N°. 188.
133° Jaargang.
1890.
Dinsdag
12 Augustus.
Dez« courant rerschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-3
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïën20 cent per regel; Bi] abonnement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 11 Augustus,
Alweer een nationaal geschenk.
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
RECHTSZAKEN.
Ikefnometeii
Middelburg 11 Aug. Tm. 3 o 65 gr.
m. 12 u 67 gr. &v. 4 u. 67 gr. F.
Verwaohi Z. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. db Vbt Mzstdaoh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. v. d. Pbiïl, te Zierikzee: A. C. db Mooij te TholenW. A. tab AdTertentlëi
NrzuwBNEUiJZSN en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te «m ncr
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar te Rotterdam, de Gebb. Belinïante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Dadbb Cie., John F. Jones, opvolger.I zj des avonds nog worden opgenomen
De Middelhinrgsche courant wordt 's avonds
te zeven uü<* in Goes uitgegeven.
Dagelijks worden, tégen twee gulden
per kwartaal, abonnementen aangenomen door
den agent A. A W. BOLLAND aldaar.
De> Amsterdamsche courant wijst er op dat
het den 7en Juli 1891 twaalf en een half
jaar geleden zal zijn dat onze koning in het
huwelijk trad met koningin Emma.
Dat feest mag niet onopgemerkt voorbij
gaan en het blad zou Z. M. een nationaal
geschenk willen aanbieden in den vorm
van een nieuw paleis te Amsterdam.
Er is daaraan behoefte ten einde het
tegenwoordige paleis op den Dam weder
aan zijne oorspronkelijke bestemming, die
van stadhuis, te doen beantwoorden.
Het rijk wil een dergelijk gebouw niet
plaatsen, en van de gemeente Amsterdam
kan, zegt het blad, zulks evenmin worden
gevraagd, omdat de uitgaven ervoor in deze
dagen, nu. de toestand der gemeentelijke
schatkist toch niet te rooskleurig is, van
haar niet mogen gevergd worden, omdat zij
te bezwarend zouden zijn voor de burgerij.
En daarom zou zulk een gebouw „een
waardig nationaal geschenk" mogen heeten.
Wij hebben tegen dit plan enkele beden
kingen en betwijfelen zelfs of het wel veel
sympathie wekken zal.
Wij dingen hoegenaamd niets af op de
goede hoedanigheden van onze koningin.
Wij willen gelooven dat men d. w. z.
zij die haar kennen haar „heeft lief ge
kregen om haar degelijkheid, haar lieftal
ligheid" wij beamen dat vrij algemeen men
haar zeer gezind is „om de toewijding, waar
mede zij haar gemaal in de dagen van
ziekte en lijden ter zijde stond." Maar of
het nn waar is wat het Amsterdamsche blad
verder zegt dat „Nederland dweept met de
koningin, die zich een plaats veroverd heeft
in de harten barer onderdanen" zie, dat
betwijfelen wij. Die verzekering getuigt
weer van eene overdrijving, welke men dage
lijks opmerkt wanneer het geldt hooge of
vorstelijke personen.
Een groot gedeelte van Nederland kent
zijne koningin volstrekt niet. Zij was door
de. huiselijke plichten die haar riepen,
vooral tegenover haar vorstel j ken gemaal en
de prinses, aan hare woning gebondenen
dat zij die plichten met ernst en toewijding
vervulde strekt haar tot eer.
Maar haar gansche leven in ons midden
bepaalde zich juist tot dien kring; en als
van zelf ontbrak haar daardoor de gelegen
heid het Nederlandsche volk te leeren ken
nen en zich daarbij bekend te maken.
Eerst in den laatsten tijd schijnt H. M.
zich meer en meer hier en daar te willen
vertoonen met de prinses aan de hand, naar
men zegt, om ook deze van land en volk
eenigszins op de hoogte te brengen iets wat
voor een aanstaande koningin hoogst nood
zakelijk is.
Wat H. M. tot heden deed had zijne
verdiensten 5 maar daarin onderscheidde zij
zich toch waarlijk niet van iedere goede
huisvrouw en moederal heeft het iets
eigenaardigs dat zij zoo hoog gezeten
die plichten zoo consientieus waarnam, Zoo'n
goede opvatting van haar taak als echtge-
noote wekte natuurlijk aller sympathie.
Maar als koningin trad zij niet op den
voorgronddeed zij nog weinig of niets.
En waar heden ten dage aan vorsten en
vorstinnen andere eischen worden gesteld
waar van hen gevraagd wordt dat zij met
het volk meeleven, dat zij wat ten slotte
het ideaal werd van koning George uit
Vorstenschool een plaats zich
Ferovren in het hart des Volks"
zooals koningin Louise zich beijverde dit
te doen, daar eischt de oprechtheid en de
eerlijkheid tegen de verklaring van de
Amsterdamsche Courant te protesteeren, om
dat zij niet waar kan zijn en door hare
belachelijke overdrijving het prestige van
H. M. benadeelt.
Eenmaal zal zeker onze koningin meer in
de gelegenheid komen dan zij tot heden
was te toonen wat zij voor het Nederlandsche
volk wil zijn, en of zij berekend is voor de
moeilijke taak die op haar rust.
De tijden zijn voorbij dat eenvoudig ge
boorte of het toeval, hetwelk iemand in een
hooge positie brengt, voldoende is om bewon
dering en vereering te wekken. Eene
oogenblikkelijke opgewondenheid kan dit bij
het volk teweeg brengen en een tijd lang
ook eene valsche populariteit, maar blijvend
kan de waardeering eerst zijn als uit de
daden van die personen spreekt iets van
het verheven idee, door koningin Louise zoo
schoon in deze woorden uitgedrukt
»'k "Wil weten wat het leven in zich heeft.
Ik wil myn tol betalen voor het recht
Een mensch te zyn. Ik eisch myn wettig deel
Aan de algemeene taak. En, moeder, als
Ik al m'n kracht ten offer heb gebracht
Aan 't welzyn van m'n medemenschen dan,
Ja, dan noem ik myzelve Koningin.
Dan neem ik 't aan als eerelyk verdiend,
Wanneer het Volk my toejuicht eerder niet
Zoolang H. M. wij herhalen door
omstandigheden buiten haar zelve nog
niet toonde voor het Nederlandsche volk eene
waardige vorstin te zijn, en haar huwelijk
tot heden een zeer huiselijk karakter droeg
is er, dunkt ons, voor eene nationale
feestviering in het volgende jaar geen aan
leiding; al kan het niet anders of het volk
zal in dat huiselijk feest van zijn vorst
gaarne zijne belangstelling toonen.
Geldt het tot nu toe aangevoerde de be
schouwing der Amst. courant in haar ge
heel, het door dat blad geopperde idee
omtrent een nationaal geschenk kan ons
nog minder bekooren.
Er zijn waarlijk voor het vorstelijk gezin
paleizen en lustsloten genoeg, en wij
zoeken in het betoog van het Amsterdamsche
blad te vergeefs naar de bewijzen dat bij
een nieuw paleis in Amsterdam het gan
sche volk belang heeft.
Eilievehet geschenk zou eigenlijk meer
een cadeau aan de stad Amsterdam dan
aan het vorstelijk echtpaar wezen, Slechts
enkele malen bezoekt dit de hoofdstaden
voor die enkele malen is, dunkt ons, het
paleis op den Dam voldoende. Maar dat is
de hoofdzaak ook niet. Een groot deel
der Amsterdammers wil dat paleis aan
zijne oorspronkelijke bestemming weer te
ruggeven; en daarvoor valt zeker veel te
zeggen.
Maar als de stad dit ook wil, laat haar
dan zelve zorgen dat zij bij eventueele uit
voering van dat idéé het hoofd van den
staat behoorlijk kan huisvesten op eene
wijze, hem en Amsterdam zelf waardig.
De stad trekt hare voordeelen van der
gelijke bezoekenen ook van het voorrecht
hoofdplaats des lands te zijn, zoodat zij de
nadeelen en verplichtingen evenzeer op zich
dient te nemen.
En staat de toestand harer financiën niet
toe een ander vorstelijk verblijf te bouwen,
dat zij zich tevreden stelle met het tegen
woordige en met haar hedendaagsch stadhuis.
Wij ontkennen ten stelligste dat „het
Nederlandsche volk den koning in zijn
hoofdstad een verblijf dient te schenken,"
Het volk zorgt al voor voldoende verblijven
waar dit noodig is, 0. a. in de residentie.
Wij gelooven bovendien dat zelfs in Am.
sterdam het aangegeven idee niet algemeen
sympathie zal wekken. De trotsche Amster
dammers, zoo prat op hun aangename en
schoone stad, zullen langs dien omweg van
de provincialen, op wie menig hunner met
genade of met minachting neerziet, geen
cadeau willen hebben om de plichten der
gastvrijheid naar eisch te vervullen.
Als men daarom met alle geweld nog eens
een nationaal geschenk aan den koning geven
wil, dat men dan ieis anders bedenke er
zijn daartoe wel veel nuttiger zaken aan te
wijzen.
Maar allerminst zien wij de noodzakelijk
heid van zulk een geschenk in op 7 Juli 1891.
Jan Holland geeft in een elot-artikel, onder
den titel Een beetje verdrukking kan soms geen
kwaadde strekking aan van zjn mededeelingen
omtrent lasterlijke praatjes over priesters, mon
niken en nonnen.
Dat alles was slechts een omweg om te be-
töogen dat »de persoonlijk grievende achter
stelling van katholieken in ambten en waar
digheden een krachtig middel is om aan den
laster den mond te snoeren en te langen leste
vooroordeelen op te lossen.
>De geestelijkheid, mannelijke en vrouweljjke,
moet zegt Jan Holland haar taak ver
richten, bespied en beloerd door het met wan
trouwen en ingezogen vooroordeelen gescherpte
oog van protestantsche burgemeesters, protes-
tantsche politie, protestantsche rechters, pro
testantsche statistiek, protestantsche schoolopzie
ners, een protestantsch heerleger van invloedrijke
ambtenaren. Loopt er hier en daar een Room-
sche waardigheidbekleeder tusschen, nevens
hem en boven hem staan zooveel protestantsche
collegaas en meerderen, dat er geen spraak kan
zijn van schuilen onder éen deken, van kwaad
willig geheimhouden van burgerlijke of zedeljjke
overtredingen.
>In schjjn en persoonlek moge de Roomsche
er hier te lande slechter aan toe zjjn dan in
een Land met enkel katholieke bevolking, in
derdaad werkt zijn verongelijking mede tot
handhaving der oer van de Kerk en haar geee
teljjkheid.
2. Door de op zich-zelve onbilljjke overheer.
sohing van het protestantsche element is de
Kerk van Christus onderworpen aan een toets,
oneindig veel scherper dan waarop zij zich
ooit in katholieke Landen kan beroepen. En
staat zij nu eeuw in eeuw uit die beproeving
glansrijk door, dan zal toch te langen leste
wel eenigen indruk maken haar beroep op het
woord: Wie van nlieden overtuigt mj van
zonde
»Zoo is, als wjj 't kleine met het groote
mogen vergelijken, iedere katholieke mede
dinger naar ambten, die bjj een Protestant om
des geloofs wille wordt achtergesteld, een, zjj
het ook onwillens en onbewust, bevorderaar
van de goede zaak."
Dat alles nu moest Jan Holland den lezers van
de Tijd komen vertellen. En dat in een tjjd,
die gulden dagen brengt, want wjj weten hoe
dank zjj dr. Schaepman juist tegenwoordig
de benoemingen van katholieken vele zjjn.
De schrijver debuteerde niet gelukkigen
sloeg wel een zeer langwjjligen weg in om
zjjn nieuwen partjjgenooten een hart onder den
riem te steken.
In verhand met de bij den gemeenteraad
van 's Gravenhage aanhangige herziening der
algemeene politie-verordening had een der
leden voorgesteld daarbjj het bedienen door
vrouwelijk personeel in huizen waar men
gelagen zet te verbieden. Dit voorstel trok
hij echter later weêr in.
Een en ander geeft de schrjjver der Brieven
in de Hofstad in de Arnhemsche courant de vol
gende juiste beschouwing in de pen
Ik zal de instelling van de »kellnerinnen",
zooals die in aenige bierhuizen van slecht al
looi bestaat, niet verdedigen, maar om daarom
de gansche zaak te verbieden gaat toch dunkt
mij niet op. Ik hecht daarbij niet zoozeer aan
het argument van de »persoonlijke vrijheid",
waaraan in den raad veel gewicht werd ge
hecht, en waarop men meende dat dit verbod
eene te groote inbreuk maakte 5 want elk ver
bod of gebod in elke wet verkort de persoon
lijke vrijheid, en het is dus alleen de vraag of
het gemeen belang die inbreuk, die verkorting
vereischt: zoo ja, dan is ze gewettigd. Ik
hecht echter meer aan het bezwaar van een
onzer raadsleden, dat men de menschen niet
door wetteljjke voorschriften en verbodsbepa
lingen verzedeljjken moet. Er is geen kunst in om
door artikel zóóveel van eene strafverordening
alle kellnerinnen uit alle plaatsen, waar men
gelagen zet, te verbannen, maar indien dez6
instelling in hare onzedelijke ontaarding in
derdaad beantwoordt aan zekere eischen van
het bezoekend publiek, dan is het zoo ze
ker als dat 2 x 2 4 is, dat ze zal plaats
maken voor andere, aan die eischen beantwoor
dende toestanden en instellingen, die misschien
nog veel verderfelijker invloed hebben, al ge
ven ze wellicht aan het oppervlakkig oordeelend
publiek zooveel aanstoot niet.
Maar er is nog iets anders. De zonder twijfel
met goede bedoelingen bezielde, doch niet zeer
diep doordenkende dames van de Vereeniging tot
verheffing van het zedelijk bewustzijn van de vrouw,
waarvan deze voorsteller, na geparenteerd aan
de toongeefsters der vereeniging, de tolk kan
genoemd worden, dringen ook in dezen op
maatregelen aan, die juist eene averechtsche
uitwerking znllen hebben van hetgeen zij be
doelen. Die vereeniging doet hierin hare eerste
onhandigheid nietzoo jvert zjj voor het een
voudig opheffen en verbieden van zekere huizen,
doof voor de ondervinding, die geleerd heeft,
dat zulk een verbod de onzedelijkheid altoos
geducht in de hand gewerkt heeftzoo verzoekt
zij van tijd tot tijd de avontuurzoekende zwerf
sters van de straat in een evangelisatie-lokaal
op thee, gebed, bijbellezing en toespraak, waar-
bjj de gasten worden aangemaand haar leven
te beteren zonder haar echter den weg tot eene
eerlijke broodwinning te wijzen. Het gevallenen
redden is iets dat heel mooi klinkt, maarzoo-
lang 't bjj preeken en vermanen bljjft en men
de hand niet toesteekt om te verheffen en te
steunen, handelt men als de schoolmeester in
de fabel, wien de in het water gevallen school
knaap toevoegde
Hé, mon ami, tire-moi de danger
Tu feras apres ta harangue.
Ook in dezen strjjd tegen de vrouwelijke be
diening" gaat men den verkeerden weg. In
plaats van haar te bestrijden, moest men haar
aanmoedigen, mits natuurlijk ontdaan van de
daaraan thans klevende misbruiken van onzede
lijkheid. Dat die echter niet onafscheidelijk
verbonden zijn aan de instelling zelve weet
iedereen, die te Parjjs een restaurant-Duval heeft
bezocht of in Zwitserland in een der groote
hotels met vrouwenbediening (ik noem Hotel
Bellevue te Thun als voorbeeld) gelogeerd. Geen
beter middel tot verheffing van de zedeljjke
waarde der vrouw dan om haar een werkkring te
openen, die haar in staat stelt onafhankelijk
en met opgeheven hoofd haren levensweg te
gaan. Overal waar door mannen werk gedaan
wordt, dat evengoed door vrouwen verricht kan
worden, behoorde deze vereeniging voor het in
dienst nemen van vrouwen en meisjes te jveren.
In winkels konden de »winkelzoons" voor
winkeldochters plaats makenin hotels, restau
rants, bier- en koffiehuizen kon de bediening aan
vrouwen worden toevertrouwdgeschiedt dat
ook niet in particuliere huizen, en is de bedie
ning niet rustiger, fatsoenlijker, wanneer een
net gekleed dienstmeisje er mede belast is, dan
wanneer de zwartgerokte, bleekneuzige, dikwjls
brutale en luidruchtige Jannen" om u heen
stommelen Indien de vrouwelijke bediening
van uitzondering, gel ijk thans, regel werd, zou
ze geheel van gedaante veranderen en een
breede kring van vrouwen en meisjes eene eerljjke
broodwinning vinden, die nu door allerlei om
standigheden gedwongen worden te leven ten
koste van eigen zelfbewustzijn, van zelf achting
en eer. Dat het »kellnerinnen" wezen weieens
tot schandalen aanleiding geeft neem ik aan,
maar misschien weten de dames dat zoo niet
de »manneljjke bediening" in hotels, bier- en
koffiehuizen beantwoordt ook niet altoos en
overal aan de eischen der zedeljjkheid, hetzij
direct, hetzij indirect. Hetzelfde zou misschien
nog getuigd kunnen worden, wanneer in al deze
inrichtingen de mannen door vrouwen vervangen
waren. Maar de regel zou toch even correct
werken als nu in het omgekeerde geval, en een
aantal vrouwen waren aan een eerljk, onaf-
hankeljjk bestaan geholpen. Wie onzedel jkheid
bestrijden wil door onzedel jjk levenden tot een
zedelijk leven te bekeeren, moet dat niet doen
door preeken en vermanen, door kopjes thee en
traktaatjes alleenverschaf arbeid, waarvan
men leven kan, en ik wed dat van de tien
onzedelijke vrouwen er dadel jk vier haar leven
zullen beteren. Het is voor de meesten niet
meer de vraag, of zj er uit willen, maar hoe
zj er uit komen.
Dezelfde sohrjver meldt naar aanleiding
van eene dezer dagen in een der bladen gemaakte
opmerking dat werkeljk der commissie voor het
Vosmaer-monument verzocht is een kapitaal
te deponeeren, waaruit de gemeente het onder
houd bekostigen zou.
Door de arr.-rechtbank te Zierikzee is, ter
vervulling van eene vacature van rechter in
dat college, opgemaakt de navolgende alpha-
betische Ijst van aanbevelingmr J. H. van
Bel, substituut-griffier bj de arr.-rechtbank te
Maastrichtmr J. F. van der Lek de Clercq,
rechter-plaatsvervanger in de arr.-rechtbank en
advocaat te Zierikzee; en mr B, W. F. Kro
nenberg, substituut-griffier bj de arr.-rechtbank
te Rotterdam.^ (Staatscourant.)
Bj kon. besl. is aan J. A. Sperna Weiland,
op zjn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag
verleend als notaris te Ossendrecht.
Bj de Tweede kamer is ingekomen een
wetsontwerp tot vaststelling van het slot der
rekening van de koloniale uitgaven en ont
vangsten voor Suriname over 1885. De uit
gaven hebben bedragen f 1.537.199.41 i of
14.784.87i; minder dan was toegestaan. De mid
delen brachten op ƒ1.260.263.73 of ƒ34.879.60
minder dan geraamd. Van de bjdrage aan
de koloniale geldmiddelen was slechts noodig
f 276.935.68i-
Het Fransche blad Le Matin bevat van de
hand van den heer Delafosse, afgevaardigde,
een beschouwing over de houding van Neder
land op het jongste anti-slavernj-congres. Naar
aanleiding van het voorstel, om de Berljnsche
Congo-akte te wjzigen en daardoor het heffen
van inkomende rechten mogeljk te maken,
zegt de schrjver
Goddank, in die vergadering van diplomaten,
van wjsgeeren en philantropen, die alleen met
zichzelf raadpleegden en weigerden een hande
laar te hooren, was éen natie, die voor allen
verstand toonde te hebben, het is Neder
land, dat kort en bondig zjn toestemming
weigerde. Men heeft dat land dank te wjten
voor zjn tegenstand, want die is voldoende om
de zaak te beletten.
Het jongste nommer van Eigen Haard
bevat weer veel schoons en afwisselends. Men
vindt daarin fraaie gravures, een man van
wapenen naar Rembrandt Corporation Gallery.
Glasgow) en Liotard's chocolademeisjes (Dres-
dener Galerj). Verder belangwekkende bjj-
dragen, met illustraties, waaronder het tooneel
op Java, door R. van Eek, vooral vermelding
verdient. Ter gelegenheid van den Boekwezen
dag te Antwerpen, maakt het altjd even
actueele Nederlandsche tjdschrift een bedevaart
naar Plantjn, en biedt zjn lezers een portret
aan van Christoffel Plantjn, den beroemden
drukker en uitgever, wiens huis de stad Ant
werpen tot museum heeft verheven.
Van de >Snikken en Grimlachjesvan Piet
Paaltjes is een Fransche bewerking verschenen
bj den uitgever H. A. M. Roelants te Schie
dam, onder den naam >Sanglots et Sourires
Deze vertaling is, naar 't Dagblad meldt, de
laatste litteraire arbeid van een man, die in
de Haagsche letterkundige kringen een uitne
mende reputatie bezat en die ook ten volle
verdiende, nameljk wjlen den heer F. L. A,
de Jagher.
De gezondheid van Carmen Sylva laat te
wenschen overmen zegt dat de doktoren haar
hebben aangeraden den volgenden winter ia
het Zuiden door te brengen.
Te Arnhem heeft de hoofdakte verworven
de heer A. Visser, onderwjzer te Kloetinge.
Akte gymnastiek L. O. werd te 's Graven
hage behaald door den heer J. Fraaser van
Schoondjke.
Wekelyksche opgaaf betreffende de Ned.
herv. kerk.
Beroepen te: Wiehmond dr D. G. W«
Muller Massis te GroesbeekWell en Ammer-
zoden A. van der Hoeven te RessenGelselaar
J. Antink te Oostermeer en Eestrum; Winssen
J. J. Sanders te LichtenvoordeVianen G. J.
A. Jonker te Leusdenen Babiloniënbroek en
Den Hill A. H. Okerman te Meeuwen.
Aangenomen: het beroep naar Kedichem
door den cand. H. W. ter Haar.
Bedankt voorBiezelinge c. a. J. B. T.
Hugenholtz te Zuid-Beierland; Goënga W. Hoek-
zema te BurumGaastmeer c. a. J. van der
Weide te Aalsum; en Veen W. E. M. Engel-
berts te Ommen.
Ds. Valès, meer dan 20 jaar predikant der
Waalsche gemeente te Amsterdam, is te Parjg
aan de keelziekte, waaraan hj sinds eenige
maanden ljdende was, overleden.
Kantongerecht ie Middelburg.
Door den kantonrechter alhier zjn op he des