N°. 149.
133° Jaargang.
189C-
Yrijdag
27 Juni.
Een perfide politiek.
Middelburg 26 Juni,
Deze courant verschijnt d a g e 1 k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-=3
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.'
Advertentiën: 20 cent per regel. Bij abonnement lager.1
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels f 1.50
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
V
Vheraometer.
Middelburg 26 Juni vm. 3 u 69 gr.
m. 12 u 72 gr. av. 4 u. 68 gr. F.
Verwaoht Z. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de VetMestdagh Zoon, te Goes: A. A. W.Bolland, teKrainingen: P.D.Piijl, te Zierikzee: A. 0. deMooij te TholenW. A. vak j ArtvertentllSa
nrbuwekhtrijzeh en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te eei nut
advertentie-burean's van Niïgh Van Ditmab te Rotterdam, de Gebb. Belinïante, te 's Gravenhage, en A. de la Mae Azn, te Amsterdam. j) aan het bureau bezorgd zjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjs en Londen, de Compagnie générale de Publioité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. j zj des avonds nog worden opgenomen
Zoo langzamerhand begint ons „kostelijk"
ministerie zijn eigenaardig karakter te toonen
en den volke eenige zegeningen op te dringen,
die het krachtens zijn ontstaan eigenlijk
reeds veel vroeger ons had moeten schenken.
Er was eenmaal en dit is nog niet
zoo heel lang geleden een tijd, waarin
gemoedsbezwaren schering en inslag waren.
De Marksteens, nit Mulders kostelijk parodie
De kiesvereeniging van Stellendijktrachtten
de Haspeistoks voortdurend te beduiden dat
zij wezenlijk zulke bezwaren moesten hebben
en wie een spottend lachje over had voor
dergelijke pogingen was een ongodsdienstig
menschwie uit verontwaardiging over zulk
drijven en opjagen van onnoozele zielen
harde woorden durfde spreken, hoe waar
ook, hij werd vooreen aarts-ketter uitgekreten.
Het algemeen belang moest destijds, Iuidens
het gevoelen van vele leiders, achterstaan
bij dat van dergelijke zoogenaamde gemoeds
bezwaarden, van wie een groot deel eigenlijk
niet recht wist, waar zij hunne bezwaren
het best konden zoeken, en die zonder de
niet belangelooze voorlichting van menig
agitator, zeker nog lang in het duister
hadden rondgetast naar den weg, waar zij
die bezwaren konden en moesten vinden.
Het „klavier der volkconscientie" is jaren
lang getokkeldwij welen dit allen nog zeer
goed en daardoor is het ten slotte dan
gelukt om na veel misbaar, en na eene
kiesrechtwijziging, die voor het grootste deel
te danken is aan de vrijzinnigheid der
liberalen, eene meerderheid te verkrijgen
voor de agiteerende partijen.
Nu zou men denken dat flinkweg aan die
gemoedsbezwaarden het loon zou verschaft
worden voor hun pogendat zij, die jaren
lang de beweging hadden gaande gehouden,
zich dadelijk aangegord zouden hebben om
dien gemoedsbezwaarden voldoening te schen
ken dat door de regeerende macht direct
openlijk getuigenis zou afgelegd zijn van
haar oorsprong.
Dit is zoo niet geschied.
Een kabinet kwam tot stand van zeer
gematigde kleur. Een minister Mackay,
bezadigd man als hij was, nam zelfs eeu
paar liberale elementen onder zijn collega's,
o. m. den minister Havelaar, een der
flinkste figuren uit dit kabinet en een
schoolwet-wijziging werd tot stand gebracht,
die ook, om hare gematigdheid, den steun
verwierf van vele liberalen.
Wij herinneren aan dit verleden, om
dat het nu en dan wel eens noodig is
de gedachte daaraan te verlevendigen;
daar velen zoo spoedig wat achter ligt
vergeten zijn. Slechts weinigen vragen zich
nog af of een cabinet-d'affaires, zooals wij
nu hebben, dat tal van belangrijke punten,
o. a. ons belastingstelsel, hetwelk dringend
verbetering eischt, onafgedaan laat, de
eenige vrucht is, waardig de beweging,
jaren lang gemaakten geven zichzelven
geen rekenschap van de kwestie of niet een
ministerie-Heemskerk, ja zelfs een liberaal
kabinet hetzelfde had kunnen doen.
Het was waarlijk niet de moeite om van
bestuur te veranderen. Zaken worden afge
daan, reeds lang voorbereid; maar daartegen
over blijven andere ongeregeld, die dringend
voorziening eischen. En bovendien verdient
vooral opmerking dat men voortbouwt op
goede grondslagen, door de liberalen gelegd;
dat langzamerhand al het geroep over finan
cieel wanbeheer en dergelijke ongemotiveerde
beschuldigingen verstommen, nu men inziet
dat men destijds op dit en andere punten
grove onwaarheden heeft verkondigd.
In menig opzicht dus zou men niet zeggen
dat het tegenwoordig kabinet een z. g.
clericaal ministerie is. Wij willen echter
niet ontkennen dat het zich in een zeer
moeilijk parket bevindt, vooral met een
Eerste kamer voor zich, die zoo nu en dan
haar afkeurende stem eens laat hooren.
Ook hierop dienen wij wel te wijzen om
ons kort overzicht betreffende den oorsprong
en het wezen van den huidigen politieken
toestand volledig te doen zijn.
Zoo nu en dan komt echter een bijzonder
feit ons herinneren aan hetgeen dit kabinet
eigenlijk moest wezen. Toen indertijd de heer
Keuchenius nog zitting had aan de groene
tafel zorgde hij ervoor de herinnering aan
het z. g. „christelijk bewustzijn" levendig
te houden, zij het ook op dikwijls zeer
onhandige manier thans nu de verkiezingen
in het volgend jaar voor de deur staan
beijvert zich zijn opvolger, zij het ook op
een anderen zetel, te zorgen dat er voeling
blijve bestaan tusschen dit kabinet en het
„christenvolk", ter voldoening aan wiens
behoeften het eigenlijk geroepen is maar
aan welks eischcn het nog aarzelde ten volle
gehoor te geven.
Van dit pogen getuigt o. a. het onlangs
ingediende ontwerp tot herziening der wet
van 4 December 1872, houdende voorziening
tegen besmettelijke ziekten. Dat die wet
herziening eischte was een algemeen gevoelen,
flier was zij te veeleischend, terwijl zij in
andere opzichten ongeregeld liet wat, blijkens
de ervaring, dringend regeling eischte, Aan
sommige bezwaren, ook van deskundige zijden
erkend en aangewezen, wordt door da£ ont
werp tegemoet gekomen, maar het voornaamste
punt, waarom het bij de nu voorgestelde
regeling te doen is, betrett de koepokinenting.
Wij zullen ons op dit oogenblik niet
verdiepen in het ontwerp zelf; wij hopen
later de gelegenheid te hebben daarop nader
uitvoerig terug te komen. Ons hoofddoel is
thans even stil te staan bij de taktiek, die bij
de verdediging van dit ontwerp wordt gevolgd
en die leert op welk een gevaarlijken weg
wij geraakt zijn.
Met allerlei holle theorieën verdedigt de
regeering haar ontwerp. Éen bewijs daarvan
willen wij geven. Zooals bekend wordt bij
deze nieuwe regeling de verplichte koepok
inenting van het onderwijzend personeel en
de schoolkinderen in zooverre gewijzigd dat,
bij aanneming daarvan, eene enkele verklaring
van gemoedsbezwaardheid van ouders of
voogden aan den burgemeester als voldoende
wordt aangegeven om ontheffing te ver
krijgen. Het standpunt, waarop zich de
regeering in deze plaatst, is „bevordering
der vaccinatie, maar geen dwang." „Dwang
is, volgens haar, niet geoorloofdaan de
regeering komt de vrije beschikking over
het menschelijk lichaam niet toe."
Maar tegelijkertijd verkondigt zij in haar
memorie van toelichting de zeer gezonde
stelling dat, „waar de deskundigen van meening
zijn dat de volksgezondheid gebaat wordt door
goede toepassing der vaccinatie, de bevorde
ring daarvan kan geacht worden op den weg
der regeering te liggen." Zij noemt dan
vervolgens eenige middelen in die richting
op maar juist het voornaamste laat zij zich
uit de hand nemen.
En dit verdedigt zij men ziet het
op allerlei schijngronden, want wij zouden
het verbaasde gezicht wel eens willen zien
van de natie, wanneer een minister van
oorlog, een zelfde standpunt innemend, aldus
redeneerdeDe verdediging des lands is
noodig. Elk bewoner is verplicht om het
zijne bij te dragen voor die verdediging;
een goed gewapend volk is dringende eisch
en ieder diende aan zijn militieplicht te vol
doen maar waar de regeering geen vrije
beschikking heeft over het menschelijk
lichaam, gaan wij over tot de orde van den
dag en laten wij die verdediging rusten.
Het zou dwaas zijn aldus te redeneeren;
maar is het dan niet even dwaas om, waar
deskundigen erkennen dat alle niet inge
enten voor de volksgezondheid een nog
kostbaarder kleinood dan onze zelfstandig
heid een ernstig gevaar opleverenwaar
de regeering zelve erkent het nut van goede
inenting, zulk een gewettigd middel, dat zijne
heilzame werking heeft bewezen, niet meer
verplichtend te stellen in gevallen waar zij
alleen bij machte is de toepassing ervan te
controleeren
Maar wij laten dit punt rusten om bij
zonder de aandacht te vestigen op de perfide
taktiek, die de regeering en hare verdedigers
volgen teneinde, schijnbaar gematigd, het
doel te bereiken dat ',pen jaren lang reeds
beoogt.
Wanneer wij vroeger over deze kwestie
hoorden, dan luidde de eisch van ultra
anti-revolutionnaire zijde steedsgeheele
afschaffing van art. 17 der wet op de be
smettelijke ziekten; dan klonken de gemoeds
bezwaren zoo luide dat vaak hooren en
zien verging.
De gematigde anti-revolutionnairen en
nog veel minder de katholieken gingen met
dien eisch mee.
Thans doet de regeering schijnbaar alsof
er bij haar ontwerp geen kwestie is van
tegemoetkoming aan die zoo sterk gepronon
ceerde gemoedsbezwaren uit godsdienstig
oogpunt; en de Standaard, quasi niet te
vreden omdat de bovengenoemde schrapping
niet wordt voorgesteld doet aan dit spel
mee. Het zal zich bij het ontwerp neerleggen?
omdat dit kabinet eigenlijk geen zuiver anti-
revolutionnair kabinet is, en, zoo zijn aanban
gers het onderste uit de kan willen hebben,
„zij allicht de klep op den neus zouden krij
gen, en, door alles op eens te begeeren, met
leege handen thuis komen".
Men predikt dus gematigdheid maar, ons
verblindend door die kalmte, brengt men
ons precies op denzelfden gevaarlijken weg,
waarop men ons hebben wil. Het is een
voudig de kwestie van politiek overleg,
van sluwe bedachtzaamheid.
Het ligt toch voor de hand dat bij afschaffing
van art. 17 der wet op de besmettelijke ziekten
de voorstanders van vaccinatie voort zullen
gaan met zich en de hunnen te laten inenten.
Er resten dan alzoo zij, die bezwaren daar
tegen hebben, maar geen bezwaar om de
algemeene gezondheid in gevaar te brengen.
De nu bij het ontwerp aangegeven weg
leidt tot hetzelfde doel. De z. g. gemoeds
bezwaarden zullen om het hardst Daar den
burgemeester gaan om eene verklaring af te
leggende agitators zullen de onnoozelen
aansporen, aanzetten, aanjagen om dat voor
beeld te volgenen wij vreezen dat afschaf
fing bijna nog niet die gevolgen hebben zal
als dit schijnbaar gematigde middel.
Wij waarschuwen daarom zich niet te
laten misleiden door den wind der gematigd
heid, welke uit de memorie van toelichting
op dit ontwerp en uit de artikelen van de
Standaard ons tegen waait. Wij kennen
dien.
Wij leven in een tijd van transigeeren,
schikken en plooieneen gevolg van den
ongezonden politieken toestand, waarin ons
land verkeert.
En wil men nog een ander bewijs tot
staving van dat beweren, men leze het
katholieke orgaan van dr. Sehaepmanhet
Centrum,.
Nooit heeft het vaccine-vraagstuk bij de
katholieken een punt van politiek beleid
uitgemaakt. Men zegende aan die zijde de
heilzame werking der inentingmen verzette
zich allerminst tegen de verplichte vaccinatie.
Maar nu het geldt den prijs te bepalen,
waarop de kwestie van den algemeenen
dienstplicht van de baan kan worden gescho
ven, nu klinkt er plotseling op dit punt
een vriendelijke toon, die spreekt van toe
nadering en samenwerking. Men hoore
„Wel heeft" zoo zegt het Centrum
„naar het schijnt, de groote meerderheid der
bevolking over het algemeen niet zulke
ernstige bedenkingen tegen het vaccineeren,
waar dit geschiedt met zuivere dierlijke
pokstof, en als het waar is, dat volgens
de jongste waarnemingen van dr Hervieux
te Parijs de geit met goed gevolg het kalf
kan vervangen, dan zal wellicht het gebruik
van menschelijke lymphe voorgoed kunnen
worden afgeschaftwel zijn het vooral
orthodoxe protestanten, die in deze het meest
kieskeurig schijnen en zelfs gewetensbezwa
ren hebben tegen het inenten hunner kin
deren, maar voor hen en voor allen, welke
deze inzichten deelen, is de dwang een ware
kwelling, die het meest drukt op degenen,
wier middelen hun niet veroorloven hunne
kinderen door gouverneurs of gouvernantes
te doen onderwijzen en die derhalve van de
scholen moeten gebruik maken.
„Tot het doen ophouden dezer kwelling
zullen, naar wij vertrouwen, niet alleen de
anti-revolutionnairen, maar ook de overige
kamerleden gaarne willen medewerken, tenzij
men er weer een politieke kwestie van wil
maken, zooals van de spoorweg-regeling
En in denzelfden geest schrijft de Maasbode
Nooit is aan die zijde in dien geest ge
sproken nooit is op zoo'n brutale, ongemo
tiveerde wijze eene beschuldiging geuit als
in deze woorden ligt opgesloten.
Men prikkelt het volk tegen de hoogere
standen op geniepige wijze. Als de socia
listen dit doen, staat dr Sehaepman op
om met veel emphase aan zijne quasi-veront-
waardiging lucht te geven. Zijn orgaaD
doet het bedekter maar daarom niet minder
onedel en wat van de socialisten niet
altijd gezegd kan worden minder onge
motiveerd.
De inenting is een weldaad, waarvan de
eerlijke katholieken zeiven getuigenis
zullen en moeten afleggeneene weldaad
die men in het belang der schoolkinderen
hun gerust mag opdringen, mits er tevens,
zooals tegenwoordig geschiedt
gewaakt worde voor goede stof.
En dr Schaepman's orgaan leent zich om,
de waarheid miskennend, de onder zijne
geloofsgenooten heerschende meening looche
nend, nog de woorden „politieke kwestie"
te bezigen, terwijl hij en dr Kuyper voort
durend en ook in deze weer de meest
sprekende bewijzen geven van slechte,
perfide politiek.
Wanneer zal aan dit heilloos spel met
's lands belang een einde komen
Eerst dan wanneer de oogen van het
vrijzinnig Nederland geheel opengaan voor
het huidige, heerschende systeem, waarbij
het laagste partijbelang op den voorgrond
staat, waarbij het geldt den buit te behouden
en te deelen.
Eerst dan wanneer de liberalen zich meer
krachtig toonen door aaneensluiting en werk
zaamheid.
En daartoe kan elke openbaring, zoo
als deze onze beschouwing tot doel heeft
om het tegenwoordige stelsel van zoogenaamd
regeeren met zijn trouweloosheid aan begin
selen, zijn klinkklaar egoïstisch streven, in
al zijn naaktheid bloot te leggen, haar nut
hebben.
De heer Domela Nieuwenhais, lid der Tweede
kamer, schrijft in Recht voor Allen het volgende:
»Om het Nederlandsehe volk te doen oor-
deelen over de vragen, die ik gesteld zou heb
ben aan den minister van oorlog, maar die mij
door de Kamer geweigerd zijn zelfs te doen,
maak ik ze hieronder bekend. Ik voeg hier
bij, dat ik ze ter kennismaking den voorzitter
had ter hand gesteld naar aanleiding zijner
vraag tot preciseering mijner aangevraagde
interpellatie omtrent de verdedigbaarheid van
ons land. Waarschijnlijk zal de minister ze
dus ook kennen, want de heeren zullen er in
de pauze wel over gesproken hebben. In over
leg met den voorzitter wijzigde ik daarna mijn
interpellatie, dus op zgn raad, en vroeg
verlof om de regeering te interpelleeren over
de mobilisatie en concentratie van ons leger
in oorlogstjjd.
Ziehier de vragen
No 1. Kan eerst 48 uur, nadat het besluit
tot mobilisatie van het leger genomen is, de
samentrekking van de over|het land verspreide
troepen beginnen?
No 2. Heeft men, opdat deze concentratie
goed en geregeld plaats hebbe, het vrije ge
bruik over onze spoorwegen gedurende minstens
48 uren na de oorlogsverklaring noodig
No 3. Is het dus noodig, dat men gedurende
minstens 48 uur na het mobilisatiebesluit ge
heel meester z j van de steden Groningen, De
venter, Doesburg, Arnhem, Nijmegen, enz.?
No 4. Moet men, opdat de mobilisatie een
ongestoord verloop hebbe, meer dan 43 uur na
de oorlogsverklaring meester zjn van Arnhem
No 5. Is de regeering genegen de werke
lijke cijfers te noemen van de tijden, die ver-
eischt worden om het leger bj de opkomst
der militie met spoed te mobiliseeren
No. 6. Is bet waar, dat de artillerie, die in
tijd van oorlog de forten bij Westervoort en
Pannerden, op een half uur afstand van de
grenzen, moet verdedigen, in garnizoen ligt in
Gorinchem
No. 7. Kan het leger voldoende gemobili
seerd worden, vóórdat het vjandel jk leger de
mobilisatie beletten kan
Deze vrageD zijn ontleend aan het adres van
den heer Tindal en het is daarover dat men
ongerust is en dus geruststelling behoeft."
Onder het licht van de door den heer Nieu-
wenhuis hierboven meegedeelde feiten verbaast
het ons nog meer dat men hem de gelegen
heid benam zijne interpellatie te houden.
Wilde de minister liefst niet in het open
baar die vragen beantwoorden, waarom gaf
dan de president der kamer, die de vragen
kende, hem niet den raad om in comité-generaal
de zaak te bespreken
Of is dit geschied en wilde de heer Domela
Nieuwenhuis dit niet doen
Het Sociaal weekblad komt in zjn jongste
nommer op tegen het onzen lezers meegedeelde
betoog van de Gemeentestem, dat het gemeente
bestuur buiten zijn rol gaat met te zorgen dat
de aannemers van gemeentewerken hun arbei
ders tegen ongelukken verzekeren. Er werd
gezegd, dat het geen gemeentebelang is, of de
vakman zekerheid heeft, dat hem of zijnen
achterbij venden betrekkingen bj een ongeluk
een tegemoetkoming zal worden uitgekeerd
maar eilieve, zoo vraagt de redactie van het
Sociaal weekblad, waarom verkondigt ge deze
allerminst nieuwe leer voor gemeenten in het
bjzonder, en niet voor iederen particulier
L9ve het belang" van dengeen, die eenig werk
laat verrichten Hj heeft enkel en alleen te
vragen, hoe hij zooveel mogeljk, en dat zoo
goed mogel jk, kan kr jgen voor zoomin mogel jk
geld, zonder ommezien naar wien of wat. Dat
zj de eenige baak, waarnaar hj zich richte.
Als hj nu waarljk ook al er zich om bekreunt,
of een ongeval bj het werk, hetwelk voor hem
wordt verricht, den daardoor getroffene en diens
gezin tjdeljk of bij vend broodeloos maakt,
dan »treedt hj buiten zjn rol." Zjn »belang"
brengt niet mede, tot vergoeding daarvan een
duit uit te geven dat past niet in het kader
van zjn »huishouding."
En na deze schets van den ruwen werkge
ver, die vermeent niets meer dan het loon, dat
zich naar vraag en aanbod regelt, aan den
werkman te zjn verschuldigd, komt het Soc.
weekblad tot deze Blotsom
Wie deze opvatting huldigt, waar het een
particulier geldt, heelt zeker het recht te pleiten
voor haar toepassing door een gemeente. Maar
wie den particulier anders wensehen te zien
handelen, mogen verlangen, dat een gemeente
bj hem niet achtersta, ja, dat zj hem voorga
in het goede, hierin bestaande, dat bj het op
dragen van een werk niet gedacht wordt aan
dit werk alleen, maar ook aan de levende men-
Bchenkrachten, die het te volbrengen hebben.
De Eerste kamer kwam Woensdagavond bj-
een tot hervatting der werkzaamheden.
Ingekomen waren de in de laatsteljk door
de Tweede kamer aangenomen wetsontwerpen
waaronder de spoorwegovereenkomsten. Zj
werden verzonden naar de afdeelingen.
De vergadering werd hierop tot later ver
daagd.
Bj kon. besluit is benoemd tot reehter-
plaatsvervanger in de arr.-rechtbank te Zierikzee
jhr mr J. W. D. Schuurbeque Boeje, advocaat
en procureur, thans kantonrechter-plaatsver-
vanger aldaar.
Verder is voor het tjdvak van 1 September
1890 tot 1 September 1891 tot leeraar aan de
r jks hoogere burgerschool te Tilburg benoemd
dr J. E. Couvée.
Eindeljk is aan G. Blokhuis Jz., directeur
van het post- en telegraafkantoor te Bolsward,
eervol ontslag verleend uit 's rjks dienst.
Bj de poaterjen zjn verplaatst de adsistent
L. H. Zaajer, van Zierikzee naar Oudenbosch,
en de adsistent H. G. Fjn, van Heusden naar
Zierikzee.
De ontwerp-legerwet, welke thans bj ds
Tweede kamer is ingediend, is zulk een om»
vangrjke bundel, dat de landsdrukkerj een
geheele week zal noodig hebben om het te
drukken. Men verwacht, dat het eerst Zater*
dagavond aan de leden zal worden rondge
deeld.
Omtrent de gebeurtenissen op Edie wordt nog
het volgende gemeld
Dat de toestand op Atjeh in den laatstes