N°. 76.
133° Jaargang.
1890.
Maandag
31 Maart.
BUITENLAND.
Verspreide Berichten.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 1—7 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
UIT STAD EN PROVINCIE.
RECHTSZAKEN.
Algemeen Overwicht.
)lllll)i;il!(ll(.Sflli: COURANT.
w
Thermometer.
Middelburg 29 Maart vm. 8 o 59 gr
m. 12 n 59 gr. av. 4 u. 56 gr. F.
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoo*, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. O. de Mooij te TholenW. A. tak «..«r.™..™
i wietjweni±uijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te pea ntr
i advertentie-burean's van Nijgh Van Dumas te Botterdam, de Gebb. Belineante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. wiiion
jHoofdagenten voor het Buitenland: te Pargs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe Cie.,'joHN F. Jones, opvolger
Vrijdagavond hield de afd. Yerseke van de
Ned. Vissclierij-vereeniging eene vergadering,
waarin het volgende punt behandeld werd
Verleden jaar werd, op voorstel dezer afdee-
ling, door de algemeene vergadering besloten
dat het hoofdbestuur den minister van finan
ciën zou verzoeken om afschaffing der zooge
naamde groote consenten voor de Schelde en
Zeeuwsche stroomen en alzoo deze wateren gelijk
te stellen met de Zuid-Hollandsche, waar de
vergunning tot het visschen kosteloos bestaat.
(Voor hen, die niet op de hoogte dezer zaak
zijn, zjj herinnerd, dat ieder hoofd van een
vaartuig tot het bevisschen der Schelde en
Zeeuwsche stroomen een consent behoeft, waar
voor f 5 betaald moet worden).
Het hoofdbestuur, voldoende aan den last der
algemeene vergadering, ontving van den be
doelden minister een schrijven, waarin werd
te kennen gegeven, dat het verzoek op een
misverstand moet berustendaar de Zuid-
Hollandache vischwateren verpacht zjjn.
Zjjn dan de Zeeuwsche visscherjjen niet ver
pacht? zal men vragen. Ja, maar niet alle.
Er is nog onverpacht vischwater en daar mag
do geconsenteerde natuurlijk in de eerste plaats
zjjn bedrjjf uitoefenen; op de verpachte percee-
len doet hjj het in den regel in dienst van
den pachter. Vischt deze laatste in persoon,
dan moet hij toch nog een consent hebben en
betalen.
Strikt genomen had dus zoo schrijft men
ons de minister gelijk. Maar de fout was
minder een misverstand te noemen dan wel
eene omissie, die met een beetje welwillendheid
wel aan te vullen zou geweest zijn. Maar
welwillendheid komt in bestuurszaken mis
schien niet te pas. Men houdt zich daarhij
aan woorden en niet aan onuitgedrukte ge.
dachten.
Hoe dit zjj, de afdeeling erkende dat haar
voorstel niet-volledig was geweest, en daarom
besloot zjj het op de eerstvolgende algemeene
vergadering te herhalen en wel in dien zin
gewijzigd, dat den minister zal worden ver
zocht het groot consenten voor die vaartuigen af
te schaffen, welke alleen verpachte vischwateren
bevisschen.
Deze gelijkstelling der Zeeuwsche visachers
met hunne Zuid-Hollandsche collega's lijkt zoo
door en door billjjk en natuurlijk, dat men
aan een verwerping van het verzoek haast
niet zou mogen denken.
Uit Zierikzee wordt ons geschreven
Donderdag trad hier voor de afdeeling Volks
onderwijs op de heer H. A. van der Meulen van
Haastrecht. Jammer dat in een kleine gemeente
als de onze de eene bijeenkomst de andere
hindert ('t was tegeljjk concert der vereen.
Kunst en eer), jammer dat velen, die er toch in de
eerste plaats moesten zijn, gemist werden
autoriteiten, leeraren, onderwijzers. Want al
is 't waar, wat de spreker zeide, dat hij niets
nieuws had te verkondigen, 't is dubbel waar,
dat een herhaling van 't bekende in deze hoogst
noodig en nuttig is.
Ondoenlijk is het in een kort bestek weer te
geven wat de begaafde spreker zeide. Genoeg
zij 't mee te deelen, dat hij in 't eerste deel
zijner rede wees op 't belang van elk mensch
in een goed onderwezen jeugd op den toestand
van ons onderwijs bij de thans werkende wet
op de leemten in die wet, op de noodzakelijk
heid van leerplicht, op de inconsequentie bij
't aannemen van 't beginsel der subsidiëering,
op de voorspiegeling van een vrede, die toch
niet te wachten is.
Doch klagen en razen baat nietde wet is
er en wij behooren ons te onderwerpen.
De vraag: wat hebben wij thans te doen,
beantwoordde de spreker uitvoerig in 't tweede
deel zjjner rede.
Wjj behooren de handen uit de mouw te
stekenEerst hebben wij als een goed
generaal te erkennen, dat wij de nederlaag
leden, doch we moeten tegelijk zien, wat ons
bleef, onszelven trachten te dekken en den
moed trachten te verlevendigen.
Wij moeten de liefde tot de openbare school
bewaren en onverschilligen opwekken. Voor
het karakter der openbare school worde ge
waakt. Bij keuze van gemeenteraadsleden en
onderwijzers worde nauwlettend toegeziende
onderwijzers behooren den schijn van godsdienst
loosheid te vermijden. Ieder in zjjn kring houde
de belangstelling wakker; 't schoolverzuim
moet bestreden worden, de onderwijzers in hun
moeilijke taak gesteund en bovenalwij moeten
pus aaneensluiten, want eendracht maakt macht.
AdTevtenttfia
des namiddags te
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen
Waar gemeenteraden het schoolgeld opdrijven,
moeten wij minvermogenden behulpzaam zijn
De tegenpartjj wil den ondergang der open
bare school, 't is onze plicht daartegen te
wakende eenheid van ons volk hangt met
t bestaan dier school te zamen.
Met daverend applaus werd de spreker aan
't eind van zjjn voordracht toegejuicht.
Door den gemeenteraad van Zuidzande
is besloten een verzoek tot de hooge regeering
te richten, om vrjjgesteld te worden van de bij
de nieuwe wet verplichte schoolgeldheffing.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
Diefstal?
Voor deze rechtbank werd heden ochtend be
handeld de veel besproken zaak, waarvan ook
in ons blad melding is gemaakt, tegen M. B.,
vleeschhouwer te Ellewoutsdjjk, beklaagd dat
hij op 7 Januari 1890 een zwart bonten os,
waarvan door hem den vorigen dag ten kantore
van den ontvanger te Ellewoutsdjjk, als bestemd
om geslacht te worden, aangifte was gedaan,
doch die door de ambtenaren van 's rijks belas
tingen, Bazen en V. d. Plasse, was benaderd,
omdat door deze de aangegeven waarde onvol
doende was geoordeeld, en die door dezen was
overgebracht bij den stalhouder Van der Hage
te Ellewoutsdjjk, van daar heeft weggehaald en
op zjjn eigen stal heeft geslacht, met het oog
merk om zich dien os wederrechtelijk toe te
eigenen.
In deze zaak waren door het openbaar mini
sterie vijf getuigen gedagvaard, terwijl door de
verdediging, die door den heer mr. M. .1. de
Witt Hamer gevoerd werd, drie getuigen a
décharge werden voorgebracht.
Na voorlezing van het proces-verbaal van
benadering werd overgegaan tot hethoorender
getuigen.
De eerste, de ambtenaar van 's rijks belastin
gen Jan Bazen, verklaarde dat door of namens
B. op den 6den Januari ten bevoegden kantore
aangifte was gedaan van een door hem te
slachten os, waarvoor hij een waarde van f 130
declareerde. Getuige heeft zich daarop met
een collega vervoegd aan de woning van bekl.,
waar hem door diens moeder de bewuste os
werd getoond. Aangezien getuige de aange
geven waarde te laag achtte is de os door hem
en zijn collega benaderd, het procesverbaal
daarvan aan de moeder van bekl. beteekend en
haar aangezegd dat de aangevingssom met de
gewone verhooging van 7% aan B. zou uitbe
taald worden, indien hjj zich bij den eersten ge
tuige vervoegde.
De os is daarop door getuige gevoerd naar
den stal van den stalhouder Yan der Hage,
van waar het dier door bekl. is weggehaald.
Op de vraag van den voorzitter of het geen
gewoonte is dat bij benadering dadelijk de be
naderingssom wordt uitbetaald, antwoordde ge
tuige bevestigend, doch hjj merkte op dat, wan-
neer de aangever niet ten zjjnent is, de beta
ling later volgt.
Bekl., hierop ondervraagd, zeide dat hij, toen
zjjn os van den stal was weggehaald zonder
dat de ambtenaren het bedrag hadden gedepo
neerd, in de meeDing verkeerde dat zjj daartoe
geen recht hadden. In die veronderstelling
achtte hjj zich ten volle gerechtigd den os van
den stalhouder V. d. Hage weg te halen.
Het beest is later door de ambtenaren aan
B. verkocht.
Getuige verklaarde nog op een'vraag van den
verdediger dat, zoover hem bekend, nooit een
dier van den stal van B. is weggehaald.
De tweede getuige Y. d. Plasse, collega van
den eersten getuige, verklaarde in geljjken
geest. Alleen deelde hjj mede dat vroeger bij
B. wel eens beesten benaderd waren.
De veedrijver G. v. d. Hage, de derde getuige,
heeft, op verzoek der ambtenaren, den os van
het stal van B. naar dien van den stalhouder
J. v. d. Hage geleid.
Deze, de vierde getuige, verklaarde dat de os
tjjdens zijn afwezigheid bij hem was gestald
en dat hem door zjjn knecht was medegedeeld
dat de ambtenaren het dier daar gebracht
hadden. Aangezien hjj geen last had het dier
in bewaring te houden, heeft hjj zich er niet
tegen verzet dat B. het dier weghaalde.
De laatste getuige d charge, de timmerman
J. Rjjnberg had niet anders gezien dan dat het
dier door den broeder van B. van den stal van
Yan der Hage weggehaald was.
Dit sprak bekl. tegenhjj verklaarde dit
zelf gedaan te hebben.
Den burgemeester van Ellewoutsdjjk, den heer
E. A. Yan der Bent, getuige ter ontlasting,
werd gevraagd of nietJB. bij hem was gekomen,
nadat de os door dezen van den stal van V. d.
Hage was weggehaald, om kennis te geven van
het gebeurde en of hjj niet in de meeniDg
verkeerde dat B. te goeder trouw was.
Getuige beantwoordde die vragen toestem
mend en verklaarde nog dat bjj B. wel eens
een enkele maal een dier werd benaderd.
De rijksveldwachter Van der Maas, de tweede
getuige d décharge, verklaarde dat B. in den
middag van 7 Jan. bij hem gekomen is met
verzoek om proces verbaal op te maken tegen
de ambtenaren der belasting ter zake van
het geen hiervoren is omschreven.
B. verklaarde nog eerst naar den rijksveld
wachter te zijn gegaan alvorens het beest weg
te halen.
De getuige had den indruk gekregen dat B.
meende volkomen in zjjn recht te zjjn.
De laatste getuige P. Geense, vleeschhouwers-
knecht bij B., verklaarde, nadat de benadering
was geschied, zijn meester te gemoet gegaan te
zjjn om hem dit mede te deelen. Deze, dit
vernemende, vroeg dadelijk of de ambtenaren
het geld hadden gedeponeerd.
Bekl., hierna ondervraagd, bleef bij zjjn be
weren dat hjj zich volkomen gerechtigd achtte
tot hetgeen hij gedaan had. Hij was van oor
deel dat de ambtenaren, het beest medene
mende zonder het betaald te hebben, geen
eigenaars waren van den os.
De ambtenaar van het O. M. jhr mr Schuur-
beque Boeije noemde het aan bekl. ten laste
gelegde een feit dat zelden of ooit voorvalt
en wees er op dat het groote publiek zeker
niet zal begrijpen hoe in deze zaak eene ver
volging is ingesteld. Dat zullen wel doen de
rechters en de verdediger, die van de wetten
een studie gemaakt hebben.
Spreker zette de feiten, zooals die hiervoren
zjjn meegedeeld, uitéén.
Daarna wees hjj op de bepalingen omtrent
bet benaderen van vee door ambtenaren en
de voorschriften omtrent de betaling enz.
Dadeljjke betaling wordt voorgescbreven of
betaling ten kantore van den ontvanger.
Bekl. was niet aanwezig tegenover de moe
der waren alle formaliteiten vervuld en bekl.
was in kennis gesteld dat hjj het geld bjj den
eersten getuige kon ontvangen, zoodat het
beest wel degeljjk het eigendom was van de
ambtenaren.
De heer Boejje wil aannemen dat bekl. van
meening was dat de ambtenaren gehandeld
hebben buiten hunne bevoegdheid, maar dat gaf
hem niet het recht te handelen zooals hjj deed.
Er was een andere weg voor hem. nl. eene
klacht tegen de ambtenaren in te dienen, en
dien weg had hij moeten inslaan.
Aangezien den ambtenaar van het O. M.
overigens niets ten laste van bekl. bekend is
eischte hij diens veroordeeling tot eene geld
boete van 25.
De verdediger, hoezeer gevleid door de mee
ning van den ambtenaar van het O. M. omtrent
zijne wetskennis, kon toch met dezen niet rpede-
gaan in zjjne opvatting.
Da verdediger was van oordeel datjde wet
op den accjjns van geslacht vee hier onjuist is
geëxpliceerd. Hij toonde aan dat benadering
is onteigening en dat de wet duidelijk aan
geeft dat dadeljjke betaling moet geschieden.
Spreker stelde dit in het licht door erop te
wjjzen dat niet alle benaderingen zekerheid
geven dat te laag is aangegeven, dat de kom
miezen zich wel eens vergissen en dat, indien
niet dadeljjke betaling) volgt bij benadering,
een slachter in de onmogelijkheid kon komen
om, doordien hij geen ander beest kan koopen,
aan zijn verplichtingen tegen anderente voldoen.
In het breede zette pleiter uiteen dat de
kommiezen bij benadering dadelijk dienen uit
te betalen en dat, waar dat hier niet is aan
geboden, het beest op onrechtmatige wijze door
de ambtenaren is weggevoerd.
Maar er is meer. Bij gebreke van dadelijke
betaling moet die geschieden bij den ontvanger
en niet, zooals hier werd gewenscht, bij een
kommies.
Bekl. wordt diefstal ten laste gelegd maar,
vraagt pleiter, hoe is dat te rijmen met hetgeen
bekl. deed, nl. onmiddelljjk proces-verbaal laten
opmaken tegen de kommiezen en beklag indie
nen bij den burgemeester In geen geval kan
hier van doleuse intentie sprake zjjn, ook zelfs
niet voor het geval de kommiezen niet overtre
den hadden de wet op den accjjns.
Ook wees de heer De Witt Hamer, voor zoo
veel noodig, erop dat in de handeling van bekl.
geen overtreding is te vinden, bedoeld in art.
184 van het wetboek van strafrecht.
Op grond van een en ander, ook in verband
met het gunstig verleden van den bekl., con
cludeerde de verdediger tot vrjjspraak van zijn
client.
Na repliek van den ambtenaar van het O. M
werd het onderzoek in de zaak gesloten en de
uitspraak bepaald op Yrijdag 11 April a.
In dezelfde zitting zijn veroordeeld wegens
vernieling: S. d. P., 19j., P. K., 31 j.,
landbouwers, Domburg, W. d. J., 26 j., tuinman,
Oostkapelle, en P. W. 28 j., matroos op het
wachtschip te Amsterdam, de le tot f 8 b. s.
6 d. h., en de overigen ieder tot 7 d. gev.
mishandeling: T. M., 16 j., arbeider,
Hoek, tot f 1 b. s. 1 d. h., en
diefstal: M. P., 22 j., arbeider, Kruinin-
gen, tot 2 m., F. B., 12 j., Heinkenszand, tot
3 m., en A. H., 16 j., werkman, Retranchement,
thans gedetineerd, tot 4 m. gev.
Allen in de kosten.
Ontslagen van rechtsvervolging:
B. K., 27 j., olieslager, Middelburg, beklaagd
van verstoring eener godsdienstoefening en
huisvredebreuk.
V r jj g e s p r o k e n M. M. 34 j., hvr. van
P. M., Terneuzen, beklaagd van beleediging, en
P. v. W., 45 j., werkman, Hansweert (Krui-
ningen), beklaagd van diefstal.
Aan de Israëlietische militairen is van 4
tot en met 12 April verlof of vrjj van dienst
toegestaan teneinde het a. Paaschfeest in hun
familiekring te kunnen vieren.
Ook officieren van de d.d. schutterij te
Gouda hebben aan den minister van binnen-
landsche zaken een adres gericht, waarin ver
zocht wordt om meer licht in de zaak hunner
Rotterdamsche ambtgenooten. Zij zeggen o. a.
dat bet belang der schutterijen in het alge
meen en van de officieren in het bjjzonder
vordert, dat, waar de minister het noodig oor
deelt e?ne dergelijke scherpe afkeuring over
het gedrag van door Z. M. den koning be
noemde officieren uit te spreken, ook de gronden
van dat oordeel niet onbekend blijvenen dat
zij alzoo eerbiedig verzoeken dat door den
minister aan de commandanten der dd. schut
terijen uitvoeriger worde medegedeeld wat tot
die afkeuring heeft geleid en hen uit te noo-
digen die mededeeling ter kennis van de onder
hen dienende officieren te brengen.
Donderdagmorgen moet door den concierge
van de fabriek der Nederlandsche Rhijnspoor-
ivegmaatschappij te Utrecht een kistje nabij die
fabriek zjjn opgevischt, waarin een groote waarde
aan juweelen gevonden werd.
Men vermoedt dat deze voorwerpen afkom
stig zijn van een indertijd gepleegden grooten
juweelendiefstal op de ljjn »Londen-Berljjn".
Een gehuwd broodbakkersgezel had bij de
laatste volkstelling een telkaart thuis gekre
gen, die diende ingevuld. De verschillende
gestelde vragen leverde niet veel moeite, maar
éen was er, die hem dwars in de maag zat.
Daar stond gevraagd Waar was zij in den
nacht van 31 Dec. op 1 Jan. Met die »zjj"
werd zjjn vrouw bedoeld. Waar was die in
den nacht van 31 Dec. op 1 Jan. Hoogst
waarschijnlijk in de echteljjke woning en nog
waarschjjnlijker was het, dat zij rustig lag te
slapen. Doch wanneer hjj de vraag beantwoordde
met de verklaring, dat zjj thuis was, kon hij
dan met de hand op het hart en een eed op
de lippen verklaren, dat hjj de waarheid had
gezegd Neen, want hij kwam den ganschen
nacht niet thuis de patroon kon hem, om de
telkaart volgens plicht en geweten in te vullen,
toch geen nacht vrjjaf geven Het was een
kritiek geval. Aan de eene zijde de onmoge
lijkheid om geheel naar waarheid de invulling
te doen en aan de andere zijde de bedreiging:
«Doe je 't niet, dan ga je »de doos" in of je
betaalt boete". Boete betalen zit er bij een
gezel tegenwoordig niet aanin »de doos"
gaan zitten vindt hij vervelend. Eindelijk
vond hjj reddinghjj vulde de vraag in met
«Vermoedelijk thuis 1
Aldus had hij aan zjjn gevoelen voldaan en
den vrede bewaard met de overheidhelaas,
het sluiten van dien vrede deed een oorlog
uitbarsten in eigen boezemde vrouw was
beleedigd. Wat moest men wel van haar gaan
denken Vermoedelijk thuis Vertrouwde
haar man haar soms niet Er werden vele
slagen geleverd, onderhandelingen aangeknoopt,
vredes-traktaten besproken, tot eindeljjk dezer
dagen de strjjd is beslistde vrouw is er uit
gesneden met een harer vroegere minnaars.
De man moet zjjne telkaart terug willen
vragen, om er nu op te zetten, dat zjjn vrouw
thans niet thuis is. (Ned. Bakkers Ct.)
De rechtbank te Neufehfiteau heeft den
heer Alfred Allard, wegens het door onvoor
zichtigheid op de jacht veroorzaken van den
dood van den heer Bergmann, veroordeeld tot
1000 frs. boete en tot eene schadeloosstelling
van 150,000 frs. aan de nagelaten betrekkingen.
Volgens de Ind. Beige heeft een distilla
teur het middel gevonden om uit bietsuiker
wjjn te vervaardigen. Het bericht voegt er bjj,
dat die wijn uitstekend van smaak is en niet ach
terstaat bij druivenwijn. Het aroom geljjkt opdat
van Spaanschen wjjn, het product moet eehter
vrjj lang liggen alvorens geheel klaar te worden.
Zooals men zich zal herinneren, geraakten
omtrent een jaar geleden de .literaire twee
lingbroeders" Erckmann en Cbatrian, na een
veertig jaar te zamen gearbeid te hebben, in
onmin. De laatste verhaalde zjjn grieven aan
een medewerker van den Figaro, den heer Geor-
gel, en deze gaf een voorstelling van den twist,
volgens welke Erckmann genoegen nam met
de inlijving van den Elzas en een inhalig en
gierig man was. De heer Erckmann stelde
deswege eene gerechtelijke vervolging tegen
hem in en thans is de heer Georgel veroordeeld
1 ot eene maand gevangenisstraf, de gé rant van den
Figaro tot eene boete van 2000 francs en béiden
te zamen tot eene schadeloosstelling van 10.000
francs.
Zekere Tulier ging onlangs een wedden
schap aan, dat hij in een zak, die over zjjn
hoofd was toegenaaid, van London Bridge in
de Theems zou springen, 's Morgens tegen 3
uur volbracht de moderne Monte Christo het
kunststuk met het beste succes.
De afgebrande stadsschouwburg te Brom
berg was oud, bouwvallig en beantwoordde
volstrekt niet aan de eischen omtrent de vei
ligheid van het publiek. Hij zou eerlang ge
sloten worden. Voor de verbouwing zou 50.000
rüark noodig zjjn, en men overwoog nog of het
oude gebouw wel waard was, dat men zooveel
geld er aan besteedde toen juist intjjds het
vuur de kwestie besliste. Men zal na wel een
nieuwen schouwburg bouwen.
Een vlam van drie duizend jaar brandt
sinds de dagen van Homerus in Lykie in klein
Azië. Het is de in de oudheid zeer beroemde
chimaera, een brandende gasstroom, die uit een
spleet opstijgt van den Yanartach («verbrande
steen") en een hoogte bereikt van éen meter.
Uit andere openingen van den berg komen
kleinere vlammen te voorschjjn. De oudste
vermelding van deze vuurzuil vindt men bjj
Homerusdaarna wordt zjj meermalen door
andere schrjjvers genoemd als de «onsterfelijke
vlam."
Te Rivolta d'Ada (Italië) zijn effecten aan
toonder tot een bedrag van 34.000 lira's en
andere op naam tot een bedrag van 160.000
lira's ontvreemd uit de suicursaal der Volks
bank te Lodi.
Te Lima is een dynamietmagazjjn ontploft,
waarbij 5 personen gedood en 30 gekwetst
werden.
Bij een ontploffing in een suiker-raffinaderij
te Chicago zjjn acht personen gedood en vele
gewond.
Het is begrijpeljjk dat het aftreden van den
Duitsohen jjzeren rijkskanselier, de ziel der triple
alliantie, vooral in de rijken der bondgenooten
grooten indruk, en men kan zeggen ernstige be
zorgdheid heeft gewekt. Vooral is dit het geval
in Italië. Nog daargelaten de vrees van Crispi
persoonljjk en van zjjn vrienden, of de val van
den machtigen beschermheer geen nadeelige
uitwerking kan hebben op de positie van den
Italiaanschen minister-president zei ven, is men
in Italiaansche politieke kringen bovendien
verontrust, in hoeverre de diep ingrijpende ver
andering van personen te Berljjn invloed zal
oefenen op de bnitenlandsche politiek van
Duitschland en alzoo Italië voor meer of min
der gewenschte gebeurtenissen kan plaatsen.
Door een vraag van een der leden, den heer
Brioschi, daartoe in de gelegenheid gesteld,
heeft de heer Crispi Woensdag in den senaat
een «groote" staatkundige rede kunnen houden,
welke tegelijkertijd een geruststelling voor de
angstvalligen en een pleidooi voor zjjn eigen
politiek bevatte.
Nadrukkelijk verzekerde Crispi dat het voor
gevallene te Berijjn geen stoornis heeifc gebracht
in Italië's buitenlandsche politiek, daar de
triple alliantie er niet door getroffen wordt.
Op het verwijt van den heer Brioschi, dat de
staatkunde der regeering met aulke aanzienlijks