N°. 67. 133" Jaargang. 1890. Donderdag 20 Maart. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels f 1.50; iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 19 Maart. 2) Een uitvaart naar Amerika. LETTEREN EN KUNST. RECHTSZAKEN. HII)l)l! i;i li(.M III MINT. WW jus Vbera ometer. Middelburg 19 Maart vm. 8 u 47 gr- m. 12 u 45 gr. av. 4 u. 44 gr. F. Verwacht N. O. wind. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdaoh Zoo», te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijx, te Zierikzee: A. 0. de Mooij te Tholen: W. A. ta» Nesuwenhttijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, de Gebh. Belinfanie, te "s Gravenhage, en A. de la Mak Azn, te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Adrertentiëm moeten des namiddags te eea ut r aan het bureau bezorgd zjjn, willen zjj des avonds nog worden opgenoir en Men schrijft van Atjeh dd. 10 Februari aan het Vaderland. Het is in den laatsten tijd weer treurig ge steld op Atjeh. Dageljjks bijna hoort men op de linie de doffe dreunen van 't geschut, dat wjjd en zjjd dood en verderf zaait in kampongs en rimboe, maar helaas 't mag niet baten. De Atjeher is in die 17 jaren op en top soldaat geworden. Hp weet niet beter of 't hoort zoo, dat hij elk moment de kans loopt een granaatscherf of een blauwe boon op te vangen. Valt hjj, welnu strjjdende voor de goe de zaak van den Kahomedaan, komt hij toch in 't rijk der hemelen. Pakang Kroeng Tjoet heeft de laatste dagen weer eenige offers ge- ëischt. Men was daar nog steeds bezig den boel open te kappen en de daar staande bentings te slechten benting éen er van was een onneembare vesting. Slechts een 8 tal meters in 't vierkant be slaande, bestond hjj uit een hoogen aarden wal, waar onze 8 duimertjes weinig tegen vermogen en daarvoor een eenige meters dikke doerie heg, terwijl een smal voetpad, voor 1 persoon begaanbaar en afgesloten door 3 op elkaar vol gende zware deuren, toegang verleende tot dit onneembare fortje. Gelukkig dat nu dezen keer ook de bevriende kampongs onkundig waren gelaten van onze komst. Hadden de Atjehera hun stelling verdedigd, wellicht had men een herhaling van 26 Juli kunnen bjjwonen. Enfin er werd nog steeds gekapt en opge ruimd, maar op een morgen hadden de heeren zich voor de variatie weer eens in hun oud nestje opgesteld en dus er uitluitenant Fer guson en een 4-tal fuseliers moesten het echter ontgelden,den vorigen dag waren ook al een 4-tal minderen gekwetstden volgenden middag vielen er uit den kampongsrand weer een 5-tal schoten, waarvan een den kapt. van den staf Van Heutz door den arm ging en in de lever drong. De man is natuurlijk nog lang niet buiten gevaar. Verder laten de aanhangers van onzen braven Tengkoe di Toeroe ons in de buurt van Lampeneroet ook niet met rust, ook daar wappert lustig dagelijks de Atjeh- vaan. Er loopen al geruchten van een demonstratie met een paar bataljons, want 't wordt te gek nu wjj op onze posten de kruitmagazijnen reeds met zandzakken moeten beschermen tegen het geregeld vuur van een oude gladde 9-duimer, daar gooien ze de niet gesprongen 8 cM. gra naten mede terug. Heel aardig gericht en 't granaatje behoorljjk van een tijdbuisje voorzien. Warnstein zegt men is dood, maar die hebben ze niet meer noodig, zonder hem gaat 't ook best. Waar 't kruit vandaan komt, is menigeen een raadsel. Men spreekt van zeltbereiden, ten laatste zal dat wel moeten want van Telak af houdt de marine alles afgesloten en kan er geen prauwtje naar builen. Ziekten anders weinig (S lot.) Allengs naderde het uur van vertrek. Te half acht zou de Maasdam Rotterdam verlaten, maar in verband met het getjj werd dit iets later. Met grooten spoed werd nog de laatste hand gelegd aan het restant der ladiDg, dat men voorloopig op het dek een plaats gaf, ten einde dit onder de vaart op zijne bestem ming te brengen. De officieren waren op hun post en de kaptein verscheen op de brug. Welk geheim bezitten die mannen toch, dat hen zoo aangenaam maakt en hen zoo geheel anders doet zjjn als anderen. Dat echt ronde, prettige, sjoviale, schijnt een uitsluitend kenmerk te wezen van zulke mannen der zeedie zee en de vaak moeilijke levenservaring vormen hen tot zulke aantrekkelijke figuren. Zoo ook met kapitein Potjer. Hij maakte reeds dadeljjk door zijn uiterlijk, de kracht, de vastberadenheid die uit zijne mannelijke figuur sprak, een vertrouwen- wekkenden indruk. Zonder veel omhaal, een voudig, natuurljjk in al zijne bewegingen kon men het hem aanzien dat, toen hij eenmaal zjjne hooge plaats op de brug had ingenomen, hp zjjne groote verantwoordelijkheid bewust tvas, en in tijden van gevaar even vastberaden een paar koortsgevallen en natuurlpk de noodige berie berie, overigens niets. Last not least tot troost. Keuchenius gevallen. Wat wenscht men meer. Bij kon. besluit is aan J. K. Boejje, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag ver leend als lid van het college van regenten over het huis van bewaring te Zierikzee, onder dankbetuiging voor de in die betrekking be wezen diensten, en is benoemd tot lid van ge meld college van regenten mr. J. P. Cau, rech ter in de arrondissements-rechtbank te Zierikzee. Bij koninklijk besluit zijn, ter zake van hun gedrag bij het gevecht voor Kota-Toeankoe (Atjeh/, op den 26sten Juli 1889, benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde de 1ste luitenant der cavalerie jhr. L. D. C. de Lannoy, de 1ste luitenant der artillerie G. C. E. van Daalen, de sergeant der infanterie J. H. G. Soeters, de korporaal der artillerie G. Veerman en de fuseliers F. C. A. Buys en W. R. Schirmerterwijl is bepaald dat als ridder 4de klasse van de Militaire Willemsorde in de registers van de kanselarij der beide orden zullen worden ingeschreven de kapitein van den generalen staf W. Th. N. von Geusau, de 1ste luitenant der infanterie F. J. F. Veerman en de lste luitenant der genie N. Hageman, en dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld de lste luitenant der genie C. de Waal, de adju dant onderofficier der infanterie L. C. Minkels, de s rgeant der artillerie H. J. van Dorst, de korporaal der infanterie M. R. R. P. Lange, de fuselier J. J. Meulebeek en de trompetter der cavalerie A. J. Beek. Bij hetzelfde besluit zijn, ter zake van hun gedrag bjj het gevecht bij Kota-Pasir (Melaboek), op den 27sten September 1889, benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde de oij het Nederlandsche-Indische leger gede tacheerde lste luitenant der infanterie van het Nederlandsche leger F. G. J. Bosschart en de korporaal der infanterie C. Bachmann, terwijl is bepaald dat bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in Nederland eervol zullen worden vermeld de 2de-luitenant der infanterie W. H. de Lussenet de la öablonière en de fuselier E. B. Bosert. Voorts is bp hetzelfde besluit bepaald dat ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrich tingen in Toba van Augustus tot October 1889 bij afzonderlijke dagorders zoo in Indie als in Nederland, eervol zullen worden vermeld de kapitein der infanterie F. C. A. J. Schnelle en de sergeant der infanterie P. A. Th. Grantz. Aan den heer N. A. Bouwman, kapelmeester bij de stafmuziek van het 3e regiment infan terie, is de bronzen medaille toegekend voor 12 jaren trouwen dienst. De kapitein T. J. W. Buys, van het 3e reg. inf. te Bergen op Zoom, is overgeplaatst bij het reg. grenadiers en jagers te 's Hage. Uit 's Hage wordt van betrouwbare zjjde aan de Amsterdammer, Dagblad voor Nederland zou optreden als nu op dit kalme oogenblik van afvaart. Want kalm, hoogit kalm bleef alles in zpn werk gaan. De loopplanken werden langzamerhand inge nomen en toen eindelijk de laatste.verbinding met den wal was verbroken, gleed de kolossus zachtkens aan de rivier af. Nog een hartelijk, zelfs vrooljjk woord om den vertrekkenden eenige afleiding te be zorgen werd er tusschen den wal en het schip gewisseldhet gebruikelijk gewuif met hoeden en zakdoeken bleef niet achter; en toen Is het te verwonderen dat er toen bij den oogensehjjnljjk viooljjken jongen man naast ons en wie weet bij hoevelen met hem een oogenblik kwam, waarop de aandoening hem te machtig werd en hp terugdenkend aan hetgeen achter bleef, ouders, broeders, zusters, die prettige kennissen van zjjne jeugd die daar nog op den wal hem nastaarden, dat hij toen even zich moest omwenden om niet te laten zien, wat er in hem omging. Wie zou hem dit durven kwaljjk nemen De band met de oude wereld; met al haar lief en al haar leed bij zulke gelegenheden denkt men echter eerder aan het eerste dan aan het laatste was immers verbrokenen nieuwe banden moeten gesloten worden in een geheel onbekenden kring. Wanneer na een dag of tien, twaalf men den gemeld, dat de keizer van Duitschland in Mei a. s. bij zijn doorreis naar België een bezoek aan ons land en aan Amsterdam zal brengen. Onder zeer veel blijken van hartelijke waardeering vierde Dinsdagavond in den grooten schouwburg te Rotterdam het echt paar Rosier Faassen zijn 40-jarig jubiléum als tooneelspelers. Zij werden onder bloemen en kransen als bedekt en ontvingen ook onderscheidene tast bare blijken van erkentelijkheid. Arrondissements-Eechtbank te Middelburg. Bij de behandeling der zaak tegen James Phillips, Dinsdag, werd in de eerste plaats bekl. met de beschuldiging in kennis gesteld en hem gevraagd of hij erkent de bewuste speld en geldswaarde in zijn bezit te hebben gehad. Hij erkende de papieren in zijn bezit gehad te hebben, even als de dasspeldhij heeft de papieren gekregen van een persoon, die met hem op de boot is geweest. Die per soon was niet Hoare maar een ander. De persoon vroeg hem of hij een en ander voor hem wilde bewaren, wat hij gedaan heeft. De dasspeld heeft hjj gevonden op een trap aan boord hjj heeft die in den zak van zpn jas geborgen. Te Ylissingen is een en ander hem afgenomen door de politie. De diiecteur der maatschappjj Zeeland, de heer Van Woelderen, werd daarop als eeiste getuige gehoord. Hem werd gevraagd of de Prinses Marie der Maatschappjj behoort, of zjj concessie heeft en of de maatschappjj te Amsterdam gevestigd is. Hij beantwoordde die vragen toestemmend en legde daarna, op verzoek der rechtbank, den zeebrief van het schip over, waaruit bljjkt dat de Prinses Marie een Nederlandsch vaar tuig is. Die brief werd voorgelezen en den bekl. vertaald. Als tweede getuige werd gehoord I. Hallen- stein, de bestolene, Duitscher van geboorte en thans wonende te Hamburg. Hij verklaarde den 24 Juni met de Prinses Marie van Queensborough naar Vlissingen ge komen te zpn en kort nadat hij aan boord was, zpn portefeuille met bankpapier, inhou dende het in de dagvaarding omschreven gelds waardig papier en de munten, gemist te hebben. Het hem ontstolene heeft hjj te Vlissingen weder van de politie terug ontvangen. Aan dezen getuige werden vervolgens afschrif ten getoond van de hem ontstolen chèques, die hjj erkende te zjjn afschriften van de hem toebehoorende. De getuige heeft niet bemerkt, dat hem de portefeuille ontstolen is. Er was bij het nemen der tickets aan het loket van het bureau van den administrateur veel gedrang en daar is hem de portefeuille ontnomen. Naar het loket gaande, was hij nog in het bezit der porte feuille en, toen hjj van het loket naar het dek ging, was hij die kwjjt. De portefeuille zat in voet weer aan wal zou zetten de booten der Nederlandsch-Amerik. stoomvaartmaatschappij va ren direct door, en stoppen slechts even om te Boulogne door middel van een schroefbootje passagiers op te nemen of af te laten staat men aan den vooravond van een geheel nieuw leven, waarvan men alleen veel verwachten en hopen kan, zonder meer. Wie bij zulk een heengaan niet een oogen blik ernstig of bedroefd is, zal het in zjjn verder leven niet licht worden, en bezit zeker geen gevoel. Wat is Rotterdam, van de Maas gezien, een schoone stad en hoe heerlijk is hare ligging De Boompjes met zjjn woud van scheeps masten en bootpjjpen, die tegen de sierlijke huizen zoo'n aardig effect maken 1 Dan verder op al die prachtige gebouwen, waarop het zonnetje dien morgen zijne heldere stralen zoo betooverend wierp, als om ze te hullen in een zee van licht 1 Die bruggen welke over de Maas zijn gelegd Men moge in de oude stad weinig schilder achtige plekjes vinden van de rivierzijde biedt onze groote koopstad een aantrekkeljjk,bekoor- ljjk schouwspel aan. En nog schooner zal dit worden als eenmaal na jaren, misschien eerst na eeuwen ook het nieuw bjjgevoegde Oud-Delfshaven gevormd is tot een deel, passend aan het geheelen daar handel en scheepvaart een den binnenzak van getuige's jasdie jas was met een knoop dicht. Hjj kende den bekl. niet en heeft ook geen notitie van hem genomen. Hjj was er bjj tegen woordig, toen bekl. te Vlissingen werd gefouil leerd, waarbjj ble k dat hjj het papieren geld in zjjn onderbroek had verborgen. De derde getuige was de heer S. de Gorter, die in de vorige zaak eveneens getuigenis aflegde. Hem was in den nacht van 24 op 25 Juni aan boord van de Prinses Marie een das speld met diamant ontnomen. Die dasspeld is hij kwjjt geraakt, tjjdens hjj aan het loket betaalde. Getuige verhaalde uitvoerig hetgeen aan boord van de Prinses Marie dien nacht is voorgevallen. De diefstal van de portefeuille van den heer Hallenstein gaf aanleiding om te vermoeden dat ook de doekspeld was gestolen en een en ander gaf getuige met zijne vrienden reden om nauwkeurig toe te zien of het niet gelukken mocht den pick-pocket te ontdekken. Hjj verhaalde verder hetzelfde wat in de eerste zaak door hem was medegedeeld omtrent den diefstal van het zakboekje van Pauli en de arrestatie van de beklaagden Hoare en Phillips. Hjj was ook tegenwoordig bjj het fouillieeren van Phillips en heeft gezien dat op dezen onderscheidene chèques zjjn bevonden, die hjj op eene ongewone plaats had verborgen, alsmede dat ook de dasspeld in het bezit van bekl. was. De bekl. had toen aan den commissaris van politie verklaard niet te weten, hoe hij aan de in zijn bezit gevonden Btukken van waarde gekomen is. Daarop werd den bekl. gevraagd, wanneer hij de dasspeld gevonden h( eft. Hij antwoordde in den avond kort na het vertrek van de boot van Queenborough. Bekl. was passagier tweede klasse doch was even in de eerste klasse ge weest. Hjj had de speld opgenomen en was van gedachten dat die weinig waarde had. Waar om die dan verborgen in uw goed werd bekl. gevraagd. Hjj zeide de speld in den rech ter buitenzak van zjjn jas gehad te hebben, maar die in het gedrang, bij het gaan van de boot, daaruit genomen te hebben en binnen aan zjjne kleederen te hebben gehecht. De voorzitter merkte hierop bekl. op dat juist dit er voor pleit dat bekl. waarde hechtte aan de speld. Bekl. gaf daarop een ontwijkend antwoord. De volgende getuige, N. Elkan, diamant handelaar te Amsterdam, deelde mede hoe de heer De Gorter hem gezegd had dat hem zjjn dasspeld ontstolen was hjj had daarvan niets gezien, doch was tegenwoordig bij het arres teeren van bekl. Deze trachtte een voorwerp, dat in papier geborgen was, weg te moffelen en deed het voorkomen alsof hjj zelf beroofd was, doch bjj zijne fouilleering op het politie bureau is op eene verborgen plaats hetverstokene gevonden. De bekl., hieromtrent gehoord, zeide dat hjj de speld in zjjn vestzak had willen bergen. Hjj verklaarde verder dat hij bij zijne arres tatie niets heeft willen verbergen hoe hij niet wist dat de Bpeld waarde had, wjjl dergeljjke voorwerpen te Londen voor den prijs van een shilling worden verkochthjj had de speld waardige plaats is bereid, geheel overeenkom stig de eischen, die tegenwoordig worden gesteld; en die nog hooger zullen worden en allengs meer zich zullen doen gelden als Rotterdam, zooals thans, steeds op dat gebied vooruitgaat. Slechts enkele passagiers genoten van dit schouwspel. Een dame benuttigde den tijd met het maken van schetsen Geen wonder! Wie eenig gevoel voor het schoone heeft en de gave bezit om met de teekenstift om te gaan, vindt bjj de uitvaart naar den Maasmond ruimschoots stof tot schetsen. Voor anderen was hetgeen op het schip zelf zich bevond aantrekkeljjker. Zij maakten kennis met elkaar de mindere bemanning, voor zoo ver zij daartoe vrijheid had en in de gelegenheid was, verbroederde zich met de reizigers en een oogenschjjnljjk aardig juffertje legde zich erop toe met dezen en genen te coquetteeren, ja zelfs onder de matrozen veroveringen te maken. Zjj was zeker nog onbekend met het strenge verbod om de in dienst zjjnde bemanning van haar werk af te leiden. In de tweede klasse kajuit klonken de tonen van een violoncelde cellist een gewezen lid van het Paleis-orkest te Amsterdam, die in Amerika lauweren en zeker nog liever fortuin ging oogsten speelde een vaarwel aan het vaderland In het tusschendek woelde en krioelde alles dooreen. De kinderen waren als 't ware er reeds thuis, zjj vlogen de trap op en af en enkelen gehouden, omdat er niemand was, die haar reclameerde. Hij was het eens met den voorzitter dat het beter was geweest als hjj de speld maar a.in den gezagvoerder of administrateur had gegeven. De bekl. zeide verder dat de chèques niet uit zijn broek waren te voorschijn gehaald maar uit zjjn broek zak. De volgende getuige A. van Gelderen, even eens diamanthandelaar te Arasterdam, was ook tegenwoordig bij de arrestatie van bekl. en heeft gezien dat de bekl. opzetteljjk de speld, die getuige erkent als dezelfde, verborg onder zjjn vest. De bekl. ontkende dithjj heeft volstrekt zijn vest niet opgelicht. De politie agent Saajj te Vlissingen, de zesde getuige, die den bekl. na diens arrestatie heeft gevisiteerd, verklaarde de speld, aan den pan talon gehecht gevonden te hebben, terwijl op zjjn bloot lichaam de verschillende chèques geborgen waren. In het valiesje, dat bekl. bjj zich had, bevonden zich verschillende kleine werktuigen en eenig los geld. De bekl. ontkende pertinent dat iets op zijn bloot lichaam verborgen geweest is en hield vol hetgeen hij hieromtrent had verklaard. De inspecteur van politie J. C. Fanoy, te Vlissingen, die vervolgens gehoord werd, ver klaarde het in beslag genomen geld in het taechje van beal., waarin het door Saajj was geborgen, overgenomen te hebben. Hjj verklaarde verder dat de bekl. er in toegestemd had, dat het op hem bevonden geld aan Hallenstejjn is gegeven. Den bekl. werd alsnu gevraagd of dit zoo was, doch deze noemde die bewering niet juist. Hij heeft het geld van een persoon aan boord ontvangen, niet echter van den heer Hallen- step n en toen deze bij de politie verklaarde dat het geld hem behoorde, heeft hjj het van de politie terug ontvangen. De verklaring van den inspecteur werd bevestigd door getuige Elkan, die verzekerde dat beklnadat het geld bij hem was gevonden, zelf heeft verklaard dat het aan Hallenstejjn behoorde. Bekl. bleef echter bjj zjjne ontkentenis. Ook de getuige De Gorter legde nog een ge- Ijjke verklaring als getuige Elkan af. De Vlissingsche agent van politie Abrahamse verklaarde gezien te hebben dat bekl. op het politiebureau een rolletje bankpapier trachtte weg te moffelen. Bekl. verklaarde dit juisthet was een rol letje papier, dat men bjj het fouilleeren in zjjn broekzak had laten blijven. Dat rolletje bank papier had hjj ook van den onbekenden persoon, waarachter hjj zich verschuilt, ontvangen. Getuige Saajj verklaarde positief voor onmo- geljjk dat na de fouilleering iets in den zak van bekl. was overgebleven. Bekl. hield zjjne verklaring echter vol. De negende getuige Antheunisse, administra teur bjj .le maatschappjj Zeeland, verklaarde te meenen bjj het ontvangen van geld aan zpn loket de dasspeld op de das van getuige De Gorter gezien te hebben. Hjj heeft ook den bekl. bjj het loket gezien in de nabjjheid van getuige De Gorter. De bekl. weerspreekt dit herhaaldelpk hjj is verlustigden zich met touwtje springen, alsof zij op straat waren en niet in een kajuit van een groot schip vader of moeder hadden reeds hun slaapplaats ingenomen, wellicht uit vrees voor de zee, waarop zjj weldra zouden dobberen. Zoo kwamen wp na een paar uur varens langs den Rotterdamschen waterweg waar nog niet zoolang geleden het varen van een schip als de Maasdam een waagstuk was, nabjj den Maas mond. De schatten, aan den weg besteed, zullen nu rente gaan opbrengen. Laat ons dit tenminste hopen in het belang van onze Neder landsche handelsplaats, wier vooruitgang het gansche land ten goede komt. Aan dien Maasmond naderde de Maasdam een kleine achroetboot om de mannen der belas ting af te halenen tevens ook ons op te nemen die, na een harteljjk afscheid van een bekende van langer tjjd en eenige kennissen van enkele uren, langs den voor ons weinig gewonen weg van een touwladder daalden. Nog een laatste groet, een hartelpk wuiven en de Maasdam, die met tal van hoofden, welke over boord keken, een eigenaardig ge zicht opleverde, was in een ommezien uit ons oog verdwenen een lange streep van wit schuim nalatend. Full speed spoedde zjj zich voort door het ruime soponze beste wenschen meenemend voor eene voorspoedige reis. En zoo geschiedt het telken veertien dagea

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1