MeMrpcle Courant HAAR LAATSTE SLACHTOFFER. BIJVOEGSEL Middelburg 19 April. "FEUILLETON. Hertogin Hetty, Elly's Bekentenis enz. ONDERWIJS. UIT STAD EN PROVINCIE. van de van Maandag 21 April 1890, n°. 95. Sprokkelingen uit SchouwenDuiveland. V. Over den maatstaf, naar welken men al die fijne onderscheidingen der standen maakt, kan ik slecht9 gissen. Ik dacht eerst dat de tabel van de klassen voor den hoofdelijken omslag tot grondslag werd genomen. Doch dit is zeker niet het gevalwant als ik 7.00 b. v. op mij zeiven let, dan kan ik nagaan, dat er wel zijn die minder hoofdeljjken omslag betalen dan ik en die zich toch vele standen hooger schatten dan mijn stand. Ik kan u dit zoo precies niet zeggen en met cijfers betoogenik wil liever niet weten hoeveel ik wel betalen moet, en zoo denken velen ook, maar men merkt wel dat d i e klassenverdeeling niet klopt met de standenverdeeling. Ten aanzien dezer laatste is het streven der menschen krachtig progres sief en ten aanzien der Massificatie voor den hoofdelijken omslag streven zij koppig de gressief. Ook heb ik wel eens gedacht of soms de staatkundige rechten, b. v. of men kiezer is.... Doch dit kan ook niet; hier is haast iedereen kiezer, op het platteland vooral. En dat is in 't geheel geen maatstaf, want mijn schoen lapper is kiezer en mijn huurman de advocaat is het niet, die verhuist te dikwijls. En al bestond dat verschil nu niet eens, dan kon dat kiezerscbap de maatstaf toch niet zijn. Het is op het oogenblik wat dit betreft hier heel Btil, maar bjj de laatste parlementsver kiezingen hadt ge eens moeten zien, hoe heel hooge lui jegens heel lage «heeren kiezers" maar wat beleefd waren en hen zelfs wel wil den helpen om op hun briefje toch Eabius en vooral geen Van Kerkwjjk te zetten. Toen waren er in 't geheel geen standen, zou men zoo gezegd hebben. Dat was ook zoo bij het mooie koningsfeest van 13 Mei '89. Inderdaad, toen was het leven weer geheel extensief voor dien dag en werd er aan de 36 standen bijna niet gedacht, behalve op de hoeken der straten in het gedrang. Het is jammer dat de ver kiezingen en de nationale feesten maar niet permanent zijn, dan raakten die leelijke 36 standen weer voor langen tijd, mogelijk voor altoos, in de war. Doch dit is nu eenmaal zoo niet, we zitten met al die standen en ik zal 't maar opgeven om naar een maatstaf voor de indeeling te zoeken. Men moet er echter rekening mee houden en dus ook trachten er van op de hoogte te komen en te bljjven. Men kan al vast een stapje nader tot de onderscheiding komen door te beginnen van boven af, dus met den eersten stand. Dat die eerste stand be staat is zeker en ik zou er u kunnen noemen, die er toe behooren en die ook iedereen er toe zal rekenen, en ik zou er u nog een aantal kunnen aanwijzen, die er zich toe rekenen of die doen alsof zij ertoe behooren doch ik mag geen namen noemen dat zou al heel indiscreet zjjn't zou dien menschen geen pleizier doen, en de anderen maar jaloersch makenen ja- loersch dat zijn de meesten toch al, omdat zij het leven al te intensief drijven of omdat zij meenen dat zij een hooger nommer moeten hebben of dat het nommer van dien of genen te hoog is. Ik kan dus bezwaarlijk zeggen, waar de eerste stand ophoudt en de tweede begint. Bovendien is alles zoo plaatselijk en zoo be trekkelijk, en de eerste stand op het platte land klopt al weer niet met den eersten stand in de stad. Gij weet het nog uit uw Fransche leerboek Tel brille au second rang qui s'eclipse au premier," 't welk, overgezet zijnde, wil zeg gen, dat niet alle éentjes even groot en even vet gedrukt zijn, evenmin als alle nullen. Zoo zou men ook bp den laagsten stand kunnen beginnen, doch dat is nog moeielijker dan bjj den eersten. Ge zult zeggen: neen, Uit het Engelsch. Door de Schrijfster van HOOFDSTUK VI. Ik ben de eerste, die Belvidere bereikt na de begrafenis; maar nooit in mjjn leven zal ik den somberen aanblik van dat huis ver geten. De meeste luiken zijn gesloten, de gordijnen neer, en de voordeur staat wjd open. De oprij, nog week van den regen, is letterlijk omgewoeld door de zware wielen van de lijk koets. Al de deuren, die in den voorgevel uitkomen, staan openmaar er is geen men- scheljjk wezen te zien. In de groote eetzaal staat nog het begrafenisontbijt op tafel, gelijk een gastmaaltjd, waarvan al de gasten plot seling zijn weggeroepen. Het doet mij denken aan de beschr jving in Rienzi van de pest te Florence. De lange tafel blinkt van al het zilver en het kristal; er staan schotels met opgesneden vruchten en fijne vleeschgerechten. Sommigen schijnen stevig ontbeten te hebben, anderen namen slechts staande een glas wjjnweer anderen een slok brandewijn met water. De stoelen staan door elkander, dat zijn de armen en die hebt ge altijd bij n, die hebt ge maar voor het grijpen, en die maken den laagsten stand uit. Toch niet, dat is mis gezien, daar is ook wel degelijk onderscheid onder. Daar hebt ge bij voorbeeld bij de soepbedeelingdan zijn er lieden, die niet gaarne zoo maar met iedereen om de soep zouden willen gaan, en die zelfs aan de deur van 't soephuis elkaar over den schouder aan zien en die wel degelijk hun stand in het oog honden en hun afstand bewaren. Men zegt zelfs dat er zijn, die zich de soepbedeeling alleen laten welgevallen uit zekere consideratie voor degenen die hun het briefje opgedrongen hebben, die dan ook geen mond aan de goede soep zetten. Er is ook een soort van armen of bedeelden, die men zelfs onder de »nette" standen van beneden af, moet rekenen, en die bij voorkomende gelegenheid per advertentie in «de krant," heel fatsoenlijk bedanken voor de genoten bedeeling. Nu zegt men wel, dat zij dit doen om hen te vereeren, die hun zoo gul hebben bedacht, en dat dezen daar dan mede gevleid zijn en 'twel aardig vinden zoo openl jk erkend te wordendoch het is op zich zelf toch ook heel net, vind ik, en ik kan die menschen niet wel tot den 36en «tand rekenen. Doch tot welken dan V Ja, zie, dat is vooral moeieljjk, als men niet meer naar den eersten of den laatsten stand ziet, maar ergens daar tusschen. Dat de uitersten elkaar raken is hier alleen heel betrekkeljjk waar en slechts met vele philosofische redeneeringen te betoogen, en die zouden hier misplaatst zjjn, zoodat ik maar aanneem dat er toch de 34 nog altoos tusschen staan. Ik heb er wel een« naar gevischt, hoe men nu die 34 uit elkaar moet houdendoch gj beseft dat dit erg kreen of kiesch is. Men kan zoo maar niet vragen tot welken «tand rekent u zich nu, dan weet ik zoo wat Men moet alles maar gissen. Somt krijgt men dan toch ook eenig licht. Ja »daar moetje naar kjken" zegt men dan. Zie die en die familie en dan geno daarbjde hoofden daarvan bekleeden dezelfde soort van betrekking en gaan ambts halve dagel jks met elkaar op en neerdoch in het «ociale leven laten ze over en weer elkaar links liggen, en zoeken omgang waar ze dien vinden kunnen of hopen te vindon- En als ge dan kunt nagaan waar 'm dat zit en hoe ze 't vinden, dan hebt ge al eenig houvast en kunt wel aannemen dat ge daar geenszins lui van denzelfden stand hebt, maar van den »zooveelsten en den zooveelsten" plus of min éen of meer. Doch waarom hier langer over te suffen Het feit is er nu eenmaal en ik zie toch geen kans om het te veranderen al vind ik het ook gek en Tooral lastig in den omgang, voor zoover deze nog bestaat of onvermjjde- lijk is. Gedurig komt men in gevallen dat men waarljjk niet weet hoe men zich hou den cal. Wanneer men «mjjnheer" moet zeggen en geen »baas" of »vrindje", dat gaat nog al om te onderscheiden. Maar men weet lang niet altooi waar men «mevrouw" moet zeggen en geen «juffrouw" of ook maar «juffrouw" en geen «vrouw". Nog op éen punt wil ik wijzen alvoren» van dit onderwerp voor dezen keer af te «tappen. Ik had dat eigenlijk reeds in het begin moeten doen, doch toen dacht ik er te laat aan. Ik bedoel dat men ook de standen zou kunneh nagaan uit de nu en dan door de handen gaande lijsten van inschrijving voor het een of ander, bv. voor de edele kunst, of voor het eene of andere heilige belang der menschheid. Doch die maatstaf vooral blijkt niet te deugen; want öf achter alle namen staat stereotiep «een kwartje," of er staan enkele rijksdaalders boven aan en dan zakt het ineens op de schrale schare der guldens en «poedig weer op de groote, onafzienbare reeks der kwartjes. En in 't armeniakje Och, arme Zou u wel gel00ven dat de beste geoefendste collec tant toch nog schrikt als hjj een gulden in het zakje voelt vallen dat kan hij voelen en als er een gouden tientje in gevonden wordt dat kon hij zoo niet voelen dan komt het in de courant en kunnen alle standen het lezen. De tienguldensstand moet maar dun vertegenwoordigd wezen. Yoor de armen ware het te wenschen dat allen van de 36 standen zich, elk voor zich en zjjn geweten, eerlijk taxeerdedan waren er zeker 's Zondags niet zoo enorm veel centen en halve centen door de armheeren te tellen en duiten ot knoopen in 't geheel niet. de servetten liggen op den grond waar is nu de gewezen eigenaar van al die pracht en weelde, van die oude schilderijen, dat zware zilver? Die verlaten eetzaal predikt mij een ernstiger woord dan ooit van den kansel tot mij gesproken is over de ijdelheid van het menscheljjk leven. Ik verbeeld mij dat er in het geheele huis een vreemde, aardachtige lucht is die eige naardige lijklucht, die, naar men zegt, op bloei ende hagedoorn gelijktik vind echter dat zij meer heeft van versch omgewoelde klei. Met een zucht begeef ik mij naar mijn eigen kamer en blijf daar zitten schrijven totdat de rijtuigen terugkomen en iedereen verzocht wordt zich naar de bibliotheek te hegeven, om het testa ment te hooren voorlezen. Die plechtigheid maakt niet veel indruk op mij, daar zjj mij volstrekt niet aangaat. De heer Weddick staat bij de tafel en leest het stuk hardop, met zalvenden nadruk. De kamer is vol menschen maar ik onderscheid er slechts drie Nic., de barones en den heer Richard. De eerste ziet er bijzonder gunstig nit zooals hjj daar in zijn rouwgewaad, met zijn elle boog op den schoorsteenmantel geleund staat- Lady Yignoles zit in een grooten ouderwetsehen leuningstoel, dicht bjj de tafel, met een weduw- kap op en een zakdoek met zwarten rand in de hand. Zij ziet er ook zeer goed uit, en ofschoon ik niet geloot dat zjj diep bedroefd is over haar man, heeft zjj toch tact en be- Gelukkig dat de menBchen nog zoo kwaad niet zjjn, als zjj er wel eens uitzien en dat er toch door lui van allerlei stand ook wel veel wèl gedaan wordt, niet zoo zeer elk naar zjjn stand, dat laat veel te wenschen over, maar elk naar zjjn hart. En ik voor mjj reken allen, die een goed, braaf, eerljjk oprecht, gul hart hebben en dat bij wjjlen toonen, tot den eersten stand, tot de echte nobili, en hen die'kinderachtig genoeg zijn om zich te verkneuteren b. v. omdat zij zich tot den Hen stand kunnen rekenen, terwijl buur man, die anders iemand is van gelijke bewe gingen als zjj, toch maar tot den 12en stand te tellen isof die jaloersch zjjn op den an deren buurman die toch ook maar iemand van gelijke bewegingen is als zjj, en dien zij tot den lOen of 9en Btand rekenen, hen allen lach ik in mjjn vuistje uit en ik denk lieve menBchen, wat maakt gjj u het intensieve leven toch noodeloos moeieljjk, lastig en on aangenaam. Wat leutert en seurt ge toch over nw stand 't Is allemaal gekheid. Ge zaagt het nog dezen winter, dat ge zelfs voor de influenza allen gelijk geweest zjjt en allen ge- ljjkeljjk, overeenkomstig het fatsoen van uw stand of niet, hebt moeten hoesten en kuchen en krimpen van ruggemergpijn en hoofdpjjn en landerigheid! Schikt u maar liever allen in den stand der ware menschen, der menschen, die goed zjjn, goed willen en goed doen. Eet vrat u smaakt en wat ge betalen kuntkleedt u naar uw zin en naar uw beurs; maakt u het leven in alle eer en deugd zoo pleizierig als ge kunt, en laat de statistiek der standen naar de maan loopen. In een schrijven uit Suriname aan het Hhl. van iemand, die goed op de hoogte is, komt de volgende belangrjjke opmerking voor «Onlangs werd een gouverneur van Britsch- Guyana teruggeroepen, nadat hjj in een kwestie met de Court of Police, een politiek lichaam, door de regeering in het moederland was in het ongeljjk gesteld. Hetzelfde gebeurde met een gouverneur van Fransch-Guyana. Een gouverneur van Barbados werd eveneens in het ongeljjk gesteld in een kwestie met den Chief-Justice. Zoo gebeurt in Engeland, zoo in Frankrijk Nederland «handhaaft het gezag 1" Het gezag is hier de persoon, die daarmede hekleed is, om het even hoe hjj er mede omspringt Bjj kon. besluit zjjn benoemd tot raadsheer in het gerechts hof te 's Gravenhage, mr. W. J. Karaten, thans rechter in de arrond.-rechtbank te Rotter dam tot kantonrechter te Rotterdam (eerste kanton), mr. N. F. van Nooten jr., thans kan tonrechter te Gorichemtot subst-off. van jnst. bij de arrond.-rechtbank te Amsterdam, mr. W. Lulofs, thans subst.-off. van just, bjj de arrond.-rechtbank te Dordrecht tot Bubst.- off. van just, bjj de arrond.-rechtbank te Dordrecht, mr. G. J. W* van Tricht, thans ambt. van het openbaar mitisterie bij de kan tongerechten in:;het arr. Tiel, ter standpl. Tiel; tot subst.-off. van just, bij de arrond.-rechtbank te Rotterdam mr. J. K. H. Enderlein, thans ambt. van het openbaar ministerie bjj de kan tongerechten in het arr. Rotterdam, voor de kantons Schiedam, Brielle en Sommelsdjjk, ter standpl. Brielle tot subst.-off. van just, bij de arr.-rechtbank te Heerenveen jhr. mr. A. Cal- koen, thans ambt. van het openhaar ministerie bjj de kantongerechten in het arr. Haarlem, ter standpl. Haarlem. is aan mr E. Jongsma op zjjn verzoek eervol ontslag verleend als raadsheer in het gerechts hof te Leeuwarden, onder dankbetuiging voor de door hem in rechterlijke betrekkingen be wezen diensten is de eerste-luit. J. J. A. Verbrugge, van het 7de reg. inf., voor den tjjd van drie jaren ge detacheerd bjj de landmacht in West-Indië. zijn benoemdhij den generalen staf, tot majoor, de kapt. A. J. Prins, van dien staf bjj het wapen der inf., bjj het reg. gren. en jagers, tot commandant van het korps, de luit.- kol. J. H. Verschoor, van hét 6e reg. inf.; tot eerste-luit. de tweede-luit. J. B. F. graat Du Monceau, van het korps; bij het 3de reg. tot maj., de kapt. A. P. Klercq, van den stat van het wapen, werkzaam bjj de kon. mil. aead.bij het 4de reg., tot majoor, de kapt. W. B. van den Bosch, van den staf van het tameljjkheidsgevoel genoeg om een passende houding aan te nemen. Het blijkt dat zjj een zeer mooi weduwgoed heeft en bjj het hooren noemen van haar naam brengt zjj een oogenblik den zwartgeranden zakdoek aan hare oogen en maakt een bevallig gebaar met de blanke hand, waaraan eenige diamanten fonkelen. Richard Vignoles zit in een hoogen stoel, aan het boveneinde van de tafel, achter den procureur. Hjj heeft zijn zwart fluweelen mutsje op en leunt voorover met de handen op do knieën en de oogen op den grond gericht. Er staat een bepaling in het testament dat hjj zoo lang het hem behaagt te Belvidere moet blijven wonen. Dit is de uitdrukkeljjke wil van den erflater, die in krachtige bewoordingen aan zijn wettigen erfgenaam wordt te kennen gegeven. Nic. wendt eenigszins ongeduldig het hoofd om, doch zegt nietsmaar Richard heft zjjne oogen een oogenblik van den grond op en ziet zijn neef vlak in het gelaat. Er ligt iets in dien blik, dat ik niet versta. Het is tegelij- kertjjd listig, wraakzuchtig en zegevierend, maar er ligt nog iets meer in dat ik echter niet verklaren kan. Des nachts heb ik een zonderlingen droom. Ik droom dat ik aan het zeestrand sta en dat iemand, die achter mij staat, mij aan den gezichteinder den omtrek van een fantas tisch rood eiland, aanwjjst, helder afgeteekend tegen de lucht een eiland zooals ik zeker wapen, adjud. van den command, der stelling van Amsterdam hjj het 5de reg., tot luit.-kol., de maj. A. E. L. Wellan, van het korpsbjj het 7de reg., tot maj., de kap. J. C. Scherm beek, adj. van het corps tot kapt. de le luit. A. Berends, van het 4e reg.en in hunnen rang overgeplaatst: bjj het reg. grenad. en jagers, de luit.-kol. R. P. Verspyck, van het 7de, alsmede de majoor J. L. de Bock, van het 44e reg. inf. is benoemd tot Zr. Ms. adjudant in buiten gewonen dienst de bjj kon. besluit van 17 April 1890 tot commandant van het reg. grena diers en jagers benoemde luit.-kol. J. H. Ver schoor, van het 6e reg. inf., alsmede majoor jhr V. A. de Pesters, comm. van het korpi rjjdende art. is aan den gep. luit.-kol. der genie van het leger in Ned.-Indië J. C. Dozy, de titulaire rang van kol. verleend. Ten slotte is aan P. Versteeg, eervol ont slagen hulpbakenmeester in het le bakenkwar tier van de Nieuwe Merwede, een pensioen verleend ten bedrage van ƒ222 'sjaars. De kapitein van den generalen staf Van Heutsz is zoover vooruit gaande, dat hjj niet van Atjeh wil afgelost worden. Bjj kon. besluit is het bedrag der rjjks bjjdragen, die aan gemeenteljjke en bjjzondere normaallessen en aan hoofden van scholen zullen worden verleend voor elk der door hen in den loop van het jaar 1890 ter opleiding tot onderwijzer aangenomen personen, nadat deze in den loop van 1892 of later de akte, bedoeld in art. 56, onder a, der wet tot regeling van het lager onderwijs zullen hebben verkregen, vastgesteld als volgt lo. voor hen, die bjj gemeenteljjke en bjjzon dere normaallessen zijn opgeleida. gedurende ten minste twee jaren driehonderd guldenb. gedurende ten minste drie jaren vierhonderd guldenc. gedurende ten minste vier jaren vjjfhonderd gulden 2o. voor hen, die door hoofden van scholen zjjn opgeleida. gedurende ten minste twee aren tweehonderd guldenb. gedurende ten minste drie jaren tweehonderd vjjftig gulden c. gedurende ten minste vier jaren driehonderd gulden. Door den minister van binnenlandsche zaken wordt voorloopig ter kennis van belang hebbenden gebracht, dat in 1890 de examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid voor middelbaar onderwijs in hand- en recht- ljjnig teekenen en de perspectief en voor lager onderwjjs in het handteekenen zullen worden gehouden in Augustus, en die voor middelbaar onderwjjs in de wis- en natuurkundige weten schappen, boekhouden, gymnastiek, Nederland- sche taal- en letterkunde, geschiedenis, aard- rjjkskunde staathuishoudkunde statistiek staatsinrichting en schoonschrijven in November en December. Den 3e Mei hoopt de heer B. H. v. d. Ley, directeur der rijkskweekschool voor onder wijzers te Haarlem en lid van 't hoofdbestuur van 't N. O. G., zijn vjjfentwintig-jarige loop baan als leeraar en directeur aan genoemde inrichting te herdenken. Bevorderdte Leiden tot docter in de rechtswetenschap, met proefschr.partieel appef de heer L. N. Roodenburg. geb. te Dordrecht. Het departement Middelburg van de Maat schappij Tot nut van U algemeen vergaderde gisteren, Vrijdag avond, onder voorzitterschap van den heer Henri Tak in zjjn gewoon locaai. Aan de in kleinen getale opgekomen leden werd mededeeling gedaan van eenige inge komen stukkendaaronder behoorden brie ven van de heeren Fak Brouwer, De Borst Verdoorn, Vriesendorp en W. van Uije J.Jz., respectievelijk dat zij aannemen de betrekking van lid der commissie voor de hulpbank, dér commissie voor de bewaarschool, der commissie voor de spaarbank en der commis-ie voor de volksbibliotheek, benevens een schrijven van den heer M. P. v. d. Harst, dat hjj bedankt nooit te voren gezien heb. Een zonderlinge droom 1 Onmiddellijk na de begrafenis verlaat de familie Belvidere alleen m ij cheer Richard bljjft. Lady Vignoles keert naar Brussel terug, maar ik weet niet of haar zoon haar vergezelt ot niet. In alle geval worden de salons weer gesloten en sir Richard en ik mogen eikaar gezelschap houden. Ik hen te zeer verdiept in mjjn werk om mjj te vervelen en na een poos begint mjjn eigenaardige huisgenoot een weinig te ont dooien. Misschien heeft de dood van zjjn broeder hem opgewekt uit zijn sombere stil zwijgendheid het duurt althans niet lang of er ontstaat een soort van vriendschap tusschen ons. Als hij in een stille bui is laat ik hem met rust en verdiep mjj in mijne eigen gedachtendoch wanneer hij lust heeft' om te praten, luister ik en vind het zeer de moeite waard om naar bem te luisteren. Die half vertelde geschiedenis van den ouden Weddick heeft mjjn belangstelling in Richard Vignoles gaande gemaakt Als ik aan de groote tafel in de eetzaal tegenover hem zit, vraag ik mjj dikwijls af of zjjn leven inderdaad door een vrouw zou vergald worden, ofschoon ik zulk een treurspel nog niet bjj ondervinding heb leeren kennen. Zjjn haar is in den laatsten tjjd veel witter geworden en er is een ruste- looze uitdrukking in zijne oogen gekomen; voor de benoeming in laatstgemelde commissie. Verder werden onderscheidene verslagen uit gebracht en rekeningen van commissiën over gelegd en vastgesteld. Bljjkens het verslag der commissie voor de volksbibliotheek werden gedurende het afgeloo- pen jaar door 205 lezers 4664 boekdeelen aan gevraagd. Daarop waren verschillende benoemingen aan de orde. In de eerste plaats van 2 leden van het hoofdbestuur. Aanbevolen werden voor de vacature dr Zeeman de heeren C. J. M. Djjk- mans en mr A. F. K. Hartogh en voor de va cature prof. Drucker de heeren dr W. Koster en dr F. Delhez. Benoemd werden de heeren Djjkmans met 8 en Koster met algemeene stem men, mr A. F. K. Hartogh verkreeg 4 stemmen. In de tweede plaats van een lid van het bestuur ter voorziening in de vacature-H. Tak. Aan bevolen werden de heeren mr W. A. van Hoek en F. M. Wibaut. Benoemd werd de heer mr W. A. van Hoek met algemeene stemmen op een na, die op den heer Wibaut was uitgebracht. Voor afgevaardigde ter algemeene vergade ring werden in alphabetische volgorde aanbe volen de heeren mr F. N. v. d. Bilt, J. F. van Dunné, mr S. Gratama Hz., Tj. Kielstra en B. A. Verheij. Bjj eerste stemming werd geen meerderheid verkregen en bjj tweede stemming de heer S. Gratama gekozen. De heer Kielstra verkreeg 2 stemmen en de heer Verhejj be kwam 1 stem. Voor plaatsvervangend afgevaardigde werden 5 stemmen uitgebracht op den heer Kielstra en 4 op de heeren Van der Bilt en Van Dunné. Geen meerderheid verkregen zjjnde had eene tweede stemming plaatstoen ver kregen de heeren Van Dunné 6, Kielstra 5 stemmen, Van der Bilt en Altorffer ieder 1 stem. Bjj herstemming tusschen de heeren Van Dunné en Kielstra werd eerstgenoemde met 7 stemmen gekozen. De heer Kielstra verkreeg 5 stemmen en een briefje was blanco. Eindelijk werd nog voorzien in de vacature in de commissie voor de volksbibliotheek, vacature-D. Jeras. Aanbevolen werden de heeren J. A. Altorffer en W. J. Zip. Eerstgenoemde werd met 10 stemmen benoemd, de heer W. J. Zip bekwam 2 stemmen en 1 briefje was blanco. Nadat het bestuur had medegedeeld dat het voornemens was in de maand Mei eene ver gadering te houden ter bespreking van de punten van beschrjving voor de algemeene vergadering werd de bjjeenkomst gesloten. Naar men ons meldt zal de heer F. Domela Nieuwenhuis, lid der Tweede kamer, op Zaterdag 26 April te Middelburg optreden. Zondag daarop volgende spreekt hjj te VlisBingen. Naar wij vernemen heeft de vereeniging Eigen Haard alhier een prijzenswaardige daad verricht door de werklieden, die aan den bouw der arbeiderswoningen werkzaam zullen zjjn, te verzekeren gedurende dien bouw. Te Vlissingen hebben naar men ons meldt eenige heeren zich tot een commissie gevormd om den tienden verjaardag van H. K. H. prinses Wilhelmina der Nederlanden feestelijk te doen vieren door alle leerlingen van de openbare en bjjzondere scholen. Leden van die commissie zijnde burge meester van Vlissingen, eenige leden van den gemeenteraad, de presidenten van de beide loodsensocieteiten, de commissaris van politie, eenige leden van het schooltoezicht, de gym- nastiek-onderwijzer en de hoofden der openbare en bjjzondere scholen. Vrijdag avond werd in de zaal van den heer J. B. Kujjpers te Vlissingen door de vrjjzinnige kiesvereeniging Algemeen Belang aldaar de jaarljksche algemeene vergadering gehouden. Als gewoonlijk op dusdanige ver gaderingen was de opkomst zeer schraal. De rekening over 1889 werd goedgekenrd. De drie aftredende leden, de hh. Job. van Raalte, J. Verkujjl Quakkelaar en H. C. Mos werden met algemeene stemmen herkozen, terwjjl voor de vacature-Troelstra, wegens vertrek ontstaan, de heer A. L. A. van Unen als bestuurslid werd benoemd. Het is der politie van Kondekerke, en den brigadier der maréchaussée te Westkapelle gelukt den dader op te sporen van den diefstal van konijnen, gepleegd onder Koudekerke en Biggekerke, in den nacht van Maandag op Dinsdag 7 op 8 April. maar ik ben het niet met Burnaby eens dat zjjne hersenen aangedaan zjjn. Heeft hjj dien tijd die liefdesgetchienis, waarvan wjj de schets ver nomen hebben vergeten? Misschien heeft hjj er al lang niet meer aangedacht, of wellicht heeft zjj slechts weinig indruk op hem ge maakt, zelfs in dien tjjd, zooalB zoo menige liefdesgeschiedenis. Dat doodsbleeke, lang uit gerekte gelaat zegt mjj niets. Als ik aan het schoone uiterlijk van sir Nicolaas denk vind ik het niet zoo verwonderljjk van mevrouw VignolesRichard kan nooit mooi geweest zjjn, zelfs als jong mensch zjjn neus is te lang en zjjn gelaatskleur te vaal, maar Bur naby zegt dat de oudste dienstboden nog wel over zjjn sierlijke gestalte spreken. Nu is er niets sierljjks meer aan, zooals hjj daar de lange linde- en beukenlanen op en neer loopt, met de handen op den rug en zjjn kin op de borst Ik zou wel eens willen weten, waar over hij op die eentonige wandelingen denkt 1 Tracht hjj het een of ander moeilijk vraagstuk op te lossen ot zegt hij Grieksche verzen in zich zelf op Met mij spreekt hij over hoeken en voor werpen nooit over menschen. Hjj is door kneed in alle oude en nieuwe wetenschappen. Hjj heeft de Duitsche wijsbegeerte en meta- phisica bestudeerd en allerlei ologies, die ik slechts bjj naam ken. Ik kan hem niet altjjd volgen, maar ik weet er toch genoeg van om de diepte zjjner kennis te bewonderen. Mjjn opleiding

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 5