N°. 102.
133" Jaargang.
1890.
Donderdag
1 Mei
Middelburg 30 April.
Deze courant verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel.' Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
LETTEREN EN KUNST.
RECHTSZAKEN.
OIT STAD EN PROVINCIE.
iddelberme comm.
y
Thermometer.
A drerieatlëi
j Agenten te Ylissingen: P. G. ra Vet Mïstdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krainingen: F. v. b. Peijl, te Zierikzee: A. O. de Mooij te Tholen: W. A. yam
Middelburg 30 April ym. 8 u 57 gr. Nleuwnnhijijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Yerder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te ee* nur
m. 12 n 64 gr. av. 4 n. 63 gr. F. j advertentie-burean's van Nijgh Van Pitman te Rotterdam, de Geen. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Man Azn, te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Verwacht O. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parps en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.I zjj des avonds nog worden opgenomen
Het Surinaamscb conflict in de
Tweede kamer.
Over de Surinaamscbe kwestie is in onze
Tweede kamer dezer dagen menig hartig woordje
gezegd. En al mogen nu ook de minister van
koloniën en de heer Schaepman getracht hebben
de houding van den gouverneur, jhr mr M. A. de
Savornin Lobman in bescherming te nemen,
hem ganschelijk schoonwasscben konden, ja wil
den zjj zelfs niet.
De minister Maekay, enkele daden verdedi
gend en er o. a. op wijzend dat de gouverneur lof
verdiende omdat hp de Para-kwestie langs vrede-
lievenden weg zonder bloedverlies tot een einde
bracht, was eer] pk genoeg, zooals wjj trouwens
van hem gewoon zijn, om te verklaren dat bij
afkeurde den brief van den gouverneur aan de
Staten, waarin deze weigerde de gevraagde in
lichtingen te geven. Eveneens achtte de mi
nister het bekende verhoor van de vier
afzetbare ambtenaren, leden der staten, ver
keerd. Dit verboor had den schjjn van pressie,
dien de gouverneur bad moeten vermjjden.
Het belangrijkst van al het Dinsdag gespro
kene is echter hetgeen de oud-gouverneur van
Suriname, de heer mr. H. J. Smidt, zeide. Hp, de
man van ervaring, van kennis der Surinaamsche
toestanden, is de juiste beoordeelaar van hetgeen
daar voorviel. En wat meer zegt, de heeren Smidt
en jhr. mr. M. A. de Savornin Lohman zjjn
veertig jaren vrienden. Maar toch schroomde
de heer Smidt niet zijne meening te zeggen; al
luidde zjj ook in af keurenden zin tegenover zjjn
oud-vriend.
De heer Smidt had Vrjjdag den toestand in
Suriname geschetst, zooals bij dien kendein al
zijn onaangenaamheid en onzedelijkheid in een
kolonie waar men niet schroomt in de pers de
meest geachte autoriteiten door het slijk te Bleu-
ren. Maar hjj kwam Dinsdag op tegen de eenzij
dige wijze, waarop de heeren Schimmelpenninck
v. d. Oye, Van Bylandt en Schaepman van zijn
rede gebruik hebben gemaakt om den gouverneur
van Suriname te verdedigen. Nu men tegen
zijn waarschuwing toch getracht heeft het on
verdedigbare te verdedigen, achtte de heer
Smidt zich verplicht in bijzonderheden uiteen-
tezetten wat hij Vrijdag in algemeenheden voor
opstelde, nl. dat in 's gouv. houding de cons-
ciencieuse observatie van 't recht en de
bezadigdheid ontbraken, in een staatsman en
vooral in den bestuurder eener Kolonie vereischt.
Hij nam, zonder ommezien naar wien ook, zon
der ommezien ook naar den gouverneur, den
oud-vriend van hem met wien hij nooit eenig
conflict had, onbeperkt den handschoen op voor
het onbetwistbaar recht der leden van de Kol-
staten, om over alles te Btemmen en te spreken
naar hun eigen overtuiging, naar eed en ge
weten.
Hij acht het wij ontleenen dit aan het
zitting-verslag van het Vaderland geen
moeilijke en teedere kwestie welke de ver
houding van een lid-ambtenaar tegenover den
gouverneur zou moeten zjjnhij heeft als gou
verneur nooit met de leden, van welke cate
gorie ook, een woord gesproken over de door
hen uitgebrachte stem. De gouverneur heeft
zich te onthouden; dat is een conscien
ciense observatie van het recht. Nn echter
de minister het in verhoor nemen van de leden
der staten door den gouverneur onbewimpeld
heeft afgekeurd, achtte hjj zich ontslagen van
weerlegging der verdediging op dit punt.
Al heeft de beer Smidt Vrijdag ook het
kwade in de koloniale staten aangewezen, dan
is nog geenszins alles waar, wat men van de
koloniale staten zegt zoo slecht als de heer
Van Bylandt voorstelde zpn de koloniale sta
ten als lichaam niet.
Wat de zaak zelf betreft: waarom zoo
vroeg hij weigerde de gouverneur inlich
tingen te geven, die de Kol. staten krachtens
hun recht vroegen Omdat de feiten bekend
warenmaar dat was geen reden om ze te
weigeren en evenmin kon een officieele lezing
der bekende feiten schaden er blijkt uit 's Gouv.
brief niet waarom de gouv. meende dat de
madedeelingen de bem toevertrouwde belangen
zonden schadenmen verkeert hier in onzeker
heid, behalve de Min., die beweert dat 't doel
was een grond te hebben voor nienw debat,
maar is dat een reden om de inlichtingen te
weigeren Neen, bet is een feit dat de
Gouv. van het eene uiterste naar het andere
oversloeg.
Bp zijn komst zeide hij de bestaande leer
met éen slag vernietigende dat de koloniale
staten en de gonv. te zamen de kolonie bestuur
den eenige maanden geleden weigerde de gouv,
pertinent inlichtingen te geven aan de kol. staten;
hij weigert verordeningen goed te keuren, omdat
van 't recht van amendement gebruik was ge
maakt. De heer Smidt wees er ook op, doelende
op de zending van mr Kalff, dat de gouv. zijn
bevoegdheid te buiten ging door een rechterlijk
ambtenaar aan zpn werkkring te onttrekken, om
hem een zending op te dragen, vreemd aan de
taak, hem door den koning toevertrouwd.
Ten slotte verklaarde de heer Smidt de moge
lijkheid van herstel in den toestand niet meer
in te zien en te vreezen dat herstel van een
regelmatigen toestand na de verdediging in de
kamer nog onmogelijker zal worden. Hij waar
deerde de openhartigheid des ministers, maar
hij meende dat de kamer, na de onbegrijpelijke
verdediging van de overzijde, moest toonen dat
bij haar 't heilig recht van de vertegenwoordi
ging boven alles gaat, en hjj stelde derhalve
voor de volgende motie
»De kamer, met instemming vernomen heb
bende dat de handelingen van den gouverneur
van Suriname de goedkeuring van de regeering
niet hebben kunnen wegdragen, en vertron wende
dat de regeering zal waken, dat niet weder
inbreuk worde gemaakt op de staatsrechtelijke
bevoegdheden der koloniale staten, zooals die
door bet regeeringsreglement zijn vastgesteld
gaat over tot de orde van den dag."
Deze motie, vooral van die zijde, liet aan
duidelijkheid niets te wenschen over. Ware
zij aangenomen wat had de gouverneur
Lobman dan anders kunnen doen dan heengaan
In hetgeen de heer Smidt gisteren zeide,
zagen wij tot ons genoegen de bevestiging van
onze meening over de ongeschiktheid des heeren
Lohman voor het gewichtig ambt, hem toe
vertrouwd, en van ons oordeel over de jongste
gebeurtenissen daar.
De heer Schaepman kwam echter den gou
verneur eenigszins te hnlp. Hjj verklaarde
evenwel uitdrukkeljjk dat hjj de houding van
den gouverneur ook niet had verdedigd, zelfs
niet uit een constitutioneel oogpuntmaar
stelde een zachter vonnis voor, en wenschte
dat de kamer zich zou vereenigen met de
volgende motie van orde»De kamer, gehoord
de verklaringen der regeering en vertrouwen
stellende in haar beleid, gaat over tot de orde
van den dag".
Na nog een krachtig woord van den heer
Rutgers van Rosenburg, die meende dat de
gouverneur onmogelijk te handhaven was; en
een ongemotiveerd scherp en opgewonden oor
deel van den heer Heemskerk over de motie
van den heer Smidt, waardoor, volgens hem,
Nederland gevaar liep zjjn macht over de ko
loniën te missen, een oordeel dat hevige
protesten van de linkerzjjde uitlokte, ver
klaarde ook de heer Van Houten, dat, na al
het gebeurde, de gouverneur Lohman onmo
gelijk te handhaven was. Hjj had ook de
benoeming van den heer Lohman betreurd, om
dat hjj de conflicten voorzag en velen deden
dit met hem. En 't gezag kan geen schade
ljjden als men op een fout terugkomt.
De toestand van Suriname is te moeiljjk, om
hem nog te verergeren door de toezending van
een ongeschikt gouverneur, die alleen bij een
autocratisch bestuur past. Hp begreep dat de
regeering zich over haar voornemens niet uit
laat, maar hij meende dat de Kamer, waar
slechts enkele leden den gouv. verdedigden,
onomwonden haar gevoelen kan uiten, en beide
moties waren hem daartoe welkom.
De minister verdedigde nog enkele punten
om daarna de motie-Smidt als niet gerecht
vaardigd te veroordeelen, omdat ze de regee
ring treft, terwjjl ze wordt voorgesteld niet
om de regeering te treffen, maar om de hou
ding van enkele leden der rechterzjjde.
De motie Schaepman achtte de minister des-
noodig aannemelijk, al meende de minister dat
ook die motie een verkeerden indruk zou maken
in de kolonie.
Zooals wij gisteren nog in een deel der oplaag
van ons vorig nommer konden melden is de
motie Smidt wat te verwachten was ver
worpen met 46 tegen 35 stemmen. Alle
liberale leden stemden er voor de andere er
tegen. De motie-Schaepman werd hierna aan
genomen met algemeene stemmen op éen na,
die van den heer Domela Nieuwenhuis.
En wat zal nu de gouverneur De Savornin
Lohman doen De 35 stemmen voor de motie-
Smidt vormen geen licht te tellen minderheid;
en zelfs de motie-Schaepman is, hoe zacht
ook een duideljjk sprekend dementi aan
zjjn adres.
En al ware er geen motie aangenomen, wat
er gezegd is in de Tweede kamer, zelfs door
quasi-verdedigers als dr Schaepman, maakt de
positie van den heer Lohman in Suriname
onhoudbaar. Er kan vooral nu na de be
spreking van dit conflict in de Tweede kamer,
na de scherpe afkeuring van de bonding van
den gouverneur nog minder kwestie zjjn
van samenwerking tnsschen de koloniale staten
en den vertegenwoordiger van onzen koning.
De breuk is, wij toonden het vroeger aan, te
grooten zjj zal nog grooter worden nu in
onze vertegenwoordiging zoo'n hard en wat
erger is zulk een juist vonnis is geveld
over de daden van jhr mr M. A. de Savornin
Lohman.
Ten slotte dienen wp nog te melden dat
in diezelfde zitting van Dinsdag hoofdstuk
koloniën door de Tweede kamer zonder
hoofdeljjke stemming is aangenomen.
Zooals wjj Zaterdag aanhaalden heeft in het
Haagsche Dagblad een »officier" o. a. de moge
lijkheid geopperd dat de heer Tindal zjjn vragen
niet zeer juist en duidelijk aan de mannen van
naam op volkenrechterljjk gebied zal hebben
voorgelegd of wel bun antwoorden niet precies
zal hebben begrepen.
De Amst. (D. v. N.) verzekert, naar aanleiding
daarvan, dat de heer Tindal de voorzichtigheid
heeft gehad, aan die autoriteiten zijne vragen,
onder verwjjzing naar de in het adres van 10
April vermelde omstandigheden, schrifteljjk te
stellen en hjj heeft van hen schriftelijke ant
woorden ontvangen, die aan duideljjkheid niets
te wenschen overlieten. De heer Tindal is
daarenboven in de gelegenheid geweest, de door
hem geraadpleegden mondeling in te lichten
over hetgeen ter zake dienende was.
Naar aanleiding van de berichten dat de
centrale raad van denSociaal-democrattischenBond
den heer C. Croll, wegens verschil van gevoe
len met den heer Domela Nieuwenhuis, heeft
ontslagen als redacteur van Recht voor allent
merkt genoemd blad heden op»Dit bericht
is van a tot z onjuist. De centrale raad kan
geen redacteur aanstellen of ontslaan, dat doet
het congres. Maar buitendien zon hij moeiljjk
iemand kunnen ontslaan van een functie, die
hij niet bekleedt. In no 305 van den vorigen
jaargang deelt de heer Croll zelf mede aan
het hoofd der courant, dat hjj »»zjjn betrekking
van mede-redacteur van R. v. A. heeft neer
gelegd." Sints dit vrijwillig neerleggen is
hij geen redacteur meer"
J. B. van den Oudendpk Pieterse, comm. van
het korps.
Het is heden 30 April 75 jaar geleden
dat de Militaire Willemsorde werd ingesteld.
Met het oog op dit feit heeft zich een comité
gevormd om werkzaam te zjjn in het belang
der ridders van die orde beneden den rang van
officier.
Het wenscht hun, wanneer ze uit den mili
tairen dienst treden, het leven in de burger-
maatschappjj te vergemakkeljjken hen te onder
steunen, wanneer zij buiten eigen schuld in
armoede gerakenhun behulpzaam te zjjn bjj
het zoeken naar eene betrekking.
Verder wil het zooveel mogelijk zorgen, dat
zjj, die in het belang van ons vaderland de
eer onzer vlag ophielden en een voorbeeld ga
ven van zelfopoffering, niet bezorgd behoeven
te zijn voor het lot, dat hun weduwen en
weezen wacht.
Het comité bestaat uit de heerenluit.-
generaal jhr. G. M. Verspijck, luit.-generaal
K. van der Hejjden, vice-admiraal jhr F. de
Casembrootgen.-majoor J. H. Romswinckel,
mr G. van Tienhoven, mr S. A. Vening
Meinesz, jhr mr G. J. Th. Beelaerts van Blok
land, mr J. G. Gleichman, Mr F. J. M. A.
Reekers, mr E. N.Rahusen, G. A. baron Tindal,
kolonel F. A. van Braam Houckgeest, luit.-
kolonel A. A. F. Lanzing, maj. J. F. D. Bruinsma,
maj. A. D. J. de Man, maj. G. de Wjjs en
Charles Boissevain.
Z.M. de koning beeft bet beschermheerschap
aanvaard over deze op te richten Vereeniging
tot bevordering der belangen van ridders van de
Mil. Willems-Orde *MoedBeleid en Trouw".
Het comité hoopt op mime ondersteuning
voor hun doel bjj alle Nederlanders.
vergoeding wegens een artikel door den eersten
in het dagblad Recht voor Allen geschreven, en
door welk artikel de heer v. R. zich gelasterd
en beleedigd achtte. De rechtbank heeft beslist,
dat het geïncrimineerde artikel beleedigend is
voor den heer v. R., mitsdien F. D. N. veroor
deeld tot het betalen van bovengenoemde
schadevergoeding en tevens gelast, dat bet
vonnis zal worden aangeplakt aan het raadhuis
te Amsterdam en aan dat te 's Gravenhage.
Bjj kon. besluit zpn benoemd
tot gouverneur der koninkljjke militaire aca
demie de kolonel H. F. C. Hardenbsrg, com
mandant van bet 3de reg. inf.
bij den grooten staf, tot generaal-majoor,
commandant der stelling Hollandseh Diep en
Volkerak, tevens bevelhebber in de lilde mili
taire afdeeling, de kolonel H. M. Steenberghe,
commandant van het 3de reg. vest.-artillerie
bjj het wapen der infanterie, bjj het reg.
grenadiers en jagers, tot luit.-kol. de majoor
L. Scheltus van IJsseldijk, van het korps;
bjj het lste reg., tot kapitein de lsfce luit.
H. A. Kantelaar van het 8ste reg.
bij het 3de reg., tot commandant van het
korps de luit.-kol. W. G. Rompelman, comman
dant van het instructie-bataljontot kapitein
de lste luit. J. M. Obreen, van het 4de reg.
bij het 6de reg., tot majoor de kapitein J.
E. H. Hanckar, van dec staf van het wapen,
werkzaam bjj de normaal-schietschool
bjj het instructie-bataljon, tot commandant
van het korps de majoor G. Luymes, van het
6de reg. inf.
bjj bet wapen der art., bij den staf van bet
wapen, tot hoofd der werkplaatsen voor draag
bare wapenen de majoor P. W. Pfeiffer, van
dien staf, toegevoegd aan den directeur der
art.-inrichtingen; tot majoor, toegevoegd aan
den directeur der art.-inrichtingen, de kapitein
J. Mejjers, adjudant van het 3de reg. vest.-art.
bij het 2de reg. veld-art., tot majoor, de kapt.
H. H. Ramaer, tijdelijk belast met het bevel
over de Ilde afdeel, van het korps
bij het 3de ,reg. veld-art., tot majoor de kapt.
J. van Lelyveld, tpdelpk belast met het bevel
over de Ilde afdeel, van het korps;
bjj het 2de reg. vesting-art., tot lste-luit. de
2de-luit. G. D. A. Schreuder, van het korps;
bjj het 3de reg. vesting-art., tot kolonel,
commandant van het korps, de luit.-kol. A.
Romswinckel, comm. van het korps pontonniers
tot kapitein de lste-luit. J. J. A. F. Kanne-
mans, van het korps pontonniers;
bij het 4de reg. vesting-art., tot luit.-kol.
de majoor C. L. W. Moorrees, van het korps;
bjj het korps pontonniers, tot commandant
van bet korps de majoor C. L. van Pescb, van
den staf van het wapen, hoofd der werkplaat
sen voor draagbare wapenen
bjj het korps torpedist6n, tot majoor de kapt,
De heeren Jan C. de Vos en "Willem van
Korlaar hebben een circulaire verspreid, waarin
zjj kennis geven van de vorming van een nieuw
tooneelgezelschap te Rotterdam, dat een aldaar
te bouwen nieuwen schouwburg zal bespelen.
Veel van hun plannen is reeds, zij het ook
wat voorbarig, bekend geworden. Wjj haleD
uit die circulaire nu aan dat de beer Willem
van Zuylen bij hun gezelschap als gast zal
optreden, dat zij zooals zjj schrijven be
halve met den uitstekenden jeune premier
L. H. Chrispijn van de Vereenigdè Rotterdamsche
Tooneelisten, ook verbintenissen aangingen met
mejuffrouw Aleida Roelofsen en Augustine
Poolman, te Amsterdam, beide dames, die zicb
bjj de voorstellingen, door bet gezelschap van
het Salon des Variétés gegeven, als veelzijdig
begaafde tooneelspeelsters deden kennen.
Benevens de reeds genoemde artisten zullen
nog de dames W. Kley, L. van KorlaarVan
Dam, Bruyn—Sablairolles, W. van der Lugt—
Melsert, Ten Borden en de heeren Jan C. de
Vos, A. L. van den Heuvel Jr., Jos. van Biene,
J. Ruygrok, Gerard Wagemans, E. Erfmann,
W. van Zuylen Jr. en Van der Horst geregeld
optreden, terwjjl met andere kunstenaars nog
onderhandelingen gevoerd worden.
Verder deelen zjj nog mee dat dr. Burgers-
dijk voor hen eene bewerking in vijf bedrijven
van Shakespeare's geestig bljjspel Veel leven
om niets en dr. Lod. Mulder hun eene uitmun
tend geslaagde overbrenging van Labiche's La
Cagnotte, onder den titel Potverteren, beeft afge
staan. Marcellus Emants beloofde bun het
recht van opvoering van een nieuw tooneelspel
Fatsoen. Met andere oorspronkeljjke auteurs en
verschillende buitenlandsche schrijvers hebben
zjj onderhandelingen aangeknoopt om hun het
opvoerrecht van goede dramatische werken te
verzekeren.
De jeugdige ondernemers zijn vol moed en
hopen »door ijver vruchtbaar werkzaam te zpn
voor de kunst". Zij vragen daartoe den steun
van het publiek en zullen zeker ook wel dien
der bewoners van provinciesteden vragen, want
zonder deze is het voor een tooneelgezelschap
moeiljjk te bestaan.
Den 30 April a., den dag van den
Vernissage, geeft het veertiendaagsch letterkun
dig blad Vindépendance een salon-nummer uit
tegen den geringen prjjs van 35 centimes franco.
Het is een gids voor den salon, die den 2en Mei
op de Champs-Elysées te Parjjs geopend wordt.
Bp vonnis van de arrondissements-recbtbank
te 's Gravenhage is Maandag F. Domela Nieuwen
huis veroordeeld om aan den heer v. R. te
betalen eene som van vijftig gulden als'ichade-
De lijst van hoogstaangeslagenen in de
provincie Zeeland telt 125 namen. Hoogst
aangeslagen is de heer D. F. P. Seydlitz, te
Hulst met f 4374.89, laagst aangeslagen de heer
K. F. Koksma, te Sluis met f 411.93.
De kapt. L. P. van der Wal, van bet 3e
reg. inf. te Middelburg, is op verzoek overge
plaatst bij het 4e reg. van dat wapenen wel
te Haarlem.
Uit Vlissingen schrijft men ons:
Nadat Maandag namiddag de kon. Eng.
jachten Victoria and Albert, Osborne, Enchantress
op de reede en het Trinity-jacht (loodsjacht)
op het kanaal gekomen was, kwam eerstge
noemd jacht Dinsdag namiddag in de buiten
haven en werd aan de zuiderponton gemeerd.
Ten 8 n. 30 m. heden ochtend kwam de expres-
trein, waarmede H. M. de koningin van Enge
land de reis van Darmstad naar hier maakte, aan.
Aanwezig was de Engelsche vice-consul, de
heer P. L. de Bruijne, die de koningin naar
het jacht begeleidde. Zij was vergezeld van
prins en prinses Henry van Battenberg, terwjjl
ook haar adjudant de reis medemaakte.
Omstreeks tien uur verliet de Victoria and
Albert de haven, met bestemming naar Port-
Victoria. Het Trinity-jacht stoomde vooruit,
terwjjl de Osborne en Enchantress volgden.
De trein, waarmede H. M. de reis maakte,
bestond uit haar eigen salon-rijtuigen en een
van de staatsspoorwegen.
Evenals gewoonljjk was de pontonhal afge
sloten en waren aan beide zjjden van de
pontonbrug tot aan de loopbrug van het jacht
zeilen gespannen, zoodat de hooge reizigsters
aan alle nieuwsgierige blikken waren onttrokken.
Eenige dames en heeren, waaronder een paar
Schotten en Indiërs, maakten het gevolg uit.
Veel publiek was niet aanwezig; daar de
afscheidingen reeds Dinsdag waren aangebracht,
kon men vooruit weten, dat een wandeling
naar de haven, met het doel H. M. te zien,
toch tevergeefs zou zijn. Onder hen, die tegen
woordig waren, merkten wjj op den burgemeester
van Vlissingen.
Door het kader der schutterij van Goes
en buitengewone leden van de schietvereeniging
aldaar werd Dinsdag avond een huishoudelijke
wedstrjjd gehouden.
De rozenprijs, een nickelen wekker, werd
behaald door den serg. L. Versee; de le prijs,
étui met lepels, door den heer M. Rejjerse
de 2e pr. olie- en atijnstel, door korp. H. de
Langede 3e pr., een kom en melkkan, door
ko'p. I. P. Rosier; de 4e pr., 2 presenteer
blaadjes, door serg. B. den Boer; de 2 door
heeren officieren uitgeloofde prjjzen, bestaande
in twee koffieserviezen, werden behaald door
genoemden serg. Den Boer en korp. P. Bartelse.
Een prjjs in geld voor eereleden en dona
teurs werd behaald door den serg.-instructeur
R. Pasveer.
Naar men ons verder meldt is bevorderd de
serg. J. Ortelse tot serg.-majoor en korp. Den
Boer tot Berg. Verder zal de officier A. S.
Fransen v. d. Putte Goes metterwoon verlaten
en daardoor een officiersplaats vacant komen.
Dinsdag is, op verzoek van den eigenaar
en verhuurder van het gebouw van het Heils'
leger te Terseke, de officier van justitie aldaar
verschenen ten einde een onderzoek omtrent
den in dat gebouw plaats gehad hebbenden
brand in te stellen. Het lag voor de hand dat
bij dien brand aan moedwil gedacht werd.
Een viertal personen werd verhoord, doch dit
schjjnt tot geen uitslag geleid te hebben. Nie
mand werd gearresteerd.
Toen het Zaterdag jl. te Bath bekend
was dat de beer J. W. Bergansins, minister
van oorlog, tot generaal-majoor was benoemd,
werd door eenige ingezetenen aldaar, vroegere
speelmakkers en andere bekenden van Z. E.,
een adre3 van gelukwensch hem toegezonden,
waarvoor door Z. E. in een harteljjk schrjjven
dank werd betuigd.
In de gemeente St. Kruis is van 't begin
van September deB vorigen jaars tot 25 April
jl. geen enkel sterfgeval voorgekomen.