N°. 76. 133° Jaargang. 1890. Maandag 31 Maart. BUITENLAND. Verspreide Berichten. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 1—7 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. UIT STAD EN PROVINCIE. RECHTSZAKEN. Algemeen Overwicht. )lllll)i;il!(ll(.Sflli: COURANT. w Thermometer. Middelburg 29 Maart vm. 8 o 59 gr m. 12 n 59 gr. av. 4 u. 56 gr. F. Verwacht Z. W. wind. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoo*, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. O. de Mooij te TholenW. A. tak «..«r.™..™ i wietjweni±uijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te pea ntr i advertentie-burean's van Nijgh Van Dumas te Botterdam, de Gebb. Belineante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. wiiion jHoofdagenten voor het Buitenland: te Pargs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe Cie.,'joHN F. Jones, opvolger Vrijdagavond hield de afd. Yerseke van de Ned. Vissclierij-vereeniging eene vergadering, waarin het volgende punt behandeld werd Verleden jaar werd, op voorstel dezer afdee- ling, door de algemeene vergadering besloten dat het hoofdbestuur den minister van finan ciën zou verzoeken om afschaffing der zooge naamde groote consenten voor de Schelde en Zeeuwsche stroomen en alzoo deze wateren gelijk te stellen met de Zuid-Hollandsche, waar de vergunning tot het visschen kosteloos bestaat. (Voor hen, die niet op de hoogte dezer zaak zijn, zjj herinnerd, dat ieder hoofd van een vaartuig tot het bevisschen der Schelde en Zeeuwsche stroomen een consent behoeft, waar voor f 5 betaald moet worden). Het hoofdbestuur, voldoende aan den last der algemeene vergadering, ontving van den be doelden minister een schrijven, waarin werd te kennen gegeven, dat het verzoek op een misverstand moet berustendaar de Zuid- Hollandache vischwateren verpacht zjjn. Zjjn dan de Zeeuwsche visscherjjen niet ver pacht? zal men vragen. Ja, maar niet alle. Er is nog onverpacht vischwater en daar mag do geconsenteerde natuurlijk in de eerste plaats zjjn bedrjjf uitoefenen; op de verpachte percee- len doet hjj het in den regel in dienst van den pachter. Vischt deze laatste in persoon, dan moet hij toch nog een consent hebben en betalen. Strikt genomen had dus zoo schrijft men ons de minister gelijk. Maar de fout was minder een misverstand te noemen dan wel eene omissie, die met een beetje welwillendheid wel aan te vullen zou geweest zijn. Maar welwillendheid komt in bestuurszaken mis schien niet te pas. Men houdt zich daarhij aan woorden en niet aan onuitgedrukte ge. dachten. Hoe dit zjj, de afdeeling erkende dat haar voorstel niet-volledig was geweest, en daarom besloot zjj het op de eerstvolgende algemeene vergadering te herhalen en wel in dien zin gewijzigd, dat den minister zal worden ver zocht het groot consenten voor die vaartuigen af te schaffen, welke alleen verpachte vischwateren bevisschen. Deze gelijkstelling der Zeeuwsche visachers met hunne Zuid-Hollandsche collega's lijkt zoo door en door billjjk en natuurlijk, dat men aan een verwerping van het verzoek haast niet zou mogen denken. Uit Zierikzee wordt ons geschreven Donderdag trad hier voor de afdeeling Volks onderwijs op de heer H. A. van der Meulen van Haastrecht. Jammer dat in een kleine gemeente als de onze de eene bijeenkomst de andere hindert ('t was tegeljjk concert der vereen. Kunst en eer), jammer dat velen, die er toch in de eerste plaats moesten zijn, gemist werden autoriteiten, leeraren, onderwijzers. Want al is 't waar, wat de spreker zeide, dat hij niets nieuws had te verkondigen, 't is dubbel waar, dat een herhaling van 't bekende in deze hoogst noodig en nuttig is. Ondoenlijk is het in een kort bestek weer te geven wat de begaafde spreker zeide. Genoeg zij 't mee te deelen, dat hij in 't eerste deel zijner rede wees op 't belang van elk mensch in een goed onderwezen jeugd op den toestand van ons onderwijs bij de thans werkende wet op de leemten in die wet, op de noodzakelijk heid van leerplicht, op de inconsequentie bij 't aannemen van 't beginsel der subsidiëering, op de voorspiegeling van een vrede, die toch niet te wachten is. Doch klagen en razen baat nietde wet is er en wij behooren ons te onderwerpen. De vraag: wat hebben wij thans te doen, beantwoordde de spreker uitvoerig in 't tweede deel zjjner rede. Wjj behooren de handen uit de mouw te stekenEerst hebben wij als een goed generaal te erkennen, dat wij de nederlaag leden, doch we moeten tegelijk zien, wat ons bleef, onszelven trachten te dekken en den moed trachten te verlevendigen. Wij moeten de liefde tot de openbare school bewaren en onverschilligen opwekken. Voor het karakter der openbare school worde ge waakt. Bij keuze van gemeenteraadsleden en onderwijzers worde nauwlettend toegeziende onderwijzers behooren den schijn van godsdienst loosheid te vermijden. Ieder in zjjn kring houde de belangstelling wakker; 't schoolverzuim moet bestreden worden, de onderwijzers in hun moeilijke taak gesteund en bovenalwij moeten pus aaneensluiten, want eendracht maakt macht. AdTevtenttfia des namiddags te aan het bureau bezorgd zjjn, willen zjj des avonds nog worden opgenomen Waar gemeenteraden het schoolgeld opdrijven, moeten wij minvermogenden behulpzaam zijn De tegenpartjj wil den ondergang der open bare school, 't is onze plicht daartegen te wakende eenheid van ons volk hangt met t bestaan dier school te zamen. Met daverend applaus werd de spreker aan 't eind van zjjn voordracht toegejuicht. Door den gemeenteraad van Zuidzande is besloten een verzoek tot de hooge regeering te richten, om vrjjgesteld te worden van de bij de nieuwe wet verplichte schoolgeldheffing. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. Diefstal? Voor deze rechtbank werd heden ochtend be handeld de veel besproken zaak, waarvan ook in ons blad melding is gemaakt, tegen M. B., vleeschhouwer te Ellewoutsdjjk, beklaagd dat hij op 7 Januari 1890 een zwart bonten os, waarvan door hem den vorigen dag ten kantore van den ontvanger te Ellewoutsdjjk, als bestemd om geslacht te worden, aangifte was gedaan, doch die door de ambtenaren van 's rijks belas tingen, Bazen en V. d. Plasse, was benaderd, omdat door deze de aangegeven waarde onvol doende was geoordeeld, en die door dezen was overgebracht bij den stalhouder Van der Hage te Ellewoutsdjjk, van daar heeft weggehaald en op zjjn eigen stal heeft geslacht, met het oog merk om zich dien os wederrechtelijk toe te eigenen. In deze zaak waren door het openbaar mini sterie vijf getuigen gedagvaard, terwijl door de verdediging, die door den heer mr. M. .1. de Witt Hamer gevoerd werd, drie getuigen a décharge werden voorgebracht. Na voorlezing van het proces-verbaal van benadering werd overgegaan tot hethoorender getuigen. De eerste, de ambtenaar van 's rijks belastin gen Jan Bazen, verklaarde dat door of namens B. op den 6den Januari ten bevoegden kantore aangifte was gedaan van een door hem te slachten os, waarvoor hij een waarde van f 130 declareerde. Getuige heeft zich daarop met een collega vervoegd aan de woning van bekl., waar hem door diens moeder de bewuste os werd getoond. Aangezien getuige de aange geven waarde te laag achtte is de os door hem en zijn collega benaderd, het procesverbaal daarvan aan de moeder van bekl. beteekend en haar aangezegd dat de aangevingssom met de gewone verhooging van 7% aan B. zou uitbe taald worden, indien hjj zich bij den eersten ge tuige vervoegde. De os is daarop door getuige gevoerd naar den stal van den stalhouder Yan der Hage, van waar het dier door bekl. is weggehaald. Op de vraag van den voorzitter of het geen gewoonte is dat bij benadering dadelijk de be naderingssom wordt uitbetaald, antwoordde ge tuige bevestigend, doch hjj merkte op dat, wan- neer de aangever niet ten zjjnent is, de beta ling later volgt. Bekl., hierop ondervraagd, zeide dat hij, toen zjjn os van den stal was weggehaald zonder dat de ambtenaren het bedrag hadden gedepo neerd, in de meeDing verkeerde dat zjj daartoe geen recht hadden. In die veronderstelling achtte hjj zich ten volle gerechtigd den os van den stalhouder V. d. Hage weg te halen. Het beest is later door de ambtenaren aan B. verkocht. Getuige verklaarde nog op een'vraag van den verdediger dat, zoover hem bekend, nooit een dier van den stal van B. is weggehaald. De tweede getuige Y. d. Plasse, collega van den eersten getuige, verklaarde in geljjken geest. Alleen deelde hjj mede dat vroeger bij B. wel eens beesten benaderd waren. De veedrijver G. v. d. Hage, de derde getuige, heeft, op verzoek der ambtenaren, den os van het stal van B. naar dien van den stalhouder J. v. d. Hage geleid. Deze, de vierde getuige, verklaarde dat de os tjjdens zijn afwezigheid bij hem was gestald en dat hem door zjjn knecht was medegedeeld dat de ambtenaren het dier daar gebracht hadden. Aangezien hjj geen last had het dier in bewaring te houden, heeft hjj zich er niet tegen verzet dat B. het dier weghaalde. De laatste getuige d charge, de timmerman J. Rjjnberg had niet anders gezien dan dat het dier door den broeder van B. van den stal van Yan der Hage weggehaald was. Dit sprak bekl. tegenhjj verklaarde dit zelf gedaan te hebben. Den burgemeester van Ellewoutsdjjk, den heer E. A. Yan der Bent, getuige ter ontlasting, werd gevraagd of nietJB. bij hem was gekomen, nadat de os door dezen van den stal van V. d. Hage was weggehaald, om kennis te geven van het gebeurde en of hjj niet in de meeniDg verkeerde dat B. te goeder trouw was. Getuige beantwoordde die vragen toestem mend en verklaarde nog dat bjj B. wel eens een enkele maal een dier werd benaderd. De rijksveldwachter Van der Maas, de tweede getuige d décharge, verklaarde dat B. in den middag van 7 Jan. bij hem gekomen is met verzoek om proces verbaal op te maken tegen de ambtenaren der belasting ter zake van het geen hiervoren is omschreven. B. verklaarde nog eerst naar den rijksveld wachter te zijn gegaan alvorens het beest weg te halen. De getuige had den indruk gekregen dat B. meende volkomen in zjjn recht te zjjn. De laatste getuige P. Geense, vleeschhouwers- knecht bij B., verklaarde, nadat de benadering was geschied, zijn meester te gemoet gegaan te zjjn om hem dit mede te deelen. Deze, dit vernemende, vroeg dadelijk of de ambtenaren het geld hadden gedeponeerd. Bekl., hierna ondervraagd, bleef bij zjjn be weren dat hjj zich volkomen gerechtigd achtte tot hetgeen hij gedaan had. Hij was van oor deel dat de ambtenaren, het beest medene mende zonder het betaald te hebben, geen eigenaars waren van den os. De ambtenaar van het O. M. jhr mr Schuur- beque Boeije noemde het aan bekl. ten laste gelegde een feit dat zelden of ooit voorvalt en wees er op dat het groote publiek zeker niet zal begrijpen hoe in deze zaak eene ver volging is ingesteld. Dat zullen wel doen de rechters en de verdediger, die van de wetten een studie gemaakt hebben. Spreker zette de feiten, zooals die hiervoren zjjn meegedeeld, uitéén. Daarna wees hjj op de bepalingen omtrent bet benaderen van vee door ambtenaren en de voorschriften omtrent de betaling enz. Dadeljjke betaling wordt voorgescbreven of betaling ten kantore van den ontvanger. Bekl. was niet aanwezig tegenover de moe der waren alle formaliteiten vervuld en bekl. was in kennis gesteld dat hjj het geld bjj den eersten getuige kon ontvangen, zoodat het beest wel degeljjk het eigendom was van de ambtenaren. De heer Boejje wil aannemen dat bekl. van meening was dat de ambtenaren gehandeld hebben buiten hunne bevoegdheid, maar dat gaf hem niet het recht te handelen zooals hjj deed. Er was een andere weg voor hem. nl. eene klacht tegen de ambtenaren in te dienen, en dien weg had hij moeten inslaan. Aangezien den ambtenaar van het O. M. overigens niets ten laste van bekl. bekend is eischte hij diens veroordeeling tot eene geld boete van 25. De verdediger, hoezeer gevleid door de mee ning van den ambtenaar van het O. M. omtrent zijne wetskennis, kon toch met dezen niet rpede- gaan in zjjne opvatting. Da verdediger was van oordeel datjde wet op den accjjns van geslacht vee hier onjuist is geëxpliceerd. Hij toonde aan dat benadering is onteigening en dat de wet duidelijk aan geeft dat dadeljjke betaling moet geschieden. Spreker stelde dit in het licht door erop te wjjzen dat niet alle benaderingen zekerheid geven dat te laag is aangegeven, dat de kom miezen zich wel eens vergissen en dat, indien niet dadeljjke betaling) volgt bij benadering, een slachter in de onmogelijkheid kon komen om, doordien hij geen ander beest kan koopen, aan zijn verplichtingen tegen anderente voldoen. In het breede zette pleiter uiteen dat de kommiezen bij benadering dadelijk dienen uit te betalen en dat, waar dat hier niet is aan geboden, het beest op onrechtmatige wijze door de ambtenaren is weggevoerd. Maar er is meer. Bij gebreke van dadelijke betaling moet die geschieden bij den ontvanger en niet, zooals hier werd gewenscht, bij een kommies. Bekl. wordt diefstal ten laste gelegd maar, vraagt pleiter, hoe is dat te rijmen met hetgeen bekl. deed, nl. onmiddelljjk proces-verbaal laten opmaken tegen de kommiezen en beklag indie nen bij den burgemeester In geen geval kan hier van doleuse intentie sprake zjjn, ook zelfs niet voor het geval de kommiezen niet overtre den hadden de wet op den accjjns. Ook wees de heer De Witt Hamer, voor zoo veel noodig, erop dat in de handeling van bekl. geen overtreding is te vinden, bedoeld in art. 184 van het wetboek van strafrecht. Op grond van een en ander, ook in verband met het gunstig verleden van den bekl., con cludeerde de verdediger tot vrjjspraak van zijn client. Na repliek van den ambtenaar van het O. M werd het onderzoek in de zaak gesloten en de uitspraak bepaald op Yrijdag 11 April a. In dezelfde zitting zijn veroordeeld wegens vernieling: S. d. P., 19j., P. K., 31 j., landbouwers, Domburg, W. d. J., 26 j., tuinman, Oostkapelle, en P. W. 28 j., matroos op het wachtschip te Amsterdam, de le tot f 8 b. s. 6 d. h., en de overigen ieder tot 7 d. gev. mishandeling: T. M., 16 j., arbeider, Hoek, tot f 1 b. s. 1 d. h., en diefstal: M. P., 22 j., arbeider, Kruinin- gen, tot 2 m., F. B., 12 j., Heinkenszand, tot 3 m., en A. H., 16 j., werkman, Retranchement, thans gedetineerd, tot 4 m. gev. Allen in de kosten. Ontslagen van rechtsvervolging: B. K., 27 j., olieslager, Middelburg, beklaagd van verstoring eener godsdienstoefening en huisvredebreuk. V r jj g e s p r o k e n M. M. 34 j., hvr. van P. M., Terneuzen, beklaagd van beleediging, en P. v. W., 45 j., werkman, Hansweert (Krui- ningen), beklaagd van diefstal. Aan de Israëlietische militairen is van 4 tot en met 12 April verlof of vrjj van dienst toegestaan teneinde het a. Paaschfeest in hun familiekring te kunnen vieren. Ook officieren van de d.d. schutterij te Gouda hebben aan den minister van binnen- landsche zaken een adres gericht, waarin ver zocht wordt om meer licht in de zaak hunner Rotterdamsche ambtgenooten. Zij zeggen o. a. dat bet belang der schutterijen in het alge meen en van de officieren in het bjjzonder vordert, dat, waar de minister het noodig oor deelt e?ne dergelijke scherpe afkeuring over het gedrag van door Z. M. den koning be noemde officieren uit te spreken, ook de gronden van dat oordeel niet onbekend blijvenen dat zij alzoo eerbiedig verzoeken dat door den minister aan de commandanten der dd. schut terijen uitvoeriger worde medegedeeld wat tot die afkeuring heeft geleid en hen uit te noo- digen die mededeeling ter kennis van de onder hen dienende officieren te brengen. Donderdagmorgen moet door den concierge van de fabriek der Nederlandsche Rhijnspoor- ivegmaatschappij te Utrecht een kistje nabij die fabriek zjjn opgevischt, waarin een groote waarde aan juweelen gevonden werd. Men vermoedt dat deze voorwerpen afkom stig zijn van een indertijd gepleegden grooten juweelendiefstal op de ljjn »Londen-Berljjn". Een gehuwd broodbakkersgezel had bij de laatste volkstelling een telkaart thuis gekre gen, die diende ingevuld. De verschillende gestelde vragen leverde niet veel moeite, maar éen was er, die hem dwars in de maag zat. Daar stond gevraagd Waar was zij in den nacht van 31 Dec. op 1 Jan. Met die »zjj" werd zjjn vrouw bedoeld. Waar was die in den nacht van 31 Dec. op 1 Jan. Hoogst waarschijnlijk in de echteljjke woning en nog waarschjjnlijker was het, dat zij rustig lag te slapen. Doch wanneer hjj de vraag beantwoordde met de verklaring, dat zjj thuis was, kon hij dan met de hand op het hart en een eed op de lippen verklaren, dat hjj de waarheid had gezegd Neen, want hij kwam den ganschen nacht niet thuis de patroon kon hem, om de telkaart volgens plicht en geweten in te vullen, toch geen nacht vrjjaf geven Het was een kritiek geval. Aan de eene zijde de onmoge lijkheid om geheel naar waarheid de invulling te doen en aan de andere zijde de bedreiging: «Doe je 't niet, dan ga je »de doos" in of je betaalt boete". Boete betalen zit er bij een gezel tegenwoordig niet aanin »de doos" gaan zitten vindt hij vervelend. Eindelijk vond hjj reddinghjj vulde de vraag in met «Vermoedelijk thuis 1 Aldus had hij aan zjjn gevoelen voldaan en den vrede bewaard met de overheidhelaas, het sluiten van dien vrede deed een oorlog uitbarsten in eigen boezemde vrouw was beleedigd. Wat moest men wel van haar gaan denken Vermoedelijk thuis Vertrouwde haar man haar soms niet Er werden vele slagen geleverd, onderhandelingen aangeknoopt, vredes-traktaten besproken, tot eindeljjk dezer dagen de strjjd is beslistde vrouw is er uit gesneden met een harer vroegere minnaars. De man moet zjjne telkaart terug willen vragen, om er nu op te zetten, dat zjjn vrouw thans niet thuis is. (Ned. Bakkers Ct.) De rechtbank te Neufehfiteau heeft den heer Alfred Allard, wegens het door onvoor zichtigheid op de jacht veroorzaken van den dood van den heer Bergmann, veroordeeld tot 1000 frs. boete en tot eene schadeloosstelling van 150,000 frs. aan de nagelaten betrekkingen. Volgens de Ind. Beige heeft een distilla teur het middel gevonden om uit bietsuiker wjjn te vervaardigen. Het bericht voegt er bjj, dat die wijn uitstekend van smaak is en niet ach terstaat bij druivenwijn. Het aroom geljjkt opdat van Spaanschen wjjn, het product moet eehter vrjj lang liggen alvorens geheel klaar te worden. Zooals men zich zal herinneren, geraakten omtrent een jaar geleden de .literaire twee lingbroeders" Erckmann en Cbatrian, na een veertig jaar te zamen gearbeid te hebben, in onmin. De laatste verhaalde zjjn grieven aan een medewerker van den Figaro, den heer Geor- gel, en deze gaf een voorstelling van den twist, volgens welke Erckmann genoegen nam met de inlijving van den Elzas en een inhalig en gierig man was. De heer Erckmann stelde deswege eene gerechtelijke vervolging tegen hem in en thans is de heer Georgel veroordeeld 1 ot eene maand gevangenisstraf, de gé rant van den Figaro tot eene boete van 2000 francs en béiden te zamen tot eene schadeloosstelling van 10.000 francs. Zekere Tulier ging onlangs een wedden schap aan, dat hij in een zak, die over zjjn hoofd was toegenaaid, van London Bridge in de Theems zou springen, 's Morgens tegen 3 uur volbracht de moderne Monte Christo het kunststuk met het beste succes. De afgebrande stadsschouwburg te Brom berg was oud, bouwvallig en beantwoordde volstrekt niet aan de eischen omtrent de vei ligheid van het publiek. Hij zou eerlang ge sloten worden. Voor de verbouwing zou 50.000 rüark noodig zjjn, en men overwoog nog of het oude gebouw wel waard was, dat men zooveel geld er aan besteedde toen juist intjjds het vuur de kwestie besliste. Men zal na wel een nieuwen schouwburg bouwen. Een vlam van drie duizend jaar brandt sinds de dagen van Homerus in Lykie in klein Azië. Het is de in de oudheid zeer beroemde chimaera, een brandende gasstroom, die uit een spleet opstijgt van den Yanartach («verbrande steen") en een hoogte bereikt van éen meter. Uit andere openingen van den berg komen kleinere vlammen te voorschjjn. De oudste vermelding van deze vuurzuil vindt men bjj Homerusdaarna wordt zjj meermalen door andere schrjjvers genoemd als de «onsterfelijke vlam." Te Rivolta d'Ada (Italië) zijn effecten aan toonder tot een bedrag van 34.000 lira's en andere op naam tot een bedrag van 160.000 lira's ontvreemd uit de suicursaal der Volks bank te Lodi. Te Lima is een dynamietmagazjjn ontploft, waarbij 5 personen gedood en 30 gekwetst werden. Bij een ontploffing in een suiker-raffinaderij te Chicago zjjn acht personen gedood en vele gewond. Het is begrijpeljjk dat het aftreden van den Duitsohen jjzeren rijkskanselier, de ziel der triple alliantie, vooral in de rijken der bondgenooten grooten indruk, en men kan zeggen ernstige be zorgdheid heeft gewekt. Vooral is dit het geval in Italië. Nog daargelaten de vrees van Crispi persoonljjk en van zjjn vrienden, of de val van den machtigen beschermheer geen nadeelige uitwerking kan hebben op de positie van den Italiaanschen minister-president zei ven, is men in Italiaansche politieke kringen bovendien verontrust, in hoeverre de diep ingrijpende ver andering van personen te Berljjn invloed zal oefenen op de bnitenlandsche politiek van Duitschland en alzoo Italië voor meer of min der gewenschte gebeurtenissen kan plaatsen. Door een vraag van een der leden, den heer Brioschi, daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de heer Crispi Woensdag in den senaat een «groote" staatkundige rede kunnen houden, welke tegelijkertijd een geruststelling voor de angstvalligen en een pleidooi voor zjjn eigen politiek bevatte. Nadrukkelijk verzekerde Crispi dat het voor gevallene te Berijjn geen stoornis heeifc gebracht in Italië's buitenlandsche politiek, daar de triple alliantie er niet door getroffen wordt. Op het verwijt van den heer Brioschi, dat de staatkunde der regeering met aulke aanzienlijks

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1