BUITENLAND.
Verspreide Berichten.
VER&OOP1NGEN. ENZ.
Algemeen Overzicht.
de ondergeschiktheid, tegenover hun meerder®
in rang, kapitein H. Evekink Jr., door het
schrijven van een brief aan den majoor-com
mandant, doch in aanmerking nemende, dat
zich verzachtende omstandigheden voordoen,
veroordeelde de onderteekenaren van den be-
wusten brief, voor zoover zij den rang van
schutter bekleeden, tot eene geldboete van
1 en in de kosten en de overigen, gegradu
eerden, tot eene geldboete van 2.50 en in
de kosten, alles desnoods door lijfsdwang te
verhalen.
Zooals men weet was de eisch 15 boete
voor de schutters en degradatie voor de hoogeren
in rang.
Een talrijk publiek woonde de zitting bij.
Geen der beklaagden was verschenen.
(Zulph. Ct
Donderdag is te Groede, ten overstaan van
den notaris Hammacher, geveild een woonhuis,
waarin herberg met vergunning, genaamd de
Eendragt, op het dorp Groede. Dit werd toe
gewezen aan A. J. Erasmus aldaar voor f 825.
Te Rotterdam sprong Donderdagmorgen
door een onbekende oorzaak en met een hevigen
knal een groot biervat, dat in de bierbrouwerij
d'Oranjeboom te Feijenoord werd uitgebrand
Vijf kuipers, die daarmede bezig waren, werden
hierdoor aan handen en gezicht gewond, zoo
dat opneming in het ziekenhuis raadzaam was.
Het vat geraakte in brand, die echter met
eigen middelen is gebluacht. De beide bodems
waren uit het vat geslagen door de ontploffing
en geheel versplinterd, terwijl zelfs een stuk
door de ruiten vloog van een alleenstaand
gebouw op het terrein der brouwerij. De uit
gerukte spuiten behoefden geen water te geven.
Een jongen te Delfshaven, die een werk
man met sneeuwballen had gegooid en door
dezen werd achtervolgd, viel en kwam daarbij
met het voorhoofd tegen een scherp stuk ijzer
aan, waardoor hjj zich zoo ernstig verwondde,
dat zjjn toestand niet buiten gevaar i3. Te
Alblasserdam heeft een kleine jongen, die met
lucifers speelde, een hooischelf in brand gestoken.
Er moet sprake van zijn dat in den aan
staanden zomer te Scheveninger. een schoon
heidsconcours zal plaats hebben.
Als een bjjzondere statistische opgave
wordt uit Haarlemmermeer bericht dat aldaar
gedurende de maanden Januari ruim 200 kippen
en eenden zijn ontvreemd. Ook den pastoor
te Hoofddorp werden een week na zijn vestiging
20 kippen ontstolen. Het mag de politie maar
niet gelukken de daders aan te houden.
Terwijl men zich hier te lande in gissin
gen verdiept over het ontstaan en den snellen
voortgang van den brand, die den stadsschouw
burg te Amsterdam in de asch legde, weet
men er te Parjjs het fijne al van. De Illustration
deelt toch mede, dat een gasontploffing de oor
zaak van het ongeluk is geweest.
De natuur helpt intusschen een weinig bij het
opruimen der ruïne. Door den wind zijn twee
binnenmuren van den afgebranden schouwburg
ingestort.
Te Breda liet een dienstbode, die de Tol-
brug passeerde, een gulden vallen. Door een
spleet in de brug ging het geldstuk naar be
neden, doch viel gelukkig op een koolblad,
dat in de haven dreef. Een schipper, die
juist voorbij voer, werd den gulden machtig
en overhandigde hem aan de eigenaresse.
't Lijkt wel een verhaal uit een romannetje.
Te Nieuwenhagen (L.) viel een tweejarig
knaapje 11. Dinsdag in een ketel kokend water
en bekwam zulke hevige brandwonden, dat het
onder groote pijnen overleed.
Te Lienden (Betuwe) liet een moeder haar
kind in een stoel, waarin een test met vuur,
alleen achter. De stoel vatte vuur, en de
kleine bekwam zulke ernstige brandwonden,
dat hij aan de gevolgen is overleden.
Te Finsterwold begaven zich de vorige
week Zaterdag vier van do raadsleden naar
het werkhuis om het loon aan de keienklop
pers uit te betalen. De arbeiders verlangden
60 cent per dag, en de raadsleden wilden slechts
50 geven. Het geschil liep zoo hoog, dat de
raadsleden voor de bedreigingen der werklieden
de vlucht moesten nemen in het huis van den
predikant. Hier vatten de arbeiders, ruim 50
in getal, post, en de vermaningen van den
predikant om heen te gaan mochten niet baten.
Toen ten slotte de burgemeester kwam, gin
gen allen rustig heen. Van het voorgevallene
is proces-verbaal opgemaakt.
De politie werd versterkt met 4 rijksveld
wachters en 2 maréchaussées.
Dinsdagavond verzamelde zich een 50-tal
arbeiders voor het logement de Unie, waar de
maréchaussées waren gehuisvest. Een paar
keer trokken zij door het dorp, vergezeld van
de zingende jeugd.
Zt-lfs het onmogelijke wordt in de Fransche
politiek mogelijk. Dat heeft men opnieuw ge
zien in de zitting der Fransche kamer van
Donderdag. Een regeering, wier leven men als
afgedaan beschouwde, voor welke men na de
overwinning van Pyrrhus op Maandag 11. een
zeker echec verwachtte, viert tot aller vreugde
een hoogfeest van vaderlandsliefde met de
gansche volksvertegenwoordiging, uitgezonderd
enkele verwoede chauvinisten.
Met een bekommerd hart togen de republi
keinen ter vergadering, want het gold thans
geen onderling geschil, buitenlandsche vijan
den zagen met leed verman k toe, hoe een paar
waanzinnige of misdadige Franschen de repu
bliek te pronk wilden stellen, ja zoo mogelijk
aan de schandpaal wilden klinken ten aan-
schouwe van den vreemdeling. Maar men denke
zich de vreugde der bezorgde gemoederen, toen
Paul de Cassagnac namens de onverzoenlijkste
vijanden der republiek, het tooverwoord sprak,
dat den boozen droom bezwoer
»In buitenlandsche aangelegenheden bestaat
geen minderheid of meerderheid. De regeering
heeft het recht te Berlijn op alle nationale
krachten te rekenen." Tegenover deze welge
zindheid der rechterzijde begreep de minister
Spulier, begreep de republikeinsche meerder
heid, dat er niets meer te verlangen was dan
een eenvoudige orde van den dag, waarover
allen, »alle patiotten", konden stemmen. Alleen
de Boulangistende leden der »Nationale
partij", meenden zich bij deze vaderlandslie
vende betooging niet te mogen aansluiten.
De meesten onthielden zich, vier echter be
zaten den moed van het treurigst chauvinisme
om tegen te stemmen
Welk een verademing deze afloop van eene
der kritiekste zittingen der Fransche kamer
allen heeft geschonken, blijkt voldoende uit de
Fransche bladen, welke niet minder enthousiast
dan de afgevaardigden na de zitting hulde bren
gen aan Spuller, wegens het beleid, door hem te
genover de interpellatie van Laur en tevens in de
nota aan den gezant Herbette over de Berlijnscbe
arbeiders-conferentie aan den dag gelegd. Wat
Spuller gezegd heeft, onderscheidt zich eigen
lijk in geenerlei opzicht van zoovele holle klan
ken en groote woorden, welke de Fransche
kamer herhaaldelijk te hooren krijgt, maar de
Franschen met hun bewegelijk gemoe 1, hun,
ondanks alle hunne gebreken, licht ontvlam
bare vaderlandsliefde laten zich zoo gaarne
medesleepsn door woorden als waarmede Spuller
zijn rede eindigde»Frankrijk, dat weder
sterk en fier is geworden, zal te Berlijn de
stem doen hooren van het gezond verstand, de
menschelijkheid, de beschaving en den voor
uitgang".
Is er zelfs voor ons, koudbloedige Noorde
lingen, berekenende practici niet iets bekoor
lijks in die bijna kinderlijke geestdrift over
het feit, dat een vertegenwoordiging, die in
callooze partijen en fractiën is verdeeld, welke
zich voortdurend met blinde woede bestrijden,
als een man front maakt tegenover den bui-
tenlandschen vijand En geeft de Fransche
natie hiermede geen goede les aan andere
volkeren, onder welke zich somwijlen stemmen
verheffen, die pleiten voor een zich karakter
loos onderwerpen, ja overloopen tot den vreem
den overweldiger
»Wijzijn katholieken,monarchisten" schrijft
Paul de Cassagnac, deze onverzoenlijke be-
strjjder der republiek »dat is waarmaar
wij zijn bovenal en vóór alles Franschen."
Waarlijk van het Fransche volk valt nog veel
te leeren, ware het ook alleen de liefde tot
het vaderland
Nauwelijks laat zich een schriller contrast
denken dan tusschen de zitting der Fransche
kamer op Donderdag, als 't ware een oase in
de woestijn harer parlementaire harrewairerijen,
en de sedert Maandag in het Engelsch lager
huis gevoerde debatten over het rapport der
Parnell-commissie. Werd te Parijs althans voor
éen onkel oogenblik aan de politieke belangen
en partij-discussiën het zwjjgen opgelegd, zoodra
de »eer van het vaderland" er bij betrokken
was, te Londen is de strijd tusschen de
partpen verwoeder dan ooitde prjjs is aldaar
de eer der Iersche leden van het parlement.
In den loop van het debat had deze week de
Ier Tim Harrington bij de verdediging van
Gladstone's amendement verscheidene telegram
men voorgelezen, tusschen Soames van de Times
en haar New-Yorkschen agent op het laatst van
1888 gewisseld, ten einde in Amerika in alle
hoeken en gaten getuigen op te sporen tegen
Parnell en de overige Ieren. Uit deze tele
grammen trachtte Harrington te bewijzen le
dat sir Richard Webster, de procureur-generaal,
deel genomen had in de door de Times tegen
Parnell geopende vervolging; 2e dat de regeering
er eveneens in betrokken was. In een uitvoerige
rede heeft op zijn beurt sir Richard Webster
beproefd, de argumenten, door de oppositie aan
die telegrammen ontleend, te weerleggen.
Door een der conservatieve leden is aange
kondigd, dat hij als amendement aan de motie
van Smith de volgende woorden wenscht toe
te voegen»Bovendien meent het huis zijn
plicht te doen, door het gedrag te veroordeelen
van hen, die valsche beschuldigingen van moord
tegen afgevaardigden inbrachten".
In de kringen der tories en der unionistische
liberalen heeft de overwinning der Gladstonianen
te St. Pancras, een der Londensche districten
groote teleurstelling gewekt. Zij verhelen zich
niet, dat deze wending in de stemming der
Londensche kiezers ongetwijfeld haar oorzaak
vindt in de uitspraak der Parnell-commissie
en de door Labouchère zoo te rechter tijde in
het lagerhuis ter sprake gebrachte schandalen
der Cleveland Street. De unionisten zeiven
zoeken niet door dtn een of anderen fraaien
uitleg het land een rad voor de oogen te
draaien Vox populi vox Dei. Door den mond
van het volk is te St Pancras het vonnis ge
sproken over een regeering, welker houding in
beide ernstige aangelegenheden, hoezeer men
haar ook zoekt te verschoonen, in een zeer
dubbelzinnig licht verschijnt.
was inlichtingen gaan inwinnen; maar mevrouw
kon haar iets met zekerheid zeggeneen
vriendin had haar een cijfer genoemd aan
gaande het vermoedelijk fortuin der Ameri-
kaansche dame, tweemaal honderdduizend
doch mevrouw Lascure had wel wat beters op
het oog voor haar zoonen bovendien be
geerde zjj geen vreemde in de familie te
hebben.
De heer Raymond, die veel van jonge men-
schen hield en er zeer op gesteld was dat zijn
vrouw zich niet ouder voordeed dan zij was,
stelde tot groote blijdschap van Mollie voor
om een uitstapje met een mailcoach naar St.
Germain te doen. Het was verrukkelijk mooi
weer en dat moest men waarnemen. Men
maakte de lijst der genoodigden op en natuur
lijk bevond zich onder de namen der beste
vrienden, die van Armand Lascure. De omgang
met dien jongen man was weer op den voet
van eenvoudige vriendschap gekomen en nie
mand dacht er meer aan een hofmaker in
hem te zien het sprak van zelf dat hij van
de partij was. Toen Mollie de lijst zag, aar
zelde zij een oogenblik, maar ook slechts even.
Misschien was het haar, wel bezien, niet
onaangenaam eens aan iedereen te kunnen
toonen, hoe kalm zij nu was tegenover den
man, dien men haar gedurende den winter als
echtgenoot had toegedacht. De tocht was zeer
goed geregeld door den heer Raymond, die
alles gaarne op een groote schaal deeddaarin
was hij een echte Amerikaan. De mailcoach,
met vier paarden bespannen, werd bestuurd
door een koetsier, die in de manége een prijs
behaald had postillons, in het rood uitgedost,
bliezen met volmaakte eenstemmigheid op
hunno horens, tot groot vermaak der bevolking
van de dorpen waar men doortrok. Men reed
in vollen draf en de genoodigden, die bijna
allen jong waren, zaten op hooge banken
uitbundig, opgewonden door de snelle bewe
ging, het heldere zonlicht en dien frisschen
wind, die hen tegen woei.
Een ieder scheen om het hardst te willen
genieten van dit buitenfeest, het prachtige
weer, zijn eigen jeugd, als vreesde men dat
een windvlaag al die heerlijkheid eensklaps
zou wegvoeren.
Men stond een poos op het terras om het
uitzicht te j bewonderen op de kronkelende
vallei van de Seine en Parijs met al hare
torens, schitterende in het volle licht der
middagzon. Maar de jeugd was ongeduldig, de
jeugd was hongerig. Men zou gaan ontbijten
in het bosch.
Dank zij de goede zorgen van den heer
Raymond behoefde men echter niet ongemak
kelijk op den grond te zitten, maar vond op
een kruispunt een gedekte tafel, die met tal
van smakelijke gerechten prijkte, terwijl de
champagne in emmers met ijs stond af te koe
len. De open lucht, de zon, de wind benevelen
even goed als champagne. Men vergat vol
komen alle ernstige en droeve zaken van het
leven en het scheen dat men op de wereld
niets beters te doen had dan zich te vermaken,
en te bedwelmen door lawaai, door grappig
uitgebrachte toosten, door complimentjes en
kwinkslagen.
Na afloop van het dejeuner kwam er een
soort van ontspanningmen rustte uit voor
het naar huis rijden er vormden zich kleine
groepen en het algemeene gesprek ontaardde
in samenspraken of gesprekken van drie of
vier personen. Eenige jonge meisjes stonden
op om viooltjes te plukkendie de lente
lucht met hun geur vervulden. Mollie
voegde zich bij haar en men hoorde in de
verte de heldere vroolijke stemmen der
lachende vriendinnetjes.
Up een gegeven oogenblik bevond Mollie, die
geheel verdiept was in haar plukken, zich
alleenhare speelnooten waren van lieverlede
een anderen kant uitgegaan. Zij neuriede voor
zich heen, steeds viooltjes zoekende, gelukkig,
zonder te weten waarom, genietende van het
heerlijke weer, de zachte lucht, de zon die door
de bladeren speelde, en gouden plekjes op haar
witte kleedje en haar haar liet vallen.
»Juffrouw Mary klonk het op eens
naast haar.
Zij stond schielijk op. Armand was haar
gevolgd en maakte nu gebruik van dit oogenblik
van afzondering om haar te naderen. Het was
de eerste maal dat zij alleen tegenover elkaar
stonden sedert het bal van dezen winter.
»Komt gij mij helpen? Dat is vriendelijk
van u. Daar, ik zal mijn viooltjes in
uw hoed leggenik heb er zooveel dat
ik er geen raad mee weet." Hjj hield zijn
hoed op en zij wierp er een hand vol bloeme
tjes in. Zij zag er zoo lief uit, met haar bloot e
hoofd, door de zon beschenen, zoo frisch, zoo
vroolijk, terwijl zij de viooltjes als een welrie
kende regen liet neervallen, dat het hoofd van
den jongen man geheel op hol raakte. De op
gewondenheid van het ongewone feeBt paarde
zich niet aan verliefdheidhij liet zijn hoed
vol bloemen vallen en greep de beide handen
van Mollie. Zij zag hem trillende van ontroe
ring aan, te verbluft om zich los te maken, of
een woord te zeggen, zelve onthutst door zijne
ontroering. Hjj trok haar naar zich toe en
zijne lippen raakten hare blonde haren aan.
Mollie slaakte een flauwen kreet, trad ach
teruit en moest tegen een boom aanleunen om
niet te vallen. Zoo geleek zij het beeld der
gekrenkte kuischheid, met haar wit kleedje en
haar verbleekt gelaat, hare verschrikte oogen
en hare onbeschrijfelijke verlegenheid.
Armand schaamde zich en was woedend over
zijn eigen zwakheid, toen hij den omvang zijner
daad besefte. Hij boog voor het jonge meisje,
stamelde: >Vergeving vergeving
en verdween.
Het terugrijden was veel minder vroolijk dan
het heengaan. Hoe Mollie ook haar best deedi
zij kon het zenuwachtige trillen harer bleeke
lippen niet bedwingen. Zij zei dat zij moede
was en bleef bij Annie zitten, die trachtte te
raden en vreesde te begrjjpen wat er gebeurd
wasArmand had zich verontschuldigd en
gezegd dat hij een afspraak voor zaken om
vier uur had, zoodat hij met den trein terug
moest, in plaats van mede te kunnen rijden....
Dien geheelen nacht kon Mollie niet slapen.
Zij wist niet precies of zij gelukkig of onge
lukkig was. Armand beminde haarhij had
haar dit wel op onbetamelijke wijze te kennen
gegeven, maar zij zocht allerlei verontschuldi
gingen voor die plotselinge vervoering. Den
volgenden dag zou hij stellig komen, om haar
hand te vragen. En zij zou hem haar hand
gevenwant nu wist zij zelve wat zij wilde.
Zij die gemeend had dat haar hart altjjd vrij
zou blijven, beminde innig, hartstochtelijk, Het
beeld van Armand stond haar altijd voor oogen,
altijd. Zjj hoorde zijn stem, voelde zijn vurigen
blik die op haar rustte. Toen zij eindelijk,
uitgeput van vermoeienis in slaap viel, door
leefde zij nog eens al de voorvallen van den
dag, voelde weer dien kus op haar hoofd. Maar
zij stond kalm en gelukkig opArmand zou
zeker komen, misschien wel 's morgens, en
anders 's middags. Zij zou niet uitgaan om
hem niet mis te loopen.
(Wordt vervolgd.)
Gedrukt Djj D. G. Kröber Jr., te Middelburg.