking der rol van Koningin-Moeder, ds
ondankbaarste maar tevens een der moeiljjkste
uit het geheele stuk, door mevrouw BurlagC'
Verrboert, geeft tot geen bespreking aanleiding.
Zij doch meer nog mevrouw Coelingh-Vorder-
man als De Walbourg werkten mee om den
indruk van het geheel te verhooger.
Wy weten niet of deze dames in 1875 reeds
die rollen vervulden, en noemden haar daarom
nu, vóór wy tot de jonge garde overgaan;
echter niet zonder aan den heer Rosier-Faassen,
een der ouderen, voor wie wy eerbied koeste
ren, een compliment gemaakt te hebben over
zyn spel als Puf, een rol die in 1875 door den
heer Manta van Nieuwland werd gespeeld.
De heeren Henri de Tries en Tartaud hadden
thans de rollen te vervullen, welke vroeger
gezamenlyk in handen van den heer Willem van
Zuylen waren. De eerste als Herman speelde