N°. 78.
183" Jaargang.
1800.
Woensdag
April
Geen wtóteliu maar eeairacM.
Middelburg 1 April.
Deze courant verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels f 1.50;
iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
UIT STAB EM PROVINCIE.
RECHTSZAKEN.
Eene treurige zaak
MIBDELBIIGSCHE (MIAMI
y
'thermometer.
Middelburg 1 April vm. 8 u 44 gr.
au. 12 u 51 gr. av. 4 u. 48 gr. F.
Verwacht verand. wind.
Agenten te Vliasingen: P. Gr. db Vbt Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peul, te ZierikzeeA. 0. de Mooij te TholenW. A. van i Adyerteiiiilëa
NnauwEinnrazEN en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de i moeten des namiddags te cm ui r
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, de Gebk. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mae Azn, te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zün, -willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parfis en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. E j des avonds nog worden opgenomen
Het Utrech/sch Dagblad schrijft
„Naar aanleiding der beschouwingen van
de Middelb. Ct betreffende ons hoofdartikel
Te regelenmerken wij op, dat naar onze
overtuiging een bond van vrijzinnigen alleen
dan bij ons volk blijvenden bijval en
blijvenden steun zal vinden, wanneer hij
geworteld is op de beginselen, de behoeften
en de wenschen des volks en ten blijke
daarvan uit het volk zelf is voortgesproten.
„Het moet zijn eene strooming van beneden
naar boven, dat beeft een fondamental
wat in omgekeerde richting geschiedt is
gebleken en zal ook verder blijken slechts
een meteoor te zijn, die even snel verdwijnt,
als hij is opgekomen en van zijn glans niets
achterlaat in de harten des volks.
„Wie de samenwerking van vijf geest
verwante mannen en den invloed, die daarvan
kan uitgaan, niet schijnt te kunnen of te
willen waardeeren, gelijk tot ons leedwezen
en onze bevreemding de M. C., een overigens
geestverwant blad, doet, zal ook de korrels
zaad versmaden, die, op tijd en in vruchtbare
akkers gestrooid, vaak de schoonste en
rijkste vruchten voortbrengen."
Deze goed gemeende regels zijn geschreven
naar aanleiding van onze vraag ot er niet
een Liberale Unie bestaat, die de liberale
krachten moet vereenigen, tot werken aan
sporen en het volk voorlichten.
Met alle waardeering van de goede be
doeling en de belangstelling, die uit dit
schrijven spreekt, komt het ons toch voor
dat het meer getuigt van idealisme dan van
practische, politieke kennis. Vijf menschen,
die met elkaar eene vereeniging oprichten,
zullen spoedig, wanneer zij niet meer steun
vinden, uitgepraat raken en wij hebben
het al zoo dikwijls gezien den moed laten
zakken. Voor het nemen van het initiatief
is hun aantal groot genoeg en daartoe is
elke poging hunnerzijds te waardeeren; maar
voor het in het leven houden eener vereeni
ging is het weer te gering. Op dit punt
heeft het Utr. Dagblad ons niet begrepen.
Dat geestverwanten trachten propaganda te
maken voor hunne beginselen is uitstekend:
doch waarom, wanneer zij zoo klein in
getal zijn, reeds dadelijk aan hun optreden
zulk een pompeus karakter gegeven, door
op de wijze van de Kiesvereeniging van Stel
lendijk veieenigingetje te spelen, waarvan
het ledental tevens het bestuur uitmaakt?
Zonder dat kon men veel beter, na zich elk
bij een algemeene vereeniging als lid te
hebben aangesloten, bescheiden en kalm het
hoofdbestuur eener algemeeDe vereeniging
voorlichten en behulpzaam zijn bij het toe
passen van propaganda-middelen. Graan die
uit van zulk een hoofdbestuur, daD zullen
zij meer effect maken dan van een kleiD
kringetje van mannen, die zooals vaak
in kleine gemeenten als profeten uit
eigen omgeving weinig gewicht in de schaal
leggen.
En wat ons volk betreft, het is er nog
verre van af dat het, evenals het Fransche
en Belgische, met de politiek zich veel
bemoeit, als het ware meeleeft met hetgeen
er op het staatstooneel voorvalt. Zijn onver
schilligheid en gemakzucht doen het op dit
punt zich vermeiden in een dolce far niente.
Alleen wordt een deel ervan wakker, wanneer
men zijn eigenbelang prikkelt of zijn z.g
kerkelijke ideeën vleit, begrippen, meestal
ook niet anders dan uitvloeisels van gemak
zucht, die het volk weerhoudt dieper door
te denken en het liever doet varen in het
zog van vader, grootvader en over-over-
grootvader. Andere beginselen zijn onder het
algemeen helaaszeer dun gezaaid hoo.
gere aspiraties, belangstelling in de alge
meene zaak vindt men daar nog zoo weinig.
Maar wie slag heeft het volk in zijn zwakke
punten te vleien, en het voor te stellen als
de banierdragers van het eenige ware, die
lieeft het gros spoedig tot zijn speelbal.
Fan beneden af verwachten wij dus niet veel
voor de liberale zaakwanneer men niet
van boven af onder het volk betere begrippen
brengt omtrent de belangen van land en
volk en het de oogen tracht te openen voor
de gevaren die het bedreigt, als het zich
blindelings blijft onderwerpen aan valsche
leidslieden, welke onder het masker van volks
vriendschap het onmondig willen houden
dan zal het nog lang blijven voortgaan in
dezelfde sleur. Bovendien wordt en blijft
het, als er van bovenaf niet andere ideeën
worden bekend gemaaakt, te eenzijdig voor
gelicht om, uit zichzelf gezonder begrippen
te krijgen. Op dat punt blijven wij dus, al
zijn wij ook geestverwanten, verschillen met
het Utrechtsch Dagblad.
Dit mag toch zeker wel. Het gold hierbij
geen kwestie van verschil van meening in
hoofdzaak, maar wel van de middelen waar
mede wij het best datgene, wat wij beiden
goed vinden, onder het volk brengen kunnen.
En dan blijven wij bij ons gevoelen
van boven af moet gewerkt worden. Dan
vragen wij nogmaals en dit was de
hoofdzaak van onze bewering die het
Utrechtsch Dagblad niet aanroert, waar
om, nu er eene Liberale Unie bestaat, nog
een Bond van vrijzinnigen opgericht
Om beide dood te maken.
Dit zou er op loopen.
Neen, liever al onze krachten op éen punt
geconcentreerd, alles gedaan om die Unie
sterk te maken, eerder dan door verbrok
keling onzen invloed gebroken de samen
werking in gevaar gebracht.
1891 dient de liberalen sterk te zien. En
dat kan, dunkt ons, alleen geschieden langs
den weg, dien de Liberale Unie ons wijzen
kan en moet.
Het Handelsblad besprak dezer dagen de
Rotterdamsche schutterij-kwestie en bracht
daarbij tevens in herinnering het schutterij
geschil, dat eenigen tijd geleden te Zutphen
plaats vond, waar 43 schutters zich tot den
majoor-kommandant hadden gewend met een
adres, waarin zjj het ontslag verzochten van
een kapitein die hen beleedigde. Zij werden
zooals men weet door den schuttersraad
beboet, omdat zij dit adres aan hun onmiddel-
lijken chef hadden moeten indienen. Dit nu
hadden de Rotterdamsche kapiteins wel gedaan
maar zij ontvingen van hun onmiddellijken
chef in het geheel geen antwoord. Toen
wendden zij zich tot den minister, die hen
verre van heusch bejegende
»Uit deze twee geschillen valt zegt het
Hbld dit op te makenwanneer schutters
zich beleedigd achten door hun meerderen of
wanneer officieren zich verongelijkt zien door
een willekeurige wijze van bevordering kunnen
zij zich daarover slechts bp den onmiddellijken
chef beklagen. Weigert deze de klacht door
te zenden, eene menschelijke daad, wanneer hij
zelf de beklaagde is, dan blijft er voor de min
deren niets anders over dan die beleedigingen
verder te dragen en voor de officieren niets anders
dan het verzoek om ontslag. Men zou verkeerd
doen deze zaken te licht te tellen. De krijgs
tucht is voor de schutters zwaarder dan voor
de soldaten, omdat de eersten den tijd niet
hebben er aan te wennen. Zij worden telkens
voor een paar uur uit het gewone leven opge
roepen en moeten zich dan eensklaps allerlei
dingen laten welgevallen, waartoe een vrijheid
lievend Hollander zich hoogst ongaarne leent-
De macht, die een meerdere over zijn minderen
bezit, is zeer groot. Men heett uit bovenge
noemde geschillen gezien, dat de mindere vrjjwel
aan de willekeur van zijn meerdere is overge
leverd. Maar juist die groote macht maakt,
dat men van het kader, van den sergeant tot
den kolonel, stipte rechtvaardigheid en buiten
gewonen tact mag eischen. Daardoor alleen
kunnen ook de eensgezindheid en de korpsgeest
levendig worden gehouden. En dit is noodig
vooral bij eene instelling als de schutterij, die
onder eene hinderlijke impopulariteit gebukt
gaat."
Het blad vertrouwt dat de minister het niet
zal laten enkel bij eene berisping. Eene onte
vredenheid als gewekt is door de Rotterdamsche
en Zutphensche schutterskwesties mag niet
voortwoekeren. Het gebiecï der schutterij is
toch maar al te vruchtbaar voor het zaad der
ontevredenheid en tweedracht. Er moet van
hoogerhand recht worden gedaan, opdat wan
ordelijkheden als te Zutphen ontstaan wegens
de houding van een officier en het collectief
ontslag nemen van 29 officieren te Rotterdam
wegens ontevredenheid over hun chef in het
vervolg voorkomen worden.
De le luit. L. W. van Hoek, van het reg.
gren. en jagers, wordt, na het doorloopen van
de leasen aan de krijgsschool, met 1 Oct. e. k
gedetacheerd l>ij het 2e reg. veld art. te 's Gra
venhage.
De kapt. C. G. H. Heldring, van het 5e reg.
inf., is bestemd om den cursus aan de normaal
schietschool aldaar van 15 tot 30 April te
volgen.
De jongste mail uit Indië is gedateerd 28
Februari.
Volgens de berichten uit Atjeh gaat kapitein
Van Heutsz goed vooruit. Zijn behoud heeft
hp, behalve aan zjjn jjzersterk gestel, te danken
aan den sergeant Oldendorp, die hem onder
't vijandelijk vuur zoo kranig verbond, dat hij
zonder gevaar kon worden vervoerd. Zijn dienst
werd waargenomen door kapitein Meijer en als
hij hersteld is, zal hij of geëvacueerd worden
of volkomen hersteld naar Nederland gaan.
Ook de luit. ter zee Spengler gaat goed
vooruit, en de luit. Lange, indertijd te Edi
gewond, is geheel genezen. Volgens nadere
berichten hadden de Atjehers toen 8 dooden
en 20 gewonden.
De boot van 17 Febr. nam 180 'lijken mee,
waaronder velen aan beri-beri.
Buiten de linie zijn de vriendjes weer eens
onderling slaags geweest er* wel onze vriend
Toekoe Njaq Banta en een legerkorps van
Tengkoe di Tiroe. Banta verdreef den vpand,
maakte 250 patronen opkwam te Boekit
Karang, waar hij de hulzen inleverde, 500 stuks
nieuwe vragen en kreeg die dan ook. Wel
voldaan keerde Banta huiswaarts.
Lampeneroet's vuurmonden braken den ge-
heelen dag hun vernielingsprojectielen uit.
Op dien kleinen post (de bezetting is sterk 75
man en 2 officieren) staan thans in batterij 2
mortieren van 20 cm., 1 mortier van 12 cm., 1
achterlaad vuurmond van 12 cm., en een voor-
laad van 9 cm., waarlijk voldoende om een Euro-
peesche strijdmacht voor eenigen tijd van zich
af te houden, maar niet groot en zwaar gemoeg
om te beletten, dat Atjehers ons granaten
toezenden of een henting bouwen nagenoeg
onder den wal van Lampeneroet. KotaPohama
doet nog zijn plicht tegen Toeankoe. Bij het
zoo vischrijke water aldaar kan geen Atjeher
komen, of hij wordt door projectielen van 12
cm. van daar verdreven.
Met de 20 cm. mortier te Lampeneroet
hebben wij een voordeeltje gehad, daar een der
granaten, uit dien mortier geworpen, den vuur
mond der Atjehers zeer beschadigd en eenigen
hunner bedieningsmanschappen gedood heeft.
Heden middag is alhier een paard, be
spannen voor een sleperswagen, op hol gegaan.
In de Verwerjstraat werd het dier, na veel
schade te hebben aangericht, gegrepen.
Tot het houden eener inspectie over de
militaire gebouwen enz. te Vlissingen kwam
heden morgen aldaar aan de kolonel-comman
dant in het 3e genie-commandement J. H.
Bolken, vergezeld van den kapitein eerst aan-
wezend ingenieur J. W. N. Cramer te Bergen
op Zoom.
i
Tot voorzitter der katholieke kiesvereeni
ging te Hulst is gekozen de heer mr F. J. F. M.
Walter, lid der Tweede kamer en kanton
rechter aldaar.
Men schrijft ons uit Biervliet
In sommige bladen wordt nu en dan gewag
gemaakt van een socialistisch groepje in deze
gemeente, en wel omdat er in der tijd eene
afdeeling voor algemeen kies- en stemrecht
werd opgericht. Nu bezit onze landbouwende
provincie weinig levenskracht voor dergelijke
vereenigingen. De werkman, die bj de luttele
fabrieks-njj verheid onzer steden zijn kost vindt,
heeft vermoedelijk een beter leven dan zijn
kameraad in de fabrieks- districten of in de
steden met eene bevolking van tienduizenden,
en is niet ontevreden.
Ten plattelande, dus ook in Biervliet, had
zoo'n afdeeling nog minder recht van bestaan.
Ze is dan ook bezweken, zonder eenige kracht
naar buiten vertoond te hebben.
Of ze zonder nut gebleven is Wij gelooven
het tegendeel. Een groote hoeveelheid cou
ranten, brochures en geschriften zijn gelezen
en besproken; en al meenen nu velen, dat die
eer de ontevredenheid der bevolking opwekken,
juister is het, dunkt ons, dat deze vrijmoediger
werd, toen zij de dingen hoorde noemen bjj
hun juisten naam, terwijl zij te gelijker tijd
de beste werkgevers op hooger prijs leerde
stellen en hun daardoor getrouw bleef.
Arrondissemenis-Rechtbank te Middelburg.
In hare heden gehouden zitting deed die
rechtbank uitspraak in twee, door ons uitvoerig
medegedeelde zaken, en wel
le in die tegen A. T., 22 j., Blepersknecht,
Middelburg, beklaagd van het veroorzaken van
den dood door schuld. Hij is van het hem ten
laste gelegde v rjgesproken;
2e in de zaak tegen de Engelsche, alhier
gedetineerde zakkenrollerslo Charles Hoare,
60 j., commissionair te Londen, en 2o James
Phillips, 65 j., commissionair te Stratford.
Beiden zijn veroordeeld en wel de le
ter zake van diefstal, de 2e ter zake van
heling van de aan den heer Bauli ontvreemde
portefeuille, de le tot 18 maanden, de 2e tot
1 jaar gevangenisstraf, met bepaling dat de
door hen in verzekerde bewaring doorgebrachte
tijd, bij de ten uitvoer legging van de hun
opgelegde tijdelijke gevangenisstraf, geheel in
vermindering zal worden gebracht, terwijl
James Phillips voornoemd ter zake van de
ontvreemding van de diamanten speld, toebe-
hoorende aan den heer De Gorter, en van de
aan den heer Hallenstein ontstolen geldswaar
den, nog werd veroordeeld tot 2 jaar
gevangenisstraf. Beiden in de kosten.
Zij waren met hun tweeën ter terechtzitting
aanwezig, evenals de tolk, die hun het gewezen
vonnis in het EDgelsch mededeelde.
Beiden waren uiterst kalmalleen vroeg
Phillips of de tijd, dien hij in voorarrest had
doorgebracht, van de gevangenisstraf werd
afgetrokken.
Zooals men weet was door het O. M. geëischt
tegen A. T. drie maanden gevangenisstraf,
tegen C. Hoare wegens diefstal drie jaren
gevangenisstraf en tegen J. Phillips wegens
heling een jaar en wegens diefstal vier jaren
gevangenisstraf.
Voorts zijn nog door de rechtbank veroor
deeld wegens
overtreding van rjkB-belastin-
g e n (ongedekt binnenlandsch vervoer van ac-
cijnegoederen, frauduleusen invoer en weigering
van visitatie): Ch. L. M., Meerdonck (België),
tot 2 maal 1 m. gev. en 2 maal f 10 b. s. 2
maal 10 d. h.P. v. B., 33 j., schoenmaker, en
P. M., beiden Meerdonck (België), de le thans
gedetineerd, ieder tot 1 m. gev. en f 10 b. s.
10 d. h.A. H., 21 j., werkman, Meerdonck
(België), thans gedetineerd, tot 14 d. gev. en
f 10 b. s. 10 d. h.F. T., 22 j., werkman,
Kieldrecht (België), thans gedetineerd, en A. A.
v. M., winkelier, Koewacht, ieder tot 14 d. gev.;
F. V., koopman, St. Jansteen, C. v. P., 29 j„
schipper, Kouter (Clinge), en C. d. B., hvr. van
A. d B., Koewacht, allen tot 7 d. gev., en
A. I., 12 j., St. Jansteen, tot 3 d. gev.
Allen in de kosten, ook in die van bekeuring,
met verbeurdverklaring der aangehaalde goe
deren.
In zake J. M. v. L., 24 j., Bergen op Zoom,
en L. 28 j., Antwerpen, zijn alleen deaan-
'gehaalde goederen verbeurd verklaard.
werd vervolgens voor hetzelfde rechtscollege
berecht. Op de bank der beschuldigden werd
plaats genomen door de 12jarige C. d. H.,
zonder beroep, wonende te Terneuzen. Dit
meisje wordt ten laste gelegd dat zjj in het jaar
1889 te Terneuzena op een aanslagbiljet der
grondbelasting, dienst 1889, gemeente Terneu
zen, ten name van Adriaan den Hamer, val-
scheljk en in strjd met de waarheid het
navolgende heeft gesteld »Dez 12 negen en vjjf-
tig cent 59 1862 v. d. Bel", ten einde het te
doen voorkomen dat door Adriaan den Hamer
op 12 Dec. 1889 f 0.59 op het bedrag van den
aanslag was betaald en dit was geboekt in het
journaal onder no 1862 en voor ontvangst was
gequiteerd door den geagreerden klerk van
den rijks-ontvanger, met name Van der Bel
en zulks met het oogmerk om die betaling,
als echt es onvervalecbt te doen doorgaan,
waaruit voor den betrokken rijks ontvanger of
voor den staat nadeel is ontstaan 5 op een
aanslagbiljet der personeele belasting, dienst
1189/1890, gemeente Terneuzen, ten name
van A. den Hamer, valscheljjk en in strijd
met de waarheid het navolgende heeft ge
steld »Dez 2 vijftig cent 25, 4735 20 v. d.
Bel Dez 12 zestig cent 60, 7150, 30 v. d. Bel,
ten einde het te doen voorkomen dat door
A. den Hamer was betaald op 2 Dec. 1889
f 0.25 op het bedrag van den aanslag en 20
cents vervolgingskosten en op 12 Dec. 1889
zestig cents op het bedrag van den aanslag
en 30 cents voor vervolgingskosten en dat die
betalingen waren geboekt in het journaal,
respectievelijk onder no 4735 en 7150 en voor
ontvangst waren gequiteerd door den geagreer
den klerk van den rijks-ontvanger met name
Van der Bel en zulks met het oogmerk om
die betalingen als echt en onvervalscbt te doen
doorgaan, waaruit voor dien rijks-ontvanger of
voor den staat nadeel kan ontstaan.
In deze zaak waren vier getuigen gedagvaard.
De eerste, de geagreerde klerk A. v. d. Bel, ten
kantore van den ontvanger te Terneuzen, ver
klaarde de boven omschreven aanteekeningen
op de genoemde aanslagbiljetten niet gesteld
en de gemelde bedragen niet ontvangen te
hebben. Verder toonde hij uit zijn journaal
aan dat de op het biljet gestelde journaal-
posten niet overeenstemmen.
De beklaagde erkende het haar ten laste
gelegde feit bedreven te hebben. Haar moe
der had haar geld gegeven om te betalen, wat
zij echter niet gedaan had doch dat zjj aan
andere zaken had uitgegeven. Ondervraagd
of zij de beteekenis van hetgeen zij gedaan
had begreep antwoordde zij ontkennend. Zij
zeide nimmer op het kantoor van den ontvan
ger betaald te hebben en niet te weten wat
uetgeec zj op de biljetten invulde betee-
kende. Zij verklaarde wel te kunnen lezen en
gaf daar ook bljk van.
Vroeger had zij eveneens op een belasting
biljet eene aanteekening gemaakt en was toen
gewaarschuwd dat, als het weer gebeurde, zij
»in het kot zou gestoken worden." Uit haar
verdere antwoorden op gedane vragen bleek
dat zjj toch wel eenig besef had dat hetgeen
zij had verricht niet in den haak was.
De tweede getuige L. F. van Tetterode, deur»
waarder bij de belastingen, die een dwangbevel
aan de moeder van bekl. had beteekend, wist
niets anders te verklaren dan dat de moeder
van bekl. hem toen heeft gezegd dat de be
lasting betaald waszjj heeft hem op zijne
vraag de biljetten ter hand gesteld, die bjj op
het kantoor met het journaal deed vergeljjken.
Verder deelde hjj mede dat de moeder van bekl.
eene arme vrouw was.
Hierop werd, als derde getuige, de moeder
van de bekl., de wed. d. H., gehoord. Zjj ver
klaarde hare dochter de bewuste bedragen ter
hand gesteld te hebben en van haar de biljet
ten weder ontvangen te hebben.
De arme vrouw deelde verder onder tranen
de toedracht der zaak mede en poogde zooveel
mogelijk de rechtbank ten voordeele harer
dochter te stemmen. Zjj trachtte het te doen
voorkomen, alsof de kleine bang was om, in
verband met de vroegere aanteekening, naar
het kantoor van den ontvanger te gaan en
daarom zelf het biljet had ingevuld. De moe
der heelt de schade zooveel mogeljjk gebeterd
door de bovengenoemde Bommetjes te betalen.
Zjj heett hare dochter niets op de biljetten
zien schrijven, zij zelve is »ongeleerd" zooals zjj
zich uitdrukt en kan noch lezen noch schrj ven.
De bekl. verklaarde dan ook de biljetten op
school ingevuld te hebben.
De brigadier der maréchausées A. v. d. Ameele
gaf eenige inlichtingen omtrent het gedrag en
de bekendheid van de beklaagde. Een en
ander is niet gunstig.
Het is bekend dat zjj meermalen geld van
hare moeder heeft achter gehouden en het
bedrag aan snoep besteed.
De ambtenaar ven het openbaar ministerie
jhr mr Schuurbeque Boejje begon met er op
te wjjzen dat, als men de vervalschingen nagaat
die bekl. heeft gepleegd, het opmerkeljjk is
hoe dit twaalfjarige meisje gehandeld heeft
met een overleg, dat een geroutineerd ambte
naar haar zou kunnen benjjden.
Het feit heeft bekl. bekend en ofschoon zjj
verklaard heeft niet te begrijpen dat de kwij
ting als ontvangbewijs diende, meende de
ambtenaar dat èn uit hetgeen bekl. bj den
rechter-commissaris heeft medegedeeld èn uit
hetgeen te dezer zitting voorviel gebleken is,
hoe zj volkomen wist wat zj deed.
Verder toonde de heer Boejje aan dat belas
tingbiljetten authentieke akten zijn om daarna
in het licht te stellen dat de ten laste gelegde
feiten wettig en overtuigend zjjn bewezen.