N°. 148. 133° Jaargang. 189C- Donderdag 26 Juni. Deze courant verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-ï Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiè'n20 cent per regel; ByJsfeQimement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 rbgeis jf 1.50; iedere regel meer /0.20. GrcJöte letters worden betékend naar plaatsruimte; Middelburg 25 Juni. LETTEREN EN KUNST. KERKNIEUWS. UIT STAD EN PROVINCIE. MIDDELBllHE COURANT. Thermometer. Middelburg 25 Juni ym. 8 u 69 gr. m. 12 u 76 gr. av. 4 u. 73 gr. F. Verwacht Z. W. wind. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mzstdagk Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peul, te Zierikzee: A. 0. de Mooij teTholenW. A. va* lilrerteBtlën Nieuwenhuijzeh en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te een uur advertentie-bureau's van Nijgh Van Diimaa te Rotterdam, de Gebb. Bexinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daubs Cie., John F. Jones, opvolger. i zjj des avonds nog worden opgenomen Bjj de heden te Meppel plaats gehad heb bende opening van stembriefjes voor de ver kiezing van een lid der Tweede kamer is het afgetreden lid, de heer mr. H. Smeenge op nieuw gekozen. Op hem waren 995 van de 1035 geldige stemmen uitgebracht. De heer Noordtzjj ver kreeg 6 stemmen en 19 briefjes waren blanco Bij kon. besl. is op verzoek eervol ontslag verleend aan M. Noordijke als le-luit. en aan G. E. C. Ribbius als 2e-luit. bjj bet 3e bat. rus tende schutterjj in Zeeland. Nog is benoemd tot leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Zwolle dr L. W. Th. Wigman, thans leeraar aan de gemeentelijke hoogere burgerschool met Sjarigen cursus te Zierikzee. Het ingekomen ontwerp, houdende nadere bepalingen omtrent den accijns op de suiker, bepaalt het volgende Art. 1. Indien de opbrengst van den accijns op de suiker in 1890 minder dan 8,350.000, of in het volgend jaar minder dan f 8.500.000, bedraagt, wordt het ontbrekende bewjjs van omslag pondpondsgewijs op de fabrikanten van beetwortelsuiker verhaald, naar mate van hunne aanslagen in hetzelfde jaar volgen» art. 56 der wet van 7 Juli 1867 {Stil. no 69) met inbegrip der verhoogingen, voorgeschreven krachtens art. 77 dier wet. Door opbrengst is te verstaan de som der bedragen, in dat jaar opvorderbaar geworden. Bedragen, omslagen wegens tekort op het vorige jaar, bljjven ten deze buiten aanmerking. Art. 2. De omslag wordt vastgesteld door den minister van financiën en in de Neder- landsche Staatscourant bekend gemaakt. Elk fabrikant is gehouden het daarbij voor hem bepaalde accjjnsbedrag binnen eene maand na die bekendmaking te voldoen. In de toelichting zegt de regeering dat de accijns op de suiker in de eerste vijf maanden van 1890 1.090.000 minder opbracht dan in hetzelfde tjjdvak van 1S89, en 970.000 minder dan in hetzelfde tijdvak van 1888 Oorzaak van dien teruggang iB de buiten gemeen groote boe veelheid suiker, welke de beetwortelsuikerfabrikanten in het laat ste werkjaar (1889/90) hebben verkregen uit het sap, waarvoor zjj naar art. 1, lt. b, der wet van 7 Juli 1867 (Stbl. no 69) zijn aangesla gen. De boven den aanslag verkregen accjjns- vrjje suiker wordt namelijk na raffinage hier te lande in consumtie gebracht en vervangt dus eene gelijke hoeveelheid, waarvoor bij aan slag naar de werkelijke productie (art. 1, It. a), accijns zou zijn betaald. Verhooging van den aanslag naar het sap ligt het meest voor de hand. Om echter op die wjjs, bij geljjke productie als in het werkjaar 1889/90, de acejjnswinst der fabrikanten te beperken tot bet bedrag dat zjj in vroe gere jaren genoten, zou de aanslag echter dermate moeten worden opgedreven, dat ditbjj onverwachten tegenspoeddoor de fabrikanten niet ware te bereiken. Daarentegen zou zelfs zoodanige verbooging nog niet eens de opbrengst van den accijns verzekeren voor het volstrekt niet onmogeljjke geval dat de uitkomst van een werkjaar voor de fabrikanten gunstiger mocht zijn dan in 1889/90. Alles wèl overwogen komt het verkieslijk voor, thans den aanslag ongemoeid te laten en, iD afwachting van nadere regeling, tijdelijk een minimum van jaarljjksehe opbrengst aan te nemen met omslag, zoo noodig, van het ontbrekende over de fabrikanten. Surinaamsch grensgeschil. Het regeeringsantwoord op het voorloopig verilag der Tweede kamer is verscheren om trent het ontwerp tot goedkeuring der ver klaring met Frankrijk aangaande de bevoegd heid van den scheidsrechter in 't geschil over de grensscheiding tusschen Suriname en Fransch Guyana. De regeering zegt in het voorl. verslag met voldoening de bevestiging te hebben gevonden van de steeds door haar volgehouden meening dat op geschied- en aardrijkskundige gronden de Lawa als de bovenloop der Marowyne moet worden beschouwd. Dat het geschil liep over de vraag of de eene dan wel de andere rivier de grens was is een historisch feit, dat in de conventie van 1888 duidelijk genoeg is vermeld geworden Dezerzjjds werd geoordeeld dat de arbiter ook geene andere bevoegdheid moest hebben dan om de Lawa of de Tapanahoni als grens aan te wijzen, doch de gekozen arbiter W6nscht zijne bevoegdheid niet aldus beperkt te zien. Het is duidelijk dat de gekozen ar biter dit standpunt altijd had kunnen innemen, in welke bewoordingen het geschil ook mocht zijn aangeduid in de conventie van 1888. Er is dan ook geen aanleiding voor verwijten tot de regeering. Frankrijk heeft geen bezwaren gemaakt tegen de gebezigde omschrijving in de conventie, maar alleen tegen de opvatting dezerzijds omtrent de bevoegdheid van den arbiter en Frankrjjks zienswijze kwam hier omtrent overeen met die van den gekozen arbiter. Zich refereerende aan de verdediging van de conventie in het voorl. verslag constateert de regeering dat zij, hangende de onderhandelin gen met Frankrijk, beslist verdeeling moest afwijzen daar anders de schijn zou zijn ontstaan dat zjj verdeeling verkoos boven een arbitrale uitspraak uit vrees het geheele gebied te ver liezen. Maar nu het onmogelijk is een arbitrale uitspraak te krjjgen indien de bevoegdheid van den scheidsrechter beperkt blijft, heeft de regeering toegestemd om ter bekoming van eene hoognoodige definitieve grensregeling aan eene geheel buiten het geschil staande en volkomen onpartijdige scheidsrechter de be voegdheid toe te kennen tot aanwijzing eener tusschenliggende grens, waar hij na onderzoek bevindt dat geen der geschilvoerende partpen haar recht op het geheele gebied voldoende heeft kunnen staven. Door daartoe mede te werken geeft de regee ring geen recht van Nederland prijs. Wat bewjjsbaar en bewezen recht is, blijft aan bet oordeel van den arbiter onderworpen. Wel zou de regeering een deel hebben prjjsgegeven van hetgeen zij als recht van Nederland beschouwt, wanneer zij in de gegeven omstandigheden van de arbitage had afgezien en in rechtstreeksche onderhandeling met Frankrijk was getreden, omtrent de beste verdeeling van het betwist gebied. De vrees dat de arbiter minder goed dan de geschilvoerende partpen zeiven in staat zal zijn om eene grens aan te wijzen, welke in het vervolg niet tot moeilijkheden zal leiden acht de regeering ongegrond. Uitstel der definitieve regeling totdat de moeilijkheden tusschen Frankrijk en Brazilië zijn opgelost, bestrijdt zij met het oog op de behoefte aan definitieve regeling. De regeering heeft geen reden om er aan te twijfelen dat de overeenkomst en instructies ter voorkoming, zooveel mogelijk, van ontginningen op het betwiste gebied, zoolang de grens kwestie nog niet is uitgemaakt, zoowel van Nederlandscbe als van Fransche zjjde nog steeds worden gehandhaafd. In Frankrijk acht de Fransche regeering eene bekrachtiging van de verklaring door het par lement daar te lande niet noodig. Als opvolger van den heer Granier is door den directeur der Haagsche opera tot orkestdirecteur benoemd de heer Ch. Geng, sinds 1862 orkestdirecteur in verschillende plaatsen, o. a. negen jaar chef van 't orkest van het Thédter des Nouveautés te Parijs. De 8e afl. van den 2en jaargang van het Maandblad voor Muziek, uitgave van de erven H. v. Munster Zn. te Amsterdam, bevatDe Genesis van Bayreuth door J. van Santen KolffBeethoven en de Metronoom door J. L. de CasembrootEen ondeugende Italiaan door dr J. de Jong, benevens eenige berichten. Tolstoi, hoewel nog zwak na zijn jongste ongesteldheid, is jjverig aan het werk en heeft een nawoord op de Kreut .ersonate geschreven. Ook houdt hij zich bezig met het vraagstuk der dronkenschap en denkt hij erover een nieuwen roman te schrijven. Het schijnt dat Tolstoi zijn vermogen onder de armen heeft willen verdeelen. Dit gaf aanleiding tot een zwaren strijd met zijn echt- genoote, die, aan physieken arbeid niet gewoon, met het oog op haar 9 kinderen en den zwakken gezondheidstoestand van haar man, hem van dat plan trachtte af te brengen en daarin ook ten slotte slaagde. Mevr. Tolstoi heeft thans bet beheer van het vermogen geheel in banden. De heer A. Broeders, pastoor te Bier vliet, is als zoodanig benoemd te Rpsenberg, (N.-Brabant). Nog in deze maand zal zpn Eerw. zijne nieuwe standplaats betrekken. De muziekstukken, welke thans op den cylinder van het speelwerk op den Abdij-toren alhier gesteld worden, zpn voor Heel uur. Caratim». Casta Diva) en aria uit de opera Norma van Bellini Kwartier. Preciosa. Einsam bin ich nicht allein, C. M. von Weber (1820); Half uur Jung Werners AbschiedliedBehüt dich Gott, es war' zu schön gewesen uit der Trom peter von Sackinqen, Victor Nessieren Kwa rtier. Loreley, Friedrich Silcher 1837. Naar aanleiding van eene meermalen gedane vraag meenen wij bij deze gelegenheid, gebruik makend van eene ons van deskundige zjjde verstrekte inlichting, te mogen opmerken dat met het begin van het spelen het volgende uur aanvangt. Op 15 Juni waren in het entrepöt te Middelburg aanwezig 487,000 KG. koffie, en 23,000 KG. ruw tin. Gisteren vervoegde zich bij een industrieel alhier een 14jarige knaap met de vraag of er geen werk voor hem was. Terwjjl de industrieel zich even verwijderde viel het oog van den jongen op een kastje, waarin zich eene lade bevond. Die openen en een drietal guldens eruit nemen was het werk van een oogenblik en, toen de werk gever verklaarde, geen werk voor den knaap te hebben verwijderde deze zich. Weldra werd de diefstal ontdekt en de politie ermede in kennis gesteld, die een onderzoek opende en spoedig erin slaagde den knaap op te sporen en tot bekentenis te brengen. Het was een oud bekende der politie, die reeds een drietal vonnissen te zijnen laste bad. Het grootste deel van het geld werd nog op hem gevonden. Snoeplust schijnt aanleiding tot den diefstal te zijn geweest. Heden heeft de loodskweekeling 2e klasse G. Engels, te Vlissingen, met gunstig gevolg examen afgelegd voor zeeloods in het 6e district. Door het springen van eene petroleum lamp ontstond Dinsdag avond in een manu- factuur winkel in de Kerkstraat te Goes brand. De vlam tastte dadelpk het plafond aan. Een poging om de vlam met melk te blusschen bleef zonder gevolgdaarom werd van een extincteur, die zich in de buurt bevond, gebruik gemaakt en daarmede bet vuur gedoofd. De beer B. G. van der Have van Ouwerkerk, die op de algemeene vergadering der Zeeuw- sche landbouwmaatschappij te Goes de paarden- veredeling in Zeeland besprak, verzoekt ons een paar drukfeilen te verbeteren die in zjjne inleiding waren geslopen. Sprekende van de goede eigenschappen der verschillende paarden-varieteiten in onze pro vincie zeide hij«Wanneer ik daarbij begin met die van bet eiland Schouwen, Duiveland, Tholen en St. Philipsland, minder of meer uniform door de kruising met Duit- sche hengsten, die daar korter en langer plaats vond". Bij het overzicht der paarden van bet 4e en 5e distriet zeide hij niet»het puik" maar: ik spreek natuurlijk ook hier weer van de goed gebouwde." Eendracht maakt macht. Onder voorzitterschap van den beer mr W. A. van Hoek werd gisteren, Dinsdag, avond, op de bovenzaal van de sociëteit De Vergenoeging alhier eene vergadering gehouden van de liberale kiesvereeniging Eendracht maakt macht. Er waren een veertig leden opgekomen. Na de opening zeide de voorzitter ongeveer het volgende: Uw bestuur heeft gemeend deze vergadering te moeten bijeenroepen ter bespreking der voor stellen tot wijziging der statuten van de Liberale unie. Twee stelsels staan daarbij tegenover elkander. Het in de statuten neergelegd stelsel van cen tralisatie en het stelsel van decentralisatie, door de afgevaardigden mrs Oppenheim, Yan Gilse en Willeumier voorgestaan. Op 12 Juli zal de algemeene vergadering der Unie hebben te beslissen of men het stelsel van de statuten zal verlaten. Bij het maken dier statuten was de verga dering uitgegaan van de opvatting, dat eene vereeniging als de Liberale unie baar raison d'etre had in de diep gevoelde noodzakelijkheid om de liberalen, als politieke partij, kracht te doen uitoefenen door centralisatie. Men achtte daartoe noodig een krachtig be stuur dat maar dan ook in het volle besef zijner groote verantwoordelijkheid de partjj- leiding zou voeren. Thans wordt door sommigen gewenscht dat men het stelsel der statuten zal vaarwel zeg gen voor een stelsel van decentralisatie zonder leidend bestuur als tot dusverre. Niet langer zeggen de voorstanders hier van moet de mogelijkheid bestaan dat eene uitspraak door de Liberale unie wordt gedaan »van welke geenszins vaststaat dat zjj uitdrukt bet gevoelen, dat bovendrijft in de aangesloten kiesvereenigingen". Nu zou men zich echter zeer goed kunnen voorstellen dat juist het uitdrukken van zulk een «drjjvend gevoelen" dikwjjls zeer weinig aanbevelenswaardig kan voorkomen. Zulk een gevoelen zou toch geacht kunnen worden niet altjjd de noodige waarborgen te bieden dat het de vrucht was van r jjp overleg, van ernstige overtuiging en van tactvol partjj- beleid, terwjjl daarvoor bovendien op niemand tastbaar eenige verantwoordelijkheid zou rusten. Het bestuur der Liberale unie kan zich met dergeljjk decentralisatie-stelsel niet vereenigen. Het wil integendeel bet bestuur nog krach tiger maken door het getal leden van negen tot twaalf te brengen, waarvan minstens zeven gekozen uit de afgevaardigden. Het bestuur licht dit voorstel aldus toe «Onder de leden der Staten-generaal, de redac teuren van lil erale dagbladen, de vertegen woordigers van provinciale kiezersbonden, de leiders van (bijv. om financieele redenen) voor alsnog niet aangesloten kiesvereenigingen, de in ruimen kring invloedrijke kiezers en zoovele anderen, kunnen er zijn, die men gaarne in het bestuur zou zien opgenomen het gezag van den een, de werkkracht van den ander, de locale kennis van een derde, zouden de leiding onzer vereeniging ten goede kunnen komen, doch, zjjn zjj niet tevens afgevaardigden ter algemeene vergadering, dan moeten al deze personen bjj de keuze van bestuursleden buiten aanmerking blijven. «Het komt het bestuur wenscheljjk voor, dat in dit opzicht aan de algémeene vergadering eenige meerdere vrijheid van beweging worde gelaten. Om haar die te waarborgen, is echter eene herziening onzer grondwet noodig en daar toe strekt het voorstel tot wjjziging der artikelen 6, 7 en 8 der statuten. "Wordt daarbjj eenerzjjds de mogelijkheid opengesteld, om ook buiten den kring der afgevaardigden bestuursleden te kiezen, anderzjjds mag, naar de meening van bet bestuur, de juiste gedachte niet worden miskend, welke aan de bestaande regeling ten grondslag ligt. Yandaar, dat naar dit voorstel ook in bet vervolg minstens de meerderheid der leden van het bestuur uit de afgevaardigden zal worden aangeworven. »Zal echter, naast deze bepaling, de bevoegd- beid om bet bestuur ook van elders aan te vullen, tot haar volle recht komen, dan dient ook het aantal leden van het bestuur eenigs- zins te worden verhoogd. Trouwens, dit mag ook in het algemeen wenscheljjk worden geacht, daar aldus de gelegenheid wordt geboden, om steeds zooveel mogelijk alle deelen van het land in het bestuur vertegenwoordigd te zien." Nevens dit voorstel, om de moreele kracht van hei bestuur te verhoogen, stelt het bestuur voor om de verkiezing van afgevaardigden der kiesvereenigingen telkens vóór het houden van eene algemeene vergadering der Lib. Unie te doen plaats hebben a. art. 5, 2e lid der statuten te lezen als volgt De verkiezing der afgevaardigden heeft plaats telkens vóór het houden eener algemeene ver gadering. De gekozenen behouden hun mandaat tot op de eerstvolgende verkiezing en zjjn als dan herkiesbaar. 5. De artt. 4. 5 en 6 van het huishoudelijk reglement te lezen als volgt Art. 4. De oproepingsbrief voor de algemeene vergadering wordt door het bestuur rechtstreeks toegezonden zoowel aan de kiesvereenigingen, leden der Liberale Unie, als aan de afgevaardigden. Art. 5. Telkens wanneer eene algemeene ver gadering is uitgeschreven, vergaderen de kies vereenigingen, leden der Liberale Unie, tot het verkiezen van afgevaardigden en afgevaardigden- plaatsvervangers. Minstens vier dagen vóór het houden der algemeene vergadering geven zjj van de be noeming harer afgevaardigden en afgevaardig den-plaatsvervanger» kennis aan het bestuur. Art. 6. Kiesvereenigingen, welke de vergade ring, in het vorig artikel vermeld, niet houden, worden geacht bet mandaat harer afgevaardig den en afgevaardigden-plaatsvervangers te hebben hernieuwd. Tot toelichting zegt het bestuur «Wanneer de afgevaardigden, in stede van voor een vast tijdperk van twee jaren, worden verkozen voor slechts éene algemeene vergade ring, dan zullen, naar wjj voorstellen, de kies vereenigingen meer dan tot nog toe aanleiding vinden om de onderwerpen, ter behandeling in de algemeene vergadering aan de orde ge steld, in hare eigen bijeenkomsten vooraf te bespreken en om vervolgens ook in de keuze der afgevaardigden aan haar oordeel omtrent die onderwerpen uitdrukking te geven. »Dat de afgevaardigden ter alg. vergadering verschijnen met imperatief mandaat o. i. allerminst raadzaam vloeit uit de voorge stelde regeling niet voort en behoeft daar mede niet samen te gaan. «Doch minder nog dan thans, zal er dan reden zijn te vreezen voor de mogelijkheid, dat uit spraken der algemeene vergadering geen weer klank vinden bjj de meerderheid in de aan gesloten kiesvereenigingen. En die vereenigingen zullen een aansporing ontvangen tot meer actieve deelneming aan de handelingen der L. U., zonder dat het verband van het geheel op losse schroeven wordt gezet." Eindelijk stelt het Bestuur voor om voortaan ook beschermers en buitengewone leden op ta nemen. Wat nu ten slotte de houding betreft, dia het bestuur der Lib. Unie zal aannemen ten aanzien van bet debat over de twee ljjnrecht tegenover elkaar staande stelsels, leest de voorzitter daaromtrent voor de mededeeling, waarmede het bestuur zijne toelichting besluit: «Het bestuur beseft volkomen, dat bet door bovenstaande nadere toelichting van zjjn ge voelen den schjjn zjj bet een ten eenenmale valschen schjjn op zich laadt van te strijden voor eigen macht. Om zelfs dien schjjn te vermjjden, zoude het liefst bjj het ter tafel brengen der wederzjjdsche voorstellen zich van iedere beschouwing daarover hebben onthouden, aan de algemeene vergadering overlatend om tusschen de strjjdige stelsels eene keuze te doen. Deze gedragslijn echter hebben wjj ge meend niet te mogen volgen. Waar wij van een decentralisatie, als door de drie afgevaar digden wordt aangeprezen, ernstig nadeel duch ten voor onze vereeniging en alzoo middellijk voor de liberale politiek, scheen het ons plicht dat onverholen uit te spreken. Yoor dien plicht moesten persoonlijke consideratiën wjjken. »Wjj voegen echter reeds nu hierbjj, dat het ons voornemen is, in de beraadslaging over deze voorstellen ter algemeene vergadering ons slechts dan te mengen, wanneer daartoe bjj- zondere aanleiding wordt gegeven." Alsnu werd aan de orde gesteld de beraad slaging over de twee stelsels. Alvorens daartoe werd overgegaan werd door het bestuur op eene desbetreffende vraag geant woord in dezen geen preadvies te zullen geven, om de vergadering volle vrjjheid van be slissing te laten. De beer mr. E. Fokker zette in het breede de oorzaak van de voorstellen uiteen. Ofschoon spreker ingenomen is met de wij zigingen door het bestuur, voelt hjj toch ook iets voor de bezwaren der heeren mrs. J. Oppen heim, J. A. van Gilse en C. M. J. Willeumier. Hjj zou dientengevolge wenschen dat het bestuur verplicht werd om wanneer eene be spreking van een onderwerp van algemeen staatsbeleid door het bestuur der Unie op de agenda eener algemeene vergadering gebracht wordt aan de kiesvereenigingen, leden der L. U., spoedvereischende gevallen uitgezonderd, hunne meening te vragen en daarna zpn pread vies te stellen. Een tweede hoofdpunt is openhaarheid. Behoudens enkele bjjzondere zaken zou spreker steeds de vergaderingen van de L. U. in het openbaar willen gehouden zien. Alleen in deze twee opzichten kan spreker zich vereenigen met het idee der drie zoo straks genoemde heeren. De voorzitter vroeg den heer Fokker of de verbeteringen, door hem genoemd, wel verbete ringen, wel wjjzigingen zouden zjjn. Hjj achtte die onnoodig in verband met de bestaande statuten. Wat de openbaarheid der vergaderingen be treft merkte de beer Van Hoek op dat ook nu wel het bestuur der L. U. bepaalt of de vergadering al of niet openbaar zijn zalmaar de vergadering zelf toch in elk geval besluit. Nadat de beer Gratama had opgemerkt dat z. i. de voorstellen der drie genoemde heeren uit ontevredenheid voortgesproten zpn, omdat zjj in de minderheid bleven, en hp daarom de voorgestelde wijzigingen niet wenschen zou, verklaarde de heer Doorenbos van een ander gevoelen te zijn. Hij deelt het idee van den heer Fokker en zette de gronden daarvoor breed uiteen. De heer H. Snpders kon zich ten deele ver eenigen met het denkbeeld van de heeren Fok-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1