N°. 45.1 133° Jaargang. 1890< Zaterdag 22 Februari. Ons „kostelijk1' kabinet gered. Middelburg 21 Februari. Deze courant verscliijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten benevens alle dankbetuigingen: van 17 regels f 1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Aïroote letters worden berekend naar plaatsruimte. LETTEREN EN KUNST. KERKNIEUWS. RECHTSZAKEN. tiiiiDniiiiti.Miii mum. y Adverten<lë* Thermometer. j Agenten te Vlissingen: P. G. dl Vet Mmtdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bollahd, te Kruiningen: F. y. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij te Tholen: W. A. yah Middelburg 21 Febr. ym. 8 u 37 gr. I Nibtjwe:nhtj:uzen en te TerneuzenM. db Jonge. Terder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te «se* nu* m. 12 u 44 gr. av. 4 a 43 gr. F. i advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, de Gebe. Belihtahtb, te 's Gravenbage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam. aan bet bureau bezorgd zjjn, wille» Verwacht verand. wind. j Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daube Cie., Johh F. Johes, opvolger.zjj des avonds nog worden opgenomen i. HET VOORSPEL EN DE OPLOSSING. De minister Mackay heeft als premier lastige dagen doorleefd. Men behoeft nog niet eens ingewijd te zijn in al de geheim nissen van hetgeen achter de schermen is voorgevallen om dit te begrijpen. En nu is het niet zoozeer uit zeker mede lijden met den minister dat wij dit opmerken wie een dergelijk ambt in zulk een mini sterie begeerlijk heeft aanvaard moet daar van, met de lusten, de lasten dragen maar wel om op enkele moeilijkheden en feiten te wijzen, wier kennis zoo nuttig is om den politieken toestand te leeren begrijpen, waarin op dat oogenblik ons land verkeert. Nauwelijks was het votum der Eerste kamer gevallen of de storm stak op. Hij kwam opzetten uit Amsterdam, uit denzelfden hoek, waaruit wij in de laatste jaren alle agitaties, zoowel op staatkundig als op kerkelijk gebied, zagen aankomen. Keuchenius, „onze" Keuchenius, een der hoofdmannen van onze party, heeft men beleedigd, aangetast in zijn glorie, zijn eer, en daardoor is de gansche partij getroffen. Het kabinet zelf in de eerste plaats is door de Eerste kamer beleedigd, het kabinet dat zonder Keuchenius ons ministerie niet meer is, het kabinet dat geen geijkt Kuyperi- aansch o, neen wij vergissen ons geen echt anti-revolutionnair karakter meer heeft als hij daarin geen zetel inneemt. Dies moet hij blijven, en mogen zijne collega's hem niet loslaten. Het votum van het hoogerhuis treft hem niet alleenhet tast alle ministers aan. Want om het belijden van den Christus is hij aangerandin den Christus, wiens ver heerlijking het hoofddoel van dit christelijk kabinet toch is. In dien geest sprak men van uit het hoofdkwartieren wat men daar kan, als men het er eenmaal op gezet heeft een agitatie in het leven te roepen, dat weet men bij ondervinding. Zoo groot was het geweld, dat zelfs een man als de heer Haffmaos, die toch waarlijk ook niet vervaard is voor een klein gerucht, er door van streek geraakte, „De strijd om Keuchenius" zoo schreef hij in zijn Weekblad, „neemt ontzettende ver houdingen aan. 'tls om er van te ijzen Waarlijk de strijd om het lijk van Patroclus, in de Ilias zoo breed uitgemeten, zinkt er compleet bij in het niet. Hoe de zaak ten slotte ook afloopede twintig leden der Eerste kamer hebben satisfactie van hun votum, dat zij in het eerste oogenblik wellicht betreurden. Nooit is er grooter opschudding in het vijandelijke kamp veroorzaakt dan door hun baldadig schot. „Om zich een denkbeeld van die opschud ding te maken, moet men Dc Standaard lezen. Die is altijd vol gloed, maar op dit oogenblik staat het blad in lichtelaaie vlam. Het behoud van Keuchenius blijkt voor dr Kuyper eene levensquaestie. Onuitputtelijk zijn 's mans argumenten. Dagelijks komen er nieuwe opdagen dagelijks vertoonen zich nieuwe medestrijders. Het geheele anti revolutionnaire kamp schijnt in rep en roer, Keuchenius te behouden, aller wensch en wil. „Ik zegschijntwant men twijfelt on willekeurig of niet alles het werk van éen man is. Hoe dit zij, bij het zien van zoo'n rumoer zou men gaan denken, dat de regeering het plan had opgevat, Keuchenius los te laten en er daarom geweld diende gebruikt, om haar van dat voornemen af te brengen." Waar zoo Venlo's redacteur schreef, behoeven wij niet verder aan te toonen, hoe groot de opgewondenheid was, die erheerschte in de bureau's van het ultra-anti-revolution naire hoofdorgaan. Maar zelfs die beweging scheen nog niet voldoende. Het gevaar dat dreigde was zóo groot, de vrees voor een neerlaag, voor het ondergaan van zijn invloed in het ministerie als Keuchenius heenging, werkte zóo krachtig bij dr Kuyper, dat nog meer leven moest gemaakt worden. De kiesvereenigingen moesten spreken. De snaren van het z. g. godsdienstig gevoel moesten getokkeld wordenhet was of het gansche Christendom gevaar liep als Keu chenius geen minister meer was, ja zelfs wanneer hij alleen heenging. Nu weet ieder hoe goed de organisatie is, in de laatste jaren in de anti-re volution - naire gelederen tot stand gebracht. Dat sluit alles als eeu busmen heeft in het hoofd kwartier slechts aan éen draad te trekken en de gansche partij van dr Kuyper is in beweging. Eene anti-revolutionnaire kiesvereeniging te Amsterdam nam eene motie aanwaar van men niet behoeft te vragen hoe zij is ontstaan. De Christen-staatsman Keuchenius werd daarin nogmaals op een piëdestal gezet. Hij was opgekomen voor „Nederlands heilige roeping", inzake „het beginsel, uitge sproken in art. 18 van het anti-revolutionnair program, o. m. luidende dat tegenover het Mahomedanisme het christelijk karakter der natie niet mag verloochend worden". En daarom is hij gevallen. Over zijn bekwaamheden als minister, over zijne tekortkomingen als staatsman werd geen woord gerept. Dr. Kuyper weet daarvoor te goed dat men bij zijne volgelingen de vraag stukken niet zoo diepzinnig moet behandelen. Als hun godsdienst maar op den voorgrond wordt gesteld als hun ijdelheid slechts ge prikkeld 'wordt door het te doen voorkomen alsof zij het christelijk deel der natie vormen dan kan men bij hen veel gedaan krijgen. Er werd dan ook niet eens gevraagd of het wel waar is dat b v. Keuchenius viel om zijn geloof. Dit was voor hen een uit gemaakte zaak. En de auti-revolutionnaire kiesvereenigingen, die het woord van dr Kuyper aannemen als een Evangelie, haastten zich het voorbeeld van hare Amsterdamsche zuster te volgen. De moties ten gunste van Keuchenius namen dagelijks toe. Voor ons, die genoeg weten hoe ver men het brengen kan bij zulke bewegingen, wek ten zij noch verwondering, noch bew ondering. Al groeiden zij aan tot duizend zij tellen nu nog slechts een anderhalf honderd wij zouden eenvoudig de schouders ophalen over de onnoozelheid van hen, die zich aldus laten misleiden ter wille van een man, die boven dien in zijne koloniale politiek steeds liberaal zich toondemaar die hoe heftig oppo sant ook als regeerder niets vermocht uit te richten. Maar voor den premier, den minister Mackay, was die beweging iets anders, iets ernstigers. Hij, toch ook een belijder van den Christus zou men zeggen, hij, als hoofd van dat „kostelijk" kabinet, toch eveneens geroepen om het anti-revolutionnair program gestand te doen, hij kon toch onmogelijk onverschillig zich toonen tegenover al die betuigingen. En daner kwam eene tweede strooming, niet minder noodlottig voor hem, Van katholieke zijde liet men een ande ren eisch hooren, die niet getuigde van warme belangstelling voor den heer Keuchenius maar wel van veel lust om diens zetel door een geloofsgenoot te zien innemen. De premier zat tusschen twee vuren. En toen ook dat gevaar dreigender werd voor de plannen van den hoofdman te Am sterdam, toog hij zelf met zijn medestrijder De Savornin Lohman naar den Haag, zeker om den minister toch vooral over te halen tot zijn idee; in ieder geval om een ernstig ge vaar te keeren. En kort daarna bracht de Staatscourant de oplossing van het moeilijk vraagstukKeu chenius laat men gaan als minister, Mac kay neemt zijne portefeuille van koloniën over en de boezemvriend van dr Kuyper treedt op als minister van binnen landsche zaken. Die oplossing was voor de vrienden van Keuchenius eene bittere teleurstelling; en voor de katholieke partij niet minder ont moedigend, omdat haar die vacante zetel in het kabinet ontging. Maar er was eene lichtzijde tevensjhr mr A F. de Savornin Lohman, de leider der anti-revolutionnaire partij in de Tweede kamer, de trouwe bondgenoot van dr Schaep- man, werd minister. Dat had dr Kuyper dan toch bewerkt En dan, er was voor hem nog een heerljjke troost. Zoo zegt hij ten minste zelf. De anti- revolutionnaire leden van het „kostelijk" kabinet bleven Keuchenius trouw. Het was aandoenlijk om in de Standaard te lezen, hoe die mannen bepaald gestreden hadden voor hunnen Keuchenius geen motie hoe fraai ook gesteld was voorwaar welsprekender dan hun pleidooi in den ministerraad voor dien Christus-belijder. Doch zij werden overstemd, want het ging vier om drie. Na dit verklappen van de geheimen uit den ministerraad zooals de Standaard zich verstoutte te doen zagen wij reeds in gedachten, hoe de ministers Mackay, Godin de Beaufort, voor een oogenblik ontwaakt uit zijne rustige rust, en Havelaar, tot schrei- ens toe bewogen waren geweest over Keu chenius' lot, en aan de vier andere ministers gesmeekt hadden om zijne redding. Maar die vier mannen Ruys, Bergansius, Hartsen en Dysevinck waren onverbiddelijk. Keuchenius lieten zij los. Zoo luidde het verhaal van de Standaard kennelijk met het doel om de gehechtheid van die drie leden van het kabinet aan Keuchenius te toonenom de goedgeloovigen kiezers te doen begrijpen, hoe „kostelijk" anti-revolutionair Mackay, de premier, Godin de Beaufort en Havelaar zijn. En tochhet verhaal dat de Standaard opdischte onder reserve evenwel dat het blad dit bleef gelooven tot, gelijk het schreef, „men het tegendeel verzekere en bewijze" wat alleen de ministers kunnen doen die het echter wel beneden hun waardigheid zullen achten, uit den ministerraad te klappen dit verhaal is o n waar. Keuchenius is door z ij neigen vrienden Mackay en Havelaar in den steek gelaten. En dat de minister van financiën Godin de Beaufort wilde heengaan was niet om Keuchenius te believen. Hij, zoowel als jhr Hartsen en de minister van marine Dyse rinck wenschten hun portefeuilles neer te leggen om nu de gelegenheid daartoe zoo schoon was eene eervolle retraite te maken. Het besluit om te blijven en Keuchenius te laten gaan werd genomen ja wel met vier tegen drie stemmen maar onder het viertal; dat zich zetel-vast toonden, behoorden de twee anti-revolutionnaire leden Mackay en Havelaar die, evenmin als de katholieke heeren Ruys en Bergansius, eenige reden vonden om heen te gaan en hun collega Keuchenius de handen boven het hoofd te houden. En zij deden daaraan onzes inziens zeer verstandig; hunne opvatting was juist. Maar wat dan te zeggen van dat z. g „kostelijk" kabinet, dat, opgetreden als Chris telijk ministerie, bij de eerste de beste gelegenheid het Christelijk element bij uit' nemendheid laat heengaanzelfs er niet over denkt den man, voor wien al wat Kuypergezind is, in aanbidding neerzinkt, in bescherming te nemen En wat te zeggen van een leider als de professor aan de vrije universiteit, die aldus de politieke geschiedenis van den dag schrijft Och Standaarduw redacteur en de leider der ultra-anti-revolutionnaire partij is een meester in de kunst van agiteerenhij is een krachtig drijver in meer dan éen opzicht de jongste gebeurtenissen bewezen dit opnieuw maar of hij een waardige, een eerlijke, een vertrouwbare gids is voor de goedgeloovige en eenvoudige zielen, daaraan hebben wij steeds getwijfeld en twijfelen wij nu nog meer dan vroeger. De ministers Mackay en De Savornin Lohman worden Maandag te een uur door den koning op het Loo beëedigd. Bij de wijziging in het ministerie is het tjjdeljjk voorzitterschap van den ministerraad, dusver waargenomen door den minister van binnenlandsche zaken, baron Mackay, voor- loopig overgegaan in handen van den minister van buitenlandsche zaken, jhr Hartsen. Uit goede bron kunnen wij de in de Holland- sche bladen voorkomende berichten omtrent de ernstige ongesteldheid van den heer H. J. Bool te Leiden tegenspreken. Hjj neemt integendeel in beterschap toe. Inzake den heer Keuchenius zijn door de Standaard 151 motiën vermeld. Daaronder be hoort de volgende, door de kiesvereeniging Nederland en Oranje te Middelburg, aan ge noemden heer opgezonden, nadat zjj reeds het bericht van de oplossing der crisis ontving: »De kiesvereeniging Nederland en Oranje te Middelburg,met smarteljjke verwondering kennis genomen hebbende van het feit, dat de liberale party van haar zoo weinig gerechtvaardigd overwicht in de Eerste kamer der staten-generaal gebruik heeft durven maken om de begrooting van koloniën te verwerpen »met schier heel de christelijke pers van oordeel, dat de beweegreden voor deze afstem ming niet kan worden gezocht in eenige minder doeltreffende handeling van den betrokken minister, noch in diens houding inzake Atjeh en de financieele aangelegenheden, maar in beginsel schuilt in zijn opkomen voor het be ginsel, uitgesproken in art. 18 van het anti- revolutionnair program, o. m. luidende, dat tegenover het Mahomedaansche het christelijk karakter der natie niet mag verloochend worden »betuigt den heer Keuchenius haren warmen dank voor den moed en de onversaagdheid, waarmede hij ten deze voor Nederlands heilige roeping is opgetreden >betreurt zjjn aftreden, maar verbljjdt zich tevens in de oplossing en wenscht dat dit beginsel zjjn opvolger even heilig moge zjjn". Men zie het Handelsblad van heden. Aan het feestmaal, Donderdag ten paleize op Het Loo door Z. M. den koning gegeven ter gelegenheid van zjjn 73sten geboortedag, waren 45 genoodigden aanwezig. Verschillende hooge dignitarissen werden door Z, M. persoonljjk ontvangen. De koning, gekleed als admiraal, klein uniform, was bjj deze ontvangst buitengewoon spraakzaam en opgewekt. Zjjne, als altijd heldere, krachtige stem getuigde van zjjnen welstand. Toch zou de deelneming aan het feestmaal zelf en het toe spreken van alle genoodigden Zjine Majesteit te zeer heb Den vermoeid. Hare Majesteit de koningin, die een rose zjjden kleed droeg en de diam; nten kroon trad met prinses Wilhelmina binnen en sprak de gasten alleraangenaamst toe. De prinses ging hierop haren vader tegemoet, die, de feestzaal binnengetreden, Hdz. dochter aan de hand, alle genoodigden begroette, en daarna de zaal weder verliet. H. M. de koningin zat voor het midden van den feestdisch, waaraan een bijzonder opge wekte toon heerschte. H. M. de koningin was gezeten tusschen den grootmeester graaf' Schimmelpenninck en den vice-admiraal jhr. Van Capellen, chef van het militaire huis des konings. Tegenover Hare Majesteit zat de Bel gische gezant baron d'Anethan met den Fran- schen gezant ter rechter- en den Turkschen ter linkerhand. Alle ministers, uitgezonderd die voor koloniën, namen aan het diner deel Ook na den afloop van den maaltijd onder hield H. M. zich met alle genoodigden, steeds trouw het prinsesje aan hare zijde, dat aan ieder vriendelijk de hand reikte en door de meesten vrij werd toegesproken. Eindeljjk is, op hun verzoek, eervol ontslag verleend aan dr J. J. Kreenen, als inspecteur van het lager onderwijs in de derde inspectie, en aan A. Moens, als inspecteur van het lager onderwjjs in de tweede inspectie, met dankbe tuiging voor de door hen gedurende vele jaren den lande bewezen diensten. Door de arr.-rechtbank te Dordrecht is, ter vervulling van eene opengevallen rechterBplaats in dat college, opgemaakt de navolgende alpha- betische lijst van aanbeveling mr. R. A. Focke- ma, kantonrechter te Ommenmr. G. Ribbius, substituut-gr. bjj gemelde rechtbank, en mr. I. W. Losecaat Vermeer, rechter in de arr.- rechtbank te Winschoten. De minister van financiën heeft aan de Tweede kamer doen toekomen eene nota van wjjziging betreffende de wetsontwerpen tot regeling van de pensioenen der burgerljjke ambtenaren en van hunne weduwm en weezen, en tot andere regeling van de heffing en be stemming der kanselarjjleges. De redenen, welke tot die veranderingen ge leid hebben, zjjn reeds aangewezen in de jongste schnfteljjkegedachtenwisseling van den minister met de commissie van rapporteurs en waarvan de hoofdstrekking onlangs door ons werd medegedeeld. Behalve de in dat verslag besproken wjjzi- gingen is nog een nieuw artikel (art. 37) in- gelascht, hetwelk de strekking heeft om een artikel in de onlangs herziene wet tot regeling van het lager onderwjjs met de bepalingen van de nieuwe pensioenwet in overeenstemming te brengen. Bjj de opvoering, Donderdag 27 Februari, van de vereenigde Rotterdamsche tooneellisten in onzen schouwburg treden o. a. op de dames Marie Vink, Philomène Jonkers en Marie Faassen en de heeren J. en D. Haspels, Chris- pjjn, Henri de Vries en Jan C. de Vos. Binnen kort zal te Londen eene tentoon stelling geopend worden van etsen van ver schillende stadsgezichten in Amsterdam, van de hand van Whistier, wiens schilderyen op de jongste 3-jaarljjksche tentoonstelling te Amster dam bekroond werden. De vrome wereld te Parjjs is in rep en roer over het plan van den heer Haraucourt om gedurende de Stille week in de Porte St Martin een passie-spel op te voeren met Sarah Bernhardt als de Maagd Maria. De censuur heeft nog geen beslissing genomen. Over deze kwestie geïnterviewd gaf de groote tragédienne haar verbazing te kennen over de ontzetting van goede katholieken bjj de gedachte haar in de rol eener heilige te zien optreden. Welk verschil is er tusschen een passie-spel te Parjjs en een te Oberammergau vroeg zjj. Wat de klacht der katholieke pers betreft, dat zjj een jodin is, verklaarde Sarah Bernhardt, dat zjj de eer had te behooren tot hetzelfde luis-1 terrjjke ras als de Heilige Maagd, en dat zjj bovendien gedoopt was, haar communie had gedaan en opgevoed wasin een roomsch-katholiek klooster. Indien zjj als Maria optreedt, zal zjj zich niet door Munkacsy maar door de pre- Raphaëlieten laten inBpireeren. Uit het onlangs gemaakte viertal vah predikanten is (Donderdag) avond bjj de Ned; herv. gemeente alhier beroepen de heer H. ten Kate, te Harderwjjk. Bjj kon. besluit isde heer A. Baroncini, laatsteljjk auditeur aan de pauseljjke internun- ciatuur bjj ons hof, benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Nog is de heer L. van Riet, consul te Buenos- Aires, bevorderd tot consul-generaal voor de Argentjjnsche republiek, Uruguay en Paraguya, en is de heer J. de Boer te gemelder plaatse benoemd tot coubuI aldaar buiten bezwaar van rjjks schatkist. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. Heden (Vrjjdag) deed die rechtbank uitspraak in de, door ons indertjjd uitvoerig meegedeelde zaak tegen C. S., 28 jaar, spoorwegwerker te 's Heer Arendskerke, thans alhier gedetineerd, Hjj werd wegens poging tot doodslag, gepleegd op Helene van Schaik, veroordeeld tot 6 m. gev. straf. Dit vonnis berust onder meer op de volgende overwegingen O. dat door den verdediger van den bekl. is gepleit, dat deze, naar zjjn oordeel, de hem ten laste gelegde daad heeft bedreven onder denc invloed van mania transitoria, ontstaan door dat op een oogenblik dat hjj eene voof hem ongewone hoeveelheid «terken drank had

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1