HAAR LAATSTE SLACHTOFFER.
Middelburg 24 Mei.
Brieven uit de Hofstad.
Verspreide Berichten.
BIJVOEGSEL
"FEUILLETON.
Hertogin Hetty, Elly's Bekentenis enz
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
RECHTSZAKEN.
van de
van
Maandag 26 Mei 1890, n°. 122.
23 Mei 1890.
Dat de smaken van de mensehen verschillen
is een bekende bewering, en al pleit de afwij
kende smaak van den eenen mensch, dikwijls
van de groote meerderheid, niet zelden voor
het gemis van goeden smaak, dus eigenlijk van
smaak in den waren zin van het woord, om
dat het nu eenmaal niet mogelijk is om op
goede gronden iets leeljjk te noemen wat beant
woordt aan de eischen van smaak of omgekeerd,
er zjjn toch geheel tegenstrijdige smaken of dan
beter gezegd inzichten, neigingen en voorkeuren,
die zich naast elkaar uitstekend laten verde
digen. Zoo houdt de een bijv. veel meer van
den zomer dan van den winter, terwijl een
ander aan laatstgenoemd jaargetijde den voor
rang toekent. Die keuze hangt natuurlijk
samen met ieders karakter en zin, hetzij voor
natuurschoon of wereldsch genot, met ieders
meer bestand zijn hetzjj tegen warmte of tegen
koude en dergelijke omstandigheden.
In ons klimaat, waar men beweert hoogstens
vier maanden zomer te hebben, zou men meenen,
dat de beminnaars van den winter geen reden
tot klagen hebben, maar dan vergeet men
rekening te houden met de verschillende redenen
waarom zjj den lof van den winter zingen.
Zelfs al mOihten het meestal natte voorjaars
weer en het gure najaar op éen lijn worden
gesteld met de droge, echte, ouderwetsche
winterkoude wat zij, die den winter juist
om die koude beminnen, zeker niet zullen
toegeven dan heeft toch de winter bij uit
nemendheid nog zoovele andere bjjzonderheden,
welke de lente en de herfst missen, en waar
aan de wintermaanden voor velen juist de
grootste aantrekkelijkheid ontleenen. Zij, die
bijv. den winter verkiezen om de diners en bals
en opera- en tooneelvoorstellingen, genieten lang
geen acht maanden in het jaar. De tijd, waarin
»er veel te doen is," waarin men .uitgaat" in de
mondaine beteekenis van het woord, duurt
slechts twee a drie maanden, waarna de salons
worden gesloten en alleen nog de schouwburg
de herinnering aan den winter levendig houdt.
En op het laatst van het seizoen, als de
groote kachels in de couloirs koud zijn, als de
deuren van alle loges wijd open bljjven en
de vestiaire maar het half gewicht heeft te
dragen van betgeen zjj drie maanden te voren
pleegt te bergen in den vorm van pelsjassen,
dikke mantels en wollen doeken, is die herin
nering zelfs lang niet meer onvermengd de
invloed van den naderenden zomer is dan ook
daar in allen beter gezegd in de weinigen
en in alles merkbaar. En als dan de' clötnre
van de opera de sluiting van de winterverma.
ken heeft gebracht komt er een tjjd, die noch
winter, noch zomer mag heeten, die geen deel
maakt van de vier Nederlandsche zomermaan
den, maar toch ook niet aan den winter behoort.
Aan welke zjjde zich die Meimaand het meest
aansluit hangt van haar uiterljjk af, evenals
bp zoovele menscheD, aan wier gelaat het bjjv.
dikwijls te zien is of zij tot de anti-revolution-
naire of tot de liberale partij behooren. Ts dat
uiterlijk dor en grimmig en Btroef, dan behoort
het aan een winterachtigen, aan een reactionairen
Mei, terwijl een lachend en bloeiend en blozend
gelaat daarentegen vooruit ziet en aan den
zonnigen zomer doet denken.
Zulk een zomerachtige Meimaand beleven
wij thans, evenals het vorige jaar er eene
schonk, zeker wel bij hooge uitzondering, want
allengs had men de droeve ondervinding opge
daan, dat de lieve schoone maand van Mei
alleen in de verbeelding van dichters bestaat
nu echter is zij weer in eere hersteld en zjjn
de haar bezingende poëten mede gerehabiliteerd.
Onder zulk een hemel als zich tkanB boven
ons welft leert men spoedig genoeg zich te
schikken in het ophouden der wintervermaken,
als men ten minste den zomer liefheeft om
zjjn natuurschoon, niet juist omdat hjj de zee
badplaatsen opgraaft uit de bergen van zand,
waaronder de winterstormen haar hebben be
dolven, indien men althans houdt van .buiten",
en in den zomer meer ziet dan de sleutel, die de
deuren van het Kurhaus ontsluit. En zoo zjjn
er gelukkig toch nog wel. Er zjjn er zelfs
niet weinigen het is weer een kwestie van
smaak die zelfs een minder schoone Mei
maand met vreugde plegen te begroeten, omdat
zij een soort van interregnum brengt tusschen
de regeering van den wintervorst en die van
de zomerkoningin, welke beide van sommige
huiselijke zielen wel wat veel cjjns vorderen
voor deze geeft deze tijd van het jaar een ware
verademing. Het naloopen van al de winter
feesten, wat voor velen een soort van plicht
is, zjj het ook een, dien zjj zichzelven opleggen
veelal omdat anderen het doen, heeft opgehou
den en het terras of de concertzaal van het
Kurhaus zjjn nog niet geopend. Zoo heeft men
nu eenige weken om uit te rusten van de
doorgestane vermoeienissen en zich voor te
bereiden voor de zomer-campagne. Dat vele
huisvrouwen die rust opofferen aan den grooten
Hollandschen schoonmaak is hare schuld.
Zooals bekend is zullen wij dit jaar een
nieuw middel van vervoer naar Scheveningen
kunnen gebruiken, nam. de electrische tram
langs den zoogenaamdon nieuwen weg en door
het park ter zijde daarvan. De proefritten,
althans eenige, hebben reeds plaats gehad,
maar vooralsnog beloven die niet veel voor de
toekomst van de nieuwe tram. Zjj, die naar
Scheveningen vertrekken, wenschen ook daar
op een gemakkeljjke en liefst vlugge wjjze aan
te komen, en er bestaat twijfel of dat verlangen
wel steeds bevredigd zal worden door middel
van de electrische tram, indien ten minste
de exploitatie niet aanmerkeljjk zal verschillen
van hetgeen de proefritten te zien gaven. Aan-
vankeljjk in statige en vrij snelle vaart uit
het station vertrokken bleef de tram reeds, na
enkele honderden meters te hebben afgelegd,
eensklaps stilstaan, en dat herhaalde zich
meermalen. Misschien is dit euvel slechts aan
bijzondere omstandigheden te wijten, die ge
makkelijk kunnen worden weggenomende
proefritten dienen dan ook om gebreken te
leeren kennen en die zoo mogeljjk te verhelpen.
Evenwel geeft de geschiedenis van andere
electrische trammen niet veel hoop daarop. De
eerste onderneming van dien aard in ons land
was, indien ik mij niet bedrieg, de Zandvoort-
sche, en deze heeft een ware ljjdensgescbiedenis
gehad. Ook daar moesten de reizigers steeds
bedacht zjjn op de mogeljjkheid, zelfs de waar-
schjjnljjkheid, dat men midden op den weg bleef
steken en óf geruimentjjd moest wachten alvorens
vooruit te komen, óf verder te voet den tocht af
leggen. Laten wjj echter het beste ervan hopen en
wenschen, dat de nieuwe ljjn in werkelijkheid
een groote concurrente zal worden voor de
Rjjn-stoomtram aan de overzjjde van het kanaal;
die concurrentie zal dan ongetwjjfeld het pu
bliek ten goede komen, hoewel dit over die
stoomtram waarljjk niet te klagen heeft, noch
wat de wjjze van exploitatie betreft, noch wat
de vrachtprjjzen aangaat.
Bjj abonnement voor tien ritten betaalt men
slechts 10 of 15 cent per rit, naar gelang van
de tweede of eerste klasse wordt gebruik ge
maakt, en op eenigszins drukke tijden behoeft
men zelden te wachten op een tram meermalen
rjjden zjj zoo spoedig na elkaar, dat de eene
soms moet stilstaan alleen omdat de voorgaande
stilstaat en anders zou worden aangereden.
Een enkelen avond moet men, onderweg wil
lende instappen, wel eens eenige trammen zien
voorbjjrjjden met het hateljjke bordje .bezet"
voorzien, doch daartegen vermag de maat
schappij, die reeds zoovele, ik geloof wel hon
derden ritten per dag laat doen, zoo goed als
niets. Dit bewijst alleen dat nog een tweede
even goed en vlug vervoermiddel wel reden
van bestaan zou hebben. Als de electrische
tram aan die eischen beantwoordt zal de dienst
dan ook stellig opnemen.
Ik schreef in een vorigen brief over de gun
sten, die de koning aan sommige door Zijne
majesteit misschien meer dan door den minister
van oorlog uitverkoren officieren had toege
dacht. Dezer dagen werd zulk een gunst ver
leend, die nog al stof tot vrooljjkheid oplevert.
Bij koninklijk besluit toch werd de titel van
baron en barones geschonken aan een gepen
sioneerd generaal en aan diens wettige zoo
Uit het Eng els ch.
Door de Schrjjfster van:
HOOFDSTUK XVIII.
Op zekeren avond kom ik naar den patiënt
hooren en vind iedereen zoo uitgeput van ver
moeienis dat ik voorstel zelf te bljjven waken.
Juffrouw Pénélope, die er den heelen dag ge
weest is, neemt dit dankbaar aan en laat
mjj met haar meegaan om thee te drin
ken daar ik eerst in de ziekenkamer
kan gaan zitten, als het kind voor den nacht
geholpen is. In de gezellige huiskamer van
de Hermitage brandt een helder vuurtje, de
kaarsen zjjn opgestoken en op een tafeltje bij
den haard is het theegoed klaar gezet. Het is
acht uur en de kinderen zjjn naar bed.
.Het gaat mjj aan mjjn hart dat gjj moat
waken, gij ziet er nu reeds zoo moede uit",
zegt juffrouw Penelopé.
»Ik verzeker u dat ik niet moede ben."
.Dit maakt gjj mjj niet wjjsIs uw werk
in die steengroeven haast afgeloopen
>Ja, bjjna."
manneljjke als vrouweljjke nakomelingen. Op
zich zelf is hierin niets vreemds gelegen, maar
als men weet, dat de goede man nooit is ge
huwd geweest, den trouwlustigen leeftijd te boven
is en naar meDScheljjke berekening, al mocht
hjj nog eens huwen, zich toch nimmer in de
geboorte van kinderen meer zal kunnen ver
heugen, wordt die vermelding van zjjne wettige
afstammelingen wel wat belachelijk. Hier had
veilig de verleende titel tot den persoon zeiven
kunnen beperkt worden, zooals meermalen bjj
verheffing of bevordering in den adel geschiedt.
Men vraagt zich zelf af wat de man, die
toch reeds jonkheer was, op zjjn leeftjjd nog
aan den nieuwen titel heeft Maar het is
waar, voor een luitenant-generaal, opper-inten-
dant der koninkljjke paleizen, adjudant des
konings in buitengewonen dienst, ridder van
den A'ederlandschen Leeuw, ridder 2e klasse van
den Gouden Leeuw van Nassau, grootkruis van
de Eikenkroon, is moeiljjk nog een andere ko
ninkljjke onderscheiding uit te denken.
Bjj kon. besl. is op verzoek eervol ontslag
verleend aan P. Kakebeeke, als lid van bestuur
van het waterschap de Yalkenisse geul
en als plaatsverv. dijkgraaf van den Emma-
nuelpolderaan J. A. Geluk JKz., als dijk
graaf van den Joanna-Mariapolderen benoemd
tot dijkgraaf van den A'fsteinpolder, P. Ver
hagen tot lid van het bestuur van het water
schap der Sluis aan de Wielingen, J. Otto
Risseeuw..
Ten deele reeds gemeld in een gedeelte der
oplaag van ons vorig nommer.
Verder is aan dr L. C. van Goudoever eervol
ontslag verleend als hoogleeraar in de faculteit
der geneeskunde aan de rjjks-universiteit te
Utrecht, met dankbetuiging, en benoemd tot
hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde
aan de rjjks universiteit te Utrecht, om onder
wijs te geven in de heelkunde, dr F. A. Salzer
tè Weenen.
Nog is bjj de kon. bibliotheek te 's Gravenhage
benoemd tot bibliothecaris, dr Th. Ch. L.
Wijnmalen, thans onder-bibliothecaris bij die
rijks instelling en tot onder-bibliothecarissen,
dr W. P. C. Knuttel, thans tjjdeljjk ambtenaar
en mr J. II. D. Kraeutler, thans amanuensis
bjj die rjjks-instellir.g.
Eindelijk is Leenhoff, thans te 's Gravenhage,
benoemd tot hoogleeraar bij de rjjks-academie
van beeldende kunsten te Amsterdam en aan
L. Bejjerinck, op verzoek, eervol ontslag ver
leend als commies bij het dep. van binnenl.
zaken, behoudens aanspraak op pensioen.
.Dat doet mjj genoegen. Waar denkt gjj
heen te gaan als gjj Belvidère verlaat
Waarom doet die eenvoudige vraag mjj ont
stellen Ik moet Belvidère natuurljjk toch
eenmaal verlaten.
»Ik weet het nog niet. Waarschjjnljjk
ga ik eerst naar Londen terug."
»lk geloof dat het tjjd wordt dat gjj
naar Londen terugkeert. Deze plaats ljjkt u
niet. Nog een kopje
Ik reik haar gehoorzaam mjjn kopje.
»Ik verbaas mjj altijd zoo dwaas als jonge
lieden kunnen zjjn", vervolgt zjj op een onge-
wonen, gemeljjken toon.
.Wie is er nu dwaas, juffrouw Penelopé
»Ja, krijg maar een kleurWien de
schoen past, die trekke hem aan."
.Mjj past hjj niet."
.Ik ben bljj dit te hooren."
»Gjj moest mjj liever ronduit bekennen",
zeg ik lachende, »ik weet wel dat gij mjj
bedoelt, maar ik ben altijd onhandig geweest
in het begrijpen van wenken."
»Ik wil u niet beknorren of iemand
anders. Maar ik houd te veel van u om te
zien dat gjj tot speelbal gebruikt wordt
dat ergert mjj."
Dezelfde woorden, die ik kort geleden tot
Nellie Browne gezegd heb en die even weinig
ingang vonden als deze waarschjjnljjk zullen
vinden
j «Maak u niet bezorgd over mjj, juffrouw
Door den minister van waterstaat enz. is be
paald dat de commies 3de kl. bij de admini
stratie der posterpen W. J. Bormans zijne functie
zal uitoefenen ten postkantore te Vlissingen.
De telegrafist 2de kl. M. Dolhain is tjjdeljjk
van Amsterdam naar Goes verplaatst.
Zooals men zich wellicht herinnert, is op de
begrooting van waterstaat voor 1890 een cre-
diet toegestaan, om over te gaan tot het af
schaffen van alle emolumenten voor de post
ambtenaren en hun daarvoor van rijkswege
een evenredige tegemoetkoming te verleenen.
De minister heeft thans, naar Het Vad. mede
deelt, aan dat plan uitvoering gegeven. De
ambtenaren, die de emolumenten verliezen,
zullen voorloopig uit de schatkist een toelage
ontvangen, overeenkomend met het gemiddeld
bedrag van hetgeen zjj in de laatste drie jaren
aan emolumenten ontvangen hebben. Zoodra
een nieuwe traktementsregeling tot stand komt,
zullen die toelagen vervallen. De Staat zal
zich nu, zooals het voornemen was, voortaan
zelf belasten met de diensten aan particulieren,
bijv. het aannemen van abonnementen op
dagbladen, tegen een provisie, die in de schat
kist zal vloeien.
De mail uit Oost-Indië, dezer dagen ontvan
gen, loopt tot 15 April.
Volgens berichten uit Atjeh, van 18 tot 31
Maart, eischt de cholera buiten de linie, vooral
in de Moekim-Montasih en in de Moekim-
Indrapoera, offers.
Op Groot Atjeh was het gedurende den ver-
slagtjjd betrekkelijk rustig. Kleine benden
beschoten nu en dan onze posten en hielden
de bevolking in onrust.
In de onderhoorigheden viel op politiek
gebied weinig of niets voor. De beschietingen
van Segli waren gering.
De heer Carpentier Alting heeft Padang,
waar hjj eenige jaren als predikant werkzaam
was, verlaten. Dat hjj er meer deed dan het
predikantambt uit te oefenen bljjkt uit een
correspondentie van de Java-Bode, waaraan o. a.
het volgende is ontleend
.Door het heengaan van ds Carpentier Alting
moeten weer allerlei betrekkingen vervuld
worden. Ds Alting „zat in alles" zooals men
zegt van iemand, die op allerlei gebied werk
zaam is in het belang van anderen. De Euro-
peesche schoolcommissie verliest in hem haar
secretaris, de vereeniging tot weezenverpleging
en die van wetenschap, handel en nijverheid
haren voorzitter, de Loge haren voorzittend
meester. Gaarne zou ik ook nog wjjzen op
alles wat ds C. A. te Padang tot stand heeft
gebracht. Daarvoor zou deze correspondentie
echter te veel plaatsruimte moeten vragen
ik wijs er daarom maar alleen op dat velen
het ook betreuren dat de populair wetenschap-
peljjke voordachten, die ds C. A. in het kerk
gebouw over de kerkgeschiedenis hield, nu
voor goed geëindigd zjjn."
In het laatst verschenen nommer van
Schorers Familienblatt komt een kort artikel
voor, getiteld Ein seltenes Diener-juhilaum van
de hand van K. Fest, waarin het feit herdacht
wordt dat drie eeuwen geleden, in 1590, de
twee eenvoudige brillensljjpers Hans en Za-
charias Janssen, vader en zoon, in hun werk
plaats in het .kleine stadje" Middelburg den
eersten microscoop, den trouwsten dienaar der
wetenschap, vervaardigden.
Den meesten onzer lezers zal het bekend zjjn,
dat onze stadgenoot dr. H. Japikse onlangs
een kleine brochure schreef, uitgegeven door
het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen,
over het aandeel van denzelfden Zacharias
Jansen in de uitvinding der verrekjjkers.
Achteraf blijkt dat de nieuwe Nederland-
sche muziekvereeniging, waarvan te Amsterdam
sprake is, niets anders is dan de Vereeniging
tot ondersteuning der Hollandsche opera, waarvan
vroeger melding werd gemaakt. Het plan
daartoe ging uit van den heer Gerlach te
Utrecht, die steun vond bjj de heeren Dan. de
Lange, Romswinekel, mr H. Trip, Muller, Ejj-
mans van Wadenojjen, Schmitz en F. Coenen.
De statuten moeten reeds zjjn vastgesteld en
aan mr J. H. van Hall zou het voorzitterschap
zjjn aangeboden. De nieuwe vereeniging zal
heeten Vereeniging tot bevordering der Nederland-
sche muzikaal-dramatische kunst.
Tallooze bljjken van bewondering en ge
negenheid, in den vorm van gelukwenschen en
bloemgeschenken, ontving Georg Ebers in zjjne
villa aan het Starnberger meer op zjjn zilveren
bruiloft. Eber's kunstvriend, Alma Tadema,en
diens echtgenoote waren opzette!jjk voor het
feest uit Engeland overgekomen.
Penelopé. Mij deert niets, wat niet door den
tjjd genezen zal."
.Dat hoop ik, dat vertrouw ikmaar die
dingen zjjn niet altijd gemakkei jjk te genezen",
zegt zjj met een zucht en veegt langzaam haar
bril af; waarom is die zoo dof geworden
.Ik weet dat gij een goede brave jongen zijt
maar menige brave jongen heeft zjjn leven
door anderen zien verwoesten."
.Geen vrouw zal ooit mijn leven verwoes
ten", zeg ik met een wanhopigen trots, die mjj
het hoofd in den nek doet werpen.
.Dapper gezegd. Gij kunt niets voor
haar zjjn laat zjj niet te veel voor u ziju,
John. Zjj meent er niets van, daarvan ben ik
overtuigd maar zjj is zooals geheel haar
geslacht. Wat voor haar een spelletje is, kan
uw dood zjjnmaar daar zal zjj nooit aan
denken."
Zjj noemt geen naam en toch weet ik heel
goed op wie zjj zinspeelt en zij weet dat ik
haar begrijp, en ik zie dat het haar leed doet
dien blaam te moeten werpen want zjj
wordt door die persoon even goed betooverd
als ik.
.Het is mjjn eigen schuld", roep ik op
staande uit, .geheel mjjn eigen schuld. Ik
werd gewaarschuwd voor ik haar zag en dat
baatte niet. Ik denk dat het mjjn noodlot
was."
»En bemint gij haar?"
Juffrouw Penelopé is ook opgestaan en legt
Het eindexamen van het gymnasium te
Middelburg zal gehouden worden op 19, 20
en 21 Juni en zal plaats hebben ten overstaan
van de heeren gecommitteerden dr. A. Koenen,
hoogleeraar aan de rjjks-universiteit te Leiden
dr. H. van Herwerden, hoogleeraar aan de
rijks-universiteit te Utrecht, en dr. H. G. van
de Sande Bakhuyzen, hoogleeraar aan de rjjks-
universiteit te Leiden.
Aan de rijksuniversiteit te Leiden is het
2e natuurkundig examen afgelegd door den
heer B. G. Verhulst.
aan haar broeder Leendert Boljjn. Toen de
weduwe overleden was, betrok een harer kin
deren de woning, met uitzondering van het
voorkamertje en den zolder, welke in gebruik
bleven van L. B., die bjj deze gelegenheid 600
stortte, waarvoor?
Mr Jac. van Gigch, die voor den appellant
optrad, deelde, behalve de hierboven vermelde
feiten, nog het volgende mede: L. B. was ten
slotte ook tot zjjn vaderen verzameld en had
tot universeel erfgenaam den tegenwoordigen
appellant benoemd. De familie van den erfla
ter, die het huis te Bruinisse bewoonde, weigerde
echter, op verzoek van appellant, dit te ont
ruimen, op grond dat het niet tot de bezittin
gen van Leendert-oom behoorde. Appellant
had dientengevolge bjj het kantongerecht tegen
de bewoners een eisch tot ontruiming ingesteld,
maar deze was ontzegd, op grond dat eischer's
recht van bezit niet was gebleken. Hij had
inmiddels het voorkamertje en den zolder van
het betwiste huis aan iemand verhuurd, die
zich dan ook daar geïnstalleerd had.
De familie van den erflater was evenwel niet
met de inwoning van den haar opgedrongen
huisgenoot ingenomen en Btelde op haar beurt
tegen dezen bjj de rechtbank te Zierikzee een
vordering tot ontruiming in. De buurman riep
echter zjjn huisheer in vrjj waring, tengevolge
waarvan het proces tegen dezen werd voort
gezet, die ten slotte, na het houden van een
enquête en contra-enquête, in het ongelijk ge
steld en tot ontruiming veroordeeld werd.
Pleiter besprak de qualiteit der bjj de beide
enquêtes gehoorde getuigen en meende dat die
van de enquête, ten behoeve van app gehoord,
meer geloof verdienden dan die van de contra
enquête, ten behoeve van geïntimeerden gehou
den, en wel omdat eerstgenoemden meer
ontwikkeld en dus beter in staat waren om
zekere gezegden, door den erflater bjj diens
leven geuit, te apprecieeren.
De verklaringen zeiven besprekende, trachtte
pleiter aan te toonen dat daaruit bleeklo dat
L. B. aan verschillende respectabele personen
had medegedeeld, dat hij vóór 80 jaren het be
wuste huis gekocht en met 600 betaald had,
maar dat hij het uit gierigheid en .omdat hjj
bang was voor zwartrokken zooals dominé's,
advocaten enz." niet had laten overschrjjven
verder dat hjj jaren lang door velen in het dorp
als den eigenaar van het huis werd beschouwd
2o dat één van de nu geintn., die thanB nog
het huis bewoont, wekelijks aan L. B. f 2 huis
huur moest betalen 3o dat deze zoolang hjj in
het huis had gewoond de lasten had betaald tn
4o dat hjj steeds de reparatiën, welke aan het
huis waren geschied had bevolen en ook be
taald.
Al deze vermoedens te zamen en in onderling
verband waren meende pl. voldoende om
het bewjjs te leveren, dat de erflater het huis
gedurende 30 jaren in eigendom had bezeten
en des appellants aanspraken daarop rechtma
tig waren.
Mr. A. M. van Stipriaan Luïsijius geloofde
niet dat het hof het ten opzichte van de meerdere
of mindere geloofwaardigheid van sommige
getuigen met den vorigen pleiter eens zou zjjn.
Wat de door dezen aangevoerde vermoedens
betrof, kon pleiter niet toegeven, dat daaruit
ook maar eenigszins het ondubbelzinnig onge
stoord bezit gedurende 30 jaar, waarop appel
lant zich beriep, bleek. Als men een huis koopt,
maakt men zeide pl. natuurljjk daarvan
een acte op en laat het overschrjjven; dit zou
hier met opzet zjjn verzuimd, en toch bleek,
dat L. B. volstrekt niet zoo'n grooten afkeer
van de zoogenaamde .zwartrokken" had als
door sommige getuigen werd beweerd, want
andere vaste panden, welke hij bezat, waren
wel degelijk overgeschreven. Pleiter conclu
deerde derhalve tot bevestiging van het von
nis a que.
De uitspraak van het hof deelen wjj later
mede. {Dbl.)
Donderdag werd voor het gerechtshof te
's Gravenhage, kamer van burgerljjke zaken,
gepleit in de volgende kwestie.
In het jaar 1833 werd zekere LemBon, ge
huwd met Clara Boljjn, door koop eigenaar
van een huis met hof te Bruinisse. Eerstge
noemde stierf in het jaar 1851 en zjjn echtge
noote, die bedoeld huis bleef bewonen, ver
huurde daarvan een voorkamertje en den zolder
haar hand op mjjn arm.
.Dat weet ik nietzeg ik op een geheel
anderen toon »en als het zoo is dan helpt
het niet, of ik er al over tob en als het niet
zoo is, nu dan is er geen onheil geschied."
.Gij zijt een brave jongen en het zou
jammer zjjn als u leed veroorzaakt werd. Ik
weet niet waardoor ik zooveel van u houd,
John."
.Als gjj dat wist zoudt gij niet zooveel
van mij houden antwoord ik. Zij heeft zich
aangewend mjj bjj mjjn voornaam te noemen
en dat gebeurt mjj zoo zelden dat het mjj bijna
vreemd in de ooren klinkt.
»lk weet het niet", zegt zjj en ziet mjj
met hare lieve oogen vorschend aan, »ik ge
loof niet dat ik minder van u zou houden als
ik u beter kende. Maar dat is het niet. Er
is een trek in uw gelaat een uitdrukking
nu en dan die mjj doet denken dat ik u vroe
ger ergens gezien heb."
.Dat is toch niet goed mogelijk."
.Neen, daar gjj nooit te voren in Ierland
geweest zjjt en ik het nooit verlaten heb Het
is zeker alleen verbeelding, maar het houdt
mjj dikwijls bezig."
Ik herinner mjj dat Richard Fignoles mij
ook vaak zoo peinzend aanziet en dit brengt
mjj op het denkbeeld juffrouw Penelopé een
vraag te doen.
.Weet gjj juffrouw Penelopé hoe de voor
naam van de grootmoeder van Nellie Browne
Mr Van Houten heeft te Slochteren in
eene politieke rede medegedeeld, dat hij weldra
een wetsontwerp zal indienen, waarvan de
strekking zal zjjn om aan de gemeentebesturen
gemakkeljjk te maken de onteigening van
gronden, benoodigd voor uitbreiding van
steden enz.
Dit jaar hebben zich niet minder dan 180
was, die oude dame in het Witte Huis van
wie gjj zooveel hieldt
.Zij heette Anastasia", antwoordt zjj ter
stond, verbaasd over die vraag.
.Weet gjj zeker dat het Anastasia was?"
.Heel zeker. Ik neb het zoo dikwjjls op
haar muziek zien staan Anastasia E. Browne."
.Niet Chatherina Anastasia?"
.Neen zeker niet."
»En ook niet C. Anastasia?"
.Neen, er was geen C. bjj. Het was
Anastasia E. Browne, of A. E. B. Daarin kan
ik mjj niet vergissen."
Anastasia is geen gewone naam en Anasta
sia E. beteekende zeker Anastasia Eleonore
dat is meer dan waarschjjnljjkdaar haar
kleindochter Eleonore heet. En men laat
dikwjjls een van zijn voorletters vervallen.
Catherina is ook lang zoo mooi niet als Ana
stasia. Ik geloof nog niet dat ons bewijs in
het minst verzwakt wordt door het feit dat
mevrouw Browne zich Anastasia noemde.
.Mevrouw Browne had een minnaar, niet
waar, juffrouw Penelopé Heeft zjj u ooit
daaromtrent haar vertrouwen geschonken
.Neen, zij had geen minnaar" zegt zjj en
bloost als een jong meisje. »Ik heb nooit aan
dat lasterljjke praatje geloofd, en zal er nooit aan
gelooven. Praat mjj daar niet van Johnik
heb er nooit naar willen luisteren en zal er
nooit naar luisteren, nooit I"
.Maar hjj placht haar toch te bezoeken,"