YertrotSen en aaiehra schepen.
Beknopte Mededeelingen.
INGEZONDEN STUKKEN.
HANDELSBERICHTEN.
Graanmarkten, enz.
waarop de vrjj-conservatie ven en de nationaal-
liberalen, de beide hoofdelementen van het
kartel, in hun machtelooze woede over den
uitslag der verkiezingen de politiek van den
rijkskanselier aanvallen en veroordeelen. Men
kan hieruit besluiten dat de positie van den
heer Von Bismarck niet meer zoo onwrikbaar
vaststaat als tijdens de regeering van keizer
Wilhelm I. Zijn het de ratten, die het zin
kende schip verlaten De naaste toekomst
reeds zal het antwoord op deze vraag geven.
Uit Johannesburg wordt gemeld, dat bij
aankomst van president Kruger aldaar eene
ontzaglijkeopgewonden volksmenigte hem
verhinderde eene lange redevoering te houden,
gelijk hij voornemens was. Kruger roerde
korteljjk het spoorweg-vraagstuk aan, ten aan
zien waarvan hij beloofde bijzonderheden te
zullen mededeelen aan velschillende deputa-
tiën. Eene groote menigte verzamelde zich
des avonds weder op het marktplein. Er werden
redevoeringen gehouden, waarin het beleid der
ïransvaalsche regeering in hevige termen ver
oordeeld werd, en teleurstelling werd uitge
sproken over de magere beloften, door Kruger
gedaan. De bevolking haalde daarna de
Transvaalsche vlag van het regeeringsgebouw
omlaag, en verscheurde en vertrapte haar te
midden van de grootste opgewondenheid.
De volksmenigte heeft zich daarna naar het
huis van den landdrost begeven, waar Kruger
eene deputatie ontving. Ondanks de aanma
ningen van den landdrost, die zeer populair
ia, om zich te verspreiden, vernielde de menigte,
onder het zingen van Rule Britannia, de af
sluitingen van het huis, terwijl zij trachtte
eene andere Transvaalsche vlag omlaag te
halen. Dit werd echter verhinderd door een
groot corps gewapende politie, dat inmiddels
kwam aanrukken.
Volgens het bericht is de geheele zaak te
beschouwen als een schandelijk straatrumoer,
ontdaan van alle politieke beteekenis.
Keizer Wilhelm woonde gisteren eenen
feestmaaltijd bij van den Landdag der provincie
Brandenburg. Hij nam deze gelegenheid te
baat om in eene toespraak den nadruk te leggen
op het nauwe verbond tusschen de Branden
burgers en de Hohenzollerns. De Brandenburgers
hebben zijn Huis trouw gediend in tijden van
voorspoed en van nood. In dagen van nood
pas leert men zijne vrienden kennen. Men
heeft het hem verweten, dat hij te veel gereisd
heeftzijnerzijds beveelt hij allen aan, reizen
te ondernemen dan eerst zal men de menschen
en gebeurtenissen kalmer leeren beoordeelen.
»Ik heb dus ging de keizer voort des
nachts in volle zee den sterrenhemel aan
schouwd en ben daarbij tot geheel andere
gedachten gekomen. Ik heb in den. vreemde
onze vaderlandsche politiek leeren beoordeelen,
en word daardoor voor overhaaste stappen be
hoed. Ik zal de traditiën van mijnen groot
vader volgen, die mij den weg heeft aangewezen,
dien ik denk te bewandelen. Wie bjj mij zich
aansluit, ben ik dankbaar; doch ik zal mij
weten te verdedigen tegen hen, die tegen mij
zjjn. Mocht men ons aanvallen, dan staat ons
een groot, dapper leger ter zijde."
De keizer eindigde met eenen dronk op de I
provincie Brandenburg.
De keizer bleef 3j uren aan den maaltijd,
en onderhield zich, toen de koffie en sigaren
rondgedeeld werden, vroolijk en opgeruimd met
vele gasten.
De officieuse bladen haasten zich eenige
«opheldering" te geven over het gesprek, dat
de keizer met een «sociaal-democraat" in de
zitting van den staatsraad zou gevoerd hebben.
Gedurende een verpoozing geraakten de beide
deskundigen Vorderbrugge., schrijnwerker, en
Buchholz, lid der arbeiderspartij, aan het dis
puteeren. De keizer luisterde glimlachend toe
en gaf zijn belangstelling door verschillende
opmerkingen te kennen. Bovendien verzekeren
de officieusen, die zich natuurlijk niets ver
schrikkelijkere kunnen voorstellen dan den
keizer sprekend met een sociaal-democraat, dat
Buchholz geen sociaal-democraat in de volle
en algemeene beteekenis is, daar hij als oud-
soldaat met het IJzeren kruis königstreu, en
al zoo op zijn hoogst een königstreuer sociaal
democraat is. De eer van den keizer is dus
gered. Heb' Vaderland, kannst ruhig sein.
Volgens officieele opgave is de uitslag der
verkiezingen voor den Duitschen rijksdag in
392 van de 397 kiesdistricten de volgende
Gekozen zijn 71 conservatieven 21 leden der
rjjkspartjj41 nationaal-liberalen104 leden
van het centrum 67 leden der vrijzinnige partij
36 socialisten; 11 Welven; 16 Polen 1 zoogen.
«wilde" liberaal; 10 Elzassers 1 Deen; 9
democraten en 4 anti-semieten.
In de 5 districten, voor welke de uitslag nog
niet bekend is, zijn, naar de voorloopige uit
komsten, gekozen 1 conservatief, 2 centrum en
1 democraat.
Aangaande den uitslag der herstemmingen te
Ereiburg tusschen een nationaal-liberaal en een
lid van het centrum is nog niets bekend.
De raad van onderzoek in Frankrijk heeft
besloten den generaal Hubert Castex, die zoo
zeer tegen de discipline zondigde, op pensioen
te stellen.
In de Italiaansche kamer vond gisteren
de interpellatie over de zaken in Afrika plaats.
De interpellant Plebano verklaarde, bevreesd
te zijn dat de bezetting van Keren niet de
goede uitkomsten zal hebben, die er van ver
wacht worden. Het tusschen koning Menelik
en Italië gesloten tractaat schijnt niet geschikt
om de Italiaansche grens te verzekeren. Ple
bano veroordeelde tevens het bezetten van
Massouah.
Imbriani, (linkerzijde) ontkende dat de maat
regelen van den minister van buitenlandsche
zaken tot dusver eenig afdoend resultaat voor
Italië hebben gehad. Naar zijne meening is de
eenige, die er voordeel van getrokken heeft,
koning Menelik. Bij den tegenwoordigen staat
van zaken is het niet eerljjk, het land in der
gelijke avonturen te storten en gelden uit te
geven, die niet op de begrooting zijn gebracht.
Het volk heeft van deze persoonlijke politiek
meer dan genoeg.
Ferrari sprak als zijre meening uit, dat de
bepalingen van het tractaat van Italië met
Aethiopië aan de goedkeuring van het parle
ment onderworpen moeten worden.
Bacearelli verklaarde dat men, lettende op
het votum, uitgebracht in Juni 1888, van de
regeering geenerlei rechtvaardiging van hare
maatregelen eischen kan, aangezien de kamer
haar toen onbeperkte volmacht heeft verstrekt.
Aan de Köln. Ztg worden een aantal voor
de republikeinsche regeering gunstige berich
ten uit Rio de Janeiro geseind. In het geheele
land heerscht orde en rust en van den «vreese-
lijken druk eener militaire dictatuur" is niets
te bespeuren.
De nieuwe kieswet is openbaar gemaakt.
Tengevolge van de uitgestrektheid van het
Braziliaansche rijk en de slechte verbindingen
zullen er weken verloopen aleer de kiezers
lijsten zijn opengesteld, waaruit zich tevens
laat verklaren, waarom de verkiezingen op
zulk een laat tijdstip zijn bepaald.
Door het aftreden van Demetrio Ribeiro uit
het ministerie en het optreden van Francisco
Glycerio als minister van landbouw is het
ministerie eerder versterkt dan verzwakt.
Naar de Temps verneemt zou de regeering
afgezien hebben van haar voornemen om een
constituante bijeen te roepen. Zij zal een
grondwet ontwerpen en de kiezers zullen tege
lijkertijd bij de verkiezing van hun afgevaar
digden met »ja" of «neen" hun oordeel over
dit ontwerp van grondwet uitspreken.
Een referendum alzoo!
Werkstakingen. Te Barmen hebben de
werklieden in vijf ijzerfabrieken den arbeid ge
staakt. De politie houdt een oog in het zeil,
om te verhinderen dat werklieden, die willen
werken, tot deelneming aan de werkstaking
worden gedwongen. Tot dusver heeft de werk
staking zich tot deze vijf fabrieken bepaald.
Te Weenen hebben 5000 bakkers besloten
den arbeid te staken, indien geen loonsver-
hooging wordt toegestaan.
De metselaars te New-York hebben be
sloten te beginnen met 1 Mei te eischen, dat
hun arbeid zal beperkt worden tot 8 uur per
dag, en dat hun loon zal bepaald worden op
50 centen per uur of 4 dollars per dag.
De kolenmijnwerkers van Durham hebben
zich met een loonsverhooging van 5 tevre
den gesteldhun eisch was 15 De mjjn-
werkers van Warwickshire en Waferley vol
harden bij hun eisch van 10 en besloten
tot een werkstaking, indien hun vordering niet
wordt ingewilligd.
Na geruimen tijd niets van zich te hebben
laten hooren, is thans Boulanger's makker, de
pseudo-graaf Dillon, in Luxemburg opgedaagd.
Sedert Zaterdag bewoont hij het kasteel Sept-
Fontaines nabij Luxemburg. Gedurende zijn
verblijf aldaar zal hjj zich niet met de politiek
bemoeien.
Het Hongaarsche huis van afgevaardigden
nam het voorstel tot het oprichten van een
nationaal gedenkteeken voor Andrassy op
staatskosten aan.
Landsvaderlijke toestanden. Te Ketsch,
in het district Mannheim, werd op den dag
der herstemmingen door den stadsomroeper het
volgende bekend gemaakt«Heden van 10 's
morgens tot 6 uur 's avonds is rijksdagver
kiezing Philipp Diffené wordt gekozen".
Gedurende den tijd der stemming werd nog
eens uitgeroepen: «Diffené wordt gekozen
Dreesbach niet". De eerste is nationaal-liberaal,
de laatste socialist. Zooals men weet, heeft
deze bekendmaking haar uitwerking gemist
de socialist werd verkozen.
Een boek op zijn pas.
Zelden zag een boek op zulk een gunstig
oogenblik het licht als Les Anglais et les Hol
landais dans les Mers Polaires et dans la Mer
des lndes par le vice-amiral Jurien de la Gra-
vière, zooals ons het titelblad leertlid van de
Académie franqaise en der Académie des sciences.
Nu toch tegenwoordig de verschillende Europee-
sche staten zich bemoeien hier elkander de be
zittingen, in vroegere eeuwen door kloeke zee
vaarders in vreemde werelddeelen ontdekt, te be
strijden, daaronder de leuze der beschaving zich
grondgebied toeëigenen.in latere tijden eerst voor
den Europeaan opengesteld, is een welkome ver
schijning een boek, dat een overzicht van de
geschiedenis van vele der eerste zeetochten
naar die onbekende streken geeft en over dit
onderwerp talrijke interessante bijzonderheden
bevat, dubbel welkom is deze gave, ook voor
den niet wetenschappel jjken lezer wanneer deze
geschiedenis op zoo boeiende wijze verhaald
wordt als de Fransche vice-admiraal Julien de
la Gravière dit doet.
In het eerste gedeelte van het le deel worden
de reizen der Engelsche zeevaarders gedurende
de jaren van 1576 tot 1596 behandeld, waarbij
men menige belangrijke bijdrage vindt ter
kenschetsing van den napver, die er reeds voor
eeuwen tusschen de Portugeezen en Engelschen
op koloniaal gebied bestond en waarvan men
nog kortelings zulk een treffend bewijs in de
streken der Zambesi-rivier aanschouwde. Op
het laatst der 16e eeuw hield de koning van
Portugal zoo lezen wij een Mexicaanschen
monnik, zekeren Andreas Urdaneta, van zijn
voornemen terug om zijn kennis over den zee
weg naar Indië door het Noordwesten openbaar
te maken, want voegde de koning den ont
dekker toe: «Indien Engeland kennis krijgt
van dit geheim, vloeit er groot nadeel uit
voort voor den koning van Spanje en voor mij."
Hoe dikwijls komen Portugeesche en Britsche
vaartuigen gedurende die dagen in gindsche
verre gewesten niet met elkander in botsing
Les Anglais et les Rollandais dans les Mers
Polaires et dans la Mer des lndes par le vice-ami
ral Jurieu de la Gravière. Paris, Librairie Pion.
Als grimmige vjjanden maken ze elkaar
den buit dier kostbare ontdekkingen strijdig.
Maar in de somberste dagen uit Portugals his
torie, toen een enkele dag «in handen van een
vreemden koring en een vijandelijke natie" zag
overgaan alle veroveringen, ter wille waarvan
Portugal zooveel werken ondernomen, zooveel
gevaren doorstaan, de beste troepen van het
koninkrijk opgeofferd, zijn adel uitgeput had,
in die droevige dagen vond de kleinzoon van
Emanuel den Grooten, Antonio, de prior van
Crato, door den machtigen Alva verslagen, door
Frankrijk verlaten en uit Portugal verdreven,
een toevluchtsoord in Engeland, waar hij door
koningin Elizabeth met eere werd ontvangen.
Als de Engelsche zeevaarder Cavendish in 1587
aan eenige Portugeesche kooplieden in Indië
deze voor hun vaderland zoo gewichtige ge
beurtenissen verhaalt, roepen zij uit«Ach, dat
Antonio, indien het moet, Portugal aan Philips
overlate, in Indië vindt hij een nieuwe kroon.
Zoodra hij verschijnt, zullen de volkeren, die
gewoon zijn onze wapenen te ontzien en onze
macht te eerbiedigen, zich vrijwillig voor hem
verklaren. Wij zullen hier een keizerrijk stich
ten, dat Ceylon, de Molukken en de Philip-
pijnen omvat."
Had de van de boorden der Taag verdreven
dynastie vraagt de vice-admiraal de la
Gravière inderdaad een waardiger ballings
oord kunnen wenschen, om er zijn huisgoden
heen te dragen En de schrijver voegt aan
deze woorden de voor de Portugeesche natie
hoogst vleiende lofspraak toe: «Van alle Euro-
peesche meesters, welke het lot achtereenvol
gens aan de volkeren van Indië heeft bescho
ren, hebben de Portugeezen getoond de meeste
geneigdheid en waardigheid te bezitten om
zich met de overwonnenen te vereenzelvigen."
Van deze trotsche droomen van een groot
PortugeeBch rijk in Indië heeft zich geen enkele
verwezenlijkt, en de streken, waar dit rjjk zou
gegrondvest zijn, zien we thans voor een groot
deel in handen van Engeland, want het rad
der fortuin wentelt zonder ophouden, en de
geschiedenis leert ons voortdurend, hoe de
macht uit de handen der eene natie afwisselend
in die der andera overgaat. Met de Portu
geesche opperheerschappij in Indië was het
spoedig gedaan. En wel had Portugal reeds
toen ter tjjde allen grond om de Engelschen
te wantrouwen
Maar de Engelschen op hun beurt leerden
op hun hoede te zijn voor een ander volk,
een volk dat gewoon was «de natuur de wet
te stellen." Waar zelfs de Engelschen na tal-
looze moeitevolle tochten begonnen te wanhopen
dachten de Hollanders plus entétés que les Anglais,
beter te zullen slagen, om nl. een korteren
weg naar Indië te vinden om den Noordkaap
heen.
Van de Hollandsche zeevaarders der 16e en
17e eeuw gewaagt de Fransche admiraal met
den grootsten lof. Het zou ons te ver voeren
den schrijver te volgen, waar hij den lezer
medevoert op de tochten van Heemskerk en
Barendsz naar het barre Noorden of op de
reizen van Cornelis Houtman en Olivier van
Noort naar O.-Indië of de wereld om, toenmaals
geen reis vol wonderbaarlijke avonturen als die
van Philias Fogg in 80 dagen of een vliegende
wedren in nog korter tijd van een reclame-
zuchtige Amerikaansche journaliste.
Met welke ontberingen onze kloeke voor
vaderen te kampen hadden, met welke volharding
zij alle hinderpalen overwonnen niettegen
staande hun gebrekkige hulpmiddelen schildert
de Franschman met blijkbare voorliefde voor
het Hollandsche nationale karakter, waarbij
hjj tegelijkertijd de Engelschen niet spaart.
Met voldoening constateert hij het feit, dat
met Cornelis Houtman de Hollanders eindelijk
den voet hadden gezet in Indië, waar zij hun
macht weldra uitbreidden, want de schrijver
beschouwt het als een geluk, als een nood
zakelijkheid voor het koloniaal evenwicht en
in het belang zoowel van Frankrijk als van
Engeland dat de Nederlandsche Indiën niet
van meester verwisselen.
In de conclusie van zijn boek, waarin hij de
hooge beteekenis der marine in den tegenwoor
digen tijd met het oog op een toekomstigen
corlog uiteenzet, brengt de heer De la Gravière
hulde aan 'de Hollanders >ces gens pratiques
wien de Franschen volgens hem hun maritieme
opvoeding verschuldigd zijndezen ontleenden
ons allesde organisatie der arsenalen, mili-'
taire reglementen, de geheimen van den
scheepsbouw, der uitrusting en bewapening,
tot zelfs de nog gebrekkig verklaarde grond
slagen der zeevaartkundige tactiek.
Zelden mogen wij ons er op beroemen bij de
buitenlanders juiste kennis omtrent onzen aard
en onze geschiedenis te vinden, nog daargelaten
waardeering te ontmoeten. Met des te meer
genoegen lazen wij het jongste werk van den
geleerden en zeer productieven Franschen admi
raal, die op zoo eervolle wijze getuigenis aflegt
van den onwankelbaren moed en de volharding
en zelfopoffering onzer zeevaarders, die den
grondslag legden voor de macht, welke eenmaal
het sterke Albion deed beven. Op onze beurt
zij dank gebracht den Franschman, die op zoo
talentvolle, boeiende wijze de Odyssee's onzer
Heemskerken en Barendsen, Houtmans en Van
Noorts aan zijn landgenooten bekend maakte.
Een o n b i 11 ij k v e r w ij t.
Mijnheer de Redacteur 1
De heer R. M. Smits schijnt zich geroepen te
achten, om zijn leedwezen uit te spreken over
het misbruik van Bterken drank, dat naar
zjjne meening bij den brand op Zondag jl. be
vorderd werd. Blijkbaar was zjjn aanval ge
richt tegen de militairen, want we lezen
«Kan een soldaat geen held zijn zonder kunst
matige aanzetting door een benevelend vocht
De heer Smits is zeker niet een van de eer
sten geweest om op de plaats des onheils zijne
diensten aan te bieden, want dan had hjj bjj
aankomst der militaire spuiteD kunnen zien
met hoeveel moed en voortvarendheid
het blusschingswerk werd aangevangen, véor
nog éen druppel drank was gebruikt.
Nu moge het voor den rustigen toeschou
wer (zooals de heer Smits) een minder aange
naam gezicht opleveren, bjj brand, een flesch
sterken drank naar boven te zien overgeven,
het is nu eenmaal niet mogeljjk op dergeljjke
plaatsen te bedienen met een blaadje, karaf en
glazen.
Toch schjjnt de heer S. later te erkennen
dat de mannen op het dak moed hadden,
doch nu wordt aangevoerd dat de verstrekking
van drank plaats vond om den moedigen mannen
het verstand te benevelen. Hierover behoelt
de heer S. zich echter niet te verontrusten want
alle militairen, die boven waren, zijn onbe-
n e v e 1 d maar wel druipnat en stijf van koude
naar beneden gekomen.
Wat verwijderd van de plaats van den brand
gebeurde, kan ik niet beoordeelen, maar ik
kan den heer S. verzekeren dat geen enkel
militair voor dronkenschap is gestraft moeten
worden, en hjj dus over het ten gronde richten
dier menschenzielen eveneens gerust kan zijn.
In eene verwarmde kamer een stukje te
schrijven in eene courant nit eene of andere
gebeurtenis, daarin een oordeel te vellen over
daarbjj gebeurde zaken die niet precies inden
vorm zjjn, ja M. d. R., dat is zoo moeiljjk niet,
maar om bjj dergelijke zaken de handen eens
ferm uit de mouwen te steken, gaat minder
gemakkelijk en wordt door dergelijke opmer-
kers dan ook geregeld nagelaten.
De heer S. heeft bljjkbaar nooit, bij vriezend
weêr, druipnat in een hooge dakgoot gestaan,
met een straalpjjp of brandspuit slang in de
hand, want dan zou hjj niet zoo'n afkeurend
oordeel vellen over de toediening van sterken
drank op 11. Zondag, die niet werd gegeven
om moed op te wekken, niet om het verstand
te benevelen, maar om verwarming te verschaf
fen aan de van kou verkleumde belang-
1 o o z e helpers.
Zie, M. d. R., dat is de zaak van eene andere
zjjde beschouwd; en ik meen te durven aanne
men dat velen, met den heer S., het kwaad
der dronkenschap erkennen, doch ben evenzeer
overtuigd dat gelukkig nog grooter aantal de
overtuiging met mjj deelt, dat de Nederland
sche soldaat gelukkig geen bedwelming behoeft
om zich moedig te gedragen en ongaarne zich
ziet vergelijken bjj den Engelschen geheelont
houder.
Beschouwingen over gebruik en mis
bruik van sterken drank te schrjjven, naar
aanleiding van het toedienen van een borrel
aan soldaten bjj den brand op 11. Zondag, is
m. i. van den heer R. M. Smits ongepast
le Omdat geene schadelijke gevolgen (wereld-
sche) door het schenken van een borrel bjj de
militairen Zondag zjjn geconstateerd
2e Omdat men, vooral onder omstandigheden
als Zondag aanwezig, over het gebrnik van een
borrel zeer in meening kan verschillen het
geen reeds zoo juist door de redactie in haar
naschrift is opgemerkt
3e Omdat hjj aan zjjne beschouwingen vast
knoopte den militairen stand, wiens prestige
door ieder Nederlander behoort te worden
verhoogd en niet verdacht gemaakt.
Yelen toch, die de toedracht van deze zaak
niet gezien hebben, kunnen al zeer licht door
het ingezonden stuk tot scheve gedachten
komen en de uniformjas in een verkeerd dag
licht stellen, beneden de diensten, op Zondag 11.
bewezenen vooral verre beneden de verdien
sten, waarop zjj, die toen handelend optraden,
aanspraak kunnen maken.
Ik en velen met mij betreuren het dat
iemand, die geheel buiten deze gebeurtenis
staat, tracht den gunstigeu indruk, door
de militairen op 11. Zondag gemaakt, weg te
nemen dit kan voorzeker n;et bevorderlijk
zijn om hen aan te sporen, bjj dergeljjke voor
vallen steeds vrijwillig- meer dan hun
plicht te doen.
Hoogacutend heb ik de eer te zjjn, mijnheer
de redacteur,
UEd. dw. dr,
J. C. Smits,
Adjudant-onderofficier.
Een woord van waardeering.
Mijnheer' de redacteur
Afgescheiden van de kwestie over misbruik,
gébruik of onthouding van sterkendrank, betreur
ik het dat de heer R. M. Smits (die misschien
middelen zal aanwenden om bij een volgenden
brand de bedienden der spuiten op heete bouillon
te onthalen) wellicht ondoordacht de militairen,
op wier hulp ieder Middelburger zoo hoogen
prijs stelt, in een minder gunstig daglicht heeft
geplaatst.
Yoor hunne hulp toch op Zondag 11. komt
hun namens Middelburg's burgerij een woord
van lof en dank toe 1
Met achting,
Uw dw. dienaar
Kröber.
Den schrjjver verwijzen wjj naar de rubriek
Uit stad en provincie, waar hem blijken zal dat
de burgemeester zich reeds tot tolk maakte
van die gevoelens van erkenteljjkheid. (Red.)
Brand Zondag jl.
Hoewel ik mjjne persoonljjke meening inzake
misbruik van sterken drank bljjf toegedaan,
spijt het mjj toch een stuk geschreven te hebben
over dit bjjzondere geval, waarin ik niet
goed op de hoogte was. Ik bied hun, die ik
min of meer beleedigd heb, mjjne verontschul
diging aan.
R. M. Smits.
Middelburg, 6 Maart 1890.
Dit schrjjven ontvingen wjj eerst heden na
middag te ruim twee uren, toen de bovenstaande,
Woensdag ontvangen stukken reeds gezet waren
en op het punt stonden in ons blad te worden
opgenomen. Hadden wij dit iets vroeger ont
vangen, dan zou het voor ons aanleiding geweest
zjjn om die twee tegenschriften te laten rusten
Daarvoor was het nu te laat. Na dit peccavi
van den heer R. M. Smits beschouwen wjj
echter de zaak als afgedaan. Red.
Redding bij brand.
Middelburg, 4 Maart 1890.
Geachte Heer Redacteur
Met genoegen las ik in uw blad van Maan
dag jl. eene opmerking omtrent het tjjdens een
brand redden van stukken van waarde in verschil
lende gebouwen alhier; ik houd mij overtuigd
dat velen met mij zich daartoe gaarne bereid
zullen verklaren. Zal evenwel redding van
goederen uit een brandend of ernstig bedreigd
perceel mogeljjk zijn, dan is voorzeker hoog
noodig dat het uitbreken van een brand zoo
spoedig mogelijk bekend wordt gemaakt.
Naar het mjj voorkomt evenwel worden tot
nog toe in geval van brand de belanghebbenden
daarvan niet spoedig genoeg of zelfs in het geheel
niet verwittigd. Tot staving van deze bewe
ring deel ik een paar feiten mede, ontleend
aan den brand van Zondag jl.
Omstreeks kivartier over elf werd de brand
bemerkt, en eerst vlak lij twaalf uur vernam
ik bjj toeval dat er brand was, doordat een
paar menschen op straat voor mijn huis er
over spraken. Een ander, evenals ik lid van
de in uw artikel genoemde vereeniging, heeft
in het geheel niet vernomen dat er brand was.
Ziedaar, M. de Red., een paar voorbeelden,
waaruit naar mjjne meening voldoende blijkt
dat de wjjze van alarmeeren bjj brand in onze
stad nog wat te wenschen overlaat. Moge dit
schrijven er toe bjjdragen om een betere wijze
van alarmeeien te doen invoeren.
Onder dankbetuiging voor de verleende plaats
ruimte, teeken ik mjj hoogachtend,
Uw dw. dr.,
H. L. Gerth van Wijk.
WAT MEN AL DURFT
Mjjnheer de Redacteur.
Wanneer u soms den een of anderen dag
voor een regel of wat geen stof weet voor uw
courant (neem mjj niet kwaljjk dat ik dit ver
onderstellen durf!) vestig dan de aandacht eens
op onderstaande advertentie om te doen zien wat
men tegenwoordig durft eischen van iemand
voor de kapitale «om van 100.
Een keukenmeid heeft meestal 120, soms
nog meer.
De annonce luidt
«Eene beschaafde dame, aan de oogen lijdende
en daarbjj zwak van gestel, verlangt tegen 1
Mei een nette juffrouw van gezelschapgoede
gezondheid, kennis der moderne talen en vooral
grondige kennis van muziek zijn vereischten.
Salaris ƒ100."
Met de meeste achting.
Ook een beschaafdedame, die echter te
beschaafd is om voor zoo weinig loon
zulke eischen te stellen.
Volgens ontvangen telegram is de Jacobus
Johannes, gez. E. Lindblad, Woensdag te Port
Natal aangekomen.
Vllssingen, 6 Maart. Heden nacht binnen
gekomen het Eng. stoomschip Conway Cattle
gez. W. Warden, van Londen. Het zal, na
inneming van passagiers en lading, hedenmid
dag naar Kaapstad vertrekken.
Middïlburs, 6 Maart. Ter graanmarkt
van heden was de aanvoer uil Walcheren nog
al ruim, hoofdzakelijk van tarwe en witteboonen;
puike nieuwe tarwe begeerd en betaald met
6.60 a 6.75mindere soort 6 30 a 6.40;
rogge onveranderd ƒ5.40 a 5.50 wintergerst
eender ƒ5.90 a 6; zomergerst minder gewild
en van ƒ4.75 tot 5.— langzaam gekocht
Zeeuwsche dito bracht 4.60 opbruineboonen
weinig gewild en gekocht van 8.25 tot 8.50
naar deugd puike witteboonen kon men tegen
f 9 koopen, de vraag er naar was niet groot;
paardenboonen 5.40 a 5.50 oetaald tuin-
boonen op 5.75 a 6. - gehouden groene
kookerwten 8.— gelezen kroonerwte, goed
van kook, 112.— verkochtwinter- en zomer-
zaad niet getoond.
Raapolie ƒ37.50; patentolie 39.50 en ljjn-
olie 24.-- per vat op 6 w., contant 1.—
korting. Raapkoeken 90 per 1040 stuksljjn-
koeken zachte 12, harde 10 per 104 stuks.
Boter 1.10 a 1.20 per kilo, Eieren
3.per 100 stuks.
Ter veemarkt van he'den waren aan
gevoerd 2 kalfkoeien, 3 varekoeien, 2 driejarige
ossen, 2 sluks jong vee, 1 stier, 86 magere
varkens. Men besteedde voor kalfkoeien ƒ170
a 200 per stukvarekoeien 120 a 140;
driejarige osBen ƒ130 a ƒ160; jong vee ƒ100
a 120 stier 140 magere varkens 10 a 16.
St. Jansteen, 4 Maart. Ter jaarmarkt al
hier waren heden aangevoerd 13 paarden, 46
koeien en 21 varkens.
De uitgeloofde prijzen ad 5 werden behaald
als volgtVoor het, grootste getal paarden
door B. v. Acker, voor het schoonste werk
paard door Jos Nesthers, voor het grootste ge
tal koeien door L. d'Hooghe en voor de schoonste
kalfdr. koe door denzelfde allen te St.Jan
steen.
Yoor het grootste getal varkens werd een
prjjs van 4 toegekend aan 1\ de Block te
Stekene (België).