N°. 148.
133° Jaargang.
189C-
Donderdag
26 Juni.
Deze courant verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-ï
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiè'n20 cent per regel; ByJsfeQimement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 rbgeis jf 1.50;
iedere regel meer /0.20. GrcJöte letters worden betékend naar plaatsruimte;
Middelburg 25 Juni.
LETTEREN EN KUNST.
KERKNIEUWS.
UIT STAD EN PROVINCIE.
MIDDELBllHE COURANT.
Thermometer.
Middelburg 25 Juni ym. 8 u 69 gr.
m. 12 u 76 gr. av. 4 u. 73 gr. F.
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mzstdagk Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peul, te Zierikzee: A. 0. de Mooij teTholenW. A. va* lilrerteBtlën
Nieuwenhuijzeh en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te een uur
advertentie-bureau's van Nijgh Van Diimaa te Rotterdam, de Gebb. Bexinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daubs Cie., John F. Jones, opvolger. i zjj des avonds nog worden opgenomen
Bjj de heden te Meppel plaats gehad heb
bende opening van stembriefjes voor de ver
kiezing van een lid der Tweede kamer is het
afgetreden lid, de heer mr. H. Smeenge op
nieuw gekozen.
Op hem waren 995 van de 1035 geldige
stemmen uitgebracht. De heer Noordtzjj ver
kreeg 6 stemmen en 19 briefjes waren blanco
Bij kon. besl. is op verzoek eervol ontslag
verleend aan M. Noordijke als le-luit. en aan
G. E. C. Ribbius als 2e-luit. bjj bet 3e bat. rus
tende schutterjj in Zeeland.
Nog is benoemd tot leeraar aan de rijks
hoogere burgerschool te Zwolle dr L. W. Th.
Wigman, thans leeraar aan de gemeentelijke
hoogere burgerschool met Sjarigen cursus te
Zierikzee.
Het ingekomen ontwerp, houdende nadere
bepalingen omtrent den accijns op de suiker,
bepaalt het volgende
Art. 1. Indien de opbrengst van den accijns
op de suiker in 1890 minder dan 8,350.000,
of in het volgend jaar minder dan f 8.500.000,
bedraagt, wordt het ontbrekende bewjjs van
omslag pondpondsgewijs op de fabrikanten van
beetwortelsuiker verhaald, naar mate van
hunne aanslagen in hetzelfde jaar volgen» art.
56 der wet van 7 Juli 1867 {Stil. no 69) met
inbegrip der verhoogingen, voorgeschreven
krachtens art. 77 dier wet.
Door opbrengst is te verstaan de som der
bedragen, in dat jaar opvorderbaar geworden.
Bedragen, omslagen wegens tekort op het
vorige jaar, bljjven ten deze buiten aanmerking.
Art. 2. De omslag wordt vastgesteld door
den minister van financiën en in de Neder-
landsche Staatscourant bekend gemaakt.
Elk fabrikant is gehouden het daarbij voor
hem bepaalde accjjnsbedrag binnen eene maand
na die bekendmaking te voldoen.
In de toelichting zegt de regeering dat de
accijns op de suiker in de eerste vijf maanden
van 1890 1.090.000 minder opbracht dan
in hetzelfde tjjdvak van 1S89, en 970.000
minder dan in hetzelfde tijdvak van 1888
Oorzaak van dien teruggang iB de buiten
gemeen groote boe veelheid suiker, welke
de beetwortelsuikerfabrikanten in het laat
ste werkjaar (1889/90) hebben verkregen
uit het sap, waarvoor zjj naar art. 1, lt. b, der
wet van 7 Juli 1867 (Stbl. no 69) zijn aangesla
gen. De boven den aanslag verkregen accjjns-
vrjje suiker wordt namelijk na raffinage hier
te lande in consumtie gebracht en vervangt
dus eene gelijke hoeveelheid, waarvoor bij aan
slag naar de werkelijke productie (art. 1, It. a),
accijns zou zijn betaald.
Verhooging van den aanslag naar het sap ligt
het meest voor de hand. Om echter op die
wjjs, bij geljjke productie als in het werkjaar
1889/90, de acejjnswinst der fabrikanten te
beperken tot bet bedrag dat zjj in vroe
gere jaren genoten, zou de aanslag echter
dermate moeten worden opgedreven, dat
ditbjj onverwachten tegenspoeddoor de
fabrikanten niet ware te bereiken. Daarentegen
zou zelfs zoodanige verbooging nog niet eens
de opbrengst van den accijns verzekeren voor
het volstrekt niet onmogeljjke geval dat de
uitkomst van een werkjaar voor de fabrikanten
gunstiger mocht zijn dan in 1889/90.
Alles wèl overwogen komt het verkieslijk
voor, thans den aanslag ongemoeid te laten en,
iD afwachting van nadere regeling, tijdelijk
een minimum van jaarljjksehe opbrengst aan
te nemen met omslag, zoo noodig, van het
ontbrekende over de fabrikanten.
Surinaamsch grensgeschil.
Het regeeringsantwoord op het voorloopig
verilag der Tweede kamer is verscheren om
trent het ontwerp tot goedkeuring der ver
klaring met Frankrijk aangaande de bevoegd
heid van den scheidsrechter in 't geschil over
de grensscheiding tusschen Suriname en Fransch
Guyana.
De regeering zegt in het voorl. verslag met
voldoening de bevestiging te hebben gevonden
van de steeds door haar volgehouden meening
dat op geschied- en aardrijkskundige gronden
de Lawa als de bovenloop der Marowyne moet
worden beschouwd. Dat het geschil liep over
de vraag of de eene dan wel de andere rivier
de grens was is een historisch feit, dat in de
conventie van 1888 duidelijk genoeg is vermeld
geworden Dezerzjjds werd geoordeeld dat de
arbiter ook geene andere bevoegdheid moest
hebben dan om de Lawa of de Tapanahoni
als grens aan te wijzen, doch de gekozen arbiter
W6nscht zijne bevoegdheid niet aldus beperkt
te zien. Het is duidelijk dat de gekozen ar
biter dit standpunt altijd had kunnen innemen,
in welke bewoordingen het geschil ook mocht
zijn aangeduid in de conventie van 1888. Er
is dan ook geen aanleiding voor verwijten tot
de regeering. Frankrijk heeft geen bezwaren
gemaakt tegen de gebezigde omschrijving in
de conventie, maar alleen tegen de opvatting
dezerzijds omtrent de bevoegdheid van den
arbiter en Frankrjjks zienswijze kwam hier
omtrent overeen met die van den gekozen
arbiter.
Zich refereerende aan de verdediging van de
conventie in het voorl. verslag constateert de
regeering dat zij, hangende de onderhandelin
gen met Frankrijk, beslist verdeeling moest
afwijzen daar anders de schijn zou zijn ontstaan
dat zjj verdeeling verkoos boven een arbitrale
uitspraak uit vrees het geheele gebied te ver
liezen. Maar nu het onmogelijk is een arbitrale
uitspraak te krjjgen indien de bevoegdheid
van den scheidsrechter beperkt blijft, heeft de
regeering toegestemd om ter bekoming van
eene hoognoodige definitieve grensregeling aan
eene geheel buiten het geschil staande en
volkomen onpartijdige scheidsrechter de be
voegdheid toe te kennen tot aanwijzing eener
tusschenliggende grens, waar hij na onderzoek
bevindt dat geen der geschilvoerende partpen
haar recht op het geheele gebied voldoende
heeft kunnen staven.
Door daartoe mede te werken geeft de regee
ring geen recht van Nederland prijs. Wat
bewjjsbaar en bewezen recht is, blijft aan bet
oordeel van den arbiter onderworpen. Wel zou
de regeering een deel hebben prjjsgegeven van
hetgeen zij als recht van Nederland beschouwt,
wanneer zij in de gegeven omstandigheden van
de arbitage had afgezien en in rechtstreeksche
onderhandeling met Frankrijk was getreden,
omtrent de beste verdeeling van het betwist
gebied. De vrees dat de arbiter minder goed
dan de geschilvoerende partpen zeiven in staat
zal zijn om eene grens aan te wijzen, welke in
het vervolg niet tot moeilijkheden zal leiden
acht de regeering ongegrond.
Uitstel der definitieve regeling totdat de
moeilijkheden tusschen Frankrijk en Brazilië
zijn opgelost, bestrijdt zij met het oog op de
behoefte aan definitieve regeling.
De regeering heeft geen reden om er aan te
twijfelen dat de overeenkomst en instructies ter
voorkoming, zooveel mogelijk, van ontginningen
op het betwiste gebied, zoolang de grens
kwestie nog niet is uitgemaakt, zoowel van
Nederlandscbe als van Fransche zjjde nog steeds
worden gehandhaafd.
In Frankrijk acht de Fransche regeering eene
bekrachtiging van de verklaring door het par
lement daar te lande niet noodig.
Als opvolger van den heer Granier is
door den directeur der Haagsche opera tot
orkestdirecteur benoemd de heer Ch. Geng,
sinds 1862 orkestdirecteur in verschillende
plaatsen, o. a. negen jaar chef van 't orkest
van het Thédter des Nouveautés te Parijs.
De 8e afl. van den 2en jaargang van het
Maandblad voor Muziek, uitgave van de erven
H. v. Munster Zn. te Amsterdam, bevatDe
Genesis van Bayreuth door J. van Santen
KolffBeethoven en de Metronoom door J. L.
de CasembrootEen ondeugende Italiaan door
dr J. de Jong, benevens eenige berichten.
Tolstoi, hoewel nog zwak na zijn jongste
ongesteldheid, is jjverig aan het werk en heeft
een nawoord op de Kreut .ersonate geschreven.
Ook houdt hij zich bezig met het vraagstuk
der dronkenschap en denkt hij erover een
nieuwen roman te schrijven.
Het schijnt dat Tolstoi zijn vermogen onder
de armen heeft willen verdeelen. Dit gaf
aanleiding tot een zwaren strijd met zijn echt-
genoote, die, aan physieken arbeid niet gewoon,
met het oog op haar 9 kinderen en den zwakken
gezondheidstoestand van haar man, hem van
dat plan trachtte af te brengen en daarin ook
ten slotte slaagde. Mevr. Tolstoi heeft thans
bet beheer van het vermogen geheel in banden.
De heer A. Broeders, pastoor te Bier
vliet, is als zoodanig benoemd te Rpsenberg,
(N.-Brabant). Nog in deze maand zal zpn
Eerw. zijne nieuwe standplaats betrekken.
De muziekstukken, welke thans op den
cylinder van het speelwerk op den Abdij-toren
alhier gesteld worden, zpn voor
Heel uur. Caratim». Casta Diva) en aria
uit de opera Norma van Bellini
Kwartier. Preciosa. Einsam bin ich nicht
allein, C. M. von Weber (1820);
Half uur Jung Werners AbschiedliedBehüt
dich Gott, es war' zu schön gewesen uit der Trom
peter von Sackinqen, Victor Nessieren
Kwa rtier. Loreley, Friedrich Silcher 1837.
Naar aanleiding van eene meermalen gedane
vraag meenen wij bij deze gelegenheid, gebruik
makend van eene ons van deskundige zjjde
verstrekte inlichting, te mogen opmerken dat
met het begin van het spelen het
volgende uur aanvangt.
Op 15 Juni waren in het entrepöt te
Middelburg aanwezig 487,000 KG. koffie, en
23,000 KG. ruw tin.
Gisteren vervoegde zich bij een industrieel
alhier een 14jarige knaap met de vraag of er
geen werk voor hem was. Terwjjl de industrieel
zich even verwijderde viel het oog van den jongen
op een kastje, waarin zich eene lade bevond.
Die openen en een drietal guldens eruit nemen
was het werk van een oogenblik en, toen de werk
gever verklaarde, geen werk voor den knaap te
hebben verwijderde deze zich.
Weldra werd de diefstal ontdekt en de politie
ermede in kennis gesteld, die een onderzoek
opende en spoedig erin slaagde den knaap op
te sporen en tot bekentenis te brengen.
Het was een oud bekende der politie, die
reeds een drietal vonnissen te zijnen laste bad.
Het grootste deel van het geld werd nog op hem
gevonden.
Snoeplust schijnt aanleiding tot den diefstal
te zijn geweest.
Heden heeft de loodskweekeling 2e klasse
G. Engels, te Vlissingen, met gunstig gevolg
examen afgelegd voor zeeloods in het 6e district.
Door het springen van eene petroleum
lamp ontstond Dinsdag avond in een manu-
factuur winkel in de Kerkstraat te Goes brand.
De vlam tastte dadelpk het plafond aan. Een
poging om de vlam met melk te blusschen
bleef zonder gevolgdaarom werd van een
extincteur, die zich in de buurt bevond, gebruik
gemaakt en daarmede bet vuur gedoofd.
De beer B. G. van der Have van Ouwerkerk,
die op de algemeene vergadering der Zeeuw-
sche landbouwmaatschappij te Goes de paarden-
veredeling in Zeeland besprak, verzoekt ons
een paar drukfeilen te verbeteren die in zjjne
inleiding waren geslopen.
Sprekende van de goede eigenschappen der
verschillende paarden-varieteiten in onze pro
vincie zeide hij«Wanneer ik daarbij begin
met die van bet eiland Schouwen, Duiveland,
Tholen en St. Philipsland, minder of meer
uniform door de kruising met Duit-
sche hengsten, die daar korter en langer
plaats vond".
Bij het overzicht der paarden van bet 4e
en 5e distriet zeide hij niet»het puik" maar:
ik spreek natuurlijk ook hier weer van de
goed gebouwde."
Eendracht maakt macht.
Onder voorzitterschap van den beer mr W.
A. van Hoek werd gisteren, Dinsdag, avond, op
de bovenzaal van de sociëteit De Vergenoeging
alhier eene vergadering gehouden van de
liberale kiesvereeniging Eendracht maakt macht.
Er waren een veertig leden opgekomen.
Na de opening zeide de voorzitter ongeveer
het volgende:
Uw bestuur heeft gemeend deze vergadering
te moeten bijeenroepen ter bespreking der voor
stellen tot wijziging der statuten van de Liberale
unie.
Twee stelsels staan daarbij tegenover elkander.
Het in de statuten neergelegd stelsel van cen
tralisatie en het stelsel van decentralisatie, door
de afgevaardigden mrs Oppenheim, Yan Gilse
en Willeumier voorgestaan.
Op 12 Juli zal de algemeene vergadering der
Unie hebben te beslissen of men het stelsel
van de statuten zal verlaten.
Bij het maken dier statuten was de verga
dering uitgegaan van de opvatting, dat eene
vereeniging als de Liberale unie baar raison
d'etre had in de diep gevoelde noodzakelijkheid
om de liberalen, als politieke partij, kracht te
doen uitoefenen door centralisatie.
Men achtte daartoe noodig een krachtig be
stuur dat maar dan ook in het volle besef
zijner groote verantwoordelijkheid de partjj-
leiding zou voeren.
Thans wordt door sommigen gewenscht dat
men het stelsel der statuten zal vaarwel zeg
gen voor een stelsel van decentralisatie zonder
leidend bestuur als tot dusverre.
Niet langer zeggen de voorstanders hier
van moet de mogelijkheid bestaan dat eene
uitspraak door de Liberale unie wordt gedaan
»van welke geenszins vaststaat dat zjj uitdrukt
bet gevoelen, dat bovendrijft in de aangesloten
kiesvereenigingen".
Nu zou men zich echter zeer goed kunnen
voorstellen dat juist het uitdrukken van zulk
een «drjjvend gevoelen" dikwjjls zeer weinig
aanbevelenswaardig kan voorkomen.
Zulk een gevoelen zou toch geacht kunnen
worden niet altjjd de noodige waarborgen te
bieden dat het de vrucht was van r jjp overleg,
van ernstige overtuiging en van tactvol partjj-
beleid, terwjjl daarvoor bovendien op niemand
tastbaar eenige verantwoordelijkheid zou rusten.
Het bestuur der Liberale unie kan zich met
dergeljjk decentralisatie-stelsel niet vereenigen.
Het wil integendeel bet bestuur nog krach
tiger maken door het getal leden van negen
tot twaalf te brengen, waarvan minstens
zeven gekozen uit de afgevaardigden.
Het bestuur licht dit voorstel aldus toe
«Onder de leden der Staten-generaal, de redac
teuren van lil erale dagbladen, de vertegen
woordigers van provinciale kiezersbonden, de
leiders van (bijv. om financieele redenen) voor
alsnog niet aangesloten kiesvereenigingen, de
in ruimen kring invloedrijke kiezers en zoovele
anderen, kunnen er zijn, die men gaarne in het
bestuur zou zien opgenomen het gezag van
den een, de werkkracht van den ander, de
locale kennis van een derde, zouden de leiding
onzer vereeniging ten goede kunnen komen,
doch, zjjn zjj niet tevens afgevaardigden ter
algemeene vergadering, dan moeten al deze
personen bjj de keuze van bestuursleden buiten
aanmerking blijven.
«Het komt het bestuur wenscheljjk voor, dat
in dit opzicht aan de algémeene vergadering
eenige meerdere vrijheid van beweging worde
gelaten. Om haar die te waarborgen, is echter
eene herziening onzer grondwet noodig en daar
toe strekt het voorstel tot wjjziging der
artikelen 6, 7 en 8 der statuten. "Wordt
daarbjj eenerzjjds de mogelijkheid opengesteld,
om ook buiten den kring der afgevaardigden
bestuursleden te kiezen, anderzjjds mag, naar
de meening van bet bestuur, de juiste gedachte
niet worden miskend, welke aan de bestaande
regeling ten grondslag ligt. Yandaar, dat
naar dit voorstel ook in bet vervolg minstens
de meerderheid der leden van het bestuur uit
de afgevaardigden zal worden aangeworven.
»Zal echter, naast deze bepaling, de bevoegd-
beid om bet bestuur ook van elders aan te
vullen, tot haar volle recht komen, dan dient
ook het aantal leden van het bestuur eenigs-
zins te worden verhoogd. Trouwens, dit mag
ook in het algemeen wenscheljjk worden geacht,
daar aldus de gelegenheid wordt geboden, om
steeds zooveel mogelijk alle deelen van het
land in het bestuur vertegenwoordigd te zien."
Nevens dit voorstel, om de moreele kracht
van hei bestuur te verhoogen, stelt het bestuur
voor om de verkiezing van afgevaardigden der
kiesvereenigingen telkens vóór het houden van
eene algemeene vergadering der Lib. Unie te
doen plaats hebben
a. art. 5, 2e lid der statuten te lezen als volgt
De verkiezing der afgevaardigden heeft plaats
telkens vóór het houden eener algemeene ver
gadering. De gekozenen behouden hun mandaat
tot op de eerstvolgende verkiezing en zjjn als
dan herkiesbaar.
5. De artt. 4. 5 en 6 van het huishoudelijk
reglement te lezen als volgt
Art. 4. De oproepingsbrief voor de algemeene
vergadering wordt door het bestuur rechtstreeks
toegezonden zoowel aan de kiesvereenigingen,
leden der Liberale Unie, als aan de afgevaardigden.
Art. 5. Telkens wanneer eene algemeene ver
gadering is uitgeschreven, vergaderen de kies
vereenigingen, leden der Liberale Unie, tot het
verkiezen van afgevaardigden en afgevaardigden-
plaatsvervangers.
Minstens vier dagen vóór het houden der
algemeene vergadering geven zjj van de be
noeming harer afgevaardigden en afgevaardig
den-plaatsvervanger» kennis aan het bestuur.
Art. 6. Kiesvereenigingen, welke de vergade
ring, in het vorig artikel vermeld, niet houden,
worden geacht bet mandaat harer afgevaardig
den en afgevaardigden-plaatsvervangers te
hebben hernieuwd.
Tot toelichting zegt het bestuur
«Wanneer de afgevaardigden, in stede van
voor een vast tijdperk van twee jaren, worden
verkozen voor slechts éene algemeene vergade
ring, dan zullen, naar wjj voorstellen, de kies
vereenigingen meer dan tot nog toe aanleiding
vinden om de onderwerpen, ter behandeling
in de algemeene vergadering aan de orde ge
steld, in hare eigen bijeenkomsten vooraf te
bespreken en om vervolgens ook in de keuze
der afgevaardigden aan haar oordeel omtrent
die onderwerpen uitdrukking te geven.
»Dat de afgevaardigden ter alg. vergadering
verschijnen met imperatief mandaat o. i.
allerminst raadzaam vloeit uit de voorge
stelde regeling niet voort en behoeft daar
mede niet samen te gaan.
«Doch minder nog dan thans, zal er dan reden
zijn te vreezen voor de mogelijkheid, dat uit
spraken der algemeene vergadering geen weer
klank vinden bjj de meerderheid in de aan
gesloten kiesvereenigingen. En die vereenigingen
zullen een aansporing ontvangen tot meer
actieve deelneming aan de handelingen der
L. U., zonder dat het verband van het geheel
op losse schroeven wordt gezet."
Eindelijk stelt het Bestuur voor om voortaan
ook beschermers en buitengewone leden op ta
nemen.
Wat nu ten slotte de houding betreft, dia
het bestuur der Lib. Unie zal aannemen ten
aanzien van bet debat over de twee ljjnrecht
tegenover elkaar staande stelsels, leest de
voorzitter daaromtrent voor de mededeeling,
waarmede het bestuur zijne toelichting besluit:
«Het bestuur beseft volkomen, dat bet door
bovenstaande nadere toelichting van zjjn ge
voelen den schjjn zjj bet een ten eenenmale
valschen schjjn op zich laadt van te strijden
voor eigen macht. Om zelfs dien schjjn te
vermjjden, zoude het liefst bjj het ter tafel
brengen der wederzjjdsche voorstellen zich van
iedere beschouwing daarover hebben onthouden,
aan de algemeene vergadering overlatend om
tusschen de strjjdige stelsels eene keuze te
doen. Deze gedragslijn echter hebben wjj ge
meend niet te mogen volgen. Waar wij van
een decentralisatie, als door de drie afgevaar
digden wordt aangeprezen, ernstig nadeel duch
ten voor onze vereeniging en alzoo middellijk
voor de liberale politiek, scheen het ons plicht
dat onverholen uit te spreken. Yoor dien
plicht moesten persoonlijke consideratiën wjjken.
»Wjj voegen echter reeds nu hierbjj, dat het
ons voornemen is, in de beraadslaging over
deze voorstellen ter algemeene vergadering ons
slechts dan te mengen, wanneer daartoe bjj-
zondere aanleiding wordt gegeven."
Alsnu werd aan de orde gesteld de beraad
slaging over de twee stelsels.
Alvorens daartoe werd overgegaan werd door
het bestuur op eene desbetreffende vraag geant
woord in dezen geen preadvies te zullen geven,
om de vergadering volle vrjjheid van be
slissing te laten.
De beer mr. E. Fokker zette in het breede
de oorzaak van de voorstellen uiteen.
Ofschoon spreker ingenomen is met de wij
zigingen door het bestuur, voelt hjj toch ook
iets voor de bezwaren der heeren mrs. J. Oppen
heim, J. A. van Gilse en C. M. J. Willeumier.
Hjj zou dientengevolge wenschen dat het
bestuur verplicht werd om wanneer eene be
spreking van een onderwerp van algemeen
staatsbeleid door het bestuur der Unie op de
agenda eener algemeene vergadering gebracht
wordt aan de kiesvereenigingen, leden der
L. U., spoedvereischende gevallen uitgezonderd,
hunne meening te vragen en daarna zpn pread
vies te stellen.
Een tweede hoofdpunt is openhaarheid.
Behoudens enkele bjjzondere zaken zou spreker
steeds de vergaderingen van de L. U. in het
openbaar willen gehouden zien.
Alleen in deze twee opzichten kan spreker
zich vereenigen met het idee der drie zoo straks
genoemde heeren.
De voorzitter vroeg den heer Fokker of de
verbeteringen, door hem genoemd, wel verbete
ringen, wel wjjzigingen zouden zjjn. Hjj achtte
die onnoodig in verband met de bestaande
statuten.
Wat de openbaarheid der vergaderingen be
treft merkte de beer Van Hoek op dat ook
nu wel het bestuur der L. U. bepaalt of de
vergadering al of niet openbaar zijn zalmaar
de vergadering zelf toch in elk geval besluit.
Nadat de beer Gratama had opgemerkt dat
z. i. de voorstellen der drie genoemde heeren
uit ontevredenheid voortgesproten zpn, omdat
zjj in de minderheid bleven, en hp daarom de
voorgestelde wijzigingen niet wenschen zou,
verklaarde de heer Doorenbos van een ander
gevoelen te zijn. Hij deelt het idee van den
heer Fokker en zette de gronden daarvoor
breed uiteen.
De heer H. Snpders kon zich ten deele ver
eenigen met het denkbeeld van de heeren Fok-