N°. 75. 133e Jaargang. 1890. Zaterdag 29 Maart. Middelburg 28 Maart. EEN ADVIES. -jt- W Deze courant verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels f 1.50; iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Het tooneel. ONDERWIJS. RECHTSZAKEN. •r r.«»—j|> - —J .1.1..,. - H.IJK»., Tkermometer. Middelburg 28 Maart vm, 8 o 55 gr in. 12 u 65 gr. av. 4 u. 64 gr. F. Verwacht Z. W. wind. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoo», te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningsn: F. y. d. Peul, te Zierikzee: A. 0. de Mooij te Tholen: W. A. va* Nibuwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, de Gebb. Belineante, te "s Gravenhage, en A. de la Mas Azn, te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Advertentlëa moeten des namiddags te eea uur aan het bureau bezorgd zjjn, willen zjj des avonds nog worden opgenomen Wjj ontvingen Werkstakingen, Aduies aan den Nederlandschen protestantenbond uitgebracht door de Commissie voor de maatschappelijke belangen. Deze commissie bestond uit de heeren mr. H. Goeman Borgesius, voorzitter, mr. H. Fh. de Kanter, secretaris, P. H. Hugenholtz jr., dr. M. Niemeyer en J. Bruinwold Riedel. Op de zg. gezellige bijeenkomst, zooals ge bruikelijk, te Deventer gehouden bij gelegen heid der algemeene vergadering van dien Pro testantenbond, gaf een der leden van die Com missie voor de maatschappelijke belangen in over weging om een volgenden keer eens tot de leden te spreken over Werkstakingen. Hoewel dit verzoek op de algemeene ver gadering niet werd herhaald, meende de com missie daaraan toch te moeten voldoen en hieraan nu danken de leden het advies, waarin de godsdienstige zedeljjke zjjde van het vraag stuk wordt behandeld. Het is ons onmogelijk dit advies geheel op den voet te volgenwjj bepalen ons tot aan haling van enkele conclusiën daaruit. Op de vraag»wat past ons, die in deze willen gaan den weg van eerlijkheid, recht en billjjkheid?" luidt het advies: «Naar onze bescheiden meening in de eerste plaats deze erkentenis iedere productie is alleen mogelijk door samenwerking van arbeid en kapitaal, en die samenwerking moet worden verkregen op den voet van de fundamenteele christelijke waarheden, die wjj vooropsteldenwjj zijn van geljjke bewegingen alle menschen zijn broeders. Het is zeer wel mogeljjk, dat hiermee samengaat een grooter aandeel in de winst voor het kapi taal als voor den arbeid of ook het omgekeerde. Daarvan is vooruit niets te zeggen, en het zou zeer wel kunnen blijken, dat dit bij iedere industrie een verschillend percentage moet be- loopen. Wjj denken er niet over daaromtrent regelen te stellen of ook maar aan te bevelen. Doch wij mogen wèl aanbevelen, en meenen zelfs voor eene eerljjke en doeltreffende regeling te moeien wjjzen op den dringenden eisch, dat de samenwerking, die noodig is voor iedere industrie worde georganiseerd en gereglementeerd, beide partijen gehoord, beide partijen met de uitvoe ring en toepassing van het gereglementeerde belast. Niet meer het kapitaal alleen, dat decre teert gij kunt mjj tegen de door mij te stellen voorwaarden dienen, doch hij, die eenige indus trie (groot of klein) wil drijven, brenge en dat wel in overleg met zijn arbeiders de rechten en verplichtingen voor beiden op schrift en de uitvoering daarvan zij aan door beide en uit beide partijen gekozen rechters of arbiters opgedragen. Aan de regeering stond iets der gelijks voor den geest, toen zjj by de aanhan gige wet tot verzekering van de uitbetaling der Het is altyd eigenaardig om na eenige jaren weer eens een ouden bekende te ontmoeten vooral wanneer in dien tusschentyd zooveel veranderingen hebben plaats gehad. Een kleine twintig jaren liggen er tusschen het cogenblik dat wjj de Kleine heks van Charlotte Birch—Pfeiffer voor het eerst zagen en den avond van Donderdag, toen wy de kennismaking hernieuwden met dit stuk, waar voor de belangstelling by ons alleen levendig werd gehouden door een beknopte editie ervan, geschikt gemaakt voor eene opvoering van liefhebbers. Zulk een twintigjarig tydvak is lang genoeg om den smaak te veranderente meer, waar men, zooals op tooneelgebied, een geheel andere richting uitwil dan voorheen, gansch andere eischen doet hooren, en een zeer gewij- zigde strooming zich openbaart. Het gemoedeljjke genre raakt uit de mode men wil krachtiger kruiden. En gemoedelyk is het soort stukken dat Charlotte—Birch Pfeiffer «fabriceerde" zoo als men dat wel eens, meer eigenaardig dan vleiend, genoemd heeft, zekeren niet het minst de kleine Fadette, waarvoor George Sand haar den stof leverde. Een goedige maar erg hekrompen plattelands bevolking, die wat zjj niet begrijpen kan als hekserjj beschouwt; een vrouw, die, verstandi ger dan de rest, op die domheid speculeert om geld te verdienen en tevens uit teleurge- loonen een artikel inlaschte, dat van de door de wet te stellen regelen by contract mag worden afgeweken." Wie soms meenen mocht dat zulk een toe stand een utopie is, verwyst de commissie naar den heer Van Marken te Delft, die met zjjne werklieden arbeidt onder de regelen, bij zoo danig contract gesteld. Van den inhoud van dat contract geeft de commissie een overzicht, om daarna te constateeren dat dit er is en werkt. In die Delftsche fabriek werken kapitaal en arbeid samenzy hebben onder regelen ge bracht wat beider verplichtingen doch ook beider rechten zjjn, en beiden zullen waken en kunnen waken, op grond van door hen beiden vastgestelde bepalingen, dat die rechten niet geschonden, die verplichtingen niet verwaar loosd worden. Zullen wy nu zoo luidt het slot van het advies aan onze geestverwanten den eisch stellen neemt dat reglement over 1 Wy zullen die dwaasheid niet begaan. Neen wy herhalen nogmaalsiedere industrie heeft hare eigen eischen, die alleen door de daar by belanghebbenden kunnen worden beoordeeld. Maar onafwysbaar geldt voor allen, die prat op hunne zedelyk godsdienstige beginselen, daarvan de beste getuigenis willen geven door er naar te leven, dat zy, 't zy als kapitalist, 't zy als arbeider by de industrie betrokken, in de eerste plaats er naar streven soortgelijke reglementen mits steunende op dezelfde be ginselen van wezenljjke rechtvaardigheid by 't beoordeelen van ieders rechten, in 't leven te roepen of te helpen vaststellen. Staan die beginselen voorop, dan blijft het overige eene vraag van ivijziging, pasklaar ma ken op de toestanden, zooals eigen industrie dat noodzakeljjk doet oordeelen. Indien de goede wil er is, om het beginsel te aanvaarden, dan komt dat wijzigen van zelf en het ver- blijffc het best aan de belanghebbenden dit te doen, zooals zij dat geraden oordeelen. Het komt ons voor, dat langs dezen weg werkstakingen wel niet geheel zullen verdwjj- nen maar toch veel zeldzamer zullen worden. Hoofdzaak is, dat de verhouding tusschen kapitaal en arbeid naar christelijke beginselen worde geregeld, en dat in de toekomst elke groote industrieele onderneming moet kunnen wijzen op «statuten van den arbeid", waarin aan die beginselen toepassing wordt gegeven. Niet genoeg kan worden herinnerd, dat hier, evenmin als op eenig ander gebied van het volksleven de hulp der wet geheel kan worden gemist, maar dat toch de grondslag voor betere verhoudingen niet van staatswege door wetten kan worden gedecreteerd. Nog altyd blijft waar, wat de minister Mod derman eens in de Tweede kamer zeideDe wet alleen vermag weinig, maar een volk, dat het goede wil, vermag mei; goede wetten zeer veel. De wet kan steunen, aanmoedigen, be vorderen, maar een wet is onmachtig om als met een tooverslag de industrieele verhoudingen op zedelyke grondslagen te vestigen en ook op dit terrein den zedelijk-godsdienstigen factor in eere te herstellen. De kracht, de beweging, de stelde liefde hem, die de oorzaak van haar vervlogen geluk is, vervolgt met haar haat een kleinkind van zulk een vrouw dat door de boeren achtervolgd wordt en kwaljjk bejegent omdat het vuil maar tevens rad van tong is, en zich niet bekommert wie zy de scherpte van haar tong doet gevoelen. Eene liefdes historie tusschen dat kind, dat, hoe lee- ljjk ook van uiterlyk, toch een goed hart be zit, en een rjjken boerenzoon, wiens vader natuurlyk zich verzet tegen zulk een liefdes historie. Eene opoffering van de zjjde van die kleine, die men van haar niet verwacht zou hebben, maar die getuigt van haar verstand de belooning voor dat alles, wanneer ten slotte de toestemming tot een huwelijk wordt gege ven en er blijkt dat dit verstooten, wilde natuur kind een braaf, ingetogen meisje is geworden, dat bovendien, dank zy de schraapzucht harer grootmoeder, nog een aardig kapitaaltje heeft ziedaar de hoofdinhoud van de kleine Fadette, een inhoud, die de belangstelling gaande houdt. Voegt men daarby den gemoedelyken toon, die in bet gansche stuk heerscht, en telkens blykt uit allerlei uitroepen als «de goede God" «O! myn God"; «de lieve God",en waarop aan het slot, als aan het einde van een preek, nog het zegel wordt gedrukt door de ontboezemingen «Zoo zy het" en «Zoo zal bet bljjven", waarbij dan tevens zegenend de handen worden uitgespreid boven bet hoofd van de mishan delde Fadette dan zal het menigeen zeker begrjjpelijk worden dat voor een zeer groot bezieling moeten uitgaan van het particulier initiatief, van bet vclk zelf. Waar dat werkelijk geschiedt, behoeft ook de hulp der wet niet te worden versmaad. Ook hier te lande zal de wettelyke regeling van het dienstcontract aan gebeele herziening moe ten worden onderworpen. De bepalingen, die ons burgerlyk wetboek daaraan wjjat (wy her innerden het reeds) zyn afkomstig uit den tijd, toen er van gelijkheid van recht voor alle klassen der bevolking nog geen sprake was, en aan het woord van den patroon, alleen omdat hij patroon was, meer waarde door den rechter werd toegekend dan aan het woord van den werkman. Maar door die bepalingen te schrappen, zal men zeker niet genoeg hebben gedaan. De wetgever zal de nieuwe verhoudingen in verband met de veranderde toestanden behoo- ren fe sanctioneeren, maar tevens ingewortelde misbruiken door verbodsbepalingen moeten te gengaan. Hy zal hebben te zorgen, dat de dienst- contract'en en reglementen worden, wat nu de statuten zyn voor zedelyke lichamen, en met behoud van de grootst mogelijke vrjjheid voor de betrokken partijen moeten toezien, dat de openbare orde en goede zeden geen schade lijden, en dat, zoools de Duitsche keizer het uitdrukte, de maatschappelijke arbeid kan worden verricht, zonder dat geheele klassen der bevolking, onder de ongunstige voorwaar den werkende, zedelijk, geestelijk en lichame lijk te gronde gaan. Maar nog eensdat alles zal weinig baten, zoolang niet het besef doordringt, dat ook in de nyverheid de christelyke grondbeginselen de verhoudingen moeten beheerschen. Hoe meer in die richting wordt gewerkt, hoe meer een rechtvaardige regeling der dienstcontracten als eigen zaak van kapitaal en arbeid wordt ter hand genomen, des te minder zal de tus- schenkomst van den wetgever noodig zyn, des te meer zullen verbods- en strafbepalingen kunnen verdwijnen. Ondertusscben, vóórdat dit hoogere standpunt zal zjjn bereikt, zal nog veel strijd moeten worden gevoerd. Geen machtiger vijand in de christelijke maatschappij dan de zelfzucht. De weg, door ons aangenomen, eischt zelfver loochening, afstand wellicht van wat ons lief is, opoffering van wat wij tot heden rustig meenden te mogen bezitten Toch durven wij eischen, het hoogste en beste wat wij bezitten, onze godsdienstig-zede- lijke beginselen stellen die eischen. Roept gij om nieuwe wetten en vraagt gij om herziening van bestaande, wjj willen u steunen. Maar allereerstbehartigt Modderman's woord «herziet n zeiven 1" In het Vliegend blad van Amsterdam wordt op zeer afkeurende wijze geschreven over de handelwijze der directie van den West-Indi- schen maildienst, die bij een maaltijd, dezer dagen voor enkele ministers en hooggeplaatste personen aan boord van de nieuwe boot Prins Willem II, aangericht, den gezagvoerder van dien bodem, liet toekjjken. deel van het publiek dit stuk zyne aantrekke lijkheid blijft behouden. Wat men tegenwoordig vooral wenscht en wat wij ook verkiezen geest, bons-mots, breeder opgevatte motieven men moet ze in zulke stukken niet zoeken. Maar daarom toch zullen wij bun niet de waarde ontzeggen, die zij zoo zeer bezitten, om vooral het volk goede lessen te geven, omdat zij waarheden bevatten welke menigeen nog wel eens hooren mag. Bekrompen ideeën waar vindt men ze tegenwoordig niet Hekserij in menige plek van ons land gelooft men er nog aan. De zucht om te vertrappen, te mishandelen wat oogenscbijnlijk leelijk iste verwerpen wat men niet begrijpt, men treft dit alles overal, in stad en in dorp, aan. Als volkstuk blyven wij ook na deze aange name, hernieuwde kennismaking, De kleine heks zeer hoog stellenvooral omdat de inhoud ervan waar, natuurlyk en gezond is. Het werd voortreffelijk gespeeld. Mevrouw Philomene Jonkers woekert in de hoofdrol met hare talenten. In het tweede tafereel was zij ons nu en dan te theatraalwaren hare standen te bestudeerd, en daardoor niet na tuurlyk genoeg. In zulk een rol moet, dunkt ons, een actrice er zich voor wachten het al te mooi te willen doen. Aan het slot van dat tafereel, bjj haar dans met haar schaduw als partner, en in de latere bedrijven beviel zij ons oneindig beteren waar zij van haar ge voel kon doen blijken, bare liefde voor Landry openbaart, en in het laatste tafereel verschijnt, «Kapitein Dorr zat, niettegenstaande hij zich aan boord bevond, niet mede aan den disch. Waarom niet? zal men vragen. Ja, daarop is het antwoord moeielijk te geven. Men moet echter bedenken, dat de heer Dörr een burger man is en aan tafel excellenties, boog- en hoogwelgeboren heeren, misschien ook wel gestrengen en edel achtbaren zaten. «Bij zooveel voornaamheid hoorde de burger man waarschijnlijk niet «In de bewijsstukken, die een gezagvoerder vroeger teekende over de goederen, die in zjjn schip waren ingeladen, werd hij genoemd «Schipper, naast God, van mjjn schip." Som mige reederijen zyn er nog in onze dagen op gesteld, dat die woorden in gebruik bljjven, welke overtuigend aantoonen, hoe hoog de rang van gezagvoerder steeds werd en wordt beschouwd." «Men vertrouwt een gezagvoerder een schip en eene lading toe, die vaak tonnen, ja mil- lioenen achats vertegenwoordigenmeer nog... van zjjn beleid, zyn zeemansschap, zjjn koel bloedigheid hangen, in de uren van dreigend gevaar, tal van menschenlevens af." «Een kapitein, die zich aan boord van zjjn schip bevindt, is «te buis," is, voor het oogen- blik ten minste, onbeperkt beer en meester. Hjj kan, als 't in zjjn hoofd opkomt, alle mo gelijke excellenties en zelfs zijn gestrenge patroons over de verschansing laten zetten. Natuurlijk zou hem dat later wel opbreken, maar hij heeft, zoolang hjj bevel voert, niemand rekenschap te geven. «En een dergeljjk man liet men aan dek staan, terwijl men zyn schip inwydde. Men verkleinde hem in de oogen zjjner ondergeschik ten door te doen zien, dat hy bij de «deftigheid" niet te huis behoorde en niet waard was om by de «Oomes" mede aan te zitten. «Zeelui zjjn meestal verstandige lieden en wjj gelooven dan ook wel, dat kapitein Dörr zich de zaak niet al te hard zal aantrekken. Dat wjj op het geval wjjzen, gebeurt enkel om te doen uitkomen, hoe vaak juist in onze dagen gebrek aan hoffeljjkheid en ridderlijkheid be staat boe vaak verdienste over 't hoofd wordt gezien en scherpe afscheiding van standen in het leven wordt gehouden." Deze opmerkingen zijn, volgens de Amst. D. v. N., juist. Onwillekeurig of opzetteljjk heeft de directie van den W.-I. maildienst een fout begaan, zjj zal het zelve moeten erkennen. De heer L. van Riet, consul der Nederlanden te Buenos Aires, deelt in de Staatscourant mee dat de goede kansen voor landverhuizers naar Argentinië in den laatsten tjjd zeer z jj n verminderd. Dit, is in de eerste plaats een gevolg van de buitengewone toename der immigratie, welke vóór 1889 het nog nooit bereikte cjjfer van 280.000 landverhuizers aanwjjst, en in de tweede plaats van de financieele crisis, waarin Argen tinië met een goudagio van ver over de 200 pet. zich sedert eenigen tyd bevindt. Met 't oog op de omstandigheid, dat in 't afgeloopen jaar zeer vele slechte elementen uit spreekt en handelt als de geheel veranderde, de lieve, ingetogene Fanchon, daar hadden wjj voor haar spel niets dan een harteljjk bravo 1 Na haar noemen wij mevrouw Burlage Ver- woert als de oude Fadet. Zjj leverde een krachtige type, en openbaarde vooral in het gesprek met Barbeaud een groote zeggingskracht, De heer Chrispjjn speelde op zjjne gewone, natuurljjke, losse manier voor den schoonen Landry; en de heer Yan Kerckhoven voldeed ons goed als Didier. Ijverige studie om het Vlaamsch accent af te leeren mogen wjj hem zeker wel aanbevelen. Dat de heer Le Gras als vader Barbeaud een zeer goede figuur van een hoogmoedigeD rijken boer leverde ligt voor de hand, en dat mevrouw Faassen de goedige moeder Barbeaud weergaf, zooals dit slechts kon en moest zijn, begrijpt ieder die weet hoe zulke typische rollen juist voor haar geknipt zjjn. Mevrouw CoelinghYorderman speelde haar kleine rol van de schoone Madeion beschaafd en net. Misschien was haar figuur wel wat al te fijn voor een boerinnetje; en Btak zy te veel af bij de overige personen. Dank zy de zeer korte pauzes tusschen elk bedrijf op eene uitzondering na was de voorstelling vóór elf uur afgeloopen. Wjj zijn den regisseur voor dien spoed zeer erkentelijk, evenzeer als voor de wijze, waarop in dit stuk met ons tooneel werd gewoekerd. Ten slotte moeten wij helaas 1 weêr opmer ken. dat, terwjjl alle andere rangen vol waren het parterre leeg was, Dat be- Europa in Argentinië aankwamen, wordt ten slotte nog door den heer Van Riet opgemerkt, dat zjj, die door eigen schuld in 't oude vader land slechts armoede kenden, ook in dit nieuwe geen bestaan vinden, tenzjj zy zich geheel en al verbeteren. Bjj kon. besluit benoemd tot rechter in de arrondissements-rechtbank te Rotterdam mr. M. J. E. Viruly Verbrugge, thans rechter in de arrondissements-rechtbank te Alkmaar. (Herplaatsing wegens misstelling in de Ni. Ct.) Verder is, met ingang van 1 April a., aan H. L. Limborgh, op zjjn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de R. H. B. school te Groningen en eveneens op verzoek aan jhr. G. B. de Sigers ter Borch, als ontvanger der dir. bel. en acc. te Zeist c. a., behoudens aan spraak op pensioen. Het lid van de Tweede kamer der Staten- Generaal, de heer Bool, die door ongesteldheid geruimen tijd verhinderd was aan de wetge vende werkzaamheden deel te nemen, was Woens dag weder in de kamer tegenwoordig. Tot deskundigen bjj de a. s. onderwijzers examens in de prov. Zeeland zjjn benoemd voor lezen en Ned. taal de heeren P. G. de Jager, hoofd eener openbare school en onder wijzer bjj de rijksnormaallessen, en W. M. Morren, onderwjjzer bjj de rijks-kweekschool en leeraar aan de burger-avondschool, beiden te Middelburg; rekenkunde: de heer G. A. Vor- sterman van Oyen, hoofd der openbare school te Aardenburg en onderwijzer bjj de rijksnor maallessen te Oostburg; geschiedenis: de heer A. van Schelven, hoofd eener openbare school en onderwjjzer by de rjjks normaallessen te Goesaardrijkskundede heer J. Swart, hoofd der openbare school te 's Gravenpolder en onderwjjzer by de rjjks normaallessen te Goes paedagogiekde heer W. van Kamer, hoofd eener openbare school te Vlissingenkennis der natuurde heer dr. H. JapiEsse, leeraar bjj de R. fl. B. S., rijks-kweekschool en rjjks normaallessen te Middelburgvormleerde beer A. Cense, onderwijzer bij de rjjks normaal lessen te Middelburgzingende heer A. Lysen, onderwjjzer by de rjjks-kweekschool en de rijks normaallessen te Middelburghandwerken voor meisjesmej. S. W H. Klaar, hoofd eener openbare school voor meisjes en onderwijzeres bjj de rjjks normaallessen, en mej. J. Barends, onderwjjzeres bjj de leerschool, verbonden aan de rjjks kweekschool, beiden te Middelburg. De arrondissements-rechtbank te Amster dam veroordeelde gisteren Christina Goedvolk, weduwe van H. J. Jutwegens diefstal van twee parapluies en een stukje zeep in den Franschen bazar, tot 2 jaren gevangenisstraf. treuren wij, maar wellicht was dit ook een gevolg van de teleurstelling dat niet, zooals men verwacht had, het nieuwe stuk van Lode- wjjk Mulder werd opgevoerd. Wij hopen van harte dat dit succes de Vereeniging t. b. v. g. v. o. k. niet zal weerhouden om het volgend seisoen ons toch weder enkele voorstellingen van het gezelschap Le Gras en Haspels te schenken. Deze verschaffen in ieder geval een zeldzaam genot, waarvoor heeren garanten zich waar schijnlijk wel eenige opoffering willen getroosten. Ons werd dezer dagen ter re9ensie gezonden een nieuw stuk van Marcellus EmantsHaar zuster, dat zeker belangstelling verdient, nu onze oorspronkelijk tooneelliteratuur tegenwoor dig zoo weinig biedt. Of de schrijver met zjjne pennevrucht geluk kig is geweest Op die vraag valt na het lezen ervan niet gemakkelijk antwoord te geven. Wjj zouden het stuk eens moeten ziende daarin getee- kende figuren in levenden ljjve moeten aan schouwen. Dit voorrecht is dezer dagen den Amsterdam mers te beurt gevallen, die een goed voorbereide, onder uitstekende leiding staande opvoering hebben kunnen by wonen in het Salon des variétés door het bekende gezelschap der heeren Kreuk niet, Blaaser en Bigot. Zooals gewoonlijk verschillen de meeningen over die voorstelling, maar na een tweede

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1