N°. 221.
133° Jaargang.
1890.
Vrijdag
19 September,
Deze courant verschuilt d a g e 1 f] k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco t 2.—^
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Middelburg 18 September.
OPENINGSREDE.
LETTEREN EN KUNST.
flll)l)lli;i R(.MIII (dl KIM.
Themomeier.
Middelburg 18 Sept. vm. 8 a 63 gr.
m. 12 u 73 gr. av. 4 u. 69 gr. F.
Verwaoht Z. O. wind.
Agentes te Ylissingen: P. G.db Vet Mïstdage Zoox, te Goes: A. A. "W. Bollaxd, te Kruiningen: F. y. D. Pbijl, te Zierikzee: A. O. de Mooiï te TholenW. A. va* AflT«rie*Uën
NrEuwEXHuiizB* en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alie postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te ecu uur
advertentie-bureau's van Nijgh Va* Diimab te Rotterdam, de Gebb. Belintante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. aan bet bureau bezorgd zjjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publioité étrangère G. L. Datjbe Cie., Joh* F. Josbs, opvolger. Ejj des avonds nog worden opgenomen
Eene kostelijke verklaring.
Over de keuze van de leden van den school
raad voor de scholen met den lijhei schijnen
sommigen niet gesticht te zijn. Trouwens er
gingen al reeds meer stemmen daartegen op
wjjl de Kuyper-partjj daarin zooveel macht heeft.
Thans bevat het Goescbe anti-revolutionnaire
blad het volgende entrefilet, dat om zjjne op
rechtheid en eene enkele daarin voorkomende
bewering onze aandacht verdient. Het blad
schrijft dan:
»Over het algemeen kan gezegd worden dat
de gezamenlijke schoolbesturen betere keuzen
hadden kunnen doen.
»Men heeft aan enkele beate menschen met
geliefde namen eene attentie bewezenen daarbij
uit bet oog verloren, dat de schoolraad be
hoefte had aan mannen met opvoedkundig
talent. En dit laatste zoekt men niet in de
eerste plaats bjj advocaten en dominés, hoe
uitstekende diensten zjj overigens ook in den
schoolstrijd mogen presteeren.
»Of er onder de gekozenen niet zullen zjjn,
van wie nu noch ooit eenige kracht zal uit
gaan tot verbetering van ons vrij christelijk
schoolonderwijs, zal de tjjd leeren. Dat de
overgroote meerderheid der gekozenen tot de
chr. gereformeerden of ned. gereformeerden
behoort, wraken wij niet, al hadden wjj het
zoo gaarne anders gewenscht. Slechts zeer
enkele chr. schoolbesturen uit de ned. hervorm
den toch zjjn toegetreden, en het is dus de
schuld hunner achterblijvende broeders, dat de
samenstelling van den schoolraad niet anders
zal zjjn.
»Maar dat zelfs chr. schoolbesturen zich bjj
deze gewichtige verkiezingen nog meer door
persoonlijke sympathieën dan door de vraag
naar paedagogische geschiktheid lieten leiden,
is eene niet genoeg te betreuren vergissing,
die de taak der specialiteiten in den School
raad niet zal vergemakkelijken."
Het is met dien raad dus ook hetzelfde als
met menige commissie van toezicht op het
lager onderwjja, waarin men bjj de keuze van
leden vaak meer het oog heeft op gezelligheid
onderling, op aangename menschen, en op bij
zondere eigenschappen van de personen dan op
hun kennis van onderwijs en opvoedkunde. De
mannen, daarvan op de hoogte, sluit men liefst
buiten dergelijke kringen.
Opmerkelijk is o. i. in bovenstaande regelen
de verklaring dat men »opvoedkundig talent
niet in de eerste plaats zoeken moet o. a. bjj
dominé's."
Eilieve, hoe hebben wjj het nu?
Die mannen hebben juist altijd den hoogsten
toon aangeslagen en menig onderwjjzer ten
plattelande het leven znur gemaakt, hem wil
len doen bukken onder hun scepter, omdat zjj
beweerden in kennis van opvoeding te staan
verre boven menig eenvoudig maar daarom
toch degelyk schoolmeester.
En dan: zij moeten juist de jeugd opvoeden
tot het hoogste wat er in de wereld istot
christelijkheid. Zjj laafden zich bjj voorkeur
aan de bron, waaruit alle talent moet voort
komen aan den bjjbel, dien men op alle scholen
wil brengen als richtsnoer voor alles. Als die
mannen nu nog geen verstand hebben van
opvoedkunde; als zjj, die op hun catechisaties
toch wezenljjk de kleinen tot hooger moeten
opvoeren, hun hart vormen wat bp de
opvoeding zoo'n voorname plaats vervult
dit talent missen; wie moeten het dan be
zitten
Wjj weten echter nu dat hun dit niet deel
achtig is. Het is goed dat wjj dit uit onver
dachte bron hooren bevestigen. Voortaan kunnen
wjj, zonder beschuldigd te worden van onwaarheid
of partijdigheid,[hun met nog meer grond dan tot
heden toeroepen op het gebied van het onder
wijs zijt gjj, nog wel wat het voornaamste punt
betreft, totaal leek. Bindt uw hoogmoed en uw
eigenwaan, uw gezag, op dat terrein ingij en uwe
voorstanders hebben nu al sedert jaren zich
aangematigd mee te praten over dingen, waar
van gjj geen verstand hebt. Dat kwam u,
volgens getuigenis van een uwer eigen partjjge-
pooten, een uwer vooxlichters, niet toe.
En dan te moeten bedenken dat zulke man
nen jaren lang in Nederland een vinftigen
strijd gestreden en in menige gemeente twist
en tweedracht gezaaid hebben, zich juist ver
bergend achter hnn psoudo-kennis van hetgeen
een christelijke opvoeding eischt
Jammer dat bovenstaande verklaring wel wat
laat komtmenige eenvoudige ziel zou niet zoo
gemakkelijk zjjn meegesleept door dominéés en
andere beste menschen" met >geliefde na
men", die dan zeker meer door hnn drijven
dan door hun kennis en talent den schoolstrijd
»uitstekende diensten" bewezen.
Onze lezers veroorloven ons nog de mede-
deeling van enkele oordeelvellingen over de
Op de redactie van de Tijd maakte die rede
een bevredigenden indruk. Haar komen echter,
evenals ons, de voorgespiegelde financieele
vooruitzichten bjjna te schoon voor om geheel
juist te kunnen heeten.
Haar beschouwing samenvattend, meent zjj
te kunnen zeggen, dat blijkens deze openings
rede de naaste toekomst van het Nederland-
sche volk weinig reden zou opleveren voor
ernstige bezorgdheid, waren niet twee donkere
en dreigende schaduwen overal merkbaar.
Van de eerste heeft zjj den naam slechts te
noemen om door al hare lezers begrepen te
wordenhet vraagstuk der legerwet en van den
persoonlijken dienstplicht. Als de anti-revoluti-
Onnaire leden in de Tweede kamer halsstarrig
bljjven, wat zal dan nog van de verdere werk
zaamheid van dit ministerie, wat van de onder
veel opzichten zöo hoogst nuttige en hoogst
gewecschte samenwerking van de beide fractiën
van anti-liberaleri terechtkomen 1
De tweede donkere schaduw, die een treurig
waas verspreidde over de geheele openings
plechtigheid, zoowel als over de rede van den
premier van het kabinet, is volgens de Tijd -
de toestand van het geëerbiedigd hoofd van
den staat.
Had de regeering omtrent den tegenwoordi-
gen toestand van Z. M. geen meer opbeurend
en geruststellend bericht mede te deelen, dan
dat het leven des konings tot dusver gespaard
bleef vraagt zjjn redactie.
De Standaard vindt de rede een stuk van
twaalf goed gebouwde volzinnen, dat llijkbaar
berekend is op effect.
Zulk eene verklaring van die zjjde over een
stuk, hetwelk uitgaat van een christelijk minis
terie dat naar effect niet mag jagen, is eigen
aardig.
Na herinnering aan hetgeen er in de rede
staat, wjjst de Standaard er op dat van Suri
name wordt gezwegen over Atjeh geen denk
beeld ontwikkeldde opiumkwestie niet aan
geroerd; en als koloniaal program óns alleen
verdere aanleg van spoorwegen en uitbreiding
der irrigatiewerken toegezegd wordt.
»Dit zal wel te verklaren zjjn zegt het blad
uit het feit, dat de nieuwe minister van koloniën
nog te kort aan zjjn departement is. Toch zal
ook wat Indië betreft een debat tusschen kabinet
en kamer niet kunnen uitblijven. Ook de mi
nister van koloniën zal dan meer moeten zeggen,
dan hij in de troonrede deed.
»Toeh maakt het zwijgen én door dezen mi
nister én door zijn ambtgenooten over veel, dat
tot de meest brandende quaestiën van onze
binnenlandsehe en koloniale politiek behoort,
in zooverre een pjjnljjken indruk, als er uit blijkt,
hoe noch hier, noch in onze koloniën het malaise
reeds plaats maakte voor die frisscher energie
en levenskracht, die voorbode is van nieuwe toe
standen.
»Onze politiek is in haar bewegingen nog te
logde struikelblokken, die op den weg liggen
en telkens moeten weggeruimd, houden te laDg
oper is te veel dat de beschikbare kracht
uitput, eer men het doel bereikt heeftde na
werking van een minder nationaal verleden is
nog te taai.
»Gelukkig dat onder deze drukkende omstan
digheden de troonrede nog beginnen kon met
God te danken, dat het leven van onzen koning
ook dit jaar gespaard wierd, en dat voor dat
leven van onzen koning door de overheid, ten
aanhoore van heel het volk, nog in het midden
der Staten-generaal Gode dank gebracht wierd".
Het anti-revolutionnaire blad is in deze dus
spoediger bevredigd en meer tevreden dan
de Tijd.
Het Utrechtsch Dagblad brengt ook hulde aan
de regeering over hare verklaring inzake de
behandeling van de legerwet, die getuigt van
hare kloekheid in deze.
Verder verzekert zijn redactie dat de rede op
haar geen ongunstigen indruk heeft gemaakt,
al mist zjj daarin tot haar leedwezen opnieuw
de aankondiging van wetsontwerpen, die met
haar door zoo velen worden noodzakelijk geacht
voor den bloei en do on twi&tqiing vau ons land
en van onze overzeesche bezittingen.
Het Utrechtsch blad herinnert verder aan
hetgeen er beloofd wordt maar betreurt het
o. a. dat de regeering, naar aanleiding van de
ten einde gebrachte enquête betreftende den
landbouw, zich niet krachtiger en beslissender
uitspreekt ten opzichte van de maatregelen,
die ter bevordering van de belangen van dien
voornamen tak onzer volkswelvaart noodzake
lijk zjjn gebleken.
Wat de verklaring der regeering betreft; »dat
de beschikbare overschotten van vroegere
dienstjaren het mogeljjk maken, het geraamd
te kort op de in te dienen begrooting te dekken
zonder tot eene geldleening ten behoeve van
NederlandBch Indië over te gaan"deze geeft
het Utrechtsch orgaan de volgende opmerking
in de pen »De vrijzinnige voorgangers van
deze regeering blijken dus niet zoo slecht te
hebben bestuurd en zoo verkwistend met
's lands penningen te hebben gehandeld, als
de geestverwanten dezer regeering aan ons
volk hebben trachten diets te maken, toen de
stembus voor de verkiezing van de tegenwoor
dige kamer van honderd nog geopend was."
Brieven ait Zeeusvsch-Vlaanderen (O. D.)
Veertien zonnen zjjn er over ons hoofd gegaan;
de heeren Rochefort en Thiébaud hebben ons
door velen vergeten uithoekje uitverkoren om
elkander te bevechtende uitvinder van het
Boulangisme heeft het mulle zand onzer grenzen
met zijn bloed gedrenkt en ons volk is alzoo
ongewone stof voor de conversatie verschaft.
Wat ik u bidden mag, lezers, komt nooit bij
ons duelleeren, want wordt ge niet uitgefloten,
dan geschiedt u erger. Verbeeldt u dat men
die heeren hier nu aanziet voor een paar
flauwe kerels, tot niets ernstigs in staat. Hoe
beleedigend is dit niet voor een Rochefort, van
wien wjj weten, dat hjj moedig is als een leeuw
en soms heel ernstig kan zijn. Getuigen zjjne
houding ten opzichte der oorlogsverklaring
aan Duitschland in 1870, zjjn meestrijden als
eenvoudig artillerie-soldaat in 1871 en zjjn
bjjna doodgezwegen roman Les De'pravés, waarin
hjj met weerzinwekkende juistheid de zedelijke
melaatsheid van het Parjjsche volk onder het
tweede keizerrijk voor het voetlicht brengt.
Dit als een soort inleiding. Ter zake nu.
Ik sprak in mjjn voorgaanden brief van be
zwaren aan het schoolgaan verbonden en noem
nu in de eerste plaats de groote afstanden,
waarop velen van eene school verwijderd waren.
Nemen wjj aan, dat het aantal scholen thans
verdubbeld is en dit is stellig het geval
en voeg ik daarbjj dat er nu nog kinderen
gevonden worden, die een uur ver moeten loopen,
dan zal men begrjjpen hoe het eertjjds ge
schapen stond.
Vervolgens de wegen, die destijds vooral
's winters den gulden tjjd om school te gaan
op het platteland indien ze niet onder water
stonden, zoo sljjkerig waren, dat zij onbegaan
baar moesten heeten, terwijl men thans talrjjke
kunstwegen hier vindt.
Eindeljjk de kosten, aan het schoolgaan ver
bonden, die geheel voor rekening van betrok
ken ouders en voogden kwamen. Menig burger
of boertje met een talrjjk gezin, doch karig
met tijdelijke middelen gezegend, stond voor
eene zware taak. Totaal onvermogenden kon
den een briefje" van 't gemeentebestuur voor
de kleinen bekomen, doch- de meester nam van
deze gasten, die hem nog geen windeieren
legden, weinig nota, behandelde hen niet zelden
hard, zo'odat de school voor de bloedjes eene
ware ramp was. Het geheele opvoedingstelsel,
de paedagoog, het paedagogium alles even
geestdoodend en even weinig aantrekkelijk:
schoolgaan was eigenljjk een kruis voor alle
kinders.
Thans is alweder het woord dat ik niet
in de pen heb kunnen houden. Thans onderwjja
voor allen zonder zware laster, daar de
rjjke man zonder kinderen meebetaalt voor
den weinig gefortuneerde, die er een half
dozjjn aflevertéen opvoeder voor allen
want de onderwijzer is bekwaam en onafhan
kelijk, hij doet zijn plicht uit plichtbesef,
terwijl hij dien vroeger menigmaal met voeten
trad om toch iets in 'tlaadje te krjjgen. En
boven en behalve dat alles worden de gods
dienstige begrippen van .een iegelijk geëer
biedigd. Wat nu de clericalen toch zoo hevig
tegen deze gezonde regeling inneemt? Het is
m. i. dit. De orthodox protestanten strijden
al jaren lang voor de Bchool met den bijbel.
De tegenwoordige regeling bevrlt hun niet en
dat verwondert mij geenszins. Waar de wet
gever van 1857, 1878 en 1889 te rade ging
met de belangen van Israëliet, Protestant en
Katholiek, sprak bet van zelf dat hjj bet allen
niet geheel naar den zin kon maken.
De onderwijswet van 1806 was den hervorm
den uit het hart gesneden, en toen die in '57
gewjjzigd werd en aan een lang bestaand
onrecht voor andersdenkenden dan zij een einde
werd gemaakt begon een talrjjke groep van
hen de tanden te laten zien. De katholieken,
ten behoeve van welken de bjjbel van de open
bare school afgevoerd werd, toonden zich in
den beginne daarmee zeer ingenomen, om later
het jammerlijke spel te spelen, dat zich thans
overal aan ons oog begint te vertoonen.
Ten slotte werd dan ook uit beginsel aan
de eene en uit beginselloosheid aan de andere
zijde het bekende monsterverbond gesloten,
met het doel om de vrijzinnigen te overvleu
gelen en het spreekwoord te stavenles extre
mes se rencontrent. Het doel van het verbond
is ten deele bereikt. De anti-revolutionnairen
dat is het nageslacht der revolutionnairen
van 1566 en volgende jaren hebben uit de
handen der liberalen ontvangen wat zjj zoo
ongeveer begeerden. Daarbjj neem ik aan, dat
deze partjj niet tegen volksonderricht is, dat
zjj wezenljjk de school met den bjjbel ver
langt, waarvoor thans de gelegenheid is open
gesteld.
Rome evenwel, met zjjne pseudo-sacramen-
ten (volgens dr Kuyper), heeft weinig reden
om voldaan te zjjn met het verkregene.
Is de leus der protestanten christelijk onder
was, die van den clerus moet zjjnweg met
alle geestbeschaving voor niet geestelijken. Wel
jjvert men voor zjjne schooltjes, waar de maag
Overladen wordt met onverteerbaren kost, doch
ook deze voldoen niet aan de eischen. Later
moeten dit wjjngaardjes worden, waarin een
leger van broeders en zusters op staatskosten
arbeiden kunnen. Alle waarborgen nopens
bekwaamheid en zedelijkheid moeten dan na-
tuurljjk vervallen en de gediplomeerde leek
kan zjjne pjjp dan aansteken met de waardeloos
geworden acte van bekwaamheid. Ziedaar het
ideaal der P. P. S. J. Is het wonder dat er
gemopperd wordt in menig land in Europa?
Hiermede neem ik van den lezer afscheid,
hem in een slotstukje het restant nit de oude
doos toezeggende. Que.
Bjj kon. besl. is jhr. mr. G. J. Th. Beelaerts
van Blokland benoemd tot voorzitter van de
Tweede kamer der staten-generaal, voor het
tjjdperk der tegenwoordige zitting.
Verder is de kapitein ter zee G. Kruys, ge
detacheerd bij het dep. van marine, eervol
ontheven van de betrekking van lid der directie
van het weduwen- en weezenfonda der militaire
officieren bjj de zeemacht, onder dankbetuiging
en die betrekking opgedragen aan den kapi
tein ter zee W. F. Blaauw, inspecteur van de
artillerie der marine.
Nog zjjn benoemd
bij den pensioenraad voor burgerljjke ambte
naren tot secretaris, mr W. P. J. Bok, advo
caat te Amsterdamtot hoofdcommies, J. A,
van den Ouweelen Dz.tot adjunct-commies,
H. Spekking; tot eerste-klerk, H. J. van den
Ouweelende drie laatstgenoemden thans bij
den raad van toezicht op het pensioenfonds
voor burgerlijke ambtenaren in dienst
bij het weduwen- en weezenfonds voor bur
gerljjke ambtenarentot adjunct-commies J.
F. Heemskerk, surnumerair voor den dienst bjj
's rjjks schatkist, en L. Smits, onder-directeur
van het wednwenfonds voor de geëmployeerden
tot het algemeen bestuur behoorende tot bode,
W. G. J. Ph, Koeroo, thans vaste knecht bij
het departement van financiën.
Door de arr.-rechtbank te Zierikzee is, ter
vervulling van eene vacature van rechter in
dat college, opgemaakt de navolgende alphabe»
tische ljjst van aanbevelingmr J. H. van Bel,
substituut-griffier bjj de arr.-rechtbank te
Maastrichtmr D. Z. van Duyl en mr P. Coninck
Westenberg, beiden als boven te Amsterdam.
In de kiesvereeniging Burgerplicht te Amster
dam is Woensdag avond door mr P. Rink, van
Tiel, gesproken over de stedenwet. Hjj noemde
dit ontwerp onwettig, ontijdig, partijdig en
onaanneembaar.
Na verdediging van deze bewering, waarop
wij in ons volgend nommer meer uitvoerig
zullen terugkomen plaatsgebrek belet ons
dit heden werd met 73 stemmen aangenomen
een motie, waarbij de vergadering als haar
oordeel uitsprak >dat de wet, als niet bevor
derlijk aan het landsbelang, door de volksver
tegenwoordiging behoort te worden verworpen."
De schrjjver der »Haagsche sprokkelingen"
in het U- D. schrjjft
»Ik lees daar in een onzer couranten, dat
dit jaar weder, evenals in 1889, vanwego den
minister van waterstaat, handel en nijverheid,
eene najaarsveiling zal werden gehouden in
October van afgestempelde post-, port- en
telegramzegels, samen ongeveer 92000 stuks.
Hoe het rjjk aan gebruikte telegramzegels komt
kan ik begrjjpen, hoewel ik ervan mjjn levens
dagen zoolang als ze bestaan nog nooit een
heb zien gebruiken, en dat de staat in het
bezit is van een aantal port-zegelB, is mjj ook
duidelijk, omdat de meeste menschen een met
boete belasten brief weigeren maar hoe komt
hjj aan afgestempelde postzegels, daaronder
zelfs eene vrjj groote portie buitenlandsche
Want 92000 stuks in één jaar is geen bagatel
250 daags.
Van Zwitserland heb ik wel eens hooren ver
tellen, dat de platen der oude zegels zijn be
waard en van tjjd tot tijd nieuwe edities van
die z.g. oudheden worden vervaardigd en afge
stempeld, om zoo aan den man te worden
gebracht tegen meer dan de voormalige nominale
waarde. En ik meen, dat dit ook van Luxem
burg wordt verhaald. Ook heb ik wel eens
gehoord, dat er in de Stille Zuidzee, enz.
staten liggen, zooals Hawaï bv., die postzegels
bezitten, welke door hunne sierlijkheid eene
verzameling zeer verfraaien, maar bij de ken
ners minder gewild zjjn, omdat ze ongestem
peld hier te lande voor minder verkocht wor
den dan de nominale prjjs, waaruit men
afleidt, dat die zegeltjes in die Oceanische
staatjes een uitvoer-prodnct vormen, waarvan
de Sandwicher postmeester-generaal en derge
lijke hooge lieden een benefietje hebben."
De heeren doctoren A. J. d'Ailly, directeur
van de koepokinrichting te Amsterdam, B.
Carsten, voorzitter der 's Gravenhaagsche ver-
eeniging voor koepokinenting, F. M. Cowan,
president van het bureau van vaccinatie te
Dordrecht, A. Th. Folkersma, secretaris van de
koepokinrichting te Groningen, S. Frank,
directeur van het Pare Vaccinogène te Haar
lem, J. Vroesom de Haan, voorzitter van de
vereeniging van inrichtingen tot bevordering
der koepokinenting in Nederland, Lobry de
Brujjn, directeur van het Pare Vaccinogène te
Leeuwarden, C. Lugt, geneeskundige aan de
rjjks-koepokinrichting te Utrecht, Wolterbr-h
Muller, secretaris der VGrarenhaagsche ver
eeniging voor koepokinrichting, Post, voorzitter
van het bureau van vaccinatie te Arnhem, J.
Roosenburg, directeur van het Pare Vaccinogène
te 's-Hertogenbosch, J. W. C. M. van der Sjjp,
secretaris van het Pare Vaccinogène te Njjmegen,
en A. W. H. Wirtz, directeur der rjjks-koepok
inrichting te Utrecht, allen bestuursleden enz.
der Verteniging van koepokinrichtingen in Ne
derland, hebben, naar aanleiding van het wets
ontwerp tot gedeeltelijke herziening der wet
van 4 December 1872 [Stbld no 134), in 't
bijzonder wat de vaccinatie betreft, een adres
n de Tweede kamer gezonden, waarin
zy op verschillende gronden verzoeken het
voorgestelde artikel tot wijziging van art. 17
dier wet te verwerpen, ten einde daardoor ons
volk voor een groote ramp te behoeden.
Zjj toonen nl. uitvoerig aan
lo dat het nut en de goede werking der
koepokinenting boven alle redeljjke bedenkingen
zjjn verheven
2o dat schadeljjke gevolgen der vaccine slechts
bij zeldzame uitzondering zjjn aan te wjjzen, en
deze kunnen worden voorkomen
3o dat zonder verplichte vaccinatie (direct
of indirect) pokken-epidemieën zich periodiek
zullen vertoonen
4o dat de opheffing der verplichting niet kan
leiden tot bevordering der vaccinatie, en
5o dat dus geen grond bestaat totwjjziging
van art. 17 der wet van 1872.
Bij hun adres is gevoegd eene graphische
voorstelling van het aantal overledenen aan
pokken op 100.000 inwoners in Pruisen, met
algemeen verplichte vaccinatie en re vaccinatie,
Nederland met verplichte vaccinatie voor de
toelating op de scholen, en Oostenrijk zonder
verplichte vaccinatie. Voor Pruisen en Oos
tenrijk zjjn gekozen de jaren 1868 tot 1874 en
voor Nederland van 1866 tot 1872; terwijl in
Pruisen en ons land duideljjk aangetoond wordt
het enorme verschil tusschen het aantal over
ledenen vóór en na de invoering der heer-
schende wetten op de vaccinatie.
Van den uitgever W. Versluys te Am
sterdam ontvingen wij een exemplaar van De
permanente internationale raad van opvoeding door
Herman Molkenboer. Herhaaldelijk is deze zaak
reeds in ons blad besproken, zoodat wjj meenen
te kunnen volstaan wet de aandacht op dez§
brochure te vestigen.