YertrotSen en aaiehra schepen. Beknopte Mededeelingen. INGEZONDEN STUKKEN. HANDELSBERICHTEN. Graanmarkten, enz. waarop de vrjj-conservatie ven en de nationaal- liberalen, de beide hoofdelementen van het kartel, in hun machtelooze woede over den uitslag der verkiezingen de politiek van den rijkskanselier aanvallen en veroordeelen. Men kan hieruit besluiten dat de positie van den heer Von Bismarck niet meer zoo onwrikbaar vaststaat als tijdens de regeering van keizer Wilhelm I. Zijn het de ratten, die het zin kende schip verlaten De naaste toekomst reeds zal het antwoord op deze vraag geven. Uit Johannesburg wordt gemeld, dat bij aankomst van president Kruger aldaar eene ontzaglijkeopgewonden volksmenigte hem verhinderde eene lange redevoering te houden, gelijk hij voornemens was. Kruger roerde korteljjk het spoorweg-vraagstuk aan, ten aan zien waarvan hij beloofde bijzonderheden te zullen mededeelen aan velschillende deputa- tiën. Eene groote menigte verzamelde zich des avonds weder op het marktplein. Er werden redevoeringen gehouden, waarin het beleid der ïransvaalsche regeering in hevige termen ver oordeeld werd, en teleurstelling werd uitge sproken over de magere beloften, door Kruger gedaan. De bevolking haalde daarna de Transvaalsche vlag van het regeeringsgebouw omlaag, en verscheurde en vertrapte haar te midden van de grootste opgewondenheid. De volksmenigte heeft zich daarna naar het huis van den landdrost begeven, waar Kruger eene deputatie ontving. Ondanks de aanma ningen van den landdrost, die zeer populair ia, om zich te verspreiden, vernielde de menigte, onder het zingen van Rule Britannia, de af sluitingen van het huis, terwijl zij trachtte eene andere Transvaalsche vlag omlaag te halen. Dit werd echter verhinderd door een groot corps gewapende politie, dat inmiddels kwam aanrukken. Volgens het bericht is de geheele zaak te beschouwen als een schandelijk straatrumoer, ontdaan van alle politieke beteekenis. Keizer Wilhelm woonde gisteren eenen feestmaaltijd bij van den Landdag der provincie Brandenburg. Hij nam deze gelegenheid te baat om in eene toespraak den nadruk te leggen op het nauwe verbond tusschen de Branden burgers en de Hohenzollerns. De Brandenburgers hebben zijn Huis trouw gediend in tijden van voorspoed en van nood. In dagen van nood pas leert men zijne vrienden kennen. Men heeft het hem verweten, dat hij te veel gereisd heeftzijnerzijds beveelt hij allen aan, reizen te ondernemen dan eerst zal men de menschen en gebeurtenissen kalmer leeren beoordeelen. »Ik heb dus ging de keizer voort des nachts in volle zee den sterrenhemel aan schouwd en ben daarbij tot geheel andere gedachten gekomen. Ik heb in den. vreemde onze vaderlandsche politiek leeren beoordeelen, en word daardoor voor overhaaste stappen be hoed. Ik zal de traditiën van mijnen groot vader volgen, die mij den weg heeft aangewezen, dien ik denk te bewandelen. Wie bjj mij zich aansluit, ben ik dankbaar; doch ik zal mij weten te verdedigen tegen hen, die tegen mij zjjn. Mocht men ons aanvallen, dan staat ons een groot, dapper leger ter zijde." De keizer eindigde met eenen dronk op de I provincie Brandenburg. De keizer bleef 3j uren aan den maaltijd, en onderhield zich, toen de koffie en sigaren rondgedeeld werden, vroolijk en opgeruimd met vele gasten. De officieuse bladen haasten zich eenige «opheldering" te geven over het gesprek, dat de keizer met een «sociaal-democraat" in de zitting van den staatsraad zou gevoerd hebben. Gedurende een verpoozing geraakten de beide deskundigen Vorderbrugge., schrijnwerker, en Buchholz, lid der arbeiderspartij, aan het dis puteeren. De keizer luisterde glimlachend toe en gaf zijn belangstelling door verschillende opmerkingen te kennen. Bovendien verzekeren de officieusen, die zich natuurlijk niets ver schrikkelijkere kunnen voorstellen dan den keizer sprekend met een sociaal-democraat, dat Buchholz geen sociaal-democraat in de volle en algemeene beteekenis is, daar hij als oud- soldaat met het IJzeren kruis königstreu, en al zoo op zijn hoogst een königstreuer sociaal democraat is. De eer van den keizer is dus gered. Heb' Vaderland, kannst ruhig sein. Volgens officieele opgave is de uitslag der verkiezingen voor den Duitschen rijksdag in 392 van de 397 kiesdistricten de volgende Gekozen zijn 71 conservatieven 21 leden der rjjkspartjj41 nationaal-liberalen104 leden van het centrum 67 leden der vrijzinnige partij 36 socialisten; 11 Welven; 16 Polen 1 zoogen. «wilde" liberaal; 10 Elzassers 1 Deen; 9 democraten en 4 anti-semieten. In de 5 districten, voor welke de uitslag nog niet bekend is, zijn, naar de voorloopige uit komsten, gekozen 1 conservatief, 2 centrum en 1 democraat. Aangaande den uitslag der herstemmingen te Ereiburg tusschen een nationaal-liberaal en een lid van het centrum is nog niets bekend. De raad van onderzoek in Frankrijk heeft besloten den generaal Hubert Castex, die zoo zeer tegen de discipline zondigde, op pensioen te stellen. In de Italiaansche kamer vond gisteren de interpellatie over de zaken in Afrika plaats. De interpellant Plebano verklaarde, bevreesd te zijn dat de bezetting van Keren niet de goede uitkomsten zal hebben, die er van ver wacht worden. Het tusschen koning Menelik en Italië gesloten tractaat schijnt niet geschikt om de Italiaansche grens te verzekeren. Ple bano veroordeelde tevens het bezetten van Massouah. Imbriani, (linkerzijde) ontkende dat de maat regelen van den minister van buitenlandsche zaken tot dusver eenig afdoend resultaat voor Italië hebben gehad. Naar zijne meening is de eenige, die er voordeel van getrokken heeft, koning Menelik. Bij den tegenwoordigen staat van zaken is het niet eerljjk, het land in der gelijke avonturen te storten en gelden uit te geven, die niet op de begrooting zijn gebracht. Het volk heeft van deze persoonlijke politiek meer dan genoeg. Ferrari sprak als zijre meening uit, dat de bepalingen van het tractaat van Italië met Aethiopië aan de goedkeuring van het parle ment onderworpen moeten worden. Bacearelli verklaarde dat men, lettende op het votum, uitgebracht in Juni 1888, van de regeering geenerlei rechtvaardiging van hare maatregelen eischen kan, aangezien de kamer haar toen onbeperkte volmacht heeft verstrekt. Aan de Köln. Ztg worden een aantal voor de republikeinsche regeering gunstige berich ten uit Rio de Janeiro geseind. In het geheele land heerscht orde en rust en van den «vreese- lijken druk eener militaire dictatuur" is niets te bespeuren. De nieuwe kieswet is openbaar gemaakt. Tengevolge van de uitgestrektheid van het Braziliaansche rijk en de slechte verbindingen zullen er weken verloopen aleer de kiezers lijsten zijn opengesteld, waaruit zich tevens laat verklaren, waarom de verkiezingen op zulk een laat tijdstip zijn bepaald. Door het aftreden van Demetrio Ribeiro uit het ministerie en het optreden van Francisco Glycerio als minister van landbouw is het ministerie eerder versterkt dan verzwakt. Naar de Temps verneemt zou de regeering afgezien hebben van haar voornemen om een constituante bijeen te roepen. Zij zal een grondwet ontwerpen en de kiezers zullen tege lijkertijd bij de verkiezing van hun afgevaar digden met »ja" of «neen" hun oordeel over dit ontwerp van grondwet uitspreken. Een referendum alzoo! Werkstakingen. Te Barmen hebben de werklieden in vijf ijzerfabrieken den arbeid ge staakt. De politie houdt een oog in het zeil, om te verhinderen dat werklieden, die willen werken, tot deelneming aan de werkstaking worden gedwongen. Tot dusver heeft de werk staking zich tot deze vijf fabrieken bepaald. Te Weenen hebben 5000 bakkers besloten den arbeid te staken, indien geen loonsver- hooging wordt toegestaan. De metselaars te New-York hebben be sloten te beginnen met 1 Mei te eischen, dat hun arbeid zal beperkt worden tot 8 uur per dag, en dat hun loon zal bepaald worden op 50 centen per uur of 4 dollars per dag. De kolenmijnwerkers van Durham hebben zich met een loonsverhooging van 5 tevre den gesteldhun eisch was 15 De mjjn- werkers van Warwickshire en Waferley vol harden bij hun eisch van 10 en besloten tot een werkstaking, indien hun vordering niet wordt ingewilligd. Na geruimen tijd niets van zich te hebben laten hooren, is thans Boulanger's makker, de pseudo-graaf Dillon, in Luxemburg opgedaagd. Sedert Zaterdag bewoont hij het kasteel Sept- Fontaines nabij Luxemburg. Gedurende zijn verblijf aldaar zal hjj zich niet met de politiek bemoeien. Het Hongaarsche huis van afgevaardigden nam het voorstel tot het oprichten van een nationaal gedenkteeken voor Andrassy op staatskosten aan. Landsvaderlijke toestanden. Te Ketsch, in het district Mannheim, werd op den dag der herstemmingen door den stadsomroeper het volgende bekend gemaakt«Heden van 10 's morgens tot 6 uur 's avonds is rijksdagver kiezing Philipp Diffené wordt gekozen". Gedurende den tijd der stemming werd nog eens uitgeroepen: «Diffené wordt gekozen Dreesbach niet". De eerste is nationaal-liberaal, de laatste socialist. Zooals men weet, heeft deze bekendmaking haar uitwerking gemist de socialist werd verkozen. Een boek op zijn pas. Zelden zag een boek op zulk een gunstig oogenblik het licht als Les Anglais et les Hol landais dans les Mers Polaires et dans la Mer des lndes par le vice-amiral Jurien de la Gra- vière, zooals ons het titelblad leertlid van de Académie franqaise en der Académie des sciences. Nu toch tegenwoordig de verschillende Europee- sche staten zich bemoeien hier elkander de be zittingen, in vroegere eeuwen door kloeke zee vaarders in vreemde werelddeelen ontdekt, te be strijden, daaronder de leuze der beschaving zich grondgebied toeëigenen.in latere tijden eerst voor den Europeaan opengesteld, is een welkome ver schijning een boek, dat een overzicht van de geschiedenis van vele der eerste zeetochten naar die onbekende streken geeft en over dit onderwerp talrijke interessante bijzonderheden bevat, dubbel welkom is deze gave, ook voor den niet wetenschappel jjken lezer wanneer deze geschiedenis op zoo boeiende wijze verhaald wordt als de Fransche vice-admiraal Julien de la Gravière dit doet. In het eerste gedeelte van het le deel worden de reizen der Engelsche zeevaarders gedurende de jaren van 1576 tot 1596 behandeld, waarbij men menige belangrijke bijdrage vindt ter kenschetsing van den napver, die er reeds voor eeuwen tusschen de Portugeezen en Engelschen op koloniaal gebied bestond en waarvan men nog kortelings zulk een treffend bewijs in de streken der Zambesi-rivier aanschouwde. Op het laatst der 16e eeuw hield de koning van Portugal zoo lezen wij een Mexicaanschen monnik, zekeren Andreas Urdaneta, van zijn voornemen terug om zijn kennis over den zee weg naar Indië door het Noordwesten openbaar te maken, want voegde de koning den ont dekker toe: «Indien Engeland kennis krijgt van dit geheim, vloeit er groot nadeel uit voort voor den koning van Spanje en voor mij." Hoe dikwijls komen Portugeesche en Britsche vaartuigen gedurende die dagen in gindsche verre gewesten niet met elkander in botsing Les Anglais et les Rollandais dans les Mers Polaires et dans la Mer des lndes par le vice-ami ral Jurieu de la Gravière. Paris, Librairie Pion. Als grimmige vjjanden maken ze elkaar den buit dier kostbare ontdekkingen strijdig. Maar in de somberste dagen uit Portugals his torie, toen een enkele dag «in handen van een vreemden koring en een vijandelijke natie" zag overgaan alle veroveringen, ter wille waarvan Portugal zooveel werken ondernomen, zooveel gevaren doorstaan, de beste troepen van het koninkrijk opgeofferd, zijn adel uitgeput had, in die droevige dagen vond de kleinzoon van Emanuel den Grooten, Antonio, de prior van Crato, door den machtigen Alva verslagen, door Frankrijk verlaten en uit Portugal verdreven, een toevluchtsoord in Engeland, waar hij door koningin Elizabeth met eere werd ontvangen. Als de Engelsche zeevaarder Cavendish in 1587 aan eenige Portugeesche kooplieden in Indië deze voor hun vaderland zoo gewichtige ge beurtenissen verhaalt, roepen zij uit«Ach, dat Antonio, indien het moet, Portugal aan Philips overlate, in Indië vindt hij een nieuwe kroon. Zoodra hij verschijnt, zullen de volkeren, die gewoon zijn onze wapenen te ontzien en onze macht te eerbiedigen, zich vrijwillig voor hem verklaren. Wij zullen hier een keizerrijk stich ten, dat Ceylon, de Molukken en de Philip- pijnen omvat." Had de van de boorden der Taag verdreven dynastie vraagt de vice-admiraal de la Gravière inderdaad een waardiger ballings oord kunnen wenschen, om er zijn huisgoden heen te dragen En de schrijver voegt aan deze woorden de voor de Portugeesche natie hoogst vleiende lofspraak toe: «Van alle Euro- peesche meesters, welke het lot achtereenvol gens aan de volkeren van Indië heeft bescho ren, hebben de Portugeezen getoond de meeste geneigdheid en waardigheid te bezitten om zich met de overwonnenen te vereenzelvigen." Van deze trotsche droomen van een groot PortugeeBch rijk in Indië heeft zich geen enkele verwezenlijkt, en de streken, waar dit rjjk zou gegrondvest zijn, zien we thans voor een groot deel in handen van Engeland, want het rad der fortuin wentelt zonder ophouden, en de geschiedenis leert ons voortdurend, hoe de macht uit de handen der eene natie afwisselend in die der andera overgaat. Met de Portu geesche opperheerschappij in Indië was het spoedig gedaan. En wel had Portugal reeds toen ter tjjde allen grond om de Engelschen te wantrouwen Maar de Engelschen op hun beurt leerden op hun hoede te zijn voor een ander volk, een volk dat gewoon was «de natuur de wet te stellen." Waar zelfs de Engelschen na tal- looze moeitevolle tochten begonnen te wanhopen dachten de Hollanders plus entétés que les Anglais, beter te zullen slagen, om nl. een korteren weg naar Indië te vinden om den Noordkaap heen. Van de Hollandsche zeevaarders der 16e en 17e eeuw gewaagt de Fransche admiraal met den grootsten lof. Het zou ons te ver voeren den schrijver te volgen, waar hij den lezer medevoert op de tochten van Heemskerk en Barendsz naar het barre Noorden of op de reizen van Cornelis Houtman en Olivier van Noort naar O.-Indië of de wereld om, toenmaals geen reis vol wonderbaarlijke avonturen als die van Philias Fogg in 80 dagen of een vliegende wedren in nog korter tijd van een reclame- zuchtige Amerikaansche journaliste. Met welke ontberingen onze kloeke voor vaderen te kampen hadden, met welke volharding zij alle hinderpalen overwonnen niettegen staande hun gebrekkige hulpmiddelen schildert de Franschman met blijkbare voorliefde voor het Hollandsche nationale karakter, waarbij hjj tegelijkertijd de Engelschen niet spaart. Met voldoening constateert hij het feit, dat met Cornelis Houtman de Hollanders eindelijk den voet hadden gezet in Indië, waar zij hun macht weldra uitbreidden, want de schrijver beschouwt het als een geluk, als een nood zakelijkheid voor het koloniaal evenwicht en in het belang zoowel van Frankrijk als van Engeland dat de Nederlandsche Indiën niet van meester verwisselen. In de conclusie van zijn boek, waarin hij de hooge beteekenis der marine in den tegenwoor digen tijd met het oog op een toekomstigen corlog uiteenzet, brengt de heer De la Gravière hulde aan 'de Hollanders >ces gens pratiques wien de Franschen volgens hem hun maritieme opvoeding verschuldigd zijndezen ontleenden ons allesde organisatie der arsenalen, mili-' taire reglementen, de geheimen van den scheepsbouw, der uitrusting en bewapening, tot zelfs de nog gebrekkig verklaarde grond slagen der zeevaartkundige tactiek. Zelden mogen wij ons er op beroemen bij de buitenlanders juiste kennis omtrent onzen aard en onze geschiedenis te vinden, nog daargelaten waardeering te ontmoeten. Met des te meer genoegen lazen wij het jongste werk van den geleerden en zeer productieven Franschen admi raal, die op zoo eervolle wijze getuigenis aflegt van den onwankelbaren moed en de volharding en zelfopoffering onzer zeevaarders, die den grondslag legden voor de macht, welke eenmaal het sterke Albion deed beven. Op onze beurt zij dank gebracht den Franschman, die op zoo talentvolle, boeiende wijze de Odyssee's onzer Heemskerken en Barendsen, Houtmans en Van Noorts aan zijn landgenooten bekend maakte. Een o n b i 11 ij k v e r w ij t. Mijnheer de Redacteur 1 De heer R. M. Smits schijnt zich geroepen te achten, om zijn leedwezen uit te spreken over het misbruik van Bterken drank, dat naar zjjne meening bij den brand op Zondag jl. be vorderd werd. Blijkbaar was zjjn aanval ge richt tegen de militairen, want we lezen «Kan een soldaat geen held zijn zonder kunst matige aanzetting door een benevelend vocht De heer Smits is zeker niet een van de eer sten geweest om op de plaats des onheils zijne diensten aan te bieden, want dan had hjj bjj aankomst der militaire spuiteD kunnen zien met hoeveel moed en voortvarendheid het blusschingswerk werd aangevangen, véor nog éen druppel drank was gebruikt. Nu moge het voor den rustigen toeschou wer (zooals de heer Smits) een minder aange naam gezicht opleveren, bjj brand, een flesch sterken drank naar boven te zien overgeven, het is nu eenmaal niet mogeljjk op dergeljjke plaatsen te bedienen met een blaadje, karaf en glazen. Toch schjjnt de heer S. later te erkennen dat de mannen op het dak moed hadden, doch nu wordt aangevoerd dat de verstrekking van drank plaats vond om den moedigen mannen het verstand te benevelen. Hierover behoelt de heer S. zich echter niet te verontrusten want alle militairen, die boven waren, zijn onbe- n e v e 1 d maar wel druipnat en stijf van koude naar beneden gekomen. Wat verwijderd van de plaats van den brand gebeurde, kan ik niet beoordeelen, maar ik kan den heer S. verzekeren dat geen enkel militair voor dronkenschap is gestraft moeten worden, en hjj dus over het ten gronde richten dier menschenzielen eveneens gerust kan zijn. In eene verwarmde kamer een stukje te schrijven in eene courant nit eene of andere gebeurtenis, daarin een oordeel te vellen over daarbjj gebeurde zaken die niet precies inden vorm zjjn, ja M. d. R., dat is zoo moeiljjk niet, maar om bjj dergelijke zaken de handen eens ferm uit de mouwen te steken, gaat minder gemakkelijk en wordt door dergelijke opmer- kers dan ook geregeld nagelaten. De heer S. heeft bljjkbaar nooit, bij vriezend weêr, druipnat in een hooge dakgoot gestaan, met een straalpjjp of brandspuit slang in de hand, want dan zou hjj niet zoo'n afkeurend oordeel vellen over de toediening van sterken drank op 11. Zondag, die niet werd gegeven om moed op te wekken, niet om het verstand te benevelen, maar om verwarming te verschaf fen aan de van kou verkleumde belang- 1 o o z e helpers. Zie, M. d. R., dat is de zaak van eene andere zjjde beschouwd; en ik meen te durven aanne men dat velen, met den heer S., het kwaad der dronkenschap erkennen, doch ben evenzeer overtuigd dat gelukkig nog grooter aantal de overtuiging met mjj deelt, dat de Nederland sche soldaat gelukkig geen bedwelming behoeft om zich moedig te gedragen en ongaarne zich ziet vergelijken bjj den Engelschen geheelont houder. Beschouwingen over gebruik en mis bruik van sterken drank te schrjjven, naar aanleiding van het toedienen van een borrel aan soldaten bjj den brand op 11. Zondag, is m. i. van den heer R. M. Smits ongepast le Omdat geene schadelijke gevolgen (wereld- sche) door het schenken van een borrel bjj de militairen Zondag zjjn geconstateerd 2e Omdat men, vooral onder omstandigheden als Zondag aanwezig, over het gebrnik van een borrel zeer in meening kan verschillen het geen reeds zoo juist door de redactie in haar naschrift is opgemerkt 3e Omdat hjj aan zjjne beschouwingen vast knoopte den militairen stand, wiens prestige door ieder Nederlander behoort te worden verhoogd en niet verdacht gemaakt. Yelen toch, die de toedracht van deze zaak niet gezien hebben, kunnen al zeer licht door het ingezonden stuk tot scheve gedachten komen en de uniformjas in een verkeerd dag licht stellen, beneden de diensten, op Zondag 11. bewezenen vooral verre beneden de verdien sten, waarop zjj, die toen handelend optraden, aanspraak kunnen maken. Ik en velen met mij betreuren het dat iemand, die geheel buiten deze gebeurtenis staat, tracht den gunstigeu indruk, door de militairen op 11. Zondag gemaakt, weg te nemen dit kan voorzeker n;et bevorderlijk zijn om hen aan te sporen, bjj dergeljjke voor vallen steeds vrijwillig- meer dan hun plicht te doen. Hoogacutend heb ik de eer te zjjn, mijnheer de redacteur, UEd. dw. dr, J. C. Smits, Adjudant-onderofficier. Een woord van waardeering. Mijnheer' de redacteur Afgescheiden van de kwestie over misbruik, gébruik of onthouding van sterkendrank, betreur ik het dat de heer R. M. Smits (die misschien middelen zal aanwenden om bij een volgenden brand de bedienden der spuiten op heete bouillon te onthalen) wellicht ondoordacht de militairen, op wier hulp ieder Middelburger zoo hoogen prijs stelt, in een minder gunstig daglicht heeft geplaatst. Yoor hunne hulp toch op Zondag 11. komt hun namens Middelburg's burgerij een woord van lof en dank toe 1 Met achting, Uw dw. dienaar Kröber. Den schrjjver verwijzen wjj naar de rubriek Uit stad en provincie, waar hem blijken zal dat de burgemeester zich reeds tot tolk maakte van die gevoelens van erkenteljjkheid. (Red.) Brand Zondag jl. Hoewel ik mjjne persoonljjke meening inzake misbruik van sterken drank bljjf toegedaan, spijt het mjj toch een stuk geschreven te hebben over dit bjjzondere geval, waarin ik niet goed op de hoogte was. Ik bied hun, die ik min of meer beleedigd heb, mjjne verontschul diging aan. R. M. Smits. Middelburg, 6 Maart 1890. Dit schrjjven ontvingen wjj eerst heden na middag te ruim twee uren, toen de bovenstaande, Woensdag ontvangen stukken reeds gezet waren en op het punt stonden in ons blad te worden opgenomen. Hadden wij dit iets vroeger ont vangen, dan zou het voor ons aanleiding geweest zjjn om die twee tegenschriften te laten rusten Daarvoor was het nu te laat. Na dit peccavi van den heer R. M. Smits beschouwen wjj echter de zaak als afgedaan. Red. Redding bij brand. Middelburg, 4 Maart 1890. Geachte Heer Redacteur Met genoegen las ik in uw blad van Maan dag jl. eene opmerking omtrent het tjjdens een brand redden van stukken van waarde in verschil lende gebouwen alhier; ik houd mij overtuigd dat velen met mij zich daartoe gaarne bereid zullen verklaren. Zal evenwel redding van goederen uit een brandend of ernstig bedreigd perceel mogeljjk zijn, dan is voorzeker hoog noodig dat het uitbreken van een brand zoo spoedig mogelijk bekend wordt gemaakt. Naar het mjj voorkomt evenwel worden tot nog toe in geval van brand de belanghebbenden daarvan niet spoedig genoeg of zelfs in het geheel niet verwittigd. Tot staving van deze bewe ring deel ik een paar feiten mede, ontleend aan den brand van Zondag jl. Omstreeks kivartier over elf werd de brand bemerkt, en eerst vlak lij twaalf uur vernam ik bjj toeval dat er brand was, doordat een paar menschen op straat voor mijn huis er over spraken. Een ander, evenals ik lid van de in uw artikel genoemde vereeniging, heeft in het geheel niet vernomen dat er brand was. Ziedaar, M. de Red., een paar voorbeelden, waaruit naar mjjne meening voldoende blijkt dat de wjjze van alarmeeren bjj brand in onze stad nog wat te wenschen overlaat. Moge dit schrijven er toe bjjdragen om een betere wijze van alarmeeien te doen invoeren. Onder dankbetuiging voor de verleende plaats ruimte, teeken ik mjj hoogachtend, Uw dw. dr., H. L. Gerth van Wijk. WAT MEN AL DURFT Mjjnheer de Redacteur. Wanneer u soms den een of anderen dag voor een regel of wat geen stof weet voor uw courant (neem mjj niet kwaljjk dat ik dit ver onderstellen durf!) vestig dan de aandacht eens op onderstaande advertentie om te doen zien wat men tegenwoordig durft eischen van iemand voor de kapitale «om van 100. Een keukenmeid heeft meestal 120, soms nog meer. De annonce luidt «Eene beschaafde dame, aan de oogen lijdende en daarbjj zwak van gestel, verlangt tegen 1 Mei een nette juffrouw van gezelschapgoede gezondheid, kennis der moderne talen en vooral grondige kennis van muziek zijn vereischten. Salaris ƒ100." Met de meeste achting. Ook een beschaafdedame, die echter te beschaafd is om voor zoo weinig loon zulke eischen te stellen. Volgens ontvangen telegram is de Jacobus Johannes, gez. E. Lindblad, Woensdag te Port Natal aangekomen. Vllssingen, 6 Maart. Heden nacht binnen gekomen het Eng. stoomschip Conway Cattle gez. W. Warden, van Londen. Het zal, na inneming van passagiers en lading, hedenmid dag naar Kaapstad vertrekken. Middïlburs, 6 Maart. Ter graanmarkt van heden was de aanvoer uil Walcheren nog al ruim, hoofdzakelijk van tarwe en witteboonen; puike nieuwe tarwe begeerd en betaald met 6.60 a 6.75mindere soort 6 30 a 6.40; rogge onveranderd ƒ5.40 a 5.50 wintergerst eender ƒ5.90 a 6; zomergerst minder gewild en van ƒ4.75 tot 5.— langzaam gekocht Zeeuwsche dito bracht 4.60 opbruineboonen weinig gewild en gekocht van 8.25 tot 8.50 naar deugd puike witteboonen kon men tegen f 9 koopen, de vraag er naar was niet groot; paardenboonen 5.40 a 5.50 oetaald tuin- boonen op 5.75 a 6. - gehouden groene kookerwten 8.— gelezen kroonerwte, goed van kook, 112.— verkochtwinter- en zomer- zaad niet getoond. Raapolie ƒ37.50; patentolie 39.50 en ljjn- olie 24.-- per vat op 6 w., contant 1.— korting. Raapkoeken 90 per 1040 stuksljjn- koeken zachte 12, harde 10 per 104 stuks. Boter 1.10 a 1.20 per kilo, Eieren 3.per 100 stuks. Ter veemarkt van he'den waren aan gevoerd 2 kalfkoeien, 3 varekoeien, 2 driejarige ossen, 2 sluks jong vee, 1 stier, 86 magere varkens. Men besteedde voor kalfkoeien ƒ170 a 200 per stukvarekoeien 120 a 140; driejarige osBen ƒ130 a ƒ160; jong vee ƒ100 a 120 stier 140 magere varkens 10 a 16. St. Jansteen, 4 Maart. Ter jaarmarkt al hier waren heden aangevoerd 13 paarden, 46 koeien en 21 varkens. De uitgeloofde prijzen ad 5 werden behaald als volgtVoor het, grootste getal paarden door B. v. Acker, voor het schoonste werk paard door Jos Nesthers, voor het grootste ge tal koeien door L. d'Hooghe en voor de schoonste kalfdr. koe door denzelfde allen te St.Jan steen. Yoor het grootste getal varkens werd een prjjs van 4 toegekend aan 1\ de Block te Stekene (België).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 3