N°. 159. 133° Jaargang. 188 C- Woensdag 9 Juli. De legerwet en het ministerie met zijne vrienden. Middelburg 8 Juli. Rechtszaken, Deze CGurant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.-1 Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent; Advertentiën20 cent per regel; Bij abonnement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. LETTEREN EN KUNST. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. UIT STAD EN PROVINCIE. ïrïTïiï iVVirai HID DU Thermometer. j Agenten te Vlissingen: P. G. db Vet Mistdabh Zoo», te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij te Tholen: W. A. vak j Advertemtift* Middelburg 8 Juli vm. 8 u 53 gr. Nero ■ventiuijzrn en te TerneuzenM. db Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te 03. IV? Tl fil CTTav 4- tl. fid err TT vertonti'n-bnroon'a non ATtt/ih Sr ~KTi wr Dyw t n la Prtffordom v\-ra Üw-d-o RflTTVBiw™ V A nir a j a 1...J1x t. 1J m. 12 n 61 gr. av. 4 u. 64 gr. F. Verwacht Z. W. wind. advertentie-bureau's van Nijgh Va» Ditmab te Rotterdam, de Gebb. Belinpante, te 's Gravenhage, en A. de la mm Azn, te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland; te Parps en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daubs Cie.,'Joh» F. Johbs, opvolger. een iror aan het bureau bezorgd zjjn, willen i zjj des avcndB nog worden opgenomen Het met zooveel belangstelling te gemoet geziene wetsontwerp tot regeling van den krijgsdienst is dan verschenen en de hoofd bepalingen daarvan brachten wij ter kennis van onze lezers. Zij vernamen daaruit dat er van een anti-militaire natie als de onze heel wat gevorderd zal wordenen dat de vermeerdering der jaarlijksche kosten, komt die nieuwe regeling tot stand, geraamd wordt op 1.322.500. De geheele organisatie zou 1.550.500 meer kosten, doch door de op heffing der schutterijen worden ƒ228.000 bespaard. Wanneer door die reorganisatie bereikt wordt datgene waaraan wij reeds geruimen tijd behoefte hebben en dat de regeering in baar memorie van toelichting aldus omschrijft: „eene nationale krijgsmacht, geheel in gericht en berekend naar de behoeften van Nêerland's verdedigingdoor sterkte, samen stelling en gehalte alleszins in staat, om aan het volk het vaste vertrouwen iu té boezemen op het welslagen van den strijd, ook wanneer die tegen aanzienlijke overmacht zou moeten ondernomen worden", dan meenen wij dat de vertegenwoordiging eene onvaderlands lievende daad doen zou, wanneer zij de regeering in deze niet steunde. Het ligt natuurlijk niet op onzen weg deze voordracht in al hare bijzonderheden na te gaan. Dit zij overgelaten aan de deskundi gen, die zeker niet zullen nalaten daarover liun licht te doen schijnen, al is dit ook niet altijd bevorderlijk aan het welslagen van zulke pogingen. Het ziekte-proces, dat wij nu al jaren met onze verdediging doorbrengen, heeft reeds zooveel gekost aan geneesmiddelen, zonder dat er nog kwestie was van herstel van de patient, dat wij met belangstelling uitzien naar den uitslag van deze nieuwe poging die, gebaseerd op een onderzoek van eene staats-commissie, eenigen, wij willen hopen een degelijken grondslag aanbiedt voor een gunstig resultaat. En al zien wij dan op tegen de hooge militaire plichten, die op de natie zullen drukken, en tegen de financieele lasten, die haar zullen worden opgelegd, wij willen ons daaraan onderwerpen, overtuigd dat wie het doel wil ook de middelen moet aangrijpen en het tegenwoordig voor de kleine natiën plicht is tegenover de groote staten zich sterk te toonen, zooveel dit in haar ver mogen is. Groote en machtige legers zijn de beste waarborg voor den vrede, is beweerd ten opzichte van groote rijken. Maar die groote legers zijn voor de kleine volken tevens eene vingerwijzing hoe machtig zulk een rijk is, wanneer het als vijand tegenover ons staat. En al huldigen wij de meest humane begrippen op dit puntal hopen wij dat wederzijdsche waardeering alle volkeren meer en meer in vrede zal doen leven men moet nu eenmaal nog zoolang de ideeën van een Pax Humanitate niet algemeen portel schoten rekening houden met den feitelijken toestandzich onderwerpen aan de dringende en dreigende noodzakelijkheid. En waar wij nu eenvoudig te kiezen hebben tusschen eene slechte organisatie, die veel geld kost en geen doel treft, en een goede regeling, die iets meer offers vraagt maar het behoud van onze zelfstandigheid meer waarborgt, daar is de keuze niet moeilijk. En dat onze verdediging goed zijn zal, wanneer de nu voorgestelde regeling tot stand komt, is de innige overtuiging van dit kabinet. Tegenover de stemmen, die uit het Nederlandsche volk opgaan om twijfel te uiten aan de mogelijkheid om het land met kans op goeden uitslag te verdedigen, stelt do regeering als haar meening dat, „wan neer eerlang de levende strijdkrachten vol gens hare voorstellen zullen zijn verbeterd en versterkt, het thans bestaande gevoel yan onmacht en moedeloosheid geheel zal verdwijnen. „De beoogde hervorming zal niet alleen strekken tot feitelijke verhooging van 's lands weerkracht in zeer belangrijke mate, haar invloed zal tevens het zelfvertrouwen der natie doen herleven, hare geestkracht op wekken en het bewustzijn vestigen dat, mocht eenmaal de strijd om het bestaan moeten worden aanvaard, de kans op een goed einde verzekerd mag worden geacht. De verhooging van de zedelijke kracht des volks zal gelijken tred houden met de ver meerdering van zijn materieel weerstands vermogen, en daardoor zal de beteekenis van dit laatste ten volle tot haar recht komen. Bovendien, het belang van 's lands verdediging zal, veel meer dan thans, een ieder ter harte gaan en in waarheid worden een nationaal belang. Alle kringen der bevolking zullen hunne leden, elk ge zin zal zijne zonen moeten beschikbaar stellen tot het vervullen van een deel der taak, die op allen rust. „De samenstelling van de krijgsmacht zal tevens beantwoorden aan de eigenaardige eischen, die voor de verdediging van Neder land voorziening behoeven". Uit die woorden spreekt een gevoel van zelfbewustzijn, dat waardeering verdient en sympathie moet wekken te meer nu het gan- sche kabinet zich homogeen toont met den minister van oorlog, die vooral van zijn katholiek standpunt zich bewonderens waardig flink toont. Er behoort toch moed toe om, nadat reeds te voren zulk een storm is opgegaan, en na de heftige oppositie, die zich in den boezem van de eigen vrienden heeft geopenbaard, toch dit ontwerp in te dienen. En die storm is niet bedaard. Al wordt ook in het ontwerp bepaald dat vrijstelling van den dienst verleend wordt aan geestelijken en bedienaars van den godsdienst bij een kerkgenootschap, bij kon. besluit te bepalen, en aan den R. katli. ordebroeder, die 27 jaar oud is, die bepa lingen zullen allerminst de onverzoenlijken tot een gematigd oordeel stemmen. Enkele aanvallen van de hoofdorganen der katholieke partij deelden wij onzen lezers mee sinds dien tijd hebben kleinere organen niet nagelaten hun afkeurende stem te voegen bij die protesten en eenige lieflijkheden te uiten aan het adres van de regeering. Zoo noemde de katholieke Nieuwe Schiedamsche courant het verzwaren der militaire lasten des volks, op de wijze als de regeering wil, een utopie, een dwaasheid. „Zulk een tal rijke legermacht is, volgens dat blad, in ons waterrijk en gemakkelijk te verdedigen land onnoodig en het voorstel kon dan ook slechts opkomen in het brein van den volbloed militairisthet gezond verstand van het Nederlandsche volk verwerpt het reeds bij voorbaat, zooals het eerlang door zijn ver tegenwoordigers als een utopie en eene dwaasheid verworpen wordt". Hier wordt dus stellig uitgemaakt dat het vonnis over die wetsontwerpen reeds is geveld. En dat gevoelen wordt door anderen gedeeld, te meer na de keuze van de leden der commissie van voorbereiding. Deze be staat uit vier anti-militairi8ten de heeren Van Houten, Schaepman, Huber, Haffmans en drie militairistende heeren Seyffardt, Schimmelpenninck en Guyot. Of men uit die benoeming door den presi dent der Tweede kamer zulk eene ongunstige conclusie over het lot van het ontwerp mag trekken is, dunkt ons, aan ernstige beden king onderhevig. In de eerste plaats is de benoeming niet de uiting van de Tweede kamer, maar zou zij eenvoudig de afspiegeling kunnen heeten van de meening des voorzittersstelt dat deze bij zulke benoemingen er zich op toe legde van zijn eigen persoonlijke gevoelens te doen blijken, wat een gewaagd en niet zeer kiesch standpunt zou wezen. In de tweede plaats vinden wij afge scheiden van de vraag of mannen als dr Schaepman en Haffmans in zulk eene com missie behooren, de keuze zoo onpractisch niet. Alle richtingen zijn daarin vertegen woordigd. Van Houten representeert de radicale partij, Schaepman en Haffmans de katholieke, onder wie het hoogst, zoo niet onmogelijk is een voorstander van die ont werpen te vinden, terwijl ^an de anti-revolu tionnaire leden de keuze viel op een voor stander en een tegenstander en de liberalen een leger- en een marine-man tot hun ver tegenwoordigers in de commissie hebben. Waarlijk de president had wel slechter keuze kunnen doen en het is, naar ons gevoelen, vrij gewaagd om op grond daarvaD het lot der wetsontwerpen te voorspellen. Wat zal echter uit de thans meer en meer toenemende bewegiDg tegen die voorstellen voortkomen De anti-revolutionnaire hoofdorganen laten zich nog niet uit, en zullen zeker het ministerie niet aanvallen zooals dit van katholieke zijde geschiedt. Is de oppositie van dien kant ernstig gemeend of heeft men zooals nu reeds wordt beweerd slechts met komediespel te doen De toekomst zal het leeren. Wij gelooven echter het liefst aan ernst. Feitelijk was de minister van oorlog ver plicht in deze moeilijke kwestie zich te doen kennen en zijn plannen bloot te leggen. Maar dat de gansche regeering zich aan zijne zijde schaart is een bewijs van homo geniteit, dat zijne eigenaardige moeilijkheden met zich brengt, nu een krachtige tegen wind uit den bevrienden hoek waait, en daarom te meer de aandacht verdient. De regeering is niet ongeneigd wenken tot verbetering van hare voorstellen ter harte te nemen. Zij erkent zegt zij „ten volle dat, bij de zoo diep ingrijpende regeling van den verplichten krijgsdienst, met bezwaren van velerlei aard rekening moet worden gehouden. Zij is bereid, voor zoover dit doenlijk zal blijken, zonder de hoofdbeginselen van het wetsvoorstel aan te tasten of de behoorlijke uitvoering daarvan in gevaar te brengen, aan bedenkingen, die tegen sommige bijzonderheden der regeling- mochten rijzen, te gemoet te komen. Maar zij meent dan ook, bij deze, een ernstig beroep te mogen doen op de vaderlands liefde van de Vertegenwoordiging, die ge roepen is, mede omtrent deze wetsvoordracht te beslissen, om, gelet op het gewichtige doel der regeliDg en met waardeering der meeningen van hen, die daarvoor andere grondslagen zouden wenschen te zien toe gepast, te trachten de thans bereikbare oplossing van het vraagstuk der levende strijdkrachten binnen eene niet verwij derde toekomst te verwezenlijken. Ongetwijfeld toch zal die regeling zij moge dan niet een ieder ten volle bevredigen 's lands weerbaarheid in zeer belangrijke mate en voldoende verhoogen." Die woorden ademen een goeden geest Bij een storm buigt het riet en het blijft, maar wordt de eik vaak tegen den grond geworpen. Waar het hoofdzaken geldt willen wij hopen dat de regeering aan den eik gelijk zal zijn, zij het ook dat dientengevolge eene lang gewenschte organisatie weer wordt uitgesteld» Want halve maatregelen helpen in deze toch niet. Geldt het echter minder diep ingrijpende maatregelen, dat dan de regeering met de vertegenwoordiging trachte tot een vergelijk te komen. De liberale partij vooral schare zich aan hare zijdezij zal dan haar tot eer eene vaderlandslievende daad verrichten. Met belangstelling zullen wij de nu inge diende ontwerpen op haar verderen parle mentairen weg gade slaan; menige verrassing wacht ons zeker en menige blik in de eigenaardige verhouding tusschen de anti liberale bondgenooten zal ons worden gegund. En dit alles kan ons nog stof geven tot menige opmerking. Maar op dit oogenblik is er, dunkt ons, nog geen enkele reden om vervuld te zijn met wantrouwen tegenover de houding der regeeriug in deze netelige kwestie, waarbij zij den meesten last zal hebben van haar eigen vrienden. Bjj kon. besl. is benoemd tot president der arr.-rechtbank te Zierikzee mr. J. P. Cau, thans rechter in gemeld college. Yerder is P. Witsen Elias, te 'a Hage, met al zjjne wettige zoo mannelijke als vrouwelijke afstammelingen in den Nederlandschen adel verheven, met de praedicaten van jonkheer en van jonkvrouw. Nog is benoemd tot directeur van het huis van bewariDg, voorloopig tevens hulpstrafge vangenis te Haarlem, W. Idema, thans adjunct directeur van de rijkswerkinrichting te Hoorn. Aan mr. A. H. E. Gadiot is op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als griffier bij het kantongerecht te Sittard. Bij het dep. van financiën zijn benoemd tot commies, de adjunct-commiezen C. E. Lans en A. H. J. Smittot adjunct-commies, de eerste- klerk A. R. van In gen. De luit.-kol. J. W. L. Kamps van het 7e reg. int. is op pensioen gesteld ten bedrage van f 1800 's jaars en aan genoemden luit.-kol. de rang verleend van kolonel. Nog zjjn benoemdbij den grooten staf, tot kolonel, 's konings adjudant, de luit.-kol. jhr. W. L. van Spengler, van dien staf; bij den generalen staf, tot luit.-kol., de majoors A. L. W. Seyffardt en W. RooBeboom, van dien staf thanB op non-activiteit als lid van de Tweede kamer der Staten-Generaal, zoomede jhr. H. Laman Trip, mede van dien stafen zulks met bepaling, dat beide eerstgenoemde ter be schikking zullen zijn van den minister van oorlog; bjj het wapen der infanterie, tot kolonel, de luit.-kol P. J. Straatman, van het wapen, op non-activiteitbjj het reg. grenad. en jagers, tot kolonel, 's konings adjudant in buitengew. dienst, de luit.-kol. J. H. Verschoor, comm. van het korps bjj het 3e reg., tot kolonel, de luit.- kol. W. G. Rompelman, comm. van het korps; bjj het 6e reg., tot kolonel, de luit.-kol. A. A. P. Lanzing, comm. van het korpsbjj het 7e reg., tot luit.-kol., de majoor W. G. van der Noordaa, van het 8e reg.; bjj het 8e reg. tot majoor, de kapt. W. J. Arriëns, adj. van het 4e reg.bij het inBtructie-bataljon, tot luit.-kol., de majoor G. Luymes, comm. van het korps. Eindelijk zjjn benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Lemmer, N. Mul der, thans directeur van het postkantoor aldaar, tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Roermond A. van Riel, thans in geljjke be trekking te Enkhuizen. De luit. t/z le kl. W. A. Palm wordt, ter zake van zijn loffeljjk gedrag bjj de tochten naar de Westkust van Celebes in Juni 1888, in den Solor-Archipel in Nov. 1888 en naar de Noordkust van Nieuw-Guinea in Dec. 1889 en Jan. 1890, bjj afzonderljjke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol vermeld. Recht voor Allen geeft in zijn kamerverslag een beschouwing over de verklaring van den minister Lohman tegenover de bewering, dat hij een rustverstoorder" zou zjjn. Het blad vindt het laf, dat deze verklaring gegeven werd, toen de heer Domela Nienwenhnis niet aanwezig was. Toen deze ter vergadering kwam werd het hem voorgesteld, alsof het niets te heteekenen had en dus een antwoord niet noodig was. Hjj vroeg precies de ■woorden te mogen weten van den minister, gelijk ze stenographisch waren opgeteekend. De minister weigerde dit, volgens R. v. A. De aantijging, dat de minister een onrust stoker was, had de heer D. N. niet geuit. Hjj had alleen gezegd dat de minister door velen als zoodanig beschouwd werd. R. v. A. eindigt met de bewering dat de man, die zich door die verontschuldiging het meest bespotteljjk maakte en zich sterk compromitteerde, de mi nister van binnenlandsche zaken was. Gepasseerden Donderdag, Vrijdag en Za terdag Werden de jaarlijksche examens door de leerlingen der Tooneelschool afgelegd, tot sluiting van den cursus 1889/90. De eerste dag was gewijd aan de viei talen, de geschiedenis en aardrijkskunde, de drama tische letterkunde, de costuumkunde, lezen en voordracht en aan mimische en plastische oefeningen. Op de beide andere dagen werden verschil lende fragmenten van treur- en bljjapelen of drama's, benevens kleinere stukjes vertoond, en nog enkele voordrachten, ook in Fransch en Hoogduitach, ten gehoore gebracht. De jury, die de proeven van Vrjjdag te be- oordeelen bad en uit prof. A. G. van Hamel (voorzittel), mevr. M. J. WallerSchill en de hh. mr J. N. van Hall, L. B. J. Moor, J. M. Haspels, Alex. Saalborn en Taco H. de Beer bestond, kende bjj monde van prof. v. Hamel aan mej A. Klein, leerlinge van de hoogste klasse, toe een 2en prijs voor blijspel en een 2en prjjs voor treurspel en drama, terwijl ze haar tevens eervol vermeldde voor Fransche voor dracht. De jongeheer F. Boersma, van de laagste klasse der vakschool, ontving eene eervolle vermelding voor zjjn spel in »Eene Ingénue" en in de Vorstenschool", en aan mej. M. Brandt, hospitante, viel een accessis voor blijspel ten deel. Bevorderd werden naar hoogere klassen der voorbereidende school de jongeheeren L. Sol- Ber en W. Bauer en de jongejuffrouwen A. Mulder, W. Sasbach en (voorwaardelijk) W. Braakensieknaar de laagste klaBse der vak school, de jongejuffrouwen E. Tartaud, J. Wert- wjjn en C. Rentmeester (alle 3 voorwaardelijk), terwjjl jongejuffr. J. U de in September alsnog een herexamen zal hebben af te leggen. De jongeh. F. Boersma gaat naar de 2de klasse der vakschool over en mej. M. Coerdes naar de hoogste. Mej. C. van Dommelen, in Januari jl. voorwaardelijk toegelaten tot de laagste der vakschool, wordt daar nu definitief in opgeno men, en aan mej. A. Klein is eervol ontslag verleend onder toekenning van diploma der school. Aan den rijksuniversiteit te Leiden is bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap de heer L. M. de Laat de Kanter, geboren te Zalt-Bommel, met acad. proefs. get.lets over verkiezingsmisdrjjven in Engeland en Duitsch- land. Behalve de heer J. Kramer van Oost- en West-Souburg van wiens welslagen wjj reeda melding maakten legde ook de heer C. T. G. H. de Wilde van Dreischor het natuurkun dig examen aan 's rjjks veeartsenijschool met goed gevolg af. Tot kapelaan te Rotterdam (H. Lauren- tius) is benoemd de weleerw. heer I. H. M. Peeperkorn, kapelaan te Middelburg, en tot kapelaan te Middelburg de weleerw. heer I. I. M. Teule, die kapelaan was te Vlaardingen. Kantongerecht te Middelburg. Heden (Dinsdag) zjjn veroordeeld St. G. Gz., H. M. Jz., G. R. Jz., P. R. Jz., Westkapelle, H. M., J. J., Arnemuiden, wegens 't verwekken van rumoer tot verstoring der nachtrust, ieder tot 2 b. s. 2 d.J. de N., G. v. B., 0. G., Arnemui den, C. R., M. F,, Middelburg, wegens idem. ieder tot 1 b. s. 1 d. K. B., W. C. P., Middel burg, wegens straatschenderij, ieder tot /I b, s. 1 d. Verder wegens dronkenschapH. Th. A. de C., Amsterdam, tot 2 b. van/I s. 1 d. elke b.; A. L., H. L., Veere, L W., J. S., A. de V., R. J. G., Vlissingen, J. J. T., Zierikzee, S. O., Oosterhout, H. L. W., Middelburg, ieder tot f\ b. s. 1 d. H. W. H., Middelburg, tot 2 weken h.M. de W., Vlissingen, tot 3 weken h.J. H Vlissingen, F. M. P., Middelburg, ieder tot 3 b. s. 2 d. J, C. S., Vlissingen, tot f 5 b. s. 2 d. G. M. W. A., J, B., Middelburg, J. G., Westkapelle, ieder tot 2 b. s. 2 d.W. J. v. S., Middelburg, tot 5 d. h.; J. M. G., Middelburg, tot 2 d. h. En allen in de kosten van het geding. De Sopbia-polder. Bljjkens het algemeen verslag der afdeelingen van de provinciale staten van Zeeland betref fende het voorstel van Gedeputeerde staten tot ca 1 amiteus-verkiaring van den Sophia-polder werd de vjjfde aanvraagtot calamiteus-verklaring van gezegden polder niet algemeen gunstig ontvangen. In de eerste en tweede afd. vereenigde zich de grootste meerderheid en in de derde afd. 6 van de 11 leden met het voorstel van Ged. staten tot afwjjzing van het verzoek. Door de minderheid in de onderscheidene afdeelingen werd warm gepleit voor inwilliging van het verzoek. Men was in de eerste afd, bevreezd dat Ged. staten zich eene al te ofti*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1