N°. 67.
133" Jaargang.
1890.
Donderdag
20 Maart.
Deze courant verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle
dankbetuigingen: van 17 regels f 1.50;
iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 19 Maart.
2) Een uitvaart naar Amerika.
LETTEREN EN KUNST.
RECHTSZAKEN.
HII)l)l! i;i li(.M III MINT.
WW
jus
Vbera ometer.
Middelburg 19 Maart vm. 8 u 47 gr-
m. 12 u 45 gr. av. 4 u. 44 gr. F.
Verwacht N. O. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdaoh Zoo», te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijx, te Zierikzee: A. 0. de Mooij te Tholen: W. A. ta»
Nesuwenhttijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, de Gebh. Belinfanie, te "s Gravenhage, en A. de la Mak Azn, te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Adrertentiëm
moeten des namiddags te eea ut r
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenoir en
Men schrijft van Atjeh dd. 10 Februari aan
het Vaderland.
Het is in den laatsten tijd weer treurig ge
steld op Atjeh. Dageljjks bijna hoort men op
de linie de doffe dreunen van 't geschut, dat
wjjd en zjjd dood en verderf zaait in kampongs
en rimboe, maar helaas 't mag niet baten.
De Atjeher is in die 17 jaren op en top
soldaat geworden. Hp weet niet beter of 't
hoort zoo, dat hij elk moment de kans loopt
een granaatscherf of een blauwe boon op te
vangen. Valt hjj, welnu strjjdende voor de goe
de zaak van den Kahomedaan, komt hij toch
in 't rijk der hemelen. Pakang Kroeng Tjoet
heeft de laatste dagen weer eenige offers ge-
ëischt. Men was daar nog steeds bezig den boel
open te kappen en de daar staande bentings
te slechten benting éen er van was een
onneembare vesting.
Slechts een 8 tal meters in 't vierkant be
slaande, bestond hjj uit een hoogen aarden wal,
waar onze 8 duimertjes weinig tegen vermogen
en daarvoor een eenige meters dikke doerie
heg, terwijl een smal voetpad, voor 1 persoon
begaanbaar en afgesloten door 3 op elkaar vol
gende zware deuren, toegang verleende tot dit
onneembare fortje. Gelukkig dat nu dezen keer
ook de bevriende kampongs onkundig waren
gelaten van onze komst.
Hadden de Atjehera hun stelling verdedigd,
wellicht had men een herhaling van 26 Juli
kunnen bjjwonen.
Enfin er werd nog steeds gekapt en opge
ruimd, maar op een morgen hadden de heeren
zich voor de variatie weer eens in hun oud
nestje opgesteld en dus er uitluitenant Fer
guson en een 4-tal fuseliers moesten het echter
ontgelden,den vorigen dag waren ook al een 4-tal
minderen gekwetstden volgenden middag
vielen er uit den kampongsrand weer een 5-tal
schoten, waarvan een den kapt. van den staf
Van Heutz door den arm ging en in de lever
drong. De man is natuurlijk nog lang niet
buiten gevaar. Verder laten de aanhangers
van onzen braven Tengkoe di Toeroe ons in
de buurt van Lampeneroet ook niet met rust,
ook daar wappert lustig dagelijks de Atjeh-
vaan.
Er loopen al geruchten van een demonstratie
met een paar bataljons, want 't wordt te gek
nu wjj op onze posten de kruitmagazijnen reeds
met zandzakken moeten beschermen tegen het
geregeld vuur van een oude gladde 9-duimer,
daar gooien ze de niet gesprongen 8 cM. gra
naten mede terug. Heel aardig gericht en
't granaatje behoorljjk van een tijdbuisje
voorzien.
Warnstein zegt men is dood, maar die hebben
ze niet meer noodig, zonder hem gaat 't ook
best. Waar 't kruit vandaan komt, is menigeen
een raadsel.
Men spreekt van zeltbereiden, ten laatste
zal dat wel moeten want van Telak af houdt
de marine alles afgesloten en kan er geen
prauwtje naar builen. Ziekten anders weinig
(S lot.)
Allengs naderde het uur van vertrek.
Te half acht zou de Maasdam Rotterdam
verlaten, maar in verband met het getjj werd
dit iets later.
Met grooten spoed werd nog de laatste
hand gelegd aan het restant der ladiDg, dat
men voorloopig op het dek een plaats gaf,
ten einde dit onder de vaart op zijne bestem
ming te brengen.
De officieren waren op hun post en de kaptein
verscheen op de brug. Welk geheim bezitten
die mannen toch, dat hen zoo aangenaam
maakt en hen zoo geheel anders doet zjjn als
anderen. Dat echt ronde, prettige, sjoviale,
schijnt een uitsluitend kenmerk te wezen van
zulke mannen der zeedie zee en de vaak
moeilijke levenservaring vormen hen tot zulke
aantrekkelijke figuren. Zoo ook met kapitein
Potjer. Hij maakte reeds dadeljjk door zijn
uiterlijk, de kracht, de vastberadenheid die uit
zijne mannelijke figuur sprak, een vertrouwen-
wekkenden indruk. Zonder veel omhaal, een
voudig, natuurljjk in al zijne bewegingen kon
men het hem aanzien dat, toen hij eenmaal
zjjne hooge plaats op de brug had ingenomen,
hp zjjne groote verantwoordelijkheid bewust
tvas, en in tijden van gevaar even vastberaden
een paar koortsgevallen en natuurlpk de noodige
berie berie, overigens niets.
Last not least tot troost. Keuchenius gevallen.
Wat wenscht men meer.
Bij kon. besluit is aan J. K. Boejje, op zijn
daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag ver
leend als lid van het college van regenten
over het huis van bewaring te Zierikzee, onder
dankbetuiging voor de in die betrekking be
wezen diensten, en is benoemd tot lid van ge
meld college van regenten mr. J. P. Cau, rech
ter in de arrondissements-rechtbank te Zierikzee.
Bij koninklijk besluit zijn, ter zake van hun
gedrag bij het gevecht voor Kota-Toeankoe
(Atjeh/, op den 26sten Juli 1889, benoemd tot
ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde
de 1ste luitenant der cavalerie jhr. L. D. C.
de Lannoy, de 1ste luitenant der artillerie G.
C. E. van Daalen, de sergeant der infanterie
J. H. G. Soeters, de korporaal der artillerie G.
Veerman en de fuseliers F. C. A. Buys en W.
R. Schirmerterwijl is bepaald dat als ridder
4de klasse van de Militaire Willemsorde in de
registers van de kanselarij der beide orden
zullen worden ingeschreven de kapitein van den
generalen staf W. Th. N. von Geusau, de 1ste
luitenant der infanterie F. J. F. Veerman en de
lste luitenant der genie N. Hageman, en dat
bij afzonderlijke dagorders zoo in Indië als in
Nederland eervol zullen worden vermeld de
lste luitenant der genie C. de Waal, de adju
dant onderofficier der infanterie L. C. Minkels,
de s rgeant der artillerie H. J. van Dorst, de
korporaal der infanterie M. R. R. P. Lange,
de fuselier J. J. Meulebeek en de trompetter
der cavalerie A. J. Beek.
Bij hetzelfde besluit zijn, ter zake van hun
gedrag bjj het gevecht bij Kota-Pasir (Melaboek),
op den 27sten September 1889, benoemd tot
ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde de
oij het Nederlandsche-Indische leger gede
tacheerde lste luitenant der infanterie van het
Nederlandsche leger F. G. J. Bosschart en de
korporaal der infanterie C. Bachmann, terwijl
is bepaald dat bij afzonderlijke dagorders zoo
in Indië als in Nederland eervol zullen worden
vermeld de 2de-luitenant der infanterie W. H.
de Lussenet de la öablonière en de fuselier E.
B. Bosert.
Voorts is bp hetzelfde besluit bepaald dat
ter zake van hun gedrag bij de krijgsverrich
tingen in Toba van Augustus tot October 1889
bij afzonderlijke dagorders zoo in Indie als in
Nederland, eervol zullen worden vermeld de
kapitein der infanterie F. C. A. J. Schnelle en
de sergeant der infanterie P. A. Th. Grantz.
Aan den heer N. A. Bouwman, kapelmeester
bij de stafmuziek van het 3e regiment infan
terie, is de bronzen medaille toegekend voor
12 jaren trouwen dienst.
De kapitein T. J. W. Buys, van het 3e reg.
inf. te Bergen op Zoom, is overgeplaatst bij
het reg. grenadiers en jagers te 's Hage.
Uit 's Hage wordt van betrouwbare zjjde
aan de Amsterdammer, Dagblad voor Nederland
zou optreden als nu op dit kalme oogenblik
van afvaart.
Want kalm, hoogit kalm bleef alles in zpn
werk gaan.
De loopplanken werden langzamerhand inge
nomen en toen eindelijk de laatste.verbinding
met den wal was verbroken, gleed de kolossus
zachtkens aan de rivier af.
Nog een hartelijk, zelfs vrooljjk woord
om den vertrekkenden eenige afleiding te be
zorgen werd er tusschen den wal en het
schip gewisseldhet gebruikelijk gewuif met
hoeden en zakdoeken bleef niet achter; en
toen
Is het te verwonderen dat er toen bij den
oogensehjjnljjk viooljjken jongen man naast
ons en wie weet bij hoevelen met hem
een oogenblik kwam, waarop de aandoening
hem te machtig werd en hp terugdenkend
aan hetgeen achter bleef, ouders, broeders,
zusters, die prettige kennissen van zjjne jeugd
die daar nog op den wal hem nastaarden,
dat hij toen even zich moest omwenden om niet
te laten zien, wat er in hem omging.
Wie zou hem dit durven kwaljjk nemen
De band met de oude wereld; met al haar
lief en al haar leed bij zulke gelegenheden
denkt men echter eerder aan het eerste dan
aan het laatste was immers verbrokenen
nieuwe banden moeten gesloten worden in
een geheel onbekenden kring.
Wanneer na een dag of tien, twaalf men den
gemeld, dat de keizer van Duitschland in Mei
a. s. bij zijn doorreis naar België een bezoek
aan ons land en aan Amsterdam zal brengen.
Onder zeer veel blijken van hartelijke
waardeering vierde Dinsdagavond in den
grooten schouwburg te Rotterdam het echt
paar Rosier Faassen zijn 40-jarig jubiléum als
tooneelspelers.
Zij werden onder bloemen en kransen als
bedekt en ontvingen ook onderscheidene tast
bare blijken van erkentelijkheid.
Arrondissements-Eechtbank te Middelburg.
Bij de behandeling der zaak tegen James
Phillips, Dinsdag, werd in de eerste plaats
bekl. met de beschuldiging in kennis gesteld
en hem gevraagd of hij erkent de bewuste
speld en geldswaarde in zijn bezit te hebben
gehad. Hij erkende de papieren in zijn bezit
gehad te hebben, even als de dasspeldhij
heeft de papieren gekregen van een persoon,
die met hem op de boot is geweest. Die per
soon was niet Hoare maar een ander. De
persoon vroeg hem of hij een en ander voor
hem wilde bewaren, wat hij gedaan heeft. De
dasspeld heeft hjj gevonden op een trap aan
boord hjj heeft die in den zak van zpn jas
geborgen. Te Ylissingen is een en ander hem
afgenomen door de politie.
De diiecteur der maatschappjj Zeeland, de
heer Van Woelderen, werd daarop als eeiste
getuige gehoord.
Hem werd gevraagd of de Prinses Marie der
Maatschappjj behoort, of zjj concessie heeft en
of de maatschappjj te Amsterdam gevestigd is.
Hij beantwoordde die vragen toestemmend
en legde daarna, op verzoek der rechtbank,
den zeebrief van het schip over, waaruit bljjkt
dat de Prinses Marie een Nederlandsch vaar
tuig is. Die brief werd voorgelezen en den
bekl. vertaald.
Als tweede getuige werd gehoord I. Hallen-
stein, de bestolene, Duitscher van geboorte en
thans wonende te Hamburg.
Hij verklaarde den 24 Juni met de Prinses
Marie van Queensborough naar Vlissingen ge
komen te zpn en kort nadat hij aan boord
was, zpn portefeuille met bankpapier, inhou
dende het in de dagvaarding omschreven gelds
waardig papier en de munten, gemist te hebben.
Het hem ontstolene heeft hjj te Vlissingen
weder van de politie terug ontvangen.
Aan dezen getuige werden vervolgens afschrif
ten getoond van de hem ontstolen chèques,
die hjj erkende te zjjn afschriften van de hem
toebehoorende.
De getuige heeft niet bemerkt, dat hem de
portefeuille ontstolen is. Er was bij het nemen
der tickets aan het loket van het bureau van
den administrateur veel gedrang en daar is
hem de portefeuille ontnomen. Naar het loket
gaande, was hij nog in het bezit der porte
feuille en, toen hjj van het loket naar het dek
ging, was hij die kwjjt. De portefeuille zat in
voet weer aan wal zou zetten de booten der
Nederlandsch-Amerik. stoomvaartmaatschappij va
ren direct door, en stoppen slechts even om te
Boulogne door middel van een schroefbootje
passagiers op te nemen of af te laten staat
men aan den vooravond van een geheel nieuw
leven, waarvan men alleen veel verwachten en
hopen kan, zonder meer.
Wie bij zulk een heengaan niet een oogen
blik ernstig of bedroefd is, zal het in zjjn verder
leven niet licht worden, en bezit zeker geen
gevoel.
Wat is Rotterdam, van de Maas gezien, een
schoone stad en hoe heerlijk is hare ligging
De Boompjes met zjjn woud van scheeps
masten en bootpjjpen, die tegen de sierlijke
huizen zoo'n aardig effect maken 1
Dan verder op al die prachtige gebouwen,
waarop het zonnetje dien morgen zijne heldere
stralen zoo betooverend wierp, als om ze te
hullen in een zee van licht 1
Die bruggen welke over de Maas zijn gelegd
Men moge in de oude stad weinig schilder
achtige plekjes vinden van de rivierzijde biedt
onze groote koopstad een aantrekkeljjk,bekoor-
ljjk schouwspel aan.
En nog schooner zal dit worden als eenmaal
na jaren, misschien eerst na eeuwen
ook het nieuw bjjgevoegde Oud-Delfshaven
gevormd is tot een deel, passend aan het
geheelen daar handel en scheepvaart een
den binnenzak van getuige's jasdie jas was
met een knoop dicht.
Hjj kende den bekl. niet en heeft ook geen
notitie van hem genomen. Hjj was er bjj tegen
woordig, toen bekl. te Vlissingen werd gefouil
leerd, waarbjj ble k dat hjj het papieren geld
in zjjn onderbroek had verborgen.
De derde getuige was de heer S. de Gorter,
die in de vorige zaak eveneens getuigenis
aflegde. Hem was in den nacht van 24 op 25
Juni aan boord van de Prinses Marie een das
speld met diamant ontnomen. Die dasspeld is
hij kwjjt geraakt, tjjdens hjj aan het loket
betaalde. Getuige verhaalde uitvoerig hetgeen
aan boord van de Prinses Marie dien nacht is
voorgevallen. De diefstal van de portefeuille
van den heer Hallenstein gaf aanleiding om te
vermoeden dat ook de doekspeld was gestolen
en een en ander gaf getuige met zijne vrienden
reden om nauwkeurig toe te zien of het niet
gelukken mocht den pick-pocket te ontdekken.
Hjj verhaalde verder hetzelfde wat in de
eerste zaak door hem was medegedeeld omtrent
den diefstal van het zakboekje van Pauli en
de arrestatie van de beklaagden Hoare en
Phillips. Hjj was ook tegenwoordig bjj het
fouillieeren van Phillips en heeft gezien dat
op dezen onderscheidene chèques zjjn bevonden,
die hjj op eene ongewone plaats had verborgen,
alsmede dat ook de dasspeld in het bezit van
bekl. was.
De bekl. had toen aan den commissaris van
politie verklaard niet te weten, hoe hij aan de
in zijn bezit gevonden Btukken van waarde
gekomen is.
Daarop werd den bekl. gevraagd, wanneer
hij de dasspeld gevonden h( eft. Hij antwoordde
in den avond kort na het vertrek van de boot
van Queenborough. Bekl. was passagier tweede
klasse doch was even in de eerste klasse ge
weest. Hjj had de speld opgenomen en was van
gedachten dat die weinig waarde had. Waar
om die dan verborgen in uw goed werd
bekl. gevraagd. Hjj zeide de speld in den rech
ter buitenzak van zjjn jas gehad te hebben,
maar die in het gedrang, bij het gaan van de
boot, daaruit genomen te hebben en binnen
aan zjjne kleederen te hebben gehecht.
De voorzitter merkte hierop bekl. op dat
juist dit er voor pleit dat bekl. waarde hechtte
aan de speld.
Bekl. gaf daarop een ontwijkend antwoord.
De volgende getuige, N. Elkan, diamant
handelaar te Amsterdam, deelde mede hoe de
heer De Gorter hem gezegd had dat hem zjjn
dasspeld ontstolen was hjj had daarvan niets
gezien, doch was tegenwoordig bij het arres
teeren van bekl. Deze trachtte een voorwerp,
dat in papier geborgen was, weg te moffelen
en deed het voorkomen alsof hjj zelf beroofd
was, doch bjj zijne fouilleering op het politie
bureau is op eene verborgen plaats hetverstokene
gevonden.
De bekl., hieromtrent gehoord, zeide dat hjj
de speld in zjjn vestzak had willen bergen.
Hjj verklaarde verder dat hij bij zijne arres
tatie niets heeft willen verbergen hoe hij niet
wist dat de Bpeld waarde had, wjjl dergeljjke
voorwerpen te Londen voor den prijs van een
shilling worden verkochthjj had de speld
waardige plaats is bereid, geheel overeenkom
stig de eischen, die tegenwoordig worden gesteld;
en die nog hooger zullen worden en allengs
meer zich zullen doen gelden als Rotterdam,
zooals thans, steeds op dat gebied vooruitgaat.
Slechts enkele passagiers genoten van dit
schouwspel. Een dame benuttigde den tijd met
het maken van schetsen Geen wonder! Wie
eenig gevoel voor het schoone heeft en de gave
bezit om met de teekenstift om te gaan, vindt
bjj de uitvaart naar den Maasmond ruimschoots
stof tot schetsen.
Voor anderen was hetgeen op het schip zelf
zich bevond aantrekkeljjker. Zij maakten kennis
met elkaar de mindere bemanning, voor zoo
ver zij daartoe vrijheid had en in de gelegenheid
was, verbroederde zich met de reizigers en een
oogenschjjnljjk aardig juffertje legde zich erop
toe met dezen en genen te coquetteeren, ja zelfs
onder de matrozen veroveringen te maken. Zjj
was zeker nog onbekend met het strenge verbod
om de in dienst zjjnde bemanning van haar
werk af te leiden.
In de tweede klasse kajuit klonken de tonen
van een violoncelde cellist een gewezen
lid van het Paleis-orkest te Amsterdam, die in
Amerika lauweren en zeker nog liever fortuin
ging oogsten speelde een vaarwel aan het
vaderland
In het tusschendek woelde en krioelde alles
dooreen. De kinderen waren als 't ware er reeds
thuis, zjj vlogen de trap op en af en enkelen
gehouden, omdat er niemand was, die haar
reclameerde.
Hij was het eens met den voorzitter dat het
beter was geweest als hjj de speld maar a.in den
gezagvoerder of administrateur had gegeven.
De bekl. zeide verder dat de chèques niet
uit zijn broek waren te voorschijn gehaald
maar uit zjjn broek zak.
De volgende getuige A. van Gelderen, even
eens diamanthandelaar te Arasterdam, was ook
tegenwoordig bij de arrestatie van bekl. en
heeft gezien dat de bekl. opzetteljjk de speld,
die getuige erkent als dezelfde, verborg onder
zjjn vest.
De bekl. ontkende dithjj heeft volstrekt
zijn vest niet opgelicht.
De politie agent Saajj te Vlissingen, de zesde
getuige, die den bekl. na diens arrestatie heeft
gevisiteerd, verklaarde de speld, aan den pan
talon gehecht gevonden te hebben, terwijl op
zjjn bloot lichaam de verschillende chèques
geborgen waren. In het valiesje, dat bekl.
bjj zich had, bevonden zich verschillende kleine
werktuigen en eenig los geld.
De bekl. ontkende pertinent dat iets op zijn
bloot lichaam verborgen geweest is en hield
vol hetgeen hij hieromtrent had verklaard.
De inspecteur van politie J. C. Fanoy, te
Vlissingen, die vervolgens gehoord werd, ver
klaarde het in beslag genomen geld in het
taechje van beal., waarin het door Saajj was
geborgen, overgenomen te hebben. Hjj verklaarde
verder dat de bekl. er in toegestemd had, dat
het op hem bevonden geld aan Hallenstejjn is
gegeven.
Den bekl. werd alsnu gevraagd of dit zoo
was, doch deze noemde die bewering niet juist.
Hij heeft het geld van een persoon aan boord
ontvangen, niet echter van den heer Hallen-
step n en toen deze bij de politie verklaarde
dat het geld hem behoorde, heeft hjj het van
de politie terug ontvangen.
De verklaring van den inspecteur werd
bevestigd door getuige Elkan, die verzekerde
dat beklnadat het geld bij hem was gevonden,
zelf heeft verklaard dat het aan Hallenstejjn
behoorde.
Bekl. bleef echter bjj zjjne ontkentenis.
Ook de getuige De Gorter legde nog een ge-
Ijjke verklaring als getuige Elkan af.
De Vlissingsche agent van politie Abrahamse
verklaarde gezien te hebben dat bekl. op het
politiebureau een rolletje bankpapier trachtte
weg te moffelen.
Bekl. verklaarde dit juisthet was een rol
letje papier, dat men bjj het fouilleeren in zjjn
broekzak had laten blijven. Dat rolletje bank
papier had hjj ook van den onbekenden persoon,
waarachter hjj zich verschuilt, ontvangen.
Getuige Saajj verklaarde positief voor onmo-
geljjk dat na de fouilleering iets in den zak
van bekl. was overgebleven.
Bekl. hield zjjne verklaring echter vol.
De negende getuige Antheunisse, administra
teur bjj .le maatschappjj Zeeland, verklaarde te
meenen bjj het ontvangen van geld aan zpn
loket de dasspeld op de das van getuige De
Gorter gezien te hebben.
Hjj heeft ook den bekl. bjj het loket gezien
in de nabjjheid van getuige De Gorter.
De bekl. weerspreekt dit herhaaldelpk hjj is
verlustigden zich met touwtje springen, alsof
zij op straat waren en niet in een kajuit van
een groot schip vader of moeder hadden reeds
hun slaapplaats ingenomen, wellicht uit vrees
voor de zee, waarop zjj weldra zouden dobberen.
Zoo kwamen wp na een paar uur varens langs
den Rotterdamschen waterweg waar nog niet
zoolang geleden het varen van een schip als de
Maasdam een waagstuk was, nabjj den Maas
mond. De schatten, aan den weg besteed,
zullen nu rente gaan opbrengen. Laat ons dit
tenminste hopen in het belang van onze Neder
landsche handelsplaats, wier vooruitgang het
gansche land ten goede komt.
Aan dien Maasmond naderde de Maasdam een
kleine achroetboot om de mannen der belas
ting af te halenen tevens ook ons op te
nemen die, na een harteljjk afscheid van een
bekende van langer tjjd en eenige kennissen
van enkele uren, langs den voor ons weinig
gewonen weg van een touwladder daalden.
Nog een laatste groet, een hartelpk wuiven
en de Maasdam, die met tal van hoofden,
welke over boord keken, een eigenaardig ge
zicht opleverde, was in een ommezien uit ons
oog verdwenen een lange streep van wit schuim
nalatend.
Full speed spoedde zjj zich voort door het
ruime soponze beste wenschen meenemend
voor eene voorspoedige reis.
En zoo geschiedt het telken veertien dagea