N°. 121.
1339 Jaargang.
1890-
Zaterdag
24 Mei.
OORLOG OF VREDE.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.2
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels f 1.50;
iedere regel meer /0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 23 Mei,
LETTEREN EN KUNST.
UIT STAD EN PROVINCIE.
I—I.
mi- -v -r— -----
- -
MIDDEL
Thefmometer.
Middelburg 23 Mei vm. 8 o 62 gr.
m. 12 u 70 gr. av. 4 n. 70 gr. F.
Verwacht O. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. m Vit Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. 0. de Mooiï te Tholen: W. A. vak artvewteatiëai
Nieuwenhtjijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te tso» ut s
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmae te Rotterdam, de Gebe. Belinïante, te 'b Gravenhage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam. I aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daubb Cie., John F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgonomen
Gfebriiikelijkerwijze zal IHaandag
a. Tweeden Pinksterdag' geen
nommer van ons blad verscliijnen.
II.
De ijzeren noodzakelijkheid dwingt dus
tot groote uitgaven voor het legerwij
hebben getracht aan te toonen niet door de
schuld van het volk, maar hoofdzakelijk van
de regeeringendie aan de eene zijde, door
lielhebberijen der vorsten daartoe aangezet,
langen tijd zich blind staarden op het mili
taire schouwspel maar voor volksnooden en
volksbelangen geen oog toonden te hebben
en die aan den anderen kant zooals in Rus
land voor den inwendigen toestand in
hun eigen land dreigen een bliksemafleider
te zullen zoeken in een buitenlandschen krijg.
En daartegenover staat het volk, dat groo-
tendeels den vrede wilAan die bekentenis
der mannen van het hoogste gezag houden
wij gaarne vast.
Maar wordt het dan geen tijd aan dat
betere gevoel, die liefde voor den vrede
zooveel mogelijk bevorderlijk te zijn door
aan een al te overdreven nationaliteitsgevoel
paal en perk te stellen eene einde te maken
aan de eenzijdige richting, waarin wij
ons bewegen en die het volk slechts
alleen in bewondering brengt wanneer er
sprake is van daden van opoffering en moed,
op het slagveld behaald maar in waardee
ring van stille, eenvoudige bewijzen van
toewijding en zelfverloochening vaak ten
echter doet blijven?
O zeker, wij stellen nationaliteitsgevoel
hoog, maar nog hooger het humaniteitshe-
grip, dat allen menschen leert elkaar waardee-
ren, den oorlog beschouwen als een ernstig,
hoogst ernstig kwaad; een middel waarnaar
slechts in den uitersten nood mag gegrepen
worden en dat hoe langer zoo meer moet
verdwijnen. Er zullen er altijd zijn, die ter
wille van hun positie of van hun financieel
belang aan dat middel het hoogste gezag
zullen blijven toekennen en het zooveel
mogelijk in eere zullen doen blijvenhun
invloed te ontzenuwen zal niet gemakkelijk
vallen, te minder waar zij bovendien steun
vinden bij velen, die op dit punt eenzijdig
zijn opgevoed.
Want het valt niet te ontkennenhet
onderwijs heeft ook het zijne er toe bijge
bracht, om de scheiding tusschen de volkeren
in de hand te werken. In plaats van het
kind een ruimen blik te doen krijgen in de
waardeering van andere volkeren, schijnt
men tot heden de vele goede en geluk
kige uitzonderingen in de laatste jaren
daargelaten eenvoudig het zich tot plicht
te rekenen te verheerlijken wat door eigen
landgenooten is geschiedmet terzijde stelling
van elke waardeering van anderen.
Wij ontvingen dezer dagen een oproep tot
het volk van Duitsculand, Engeland, Noord
en Zuid-Nederland om, bij gelegenheid van
den vijf en zeventigsten verjaardag van den
slag bij Waterloo, een plechtig bezoek aan
het slagveld te brengen om „aldus de Dietsche
staatkundige levensprinciepen te verheerlijken:
Verbond der volkeren in vrijheid, vrede, en
liefde tegen overmacht en geweld Verbond
der volkeren tot handhaving en bescherming
hunner zelfstandigheid 1"
„Geen andere beteekenis zal dit bezoek
hebben" zoo luidt het verder in de
circulaire „het is tegen niemand gericht
het zal enkel de uitdrukking onzes dank-
gevoels zijn, de uitdrukking onzer vreugde
in de genieting onzer onafhankeljjkheid en
de bekrachtiging des rechts en des vrijen
wils aller natiën.'
En Tegelijkertijd gaan er in ons land
enkele stemmen op om dit jaar den 18en Juni
meer dan gewoonlijk met luister te vieren.
Wij stellen op den voorgrond dat wij in
waardeering van de beteekenis van den slag
bij Waterloo niet achter willen staan bij
hen, van wie deze betooging, dat streven
naar een luisterrijke viering uitgaat; maar
wij vragenwelk nut heeft toch dat telkens
aangrijpen van die herinneringen, quasi om
van zijn onafhankelijkheidszin te doen
blijken
Dat zij, bij wie de herinnering aan zulke
dagen nog voortleeft, zich vereenigen om
het doorgestane leed te herdenken de be
haalde overwinning te viereD, kunnen wij
ons voorstellen. Wij vindenjhet cokeen aan
bevelenswaardige gedachte om ben, die nog
in leven zijn, op den 18 Juni bewijzen te
geven van onze waardeering door eene har
telijke ovatie. Zijn zij rijk, laten wij hun
een passende hulde bieden zijn zij onbemid
deld, werken wij mee om, overeenkomstig het
idéé van jhr. Van Merlen, hun een blijden
dag te verschaffen.
Maar verder gaan achten wij onnoodig en
van algemeen standpunt ongewenscht.
Het geslacht van deze dagen kan onmo
gelijk opgewonden gerakeD bij de gedachte
aan eene gebeurtenis, waarvan de herinnering
slechts bij hen voortleeft door hetgeen er
van verteld werd. Bij hen kan het denkbeeld
onmogelijk wijken dat de man, wiens krach
tige vuist landen en volkeren van Europa
geeselde, een figuur, een genie was, die
ook in menig opzicht bewondering verdiende,
en goede dingen tot stand bracht. Maar wat
vooral niet vergeten mag wordenna de
nederlaag van den overweldiger wisten de
Europeesche vorsten den zelfopofferenden
moed der volkeren, aan den dag gelegd in
de dagen dat hun troon bedreigd werd, niet
beter te beloonen dan door zich tegen die
zelfde volkeren te verbinden om te trachten
hen in gelijke afhankelijkheid te brengen
als vóór de Fransche revolutie. Na 1815
stak de reactie met ongeschokte brutaliteit het
hoofd op. Op den slag van Waterloo volgde
de Heilige Alliantie, onzaliger nagedachtenis
Moet de betooging, die men wil houden
op het slagveld, een poging heeten voor een
nauw „verbond der volkeren in vrijheid,
vrede en liefde tegen overmacht en geweld,"
dan zij men erop bedacht dat Frankrijk, een
der grootste, een der belangrijkste naties,
waarvoor de gansche wereld sympathie ge
voelt, en waarvoor zelfs keizer Wilhelm, het
hoofd van den staat, die in 1870 haar een
gevoelige les gaf, zijn waardeering en vriend
schappelijke gevoelens niet verbergt, van
verre moet blijven staan. Die betooging
heet dan wel tegen niemand gerichtmaar
de schijn kan toch onmogelijk worden ont
gaan van eene demonstratie tegen het Fran
sche volk, het volk dat het eerst den strijd
aanvaard heeft voor die heilige rechten van
vrijheid en vrede der volkeren, en dat waar
lijk tegenwoordig allerminst aanleiding geeft
om het min of meer onaangenaam te zijn
door het buiten te sluiten bij eene betooging
voor vrijheid, vrede en liefde.
En wat wil men toch in ons land met al
die feestvieringen en betoogingen? Blijken
geven van onze liefde voor land en vorst;
zegt men, als bewijs en waarschuwend pro
test, hoezeer wij onze onafhankeiijkheid op
prijs stellen. Wij kunnen ons niet voor
stellen dat een groote natie als zij ons
wil berooven van die vrijheid, en de om
standigheden daartoe gunstig zijn, zich
daarvan zal laten terughouden door de ge
dachte aan onze nationale betoogingen. Zij
zijn niet meer dan oogenblikkelijke opwin
dingen gelijkend op vuurwerk, dat in korten
tijd is uitgebrand, maar verder geen sporen
meer achterlaat. Het beste middel om van
dien onafhankelijkheidszin te doen blijken
is, dunkt ons zwichtend ook voor de
eischen van den tegenwoordigen tijd te
zorgen voor een goed en krachtig verdedi
gingsstelsel, met bekwame mannen aan bet
hoofdvoor een goede verstandhouding
tegenover andere volken, zonder daarom onze
waardigheid prijs te gevenen verder ons
toe te leggen op werken des vredes, die
van handel, wetenschap en kunst, waardoor
het prestige van een volk wordt verhoogd.
Een goede verstandhouding met andere
volken. Met welk een ingenomenheid werd
destijds, het verleden te niet doende, de
goede verstandhouding met België begroet!
De herinnering aan al het gebeurde werd
uitgewischten in gt'? omgeving hebben
wij nu onlangs onzen laatsten schuldigen
plicht gedaan door op het graf van een der
helden uit den veldtocht tegen onze bevriende
naburen een herinDeringssteen te plaatsen.
Maar bij ons kwam toch ook daarbij de
gedachte op aan eenzijdigheid in waardeering
van goede daden. Wij willen liefst Diet
luisteren naar hen, die op zulke daden steeds
weten af te dingen, wij gunnen haar de volle
appreciatie, die men haar wil toekennen.
Maar, hoevele daden van zelfopoffering gd
moed geschieden er in het gewone leven,
zonder dat er gevochten moet worden of
oorlog is, waarvan men volstrekt geen ophef
maakt, en waarvan men de bedrijvers in
stille vergetelheid laat voortleven?
En dan hebben wij daarbij niet het minst
bet oog op b.v. het loodswezen, op gezag
voerders of bemanningen van schepen, die in
de meest hachelijke oogenblikken ook hun
leven in gevaar brachten en aan wie menig
maal vrij wat meer te danken is geweest
dan aan menigen z g. oorlogsheld.
Voor hen bewijzen van waardeering te
verkrijgen gaat het is nog onlangs gebleken
hoogst moeilijk.
En ditzelfde verschijnsel valt helaasook in
andere landen waar te nemen. Dit is de
vloek der eenzijdigheid, waai in wij zijn op
gevoed en die ons nooit anders leerde dan
van heldhaftigheid op het oorlogsveld.
En toch hoe ruimer op dit punt aller
blik ishoe meer wij zullen naderen tot
algemeene broederliefde en menschenwaar-
deering, naast eene ruime en waardige op
vatting van het begrip vaderlandsliefde.
Op eene te waardeeren poging in die
richting; op een streven om den volkeren
te onttrekken aan de tot nu als eenig juist
geldende begrippen wijzen wij ten slotte in
een derde opstel.
In het Vaderland van gisteren komt een zeer
belangrijk schrijven uit Paramaribo voor, dat
waarlijk de vraag rechtvaardigt of de beer
De Savornin Lohman nog langer gouverneur
van Suriname kan blijven. Tot districts-com-
missaris in Boven-Para, waar de bekende onge
regeldheden hebben plaats gehad, stelde hij,
in plaats van iemand die met land en volk en
de eischen der betrekking bekend is, een be
trekkelijk jongen man aan, den heer Schuyt
Ruys, iemand uit Arnhem afkomstig, die nooit
eene ambtelijke betrekking bekleedde, de land
taal noeh de wetten kent, een jaar geleden in
de West kwam, om als directeur van een
plantage op te treden, maar na een paar weken
de betrekking weer moest nederleggen. De heer
Ruys solliciteerde naar een commiesbaantje en
werd tot zjjn en veler verbazing tot districts
commissaris benoemd.
Nog ernstiger is, volgens het Vaderland, bet
gedrag van den heer Lobman tegenover de
aanvragen tot bet winnen van balata (gutta
percha). Aanvragen van ingezetenen der kolonie
werden eenvoudig onbeantwoord gelaten, maar
aan eene Engelsche firma uit Demarara werd
zij verstrekt. Deze brengt baar eigen werkvolk
aan en voorziet in onderhoud ervan. Zij gaat
op zoo roekelooze wijze te werk, dat men bet
getal door haar verwoeste boomen op 300.000
schat, en toen zjj niet zeker was van haar
oogst op bet terrein van 240.000 H.A. aan de
Corantjjn, verplaatste zjj baar werkvolk naar
bet terrein, waarvoor de beer Feller concessie
had gevraagd, maar op wiens aanvrage nog
geen beslissing was genomen. Deze vroeg toen
concessie voor een ander terrein en mocht
wederom geen antwoord bekomen.
Mogen zulke dingen blijven voortduren? Is
dan de gouverneur oppermachtig beer en mees
ter Is zijn plicht niet in de eerste plaats
den bloei der kolonie te bevorderen?
De heer Feller beeft zich later tot de Kolo
niale Staten gewend met een adres, waarin bij
zich beklaagde over die weinig heuscbe houding
der regeering en de voorspraak en steun, der
Staten verzocht. Dit adres kwam ter tafel in
hunne zitting van 17 April. De commissie voor
de verzoekschriften stelde voor, op grond dat een
behandeling van bet verzoek niet ligt op den
weg der Koloniale Staten, te besluiten over
te gaan tot de orde van den dag.
De beer Muller, lid der commissie voor de
verzoekschriften, verklaarde, dat hjj, schoon
hij aan deze slotsom zijn stem bad gegeven,
liever gezien had, dat aan bet bestuur inlich
tingen waren verzocht. De bejegening, die bij
als voorsteller van de Para-motie bad onder
vonden van het bestuur, bad hem doen be
sluiten voorloopig geen inlichtingen te vragen.
Wel betreurde hjj bet intusscben, dat aan
buitenlanders was gegeven wat aan eigen
burgers wordt geweigerd. Nadat de beer Da
Costa betoogd had, dat het adres inderdaad
niet tot de bevoegdheid der Staten behoort,
werd de conclusie zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Een gisteren bij bet departement van kolo
niën ontvangen en nog in een deel der oplaag
van ons vorig nommer opgenomen telegram
van den gouverneur-generaal van Nederlandscb-
Indië meldt, ter aanvulling van bet bericht
van eergisteren, dat de drie gesneuvelde fuseliers
inlanders waren, en dat de gewonde officieren
slechts licht gekwetst zijn. Den 18den dezer is
andermaal troepen versterking uit Kota-Radja
gezonden.
De St. Ct. bevat de statuten van de vereeni-
ging De kerkelijke kas, te St. Maartensdijk.
Doel der vereeniging is de bevordering van
de belangen der Nederduitsche Gereformeerden
te St. Maartensdijk, door bet verleenen van
stoffelijke hulp, voor zoover die bljjken zal
noodig te zijn voor de verzorging van armen,
voor de voorziening in geestelijke behoeften,
en voor het onderwijs der jeugd.
De vereeniging tracht baar doel te bereiken
door het bijeenbrengen en als haar bijzonder
eigendom bebeeren van roerende en onroerende
goederen van welken aard ook, die haar tot
het voorschreven doel worden verstrekt.
De eerBte maal treden als bestuurders op de
heeren D. van Gorsel Jzn., J. Bazen Pzn., J.
Braber, J. W. Scberpenisse en C. J. Sonke.
Bij kon. besluit is H. J. Balk, te Medembli^
benoemd tot hoofdopzichter in 's Rjjks krank
zinnigengesticht aldaar.
Yerder is het den officier van adm. 2de kl.
A. P. Van de Ven, toegekende tjjdeljjk pen
sioen, voor den tjjd van vjjf jaren verlengd.
De toestand van den heer Granier, orkest
directeur der Fransche opera te 's Hage, blijft
zeer zorgelijk.
Van andere zjjde meldt men echter dat die
toestand niet verergerd is. Er hebben zich
zelfs verschijnselen voorgedaan, die de hoop
op een laDgzaam herstel verlevendigen.
Het denkvermogen van den heer Granier is
helder. Hij spreekt weer goed en neemt al
lengs wat meer voedsel tot zich.
Verschillende plannen zjjn er gevormd
voor tochtjes, met Pinksteren en later, van
Antwerpen en Brussel naar Middelburgen
omgekeerd van hier naar België.
Sedert wjj onlangs op enkele dier plannen
wezen zjjn zjj weêr vermeerderd.
Die allen aanbevelen in de gedachten van
het reislustig publiek doen wjj gaarnevoor
een van allen een pleidooi leveren liefst niet.
Laat ons hopen dat zjj aanleiding mogen
geven tot een zeer druk bezoek aan onze
omgeving van onze Belgische buren en dat
het bezoek van hier naar den overkant voor
de ondernemers een spoorslag moge zijn om
een volgend jaar de gelegenheid voor zulke
goedkoope tochtjes opnieuw in bet leven te
roepen.
Aan bet vier en dertigste jaarverslag van
de Vereeniging tot het bezoeken der armen alhier,
loopende over 1889, ontleenen wij dat de uit
gaven ter voorziening in de steeds klimmende
behoefte, die bet gevolg is van de nienw aan
genomen jaarl. gemiddeld 55 en van de
terugkeerende aanvragen voor vroeger inge
schrevenen jaarl. gemiddeld 35, bedragen
hebben ƒ4068.10, tegen eene ontvangst van
3117.07J nit de loterjj voor Vrouwel. Hand
werken en nit giften.
Voegt men bjj dat laatste cjjfer de f 141.51,
ontvangen uit interest, en de 486.86 van
terugbetaalde voorschotten, dan wjjst de reke
ning nog op een tekort van 322.66j, waarbjj
nog wordt herinnerd, dat onder de J 2812.69
aan giften eene extra-bjjdrage voorkomt van
f 1222.69 als opbrengst van de, einde '88 rond
gezonden, inteekenljjst.
Alweer dus" zoo luidt het in het ver
slag »eene bjjdrage tot de jaarljjksche in
krimping van ons kepitaal, dat op die wjjze
langzamerhand van 6700 tot f 2000 was
weggesmolten, doch door de gelukkige beschik
king van dr Dobbelaer de Wind weer tot 6000
is aangegroeid.
Die telkenmale terugkeerende tekorten
gaven der directie aanleiding naar duurzame
verbetering om te zien en brachten haar na
langdurige deliberatiën tot het besluit, dat de
zoo gewenschte stabiliteit behoorde te worden
gezocht in het vragen van vaste jaarljjksche
contributiën.
Van dat besluit was de den leden toegezonden
en in de Middelburgsche bladen opgenomen
Februari-circulaire bet gevolg; en het is bet
bestuur aangenaam te mogen meedeelen, dat
de daarna rondgezonden inteekenljjst, die nog
niet geheel gesloten behoeft te worden geacht,
de vereeniging reeds nu eene vaste jaarljjksche
ontvangst verzekert van f 1226.50.
Mochten er nog personen zjjn, die de ljjst
niet ontvingen, dan is nog steeds gelegenheid
bjj den penningmeester der vereeniging van
zjjne goedgeefschheid te doen bljjken.
Donderdagavond werd in het Schuttershof
de Edele Handboog alhier eene algemeene ver
gadering gehouden van de Vereeniging de
Ambachtsschoo l.
Medegedeeld werd dat de in de vorige vergade
ring benoemde leden van het bestuur de heeren
C. D. Nagtglas Versteeg en J. C. Lantsheer
die benoeming hebben aangenomen.
Aan het vervolgens uitgebracht jaarverslag
ontleenen wjj dat het ledental eenigszins is
verminderd doch de financiën niet hebben ge
leden.
De nieuwe cursus ving aan met 16 leerlingen
en de rekening, aangevangen met een goed slot
van 654.91 en in ontvang en uitgaaf f 4189.47 J
bedragend, gaf een voordeelig saldo van /1031.04.
Het groot voordeelig saldo heeft het bestuur
doen overwegen of een gedeelte daarvan kon
worden besteed in het belang der school en
van het personeel. Deze overwegingen hebben
geleid tot het besluit om een smidsdraaibank
aan te schaffen, waardoor de smeden, behalve
tot vuurwerkers, ook tot bankwerkers kunnen
worden opgeleidtot het bouwen van eene
voor de draaibank benoodigde ruimte tegen
de smidse aan, eii' tot het koopen van diverse
benoodigdheden. Verder zjjn de jaarwedden
van de heeren Geldof en Baljeu, leeraren, en
van den bode der school verhoogd. Deze uit
gaven bedragen totaal f 660.
Het verslag eindigt als volgt.
«Hoewel in eenige behoeften voorzien is kan
de ambachtsschool veler steun nog niet missen.
Uitbreiding der leervakken, dus ook der be
schikbare ruimte, is gewensebt en daarvoor
zjjn belangrjjke sommen noodig. Het aantal
leerlingen is klein in verhouding tot dat der
jongelieden, die in deze stad en in omliggende
plaatsen zich oefenen voor een ambacht. Hoe
meer leerlingen getuigenis kunnen afleggen
van de goede vruchten, die het onderwijs op
de ambachtsschool oplevert, des te meer zal
deze inrichting waardeering en belangstelling
juist hjj hen vinden, ten wier behoeve zjj is
in 't leven getoepen.
Daarna was aan de orde de benoeming eener
commissie van drie leden tot het nazien der
rekening en drie plaatsvervangers.
Bjj acclamatie werden tot leden benoemd de
heeren W. A. graaf van Ljjnden, Joh® Lutejjn
en D. Jeras M.Kz. en als plaatsvervangers de
heeren J. A. Frederiks, H. P. v. d. Ree en
I. L. van Wujjckhuise.
De rekening over het afgeloopen jaar werd
goedgekeurd.
Aan de beurt van aftreding als bestuurslid
der vereeniging waren de heeren J. C. v. d.
Broecke, afgevaardigde van de afdeeling Mid
delburg der Ned. Maatschappij ter bevordering
van nijverheid en P. M. de Ligny, gedelegeerde
uit den gemeenteraad.
In plaats van den heer De Ligny werd met
9 stemmen benoemd de heer H. P. den Bouw
meester, met wien de heer dr A. v. d. Swalme
was aanbevolen. Deze verkreeg 6 stemmen en
een briefje was blanco.
Ter vervanging van den heer V. d. Broecke
benoemde de vergadering met algemeene stem
men den heer F. G. Sprenger, met wien de
heer J. van der Lejjé was aanbevolen.
Ten slotte werd door den voorzitter dank
gebracht aan den heer J. C. v. d. Broecke voor
al hetgeen door hem gedurende 4 jaren als lid
van het bestuur in het belang der vereeniging
verricht is.
De heer jhr mr W. H. Snouck Hurgronje was
eindeljjk de tolk van alle aanwezigen, toen hjj
den heer De Ligny een harteljjk woord van;