N°. 102. 133" Jaargang. 1890. Donderdag 1 Mei Middelburg 30 April. Deze courant verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel.' Bij abonnement lager: Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. LETTEREN EN KUNST. RECHTSZAKEN. OIT STAD EN PROVINCIE. iddelberme comm. y Thermometer. A drerieatlëi j Agenten te Ylissingen: P. G. ra Vet Mïstdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krainingen: F. v. b. Peijl, te Zierikzee: A. O. de Mooij te Tholen: W. A. yam Middelburg 30 April ym. 8 u 57 gr. Nleuwnnhijijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Yerder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te ee* nur m. 12 n 64 gr. av. 4 n. 63 gr. F. j advertentie-burean's van Nijgh Van Pitman te Rotterdam, de Geen. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Man Azn, te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, willen Verwacht O. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parps en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.I zjj des avonds nog worden opgenomen Het Surinaamscb conflict in de Tweede kamer. Over de Surinaamscbe kwestie is in onze Tweede kamer dezer dagen menig hartig woordje gezegd. En al mogen nu ook de minister van koloniën en de heer Schaepman getracht hebben de houding van den gouverneur, jhr mr M. A. de Savornin Lobman in bescherming te nemen, hem ganschelijk schoonwasscben konden, ja wil den zjj zelfs niet. De minister Maekay, enkele daden verdedi gend en er o. a. op wijzend dat de gouverneur lof verdiende omdat hp de Para-kwestie langs vrede- lievenden weg zonder bloedverlies tot een einde bracht, was eer] pk genoeg, zooals wjj trouwens van hem gewoon zijn, om te verklaren dat bij afkeurde den brief van den gouverneur aan de Staten, waarin deze weigerde de gevraagde in lichtingen te geven. Eveneens achtte de mi nister het bekende verhoor van de vier afzetbare ambtenaren, leden der staten, ver keerd. Dit verboor had den schjjn van pressie, dien de gouverneur bad moeten vermjjden. Het belangrijkst van al het Dinsdag gespro kene is echter hetgeen de oud-gouverneur van Suriname, de heer mr. H. J. Smidt, zeide. Hp, de man van ervaring, van kennis der Surinaamsche toestanden, is de juiste beoordeelaar van hetgeen daar voorviel. En wat meer zegt, de heeren Smidt en jhr. mr. M. A. de Savornin Lohman zjjn veertig jaren vrienden. Maar toch schroomde de heer Smidt niet zijne meening te zeggen; al luidde zjj ook in af keurenden zin tegenover zjjn oud-vriend. De heer Smidt had Vrjjdag den toestand in Suriname geschetst, zooals bij dien kendein al zijn onaangenaamheid en onzedelijkheid in een kolonie waar men niet schroomt in de pers de meest geachte autoriteiten door het slijk te Bleu- ren. Maar hjj kwam Dinsdag op tegen de eenzij dige wijze, waarop de heeren Schimmelpenninck v. d. Oye, Van Bylandt en Schaepman van zijn rede gebruik hebben gemaakt om den gouverneur van Suriname te verdedigen. Nu men tegen zijn waarschuwing toch getracht heeft het on verdedigbare te verdedigen, achtte de heer Smidt zich verplicht in bijzonderheden uiteen- tezetten wat hij Vrijdag in algemeenheden voor opstelde, nl. dat in 's gouv. houding de cons- ciencieuse observatie van 't recht en de bezadigdheid ontbraken, in een staatsman en vooral in den bestuurder eener Kolonie vereischt. Hij nam, zonder ommezien naar wien ook, zon der ommezien ook naar den gouverneur, den oud-vriend van hem met wien hij nooit eenig conflict had, onbeperkt den handschoen op voor het onbetwistbaar recht der leden van de Kol- staten, om over alles te Btemmen en te spreken naar hun eigen overtuiging, naar eed en ge weten. Hij acht het wij ontleenen dit aan het zitting-verslag van het Vaderland geen moeilijke en teedere kwestie welke de ver houding van een lid-ambtenaar tegenover den gouverneur zou moeten zjjnhij heeft als gou verneur nooit met de leden, van welke cate gorie ook, een woord gesproken over de door hen uitgebrachte stem. De gouverneur heeft zich te onthouden; dat is een conscien ciense observatie van het recht. Nn echter de minister het in verhoor nemen van de leden der staten door den gouverneur onbewimpeld heeft afgekeurd, achtte hjj zich ontslagen van weerlegging der verdediging op dit punt. Al heeft de beer Smidt Vrijdag ook het kwade in de koloniale staten aangewezen, dan is nog geenszins alles waar, wat men van de koloniale staten zegt zoo slecht als de heer Van Bylandt voorstelde zpn de koloniale sta ten als lichaam niet. Wat de zaak zelf betreft: waarom zoo vroeg hij weigerde de gouverneur inlich tingen te geven, die de Kol. staten krachtens hun recht vroegen Omdat de feiten bekend warenmaar dat was geen reden om ze te weigeren en evenmin kon een officieele lezing der bekende feiten schaden er blijkt uit 's Gouv. brief niet waarom de gouv. meende dat de madedeelingen de bem toevertrouwde belangen zonden schadenmen verkeert hier in onzeker heid, behalve de Min., die beweert dat 't doel was een grond te hebben voor nienw debat, maar is dat een reden om de inlichtingen te weigeren Neen, bet is een feit dat de Gouv. van het eene uiterste naar het andere oversloeg. Bp zijn komst zeide hij de bestaande leer met éen slag vernietigende dat de koloniale staten en de gonv. te zamen de kolonie bestuur den eenige maanden geleden weigerde de gouv, pertinent inlichtingen te geven aan de kol. staten; hij weigert verordeningen goed te keuren, omdat van 't recht van amendement gebruik was ge maakt. De heer Smidt wees er ook op, doelende op de zending van mr Kalff, dat de gouv. zijn bevoegdheid te buiten ging door een rechterlijk ambtenaar aan zpn werkkring te onttrekken, om hem een zending op te dragen, vreemd aan de taak, hem door den koning toevertrouwd. Ten slotte verklaarde de heer Smidt de moge lijkheid van herstel in den toestand niet meer in te zien en te vreezen dat herstel van een regelmatigen toestand na de verdediging in de kamer nog onmogelijker zal worden. Hij waar deerde de openhartigheid des ministers, maar hij meende dat de kamer, na de onbegrijpelijke verdediging van de overzijde, moest toonen dat bij haar 't heilig recht van de vertegenwoordi ging boven alles gaat, en hjj stelde derhalve voor de volgende motie »De kamer, met instemming vernomen heb bende dat de handelingen van den gouverneur van Suriname de goedkeuring van de regeering niet hebben kunnen wegdragen, en vertron wende dat de regeering zal waken, dat niet weder inbreuk worde gemaakt op de staatsrechtelijke bevoegdheden der koloniale staten, zooals die door bet regeeringsreglement zijn vastgesteld gaat over tot de orde van den dag." Deze motie, vooral van die zijde, liet aan duidelijkheid niets te wenschen over. Ware zij aangenomen wat had de gouverneur Lobman dan anders kunnen doen dan heengaan In hetgeen de heer Smidt gisteren zeide, zagen wij tot ons genoegen de bevestiging van onze meening over de ongeschiktheid des heeren Lohman voor het gewichtig ambt, hem toe vertrouwd, en van ons oordeel over de jongste gebeurtenissen daar. De heer Schaepman kwam echter den gou verneur eenigszins te hnlp. Hjj verklaarde evenwel uitdrukkeljjk dat hjj de houding van den gouverneur ook niet had verdedigd, zelfs niet uit een constitutioneel oogpuntmaar stelde een zachter vonnis voor, en wenschte dat de kamer zich zou vereenigen met de volgende motie van orde»De kamer, gehoord de verklaringen der regeering en vertrouwen stellende in haar beleid, gaat over tot de orde van den dag". Na nog een krachtig woord van den heer Rutgers van Rosenburg, die meende dat de gouverneur onmogelijk te handhaven was; en een ongemotiveerd scherp en opgewonden oor deel van den heer Heemskerk over de motie van den heer Smidt, waardoor, volgens hem, Nederland gevaar liep zjjn macht over de ko loniën te missen, een oordeel dat hevige protesten van de linkerzjjde uitlokte, ver klaarde ook de heer Van Houten, dat, na al het gebeurde, de gouverneur Lohman onmo gelijk te handhaven was. Hjj had ook de benoeming van den heer Lohman betreurd, om dat hjj de conflicten voorzag en velen deden dit met hem. En 't gezag kan geen schade ljjden als men op een fout terugkomt. De toestand van Suriname is te moeiljjk, om hem nog te verergeren door de toezending van een ongeschikt gouverneur, die alleen bij een autocratisch bestuur past. Hp begreep dat de regeering zich over haar voornemens niet uit laat, maar hij meende dat de Kamer, waar slechts enkele leden den gouv. verdedigden, onomwonden haar gevoelen kan uiten, en beide moties waren hem daartoe welkom. De minister verdedigde nog enkele punten om daarna de motie-Smidt als niet gerecht vaardigd te veroordeelen, omdat ze de regee ring treft, terwjjl ze wordt voorgesteld niet om de regeering te treffen, maar om de hou ding van enkele leden der rechterzjjde. De motie Schaepman achtte de minister des- noodig aannemelijk, al meende de minister dat ook die motie een verkeerden indruk zou maken in de kolonie. Zooals wij gisteren nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer konden melden is de motie Smidt wat te verwachten was ver worpen met 46 tegen 35 stemmen. Alle liberale leden stemden er voor de andere er tegen. De motie-Schaepman werd hierna aan genomen met algemeene stemmen op éen na, die van den heer Domela Nieuwenhuis. En wat zal nu de gouverneur De Savornin Lohman doen De 35 stemmen voor de motie- Smidt vormen geen licht te tellen minderheid; en zelfs de motie-Schaepman is, hoe zacht ook een duideljjk sprekend dementi aan zjjn adres. En al ware er geen motie aangenomen, wat er gezegd is in de Tweede kamer, zelfs door quasi-verdedigers als dr Schaepman, maakt de positie van den heer Lohman in Suriname onhoudbaar. Er kan vooral nu na de be spreking van dit conflict in de Tweede kamer, na de scherpe afkeuring van de bonding van den gouverneur nog minder kwestie zjjn van samenwerking tnsschen de koloniale staten en den vertegenwoordiger van onzen koning. De breuk is, wij toonden het vroeger aan, te grooten zjj zal nog grooter worden nu in onze vertegenwoordiging zoo'n hard en wat erger is zulk een juist vonnis is geveld over de daden van jhr mr M. A. de Savornin Lohman. Ten slotte dienen wp nog te melden dat in diezelfde zitting van Dinsdag hoofdstuk koloniën door de Tweede kamer zonder hoofdeljjke stemming is aangenomen. Zooals wjj Zaterdag aanhaalden heeft in het Haagsche Dagblad een »officier" o. a. de moge lijkheid geopperd dat de heer Tindal zjjn vragen niet zeer juist en duidelijk aan de mannen van naam op volkenrechterljjk gebied zal hebben voorgelegd of wel bun antwoorden niet precies zal hebben begrepen. De Amst. (D. v. N.) verzekert, naar aanleiding daarvan, dat de heer Tindal de voorzichtigheid heeft gehad, aan die autoriteiten zijne vragen, onder verwjjzing naar de in het adres van 10 April vermelde omstandigheden, schrifteljjk te stellen en hjj heeft van hen schriftelijke ant woorden ontvangen, die aan duideljjkheid niets te wenschen overlieten. De heer Tindal is daarenboven in de gelegenheid geweest, de door hem geraadpleegden mondeling in te lichten over hetgeen ter zake dienende was. Naar aanleiding van de berichten dat de centrale raad van denSociaal-democrattischenBond den heer C. Croll, wegens verschil van gevoe len met den heer Domela Nieuwenhuis, heeft ontslagen als redacteur van Recht voor allent merkt genoemd blad heden op»Dit bericht is van a tot z onjuist. De centrale raad kan geen redacteur aanstellen of ontslaan, dat doet het congres. Maar buitendien zon hij moeiljjk iemand kunnen ontslaan van een functie, die hij niet bekleedt. In no 305 van den vorigen jaargang deelt de heer Croll zelf mede aan het hoofd der courant, dat hjj »»zjjn betrekking van mede-redacteur van R. v. A. heeft neer gelegd." Sints dit vrijwillig neerleggen is hij geen redacteur meer" J. B. van den Oudendpk Pieterse, comm. van het korps. Het is heden 30 April 75 jaar geleden dat de Militaire Willemsorde werd ingesteld. Met het oog op dit feit heeft zich een comité gevormd om werkzaam te zjjn in het belang der ridders van die orde beneden den rang van officier. Het wenscht hun, wanneer ze uit den mili tairen dienst treden, het leven in de burger- maatschappjj te vergemakkeljjken hen te onder steunen, wanneer zij buiten eigen schuld in armoede gerakenhun behulpzaam te zjjn bjj het zoeken naar eene betrekking. Verder wil het zooveel mogelijk zorgen, dat zjj, die in het belang van ons vaderland de eer onzer vlag ophielden en een voorbeeld ga ven van zelfopoffering, niet bezorgd behoeven te zijn voor het lot, dat hun weduwen en weezen wacht. Het comité bestaat uit de heerenluit.- generaal jhr. G. M. Verspijck, luit.-generaal K. van der Hejjden, vice-admiraal jhr F. de Casembrootgen.-majoor J. H. Romswinckel, mr G. van Tienhoven, mr S. A. Vening Meinesz, jhr mr G. J. Th. Beelaerts van Blok land, mr J. G. Gleichman, Mr F. J. M. A. Reekers, mr E. N.Rahusen, G. A. baron Tindal, kolonel F. A. van Braam Houckgeest, luit.- kolonel A. A. F. Lanzing, maj. J. F. D. Bruinsma, maj. A. D. J. de Man, maj. G. de Wjjs en Charles Boissevain. Z.M. de koning beeft bet beschermheerschap aanvaard over deze op te richten Vereeniging tot bevordering der belangen van ridders van de Mil. Willems-Orde *MoedBeleid en Trouw". Het comité hoopt op mime ondersteuning voor hun doel bjj alle Nederlanders. vergoeding wegens een artikel door den eersten in het dagblad Recht voor Allen geschreven, en door welk artikel de heer v. R. zich gelasterd en beleedigd achtte. De rechtbank heeft beslist, dat het geïncrimineerde artikel beleedigend is voor den heer v. R., mitsdien F. D. N. veroor deeld tot het betalen van bovengenoemde schadevergoeding en tevens gelast, dat bet vonnis zal worden aangeplakt aan het raadhuis te Amsterdam en aan dat te 's Gravenhage. Bjj kon. besluit zpn benoemd tot gouverneur der koninkljjke militaire aca demie de kolonel H. F. C. Hardenbsrg, com mandant van bet 3de reg. inf. bij den grooten staf, tot generaal-majoor, commandant der stelling Hollandseh Diep en Volkerak, tevens bevelhebber in de lilde mili taire afdeeling, de kolonel H. M. Steenberghe, commandant van het 3de reg. vest.-artillerie bjj het wapen der infanterie, bjj het reg. grenadiers en jagers, tot luit.-kol. de majoor L. Scheltus van IJsseldijk, van het korps; bjj het lste reg., tot kapitein de lsfce luit. H. A. Kantelaar van het 8ste reg. bij het 3de reg., tot commandant van het korps de luit.-kol. W. G. Rompelman, comman dant van het instructie-bataljontot kapitein de lste luit. J. M. Obreen, van het 4de reg. bij het 6de reg., tot majoor de kapitein J. E. H. Hanckar, van dec staf van het wapen, werkzaam bjj de normaal-schietschool bjj het instructie-bataljon, tot commandant van het korps de majoor G. Luymes, van het 6de reg. inf. bjj bet wapen der art., bij den staf van bet wapen, tot hoofd der werkplaatsen voor draag bare wapenen de majoor P. W. Pfeiffer, van dien staf, toegevoegd aan den directeur der art.-inrichtingen; tot majoor, toegevoegd aan den directeur der art.-inrichtingen, de kapitein J. Mejjers, adjudant van het 3de reg. vest.-art. bij het 2de reg. veld-art., tot majoor, de kapt. H. H. Ramaer, tijdelijk belast met het bevel over de Ilde afdeel, van het korps bij het 3de ,reg. veld-art., tot majoor de kapt. J. van Lelyveld, tpdelpk belast met het bevel over de Ilde afdeel, van het korps; bjj het 2de reg. vesting-art., tot lste-luit. de 2de-luit. G. D. A. Schreuder, van het korps; bjj het 3de reg. vesting-art., tot kolonel, commandant van het korps, de luit.-kol. A. Romswinckel, comm. van het korps pontonniers tot kapitein de lste-luit. J. J. A. F. Kanne- mans, van het korps pontonniers; bij het 4de reg. vesting-art., tot luit.-kol. de majoor C. L. W. Moorrees, van het korps; bjj het korps pontonniers, tot commandant van bet korps de majoor C. L. van Pescb, van den staf van het wapen, hoofd der werkplaat sen voor draagbare wapenen bjj het korps torpedist6n, tot majoor de kapt, De heeren Jan C. de Vos en "Willem van Korlaar hebben een circulaire verspreid, waarin zjj kennis geven van de vorming van een nieuw tooneelgezelschap te Rotterdam, dat een aldaar te bouwen nieuwen schouwburg zal bespelen. Veel van hun plannen is reeds, zij het ook wat voorbarig, bekend geworden. Wjj haleD uit die circulaire nu aan dat de beer Willem van Zuylen bij hun gezelschap als gast zal optreden, dat zij zooals zjj schrijven be halve met den uitstekenden jeune premier L. H. Chrispijn van de Vereenigdè Rotterdamsche Tooneelisten, ook verbintenissen aangingen met mejuffrouw Aleida Roelofsen en Augustine Poolman, te Amsterdam, beide dames, die zicb bjj de voorstellingen, door bet gezelschap van het Salon des Variétés gegeven, als veelzijdig begaafde tooneelspeelsters deden kennen. Benevens de reeds genoemde artisten zullen nog de dames W. Kley, L. van KorlaarVan Dam, Bruyn—Sablairolles, W. van der Lugt— Melsert, Ten Borden en de heeren Jan C. de Vos, A. L. van den Heuvel Jr., Jos. van Biene, J. Ruygrok, Gerard Wagemans, E. Erfmann, W. van Zuylen Jr. en Van der Horst geregeld optreden, terwjjl met andere kunstenaars nog onderhandelingen gevoerd worden. Verder deelen zjj nog mee dat dr. Burgers- dijk voor hen eene bewerking in vijf bedrijven van Shakespeare's geestig bljjspel Veel leven om niets en dr. Lod. Mulder hun eene uitmun tend geslaagde overbrenging van Labiche's La Cagnotte, onder den titel Potverteren, beeft afge staan. Marcellus Emants beloofde bun het recht van opvoering van een nieuw tooneelspel Fatsoen. Met andere oorspronkeljjke auteurs en verschillende buitenlandsche schrijvers hebben zjj onderhandelingen aangeknoopt om hun het opvoerrecht van goede dramatische werken te verzekeren. De jeugdige ondernemers zijn vol moed en hopen »door ijver vruchtbaar werkzaam te zpn voor de kunst". Zij vragen daartoe den steun van het publiek en zullen zeker ook wel dien der bewoners van provinciesteden vragen, want zonder deze is het voor een tooneelgezelschap moeiljjk te bestaan. Den 30 April a., den dag van den Vernissage, geeft het veertiendaagsch letterkun dig blad Vindépendance een salon-nummer uit tegen den geringen prjjs van 35 centimes franco. Het is een gids voor den salon, die den 2en Mei op de Champs-Elysées te Parjjs geopend wordt. Bp vonnis van de arrondissements-recbtbank te 's Gravenhage is Maandag F. Domela Nieuwen huis veroordeeld om aan den heer v. R. te betalen eene som van vijftig gulden als'ichade- De lijst van hoogstaangeslagenen in de provincie Zeeland telt 125 namen. Hoogst aangeslagen is de heer D. F. P. Seydlitz, te Hulst met f 4374.89, laagst aangeslagen de heer K. F. Koksma, te Sluis met f 411.93. De kapt. L. P. van der Wal, van bet 3e reg. inf. te Middelburg, is op verzoek overge plaatst bij het 4e reg. van dat wapenen wel te Haarlem. Uit Vlissingen schrijft men ons: Nadat Maandag namiddag de kon. Eng. jachten Victoria and Albert, Osborne, Enchantress op de reede en het Trinity-jacht (loodsjacht) op het kanaal gekomen was, kwam eerstge noemd jacht Dinsdag namiddag in de buiten haven en werd aan de zuiderponton gemeerd. Ten 8 n. 30 m. heden ochtend kwam de expres- trein, waarmede H. M. de koningin van Enge land de reis van Darmstad naar hier maakte, aan. Aanwezig was de Engelsche vice-consul, de heer P. L. de Bruijne, die de koningin naar het jacht begeleidde. Zij was vergezeld van prins en prinses Henry van Battenberg, terwjjl ook haar adjudant de reis medemaakte. Omstreeks tien uur verliet de Victoria and Albert de haven, met bestemming naar Port- Victoria. Het Trinity-jacht stoomde vooruit, terwjjl de Osborne en Enchantress volgden. De trein, waarmede H. M. de reis maakte, bestond uit haar eigen salon-rijtuigen en een van de staatsspoorwegen. Evenals gewoonljjk was de pontonhal afge sloten en waren aan beide zjjden van de pontonbrug tot aan de loopbrug van het jacht zeilen gespannen, zoodat de hooge reizigsters aan alle nieuwsgierige blikken waren onttrokken. Eenige dames en heeren, waaronder een paar Schotten en Indiërs, maakten het gevolg uit. Veel publiek was niet aanwezig; daar de afscheidingen reeds Dinsdag waren aangebracht, kon men vooruit weten, dat een wandeling naar de haven, met het doel H. M. te zien, toch tevergeefs zou zijn. Onder hen, die tegen woordig waren, merkten wjj op den burgemeester van Vlissingen. Door het kader der schutterij van Goes en buitengewone leden van de schietvereeniging aldaar werd Dinsdag avond een huishoudelijke wedstrjjd gehouden. De rozenprijs, een nickelen wekker, werd behaald door den serg. L. Versee; de le prijs, étui met lepels, door den heer M. Rejjerse de 2e pr. olie- en atijnstel, door korp. H. de Langede 3e pr., een kom en melkkan, door ko'p. I. P. Rosier; de 4e pr., 2 presenteer blaadjes, door serg. B. den Boer; de 2 door heeren officieren uitgeloofde prjjzen, bestaande in twee koffieserviezen, werden behaald door genoemden serg. Den Boer en korp. P. Bartelse. Een prjjs in geld voor eereleden en dona teurs werd behaald door den serg.-instructeur R. Pasveer. Naar men ons verder meldt is bevorderd de serg. J. Ortelse tot serg.-majoor en korp. Den Boer tot Berg. Verder zal de officier A. S. Fransen v. d. Putte Goes metterwoon verlaten en daardoor een officiersplaats vacant komen. Dinsdag is, op verzoek van den eigenaar en verhuurder van het gebouw van het Heils' leger te Terseke, de officier van justitie aldaar verschenen ten einde een onderzoek omtrent den in dat gebouw plaats gehad hebbenden brand in te stellen. Het lag voor de hand dat bij dien brand aan moedwil gedacht werd. Een viertal personen werd verhoord, doch dit schjjnt tot geen uitslag geleid te hebben. Nie mand werd gearresteerd. Toen het Zaterdag jl. te Bath bekend was dat de beer J. W. Bergansins, minister van oorlog, tot generaal-majoor was benoemd, werd door eenige ingezetenen aldaar, vroegere speelmakkers en andere bekenden van Z. E., een adre3 van gelukwensch hem toegezonden, waarvoor door Z. E. in een harteljjk schrjjven dank werd betuigd. In de gemeente St. Kruis is van 't begin van September deB vorigen jaars tot 25 April jl. geen enkel sterfgeval voorgekomen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1