N°. 75.
133e Jaargang.
1890.
Zaterdag
29 Maart.
Middelburg 28 Maart.
EEN ADVIES.
-jt- W
Deze courant verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels f 1.50;
iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Het tooneel.
ONDERWIJS.
RECHTSZAKEN.
•r
r.«»—j|> - —J
.1.1..,. - H.IJK».,
Tkermometer.
Middelburg 28 Maart vm, 8 o 55 gr
in. 12 u 65 gr. av. 4 u. 64 gr. F.
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoo», te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningsn: F. y. d. Peul, te Zierikzee: A. 0. de Mooij te Tholen: W. A. va*
Nibuwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, de Gebb. Belineante, te "s Gravenhage, en A. de la Mas Azn, te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentlëa
moeten des namiddags te eea uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen
Wjj ontvingen Werkstakingen, Aduies aan den
Nederlandschen protestantenbond uitgebracht door
de Commissie voor de maatschappelijke belangen.
Deze commissie bestond uit de heeren mr.
H. Goeman Borgesius, voorzitter, mr. H. Fh.
de Kanter, secretaris, P. H. Hugenholtz jr., dr.
M. Niemeyer en J. Bruinwold Riedel.
Op de zg. gezellige bijeenkomst, zooals ge
bruikelijk, te Deventer gehouden bij gelegen
heid der algemeene vergadering van dien Pro
testantenbond, gaf een der leden van die Com
missie voor de maatschappelijke belangen in over
weging om een volgenden keer eens tot de leden
te spreken over Werkstakingen.
Hoewel dit verzoek op de algemeene ver
gadering niet werd herhaald, meende de com
missie daaraan toch te moeten voldoen en
hieraan nu danken de leden het advies, waarin
de godsdienstige zedeljjke zjjde van het vraag
stuk wordt behandeld.
Het is ons onmogelijk dit advies geheel op
den voet te volgenwjj bepalen ons tot aan
haling van enkele conclusiën daaruit.
Op de vraag»wat past ons, die in deze
willen gaan den weg van eerlijkheid, recht en
billjjkheid?" luidt het advies:
«Naar onze bescheiden meening in de eerste
plaats deze erkentenis iedere productie is alleen
mogelijk door samenwerking van arbeid en kapitaal,
en die samenwerking moet worden verkregen
op den voet van de fundamenteele christelijke
waarheden, die wjj vooropsteldenwjj zijn van
geljjke bewegingen alle menschen zijn broeders.
Het is zeer wel mogeljjk, dat hiermee samengaat
een grooter aandeel in de winst voor het kapi
taal als voor den arbeid of ook het omgekeerde.
Daarvan is vooruit niets te zeggen, en het zou
zeer wel kunnen blijken, dat dit bij iedere
industrie een verschillend percentage moet be-
loopen. Wjj denken er niet over daaromtrent
regelen te stellen of ook maar aan te bevelen.
Doch wij mogen wèl aanbevelen, en meenen zelfs
voor eene eerljjke en doeltreffende regeling te
moeien wjjzen op den dringenden eisch, dat de
samenwerking, die noodig is voor iedere industrie
worde georganiseerd en gereglementeerd, beide
partijen gehoord, beide partijen met de uitvoe
ring en toepassing van het gereglementeerde
belast. Niet meer het kapitaal alleen, dat decre
teert gij kunt mjj tegen de door mij te stellen
voorwaarden dienen, doch hij, die eenige indus
trie (groot of klein) wil drijven, brenge en
dat wel in overleg met zijn arbeiders de
rechten en verplichtingen voor beiden op schrift
en de uitvoering daarvan zij aan door beide
en uit beide partijen gekozen rechters of arbiters
opgedragen. Aan de regeering stond iets der
gelijks voor den geest, toen zjj by de aanhan
gige wet tot verzekering van de uitbetaling der
Het is altyd eigenaardig om na eenige jaren
weer eens een ouden bekende te ontmoeten
vooral wanneer in dien tusschentyd zooveel
veranderingen hebben plaats gehad.
Een kleine twintig jaren liggen er tusschen
het cogenblik dat wjj de Kleine heks van
Charlotte Birch—Pfeiffer voor het eerst zagen
en den avond van Donderdag, toen wy de
kennismaking hernieuwden met dit stuk, waar
voor de belangstelling by ons alleen levendig
werd gehouden door een beknopte editie ervan,
geschikt gemaakt voor eene opvoering van
liefhebbers.
Zulk een twintigjarig tydvak is lang genoeg
om den smaak te veranderente meer,
waar men, zooals op tooneelgebied, een geheel
andere richting uitwil dan voorheen, gansch
andere eischen doet hooren, en een zeer gewij-
zigde strooming zich openbaart.
Het gemoedeljjke genre raakt uit de mode
men wil krachtiger kruiden.
En gemoedelyk is het soort stukken dat
Charlotte—Birch Pfeiffer «fabriceerde" zoo
als men dat wel eens, meer eigenaardig dan
vleiend, genoemd heeft, zekeren niet het
minst de kleine Fadette, waarvoor George Sand
haar den stof leverde.
Een goedige maar erg hekrompen plattelands
bevolking, die wat zjj niet begrijpen kan als
hekserjj beschouwt; een vrouw, die, verstandi
ger dan de rest, op die domheid speculeert
om geld te verdienen en tevens uit teleurge-
loonen een artikel inlaschte, dat van de door
de wet te stellen regelen by contract mag
worden afgeweken."
Wie soms meenen mocht dat zulk een toe
stand een utopie is, verwyst de commissie naar
den heer Van Marken te Delft, die met zjjne
werklieden arbeidt onder de regelen, bij zoo
danig contract gesteld. Van den inhoud van
dat contract geeft de commissie een overzicht,
om daarna te constateeren dat dit er is en werkt.
In die Delftsche fabriek werken kapitaal en
arbeid samenzy hebben onder regelen ge
bracht wat beider verplichtingen doch ook
beider rechten zjjn, en beiden zullen waken en
kunnen waken, op grond van door hen beiden
vastgestelde bepalingen, dat die rechten niet
geschonden, die verplichtingen niet verwaar
loosd worden.
Zullen wy nu zoo luidt het slot van het
advies aan onze geestverwanten den eisch
stellen neemt dat reglement over 1
Wy zullen die dwaasheid niet begaan. Neen
wy herhalen nogmaalsiedere industrie heeft
hare eigen eischen, die alleen door de daar by
belanghebbenden kunnen worden beoordeeld.
Maar onafwysbaar geldt voor allen, die prat
op hunne zedelyk godsdienstige beginselen,
daarvan de beste getuigenis willen geven door
er naar te leven, dat zy, 't zy als kapitalist, 't
zy als arbeider by de industrie betrokken, in
de eerste plaats er naar streven soortgelijke
reglementen mits steunende op dezelfde be
ginselen van wezenljjke rechtvaardigheid by 't
beoordeelen van ieders rechten, in 't leven te
roepen of te helpen vaststellen.
Staan die beginselen voorop, dan blijft het
overige eene vraag van ivijziging, pasklaar ma
ken op de toestanden, zooals eigen industrie
dat noodzakeljjk doet oordeelen. Indien de
goede wil er is, om het beginsel te aanvaarden,
dan komt dat wijzigen van zelf en het ver-
blijffc het best aan de belanghebbenden dit te
doen, zooals zij dat geraden oordeelen.
Het komt ons voor, dat langs dezen weg
werkstakingen wel niet geheel zullen verdwjj-
nen maar toch veel zeldzamer zullen worden.
Hoofdzaak is, dat de verhouding tusschen
kapitaal en arbeid naar christelijke beginselen
worde geregeld, en dat in de toekomst elke groote
industrieele onderneming moet kunnen wijzen
op «statuten van den arbeid", waarin aan die
beginselen toepassing wordt gegeven.
Niet genoeg kan worden herinnerd, dat hier,
evenmin als op eenig ander gebied van het
volksleven de hulp der wet geheel kan worden
gemist, maar dat toch de grondslag voor betere
verhoudingen niet van staatswege door wetten
kan worden gedecreteerd.
Nog altyd blijft waar, wat de minister Mod
derman eens in de Tweede kamer zeideDe
wet alleen vermag weinig, maar een volk, dat
het goede wil, vermag mei; goede wetten zeer
veel. De wet kan steunen, aanmoedigen, be
vorderen, maar een wet is onmachtig om als
met een tooverslag de industrieele verhoudingen
op zedelyke grondslagen te vestigen en ook op
dit terrein den zedelijk-godsdienstigen factor in
eere te herstellen. De kracht, de beweging, de
stelde liefde hem, die de oorzaak van haar
vervlogen geluk is, vervolgt met haar haat
een kleinkind van zulk een vrouw dat
door de boeren achtervolgd wordt en kwaljjk
bejegent omdat het vuil maar tevens rad van
tong is, en zich niet bekommert wie zy de
scherpte van haar tong doet gevoelen. Eene
liefdes historie tusschen dat kind, dat, hoe lee-
ljjk ook van uiterlyk, toch een goed hart be
zit, en een rjjken boerenzoon, wiens vader
natuurlyk zich verzet tegen zulk een liefdes
historie. Eene opoffering van de zjjde van die
kleine, die men van haar niet verwacht zou
hebben, maar die getuigt van haar verstand
de belooning voor dat alles, wanneer ten slotte
de toestemming tot een huwelijk wordt gege
ven en er blijkt dat dit verstooten, wilde natuur
kind een braaf, ingetogen meisje is geworden,
dat bovendien, dank zy de schraapzucht harer
grootmoeder, nog een aardig kapitaaltje heeft
ziedaar de hoofdinhoud van de kleine Fadette,
een inhoud, die de belangstelling gaande
houdt.
Voegt men daarby den gemoedelyken toon, die
in bet gansche stuk heerscht, en telkens blykt
uit allerlei uitroepen als «de goede God"
«O! myn God"; «de lieve God",en waarop aan
het slot, als aan het einde van een preek, nog het
zegel wordt gedrukt door de ontboezemingen
«Zoo zy het" en «Zoo zal bet bljjven",
waarbij dan tevens zegenend de handen worden
uitgespreid boven bet hoofd van de mishan
delde Fadette dan zal het menigeen zeker
begrjjpelijk worden dat voor een zeer groot
bezieling moeten uitgaan van het particulier
initiatief, van bet vclk zelf.
Waar dat werkelijk geschiedt, behoeft ook
de hulp der wet niet te worden versmaad. Ook
hier te lande zal de wettelyke regeling van
het dienstcontract aan gebeele herziening moe
ten worden onderworpen. De bepalingen, die
ons burgerlyk wetboek daaraan wjjat (wy her
innerden het reeds) zyn afkomstig uit den tijd,
toen er van gelijkheid van recht voor alle
klassen der bevolking nog geen sprake was,
en aan het woord van den patroon, alleen
omdat hij patroon was, meer waarde door den
rechter werd toegekend dan aan het woord
van den werkman.
Maar door die bepalingen te schrappen,
zal men zeker niet genoeg hebben gedaan.
De wetgever zal de nieuwe verhoudingen in
verband met de veranderde toestanden behoo-
ren fe sanctioneeren, maar tevens ingewortelde
misbruiken door verbodsbepalingen moeten te
gengaan. Hy zal hebben te zorgen, dat de dienst-
contract'en en reglementen worden, wat nu de
statuten zyn voor zedelyke lichamen, en met
behoud van de grootst mogelijke vrjjheid voor
de betrokken partijen moeten toezien, dat de
openbare orde en goede zeden geen schade
lijden, en dat, zoools de Duitsche keizer het
uitdrukte, de maatschappelijke arbeid kan
worden verricht, zonder dat geheele klassen
der bevolking, onder de ongunstige voorwaar
den werkende, zedelijk, geestelijk en lichame
lijk te gronde gaan.
Maar nog eensdat alles zal weinig baten,
zoolang niet het besef doordringt, dat ook in de
nyverheid de christelyke grondbeginselen de
verhoudingen moeten beheerschen. Hoe meer in
die richting wordt gewerkt, hoe meer een
rechtvaardige regeling der dienstcontracten
als eigen zaak van kapitaal en arbeid wordt
ter hand genomen, des te minder zal de tus-
schenkomst van den wetgever noodig zyn, des
te meer zullen verbods- en strafbepalingen
kunnen verdwijnen.
Ondertusscben, vóórdat dit hoogere standpunt
zal zjjn bereikt, zal nog veel strijd moeten
worden gevoerd. Geen machtiger vijand in de
christelijke maatschappij dan de zelfzucht. De
weg, door ons aangenomen, eischt zelfver
loochening, afstand wellicht van wat ons lief
is, opoffering van wat wij tot heden rustig
meenden te mogen bezitten
Toch durven wij eischen, het hoogste en
beste wat wij bezitten, onze godsdienstig-zede-
lijke beginselen stellen die eischen.
Roept gij om nieuwe wetten en vraagt gij
om herziening van bestaande, wjj willen u
steunen. Maar allereerstbehartigt Modderman's
woord «herziet n zeiven 1"
In het Vliegend blad van Amsterdam wordt
op zeer afkeurende wijze geschreven over de
handelwijze der directie van den West-Indi-
schen maildienst, die bij een maaltijd, dezer
dagen voor enkele ministers en hooggeplaatste
personen aan boord van de nieuwe boot Prins
Willem II, aangericht, den gezagvoerder van
dien bodem, liet toekjjken.
deel van het publiek dit stuk zyne aantrekke
lijkheid blijft behouden.
Wat men tegenwoordig vooral wenscht en
wat wij ook verkiezen geest, bons-mots, breeder
opgevatte motieven men moet ze in zulke
stukken niet zoeken. Maar daarom toch zullen
wij bun niet de waarde ontzeggen, die zij zoo
zeer bezitten, om vooral het volk goede lessen
te geven, omdat zij waarheden bevatten welke
menigeen nog wel eens hooren mag. Bekrompen
ideeën waar vindt men ze tegenwoordig
niet Hekserij in menige plek van ons land
gelooft men er nog aan. De zucht om te
vertrappen, te mishandelen wat oogenscbijnlijk
leelijk iste verwerpen wat men niet begrijpt,
men treft dit alles overal, in stad en in dorp,
aan.
Als volkstuk blyven wij ook na deze aange
name, hernieuwde kennismaking, De kleine heks
zeer hoog stellenvooral omdat de inhoud
ervan waar, natuurlyk en gezond is.
Het werd voortreffelijk gespeeld. Mevrouw
Philomene Jonkers woekert in de hoofdrol
met hare talenten. In het tweede tafereel was
zij ons nu en dan te theatraalwaren hare
standen te bestudeerd, en daardoor niet na
tuurlyk genoeg. In zulk een rol moet, dunkt
ons, een actrice er zich voor wachten het al
te mooi te willen doen. Aan het slot van
dat tafereel, bjj haar dans met haar schaduw
als partner, en in de latere bedrijven beviel zij
ons oneindig beteren waar zij van haar ge
voel kon doen blijken, bare liefde voor Landry
openbaart, en in het laatste tafereel verschijnt,
«Kapitein Dorr zat, niettegenstaande hij zich
aan boord bevond, niet mede aan den disch.
Waarom niet? zal men vragen. Ja, daarop is
het antwoord moeielijk te geven. Men moet
echter bedenken, dat de heer Dörr een burger
man is en aan tafel excellenties, boog- en
hoogwelgeboren heeren, misschien ook wel
gestrengen en edel achtbaren zaten.
«Bij zooveel voornaamheid hoorde de burger
man waarschijnlijk niet
«In de bewijsstukken, die een gezagvoerder
vroeger teekende over de goederen, die in zjjn
schip waren ingeladen, werd hij genoemd
«Schipper, naast God, van mjjn schip." Som
mige reederijen zyn er nog in onze dagen op
gesteld, dat die woorden in gebruik bljjven,
welke overtuigend aantoonen, hoe hoog de
rang van gezagvoerder steeds werd en wordt
beschouwd."
«Men vertrouwt een gezagvoerder een schip
en eene lading toe, die vaak tonnen, ja mil-
lioenen achats vertegenwoordigenmeer nog...
van zjjn beleid, zyn zeemansschap, zjjn koel
bloedigheid hangen, in de uren van dreigend
gevaar, tal van menschenlevens af."
«Een kapitein, die zich aan boord van zjjn
schip bevindt, is «te buis," is, voor het oogen-
blik ten minste, onbeperkt beer en meester.
Hjj kan, als 't in zjjn hoofd opkomt, alle mo
gelijke excellenties en zelfs zijn gestrenge
patroons over de verschansing laten zetten.
Natuurlijk zou hem dat later wel opbreken,
maar hij heeft, zoolang hjj bevel voert, niemand
rekenschap te geven.
«En een dergeljjk man liet men aan dek
staan, terwijl men zyn schip inwydde. Men
verkleinde hem in de oogen zjjner ondergeschik
ten door te doen zien, dat hy bij de «deftigheid"
niet te huis behoorde en niet waard was om by
de «Oomes" mede aan te zitten.
«Zeelui zjjn meestal verstandige lieden en
wjj gelooven dan ook wel, dat kapitein Dörr
zich de zaak niet al te hard zal aantrekken.
Dat wjj op het geval wjjzen, gebeurt enkel om
te doen uitkomen, hoe vaak juist in onze dagen
gebrek aan hoffeljjkheid en ridderlijkheid be
staat boe vaak verdienste over 't hoofd wordt
gezien en scherpe afscheiding van standen in
het leven wordt gehouden."
Deze opmerkingen zijn, volgens de Amst.
D. v. N., juist. Onwillekeurig of opzetteljjk
heeft de directie van den W.-I. maildienst een
fout begaan, zjj zal het zelve moeten erkennen.
De heer L. van Riet, consul der Nederlanden
te Buenos Aires, deelt in de Staatscourant mee
dat de goede kansen voor landverhuizers naar
Argentinië in den laatsten tjjd zeer z jj n
verminderd.
Dit, is in de eerste plaats een gevolg van de
buitengewone toename der immigratie, welke
vóór 1889 het nog nooit bereikte cjjfer van
280.000 landverhuizers aanwjjst, en in de tweede
plaats van de financieele crisis, waarin Argen
tinië met een goudagio van ver over de 200
pet. zich sedert eenigen tyd bevindt.
Met 't oog op de omstandigheid, dat in 't
afgeloopen jaar zeer vele slechte elementen uit
spreekt en handelt als de geheel veranderde,
de lieve, ingetogene Fanchon, daar hadden wjj
voor haar spel niets dan een harteljjk bravo 1
Na haar noemen wij mevrouw Burlage Ver-
woert als de oude Fadet. Zjj leverde een
krachtige type, en openbaarde vooral in het
gesprek met Barbeaud een groote zeggingskracht,
De heer Chrispjjn speelde op zjjne gewone,
natuurljjke, losse manier voor den schoonen
Landry; en de heer Yan Kerckhoven voldeed
ons goed als Didier. Ijverige studie om het
Vlaamsch accent af te leeren mogen wjj hem
zeker wel aanbevelen.
Dat de heer Le Gras als vader Barbeaud
een zeer goede figuur van een hoogmoedigeD
rijken boer leverde ligt voor de hand, en dat
mevrouw Faassen de goedige moeder Barbeaud
weergaf, zooals dit slechts kon en moest zijn,
begrijpt ieder die weet hoe zulke typische
rollen juist voor haar geknipt zjjn.
Mevrouw CoelinghYorderman speelde haar
kleine rol van de schoone Madeion beschaafd
en net. Misschien was haar figuur wel wat
al te fijn voor een boerinnetje; en Btak zy te
veel af bij de overige personen.
Dank zy de zeer korte pauzes tusschen elk
bedrijf op eene uitzondering na was de
voorstelling vóór elf uur afgeloopen. Wjj zijn
den regisseur voor dien spoed zeer erkentelijk,
evenzeer als voor de wijze, waarop in dit stuk
met ons tooneel werd gewoekerd.
Ten slotte moeten wij helaas 1 weêr opmer
ken. dat, terwjjl alle andere rangen vol
waren het parterre leeg was, Dat be-
Europa in Argentinië aankwamen, wordt ten
slotte nog door den heer Van Riet opgemerkt,
dat zjj, die door eigen schuld in 't oude vader
land slechts armoede kenden, ook in dit nieuwe
geen bestaan vinden, tenzjj zy zich geheel en
al verbeteren.
Bjj kon. besluit benoemd tot rechter in de
arrondissements-rechtbank te Rotterdam mr. M.
J. E. Viruly Verbrugge, thans rechter in de
arrondissements-rechtbank te Alkmaar.
(Herplaatsing wegens misstelling in de Ni. Ct.)
Verder is, met ingang van 1 April a., aan
H. L. Limborgh, op zjjn verzoek, eervol ontslag
verleend als leeraar aan de R. H. B. school
te Groningen en eveneens op verzoek aan jhr.
G. B. de Sigers ter Borch, als ontvanger der
dir. bel. en acc. te Zeist c. a., behoudens aan
spraak op pensioen.
Het lid van de Tweede kamer der Staten-
Generaal, de heer Bool, die door ongesteldheid
geruimen tijd verhinderd was aan de wetge
vende werkzaamheden deel te nemen, was Woens
dag weder in de kamer tegenwoordig.
Tot deskundigen bjj de a. s. onderwijzers
examens in de prov. Zeeland zjjn benoemd
voor lezen en Ned. taal de heeren P. G. de
Jager, hoofd eener openbare school en onder
wijzer bjj de rijksnormaallessen, en W. M.
Morren, onderwjjzer bjj de rijks-kweekschool en
leeraar aan de burger-avondschool, beiden te
Middelburg; rekenkunde: de heer G. A. Vor-
sterman van Oyen, hoofd der openbare school
te Aardenburg en onderwijzer bjj de rijksnor
maallessen te Oostburg; geschiedenis: de heer
A. van Schelven, hoofd eener openbare school
en onderwjjzer by de rjjks normaallessen te
Goesaardrijkskundede heer J. Swart, hoofd
der openbare school te 's Gravenpolder en
onderwjjzer by de rjjks normaallessen te Goes
paedagogiekde heer W. van Kamer, hoofd
eener openbare school te Vlissingenkennis
der natuurde heer dr. H. JapiEsse, leeraar
bjj de R. fl. B. S., rijks-kweekschool en rjjks
normaallessen te Middelburgvormleerde
beer A. Cense, onderwijzer bij de rjjks normaal
lessen te Middelburgzingende heer A. Lysen,
onderwjjzer by de rjjks-kweekschool en de rijks
normaallessen te Middelburghandwerken
voor meisjesmej. S. W H. Klaar, hoofd eener
openbare school voor meisjes en onderwijzeres
bjj de rjjks normaallessen, en mej. J. Barends,
onderwjjzeres bjj de leerschool, verbonden aan
de rjjks kweekschool, beiden te Middelburg.
De arrondissements-rechtbank te Amster
dam veroordeelde gisteren Christina Goedvolk,
weduwe van H. J. Jutwegens diefstal van
twee parapluies en een stukje zeep in den
Franschen bazar, tot 2 jaren gevangenisstraf.
treuren wij, maar wellicht was dit ook een
gevolg van de teleurstelling dat niet, zooals
men verwacht had, het nieuwe stuk van Lode-
wjjk Mulder werd opgevoerd.
Wij hopen van harte dat dit succes de
Vereeniging t. b. v. g. v. o. k. niet zal weerhouden
om het volgend seisoen ons toch weder enkele
voorstellingen van het gezelschap Le Gras en
Haspels te schenken.
Deze verschaffen in ieder geval een zeldzaam
genot, waarvoor heeren garanten zich waar
schijnlijk wel eenige opoffering willen getroosten.
Ons werd dezer dagen ter re9ensie gezonden
een nieuw stuk van Marcellus EmantsHaar
zuster, dat zeker belangstelling verdient, nu
onze oorspronkelijk tooneelliteratuur tegenwoor
dig zoo weinig biedt.
Of de schrijver met zjjne pennevrucht geluk
kig is geweest
Op die vraag valt na het lezen ervan niet
gemakkelijk antwoord te geven. Wjj zouden
het stuk eens moeten ziende daarin getee-
kende figuren in levenden ljjve moeten aan
schouwen.
Dit voorrecht is dezer dagen den Amsterdam
mers te beurt gevallen, die een goed voorbereide,
onder uitstekende leiding staande opvoering
hebben kunnen by wonen in het Salon des variétés
door het bekende gezelschap der heeren Kreuk
niet, Blaaser en Bigot.
Zooals gewoonlijk verschillen de meeningen
over die voorstelling, maar na een tweede