Een spookgeschiedenis.
Gemeenteraad van Vlissingen.
Gemeenteraad van Goes.
RECHTSZAKEN.
Poging tot moord.
FEUILLETON
Bertha von Suttner.
haald, die den slaper ongehinderd naar de
gevangenis overbrachten.
De vulcaan Zoo in Japan ia aan het
werken. Mossaas ateenen en aarde werden tot
op een afstand van zes mjjlen geworpen, 85
huizen zjjn vernieldde schade bedraagt 700.000
pd. st.
Nog altyd «jjn niet alle 1 ijken uit de
Llanerch-mjjn opgehaald. Het totaal ge tal
slachtoffers bedraagt 177, nalatende 300 wedu
wen en weezen.
Dinsdag ia te Chicago het geding begon
nen tegen de personen, die bjj het procea tegen
dr. Cronins moordenaars de gezworenen poogden
om te koopen. De hoofdschuldige, die eene
waarborgsom van 15000 dollars had gestort,
heelt zich uit de voeten gemaakt.
Zitting van heden (Vrijdag) te 2 uren.
Voorzitter de heer Tutein Nolthenius.
Afwezig de heeren W. L. Winkelman en
Wibaut.
Mededeelingen zjjn ontvangen van de com
missie van toezicht op het vervoer van land
verhuizers dat de heer P. J. P. M. Mulder
benoemd is tot aecretaris der commissievan
het bestuur over de bank van leening dat de
heer A. F. Krahmer benoemd is tot plaatsver
vangend voorzitter, en van Ged. staten van
Zeeland dat de aanslagen in den hoofdeljjken
omslag van G. van Boven, W. H. Dekker en
B. van Velthujjsen, waartegen door hen be
zwaren zjjn ingebracht, gehandhaafd bljjven.
Aan den raad worden overgelegd
a het derde en vierde deel der inventaris
van het archief dezer gemeente, vervaardigd
en aangeboden door den heer P. J. Dommisse
b een verzoek van den heer A. J. van
Ockenburg, voorzitter der commissie van toe
zicht over het lager onderwjjs, om eervol ont
slag uit deze betrekkingtengevolge van
verregaande krenkende behandeling van mej.
M. E. Schuurman, hoofd van school F, laat
stelijk in tegenwoordigheid van den heer
burgemeester, ondervonden.
Op voorstel van den voorzitter wordt dit
vertoek in gesloten zitting behandeld.
Te vier uur werd de zitting heropend.
De voorzitter stelde toen den raad voor het
verzoek van den heer Yan Ockenburg te ver
zenden aan burg. en weth., met uitnoodiging
aan dezen om den heer Van Ockenburg te
verzoeken op het gevraagd ontslag terug te
komen, op grond van de vele diensten, door
hem aan het onderwijs bewezen.
Dit voorstel werd met algemeene stemmen
aangenomenvan den uitslag dezer poging
zal aan den raad verslag gedaan worden.
Na heropening der vergadering stelt de voor
zitter voor, dat het verzoek om advies gesteld
zal worden in handen van
De raad vereenigt zich daarmede.
Vervolgens wordt door den voorzitter voorge
steld goed te keuren den voorloopigen verkoop
aan L. Braam, onaerwjjzer alhier, van 7 X 26
meter 182 M1 grond aan de De Ruiterstraat,
ad f 4.per M1 728, plus een bedrag van
128.10 voor het van gemeentewege aanleggen
van een trottoir; en den aankoop van/13600
oude stedelijke gevestigde schuld ad 22 als
strekkende die aankoop in het welbegrepen
financieel belang der gemeente.
Beide voorstellen worden met algemeene
stemmen goedgekeurd.
Aan burg. en weth. worden de noodige mid
delen aangewezen ter betaling van de volgende
posten105.05 voor kosten van een inge
wonnen rechtskundig advies; ƒ200 voor het
doen vernieuwen der bevolkingsregisters; /15.22£
voor het bjjwerken van het niet officieele stel
kadastrale plans28.90 voor geneesmiddelen
verstrekt aan E. N. Klittenberg; 68.36 j aan
de commissie van toezicht op het lager onder
wijs voor restitutie van gedane uitgaven die
niet ten laste der commissie behooren te komen.
Hierna geschiedt voorlezing van een inge
komen adres van P. L. Horneman c. s., die
zich beklagen over den overlast, welke zij
ondervinden van het stilstaan van de stoom
tram vóór hunne woningen, en verzoekende den
afrid van den stoomtram van af het wachthuis
op de Zeilmarkt te doen plaats hebben.
Burg. en weth. adviseeren tegen de inwil
liging van het verzoek op grondvan onover
komelijke technische bezwarenvan de groote
kosten (p. m. 2000.—) die voor de gemeente
daaruit zouden voortvloeien, aangezien de con-
cessionnaris volgens de voorwaarden der con
cessie, daartoe niet gedwongen kan worden.
Na bestrijding van het advies van het dage-
ljjksch bestuur door den heer Harder en repliek
van den voorzitter werd dit advies zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De voorzitter deelt mede dat by raadsbesluit
van 25 Juli 1888 n° 9, op verzoek van den con-
cessionnaris van de stoomtram, de voorwaar
den der concessie in zooverre gewjjzigd zyn,
dat de daarin opgenomen verplichting tot het
doorleggen en exploiteeren van tramljjnen naar
het lokaal- en havenstation is vervallen, waar
tegenover door hem eene bijdrage van 12000
gegeven zou worden tot den aanleg van een
aanlegsteiger aan het badstrand alhier, indien
deze voor ultimo 1889 zou worden gemaakt.
Aangezien deze termijn verstreken is zonder
dat die steiger geplaatst is, zouden de vroegere
voorwaarden weder van kracht worden. Dit
is om verschillende redenen niet gewenscht,
terwjjl het in het belang der gemeente is de
bedongen subsidie van 12000, doch in eenigs-
zings gewjjzigden vorm te behouden.
Burg. en weth. stellen daarom voor eene
nadere overeenkomst aan te gaan waarvan de
hoofdbepalingen deze zyn
a. de gemeente doet afstand van haar recht
om het doorleggen en exploiteeren van tram
lijnen naar het lokaal- en havenstation te
vorderen
b. De concessionaris stort in de gemeente
kas ƒ4000, waarvan /"2000 onmiddellijk en
ƒ2000 vóór of op 1 Augustus 1890;
c. De gemeente verbindt zich dit bedrag
beschikbaar te houden voor eene bjjdrage tot
het maken van een aanlegsteiger vóór 1 Janu
ari 1895 terwjjl dit bedrag, als de steiger dan
niet tot stand gekomen is, aan de gemeente zal
verbljj ven
d. De concessionaris verbindt zich om, bjj
het tot stand komen van den steiger binnen
het bepaald tydvak, daarvoor nog een bjjdrage
te storten van ƒ8000.
Met algemeene stemmen wordt deze concept
overeenkomst goedgekeurd.
Nog wordt besloten tot het tydelyk in dienst
behouden van den eervol ontslagen hoofdcom
mies der belastingen waartoe deze zich be
reid heeft verklaard uithoofde van ziekte
van den marktmeester.
Ten slotte worden burg. en weth. gemach
tigd tot aankoop van nog 12000 straatkeien,
en twee adressen van N. Jergen en de Maat
schappij de Schelde, op voorstel van den voor
zitter, gesteld in handen van de commissie van
fabricage.
De vergadering wordt daarna gesloten.
Zitting ran heden, Vrijdag namiddag, te 2 uren.
Voorzitter de heer* mr J. G. de Witt Hamer,
Tegenwoordig 12 leden.
Afwezig de heer Lambrechtsen met kennis
geving.
Onder meer wordt door den voorzitter mede
gedeeld dat den heer M. D. Ramondt, onder
dankbetuiging voor de bewezen diensten, op
zjjn verzoek een eervol ontslag is verleend als
brandmeester en dat zjjn benoemd tot brand
meester S. van der Pejjl en tot onderbrand
meester P. van der Meulendat de benoemde
geneeskundige, de heer J. F. Bax den 2 Febr.
jl. zjjne functie heeft aanvaard; dat door het
overljjden van J. W. van Kogelenberg is be
vorderd tot ljjkdrager de adsistent N. Melieste
en is benoemd tot adsistent M. Dronkers.
Van den heer A. Sterk is een verzoek inge
komen om den geheel onbezwaarden eigendom
te verkrijgen van de perceelen, kadastraal be
kend sectie D no. 887, 1294, 1420 en 1972,
waarvan de twee eerste nummers met cyns
belast zyn, en de andere nummers op erfpacht
bezeten worden, terwjjl Je bloote eigendom aan
de gemeente behoortrequestrant biedt be
paalde afkoopsommen aan.
Burg. en weth. stellen voor den wensch van
den heer A. Sterk in te willigen voor f 50
en 162.50 en een voorstel in te wachten tot
bestemming der te ontvangen gelden.
De fin. commissie adviseert tot aanneming.
Zonder hoofdelyke stemming wordt alzon
besloten.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
Ter openbare zitting dezer rechtbank stond
heden middag terecht C. S., oud 28 jaar,
spoorwegwerkergeboren en wonende te
's Heer Arendskerke, thans alhier in hechte
nis, ter zake dat hij op 1 Januari jl., des
namiddags te ruim 5 uren, op den 's Heer
Hendrikskinderendjjk, onder de gemeente Goes,
in de nabyheid der woning van de wed. Tim
mermans, heeft gepoogd Helene van Schaik
opzetteljjk van het leven te berooven, althans
haar opzetteljjk zwaar lichamelyk letsel toe te
brengen, door haar aldaar bjj de keel te grij
pen, op haar te gaan zitten, en onder het
uiten der woorden»ik zal je vermoorden,
sterven zal je", haar met een mes hevige ver
wondingen aan het hoofd toe te brengen, in
de uitoefoning waarvan hij is verhinderd ge
worden door de komst van Cornelis Louisse
en Marinus Rouw, die hem vastgrepen en het
mes ontweldigden.
Na voorlezing der akte van verwjjzing werd
als eerste getuige gehoord de mishandelde H.
van Schaik.
Uit het door haar medegedeelde bleek dat
de beklaagde haar, toen zy in den middag van
1 Januari, omstreeks vjjf uren, ging over den
's Heer-Hendrikskinderen djjk onder Goes, achter
aan kwam en aansprak, vragende of zij met
hem mede wilde gaan. Getuige gaf een wei
gerend antwoord, waarop bekl. haar aanvatte,
waardoor zjj op den grond viel of geworpen
werd, en hy de hem ten laste gelegde feiten
pleegde. Getuige is daarop bewusteloos gewor
den, is later verbonden en naar de woning van
de wed. Timmermans vervoerd en is dertien
dagen aan de gevolgen van den aanslag lydende
geweest. Thans is «ij, behoudens een enkele
kleinigheid, hersteld en kan haar gewoon werk
verrichten.
Uit haar verklaringen bleek verder dat zyt
toen zjj op den grond lag en verwond werd,
bekl. nog toevoegde met hem mede te willen
gaan. Hoeveel sneden bekl. haar toegebracht
heeft weet zy niet.
Getuige stond vroeger met bekl. in zeer
nauwe betrekking; zjj had hem eene trouw
belofte gegeven en zelfs op tweeden Kerstdag
die belofte herhaald. Een paar dagen later
is zjj van voornemen veranderd en heeft zjj
zelf bekl. dit medegedeeld. Deze verzocht haar
op dat besluit terug te komen, verklaarde,
toen zy dit niet wilde, daarvan Bpijt te heb
ben doch was niet boos.
Den 30 D ecember heeft opnieuw een onderhoud
tusschen getuige en bekl. plaats gehad, waarby
dezelfde zaak werd besproken. Ook toen uitte
bekl. volstrekt geen ruwe of dreigende woorden.
Beklaagde gedroeg zich vroeger nimmer ruw,
onredeljjk of onordeljjk; ook van jaloerschheid
had getuige nooit iets gemerkt.
De bekl. erkende op den bewusten dag ge
tuige ontmoet te hebben en ook met haar het
boven omschreven gesprek gevoerd te hebben.
Van de gepleegde mishandeling weet hy zich
echter niets te herinneren. Alleen weet hy
dat hy met het mes in de hand bjj H. van
Schaik is gevonden en dat het mes hem door
de getuigen Louisse en Rouw ontnomen is.
Ook herinnerde bekl. zich niet dat hy tegen
de rijksveldwachters, toen die op den avond van
denzelfden dag hem kwamen arresteeren, gezegd
heeft »ben jullie daar al" en »leeft zjj nog?"
Bekl. zegt volstrekt geen rekenschap te
Kunnen geven van hetgeen hy gedaan heeft;
't moet dolle drift of waanzin geweest zjjn.
De tweede getuige was de, als deskundige
gedagvaarde, arts H. van Bommel van Vloten
te Goes. Hjj verklaarde in den namiddag van
1 Jan. naar de hofstede van de wed. Timmer
mans gegaan te zyn en H. van Schaik, die
zich daar verwond bevond, na een voorloopig
verband, naar Goes ter verdere verpleging te
hebben medegenomen.
Hy heeft een paar verwondingen aan het
hoofd en de handen der mishandelde gecon
stateerd.
De wonden, die met een scherp werktuig
waren toegebracht, waren niet levensgevaarlijk,
wat ook uit het spoedig herstel van de eerste
getuige is geblekenzjj hadden echter nadee-
lige gevolgen kunnen hebben.
De verdediger van bekl., de heer mr M. J.
de Witt Hamer, vroeg aan den deskundige of
bjj eene hevige gemoedsaandoening als bekl.
ondervond door het afbreken der liefdesbetrek
king door Helene, gepaard aan buitengewoon
misbruik van sterken drank, waar anders
daarvan bjjna nooit gebruik wordt gemaakt,
de mogelijkheid bestaat dat tydeljjke waanzin
intrad en bekl. dientengevolge ontoerekenbaar
kan zyn. Ook vroeg de verdediger of- van een
en ander ook verlies van herinneringsvermogen
het gevolg zyn kan
De heer Van Vloten zeide hierop geen be
vestigend antwoord te kunnen geven, doch sloot
de mogelijkheid van een en ander niet uit.
De verwonde werd hierop nog door den
voorzitter gevraagd of zjj bjj den aanval van
bekl. den indruk kreeg dat hjj bevangen was
door sterken drank of dat hy erg driftig was.
Haar antwoord luidde ontkennend.
De derde getuige, C. Louisse, verklaarde dat
hy op den bewusten 1 Januari, op het geroep
van: »moord help op den Hendrikskinderen
djjk gekomen, zag dat een man op eene vrouw
zat of lag, dat die man een mes in de hand
had en dat hjj dat mes den man heelt ont
wrongen. Daarop is de man opgesprongen en
hard weggeloopen, ten minste uit getuige's oog
verdwenen. Hjj heeft den dader niet herkend
en kan ook nu niet zeggen dat de bekl. de
daad gepleegd heeft.
Getuige heeft wel een mannenstem op ver
woeden toon hooren zeggen »sterven zal je."'
Getuige heeft de verwonde niet opgenomen
maar laten liggen. Waarom hjj dit deed, daarvan
kan hjj geen rekenschap geven. Later is hjj
teruggekeerd en heeft hy, met behulp van andere
getuigen, de verwonde, die op den weg in een
plas bloed als voor dood lag, bjj de wed. Tim
mermans binnen gebracht.
De verklaring van den volgenden getuige
M. Rouw stemde in hoofdzaak met die van
den derden overeen. Alleen verklaarde hjj nog
dat de verwonde, toen zjj tot haar bewustzijn
kwam, S., die thans terecht staat, als den
dader noemde. Hy heeft den dader niet her
kend.
De vijfde getuige, A. Goedhart, bepaalde zich
er toe te verklaren dat hy geholpen heeft bjj
het vervoer van de verwonde naar de woning
van de weduwe Timmermans. Hy omschreef
verder den toestand, waarin de verwonde ge
vonden is.
De volgende getuige zeide, op den len Ja
nuari naar Goes gaande, een man tegengekomen
te zjjn die hard liep en gekleed was in een jas
en met een pet. Hjj heeft hem echter niet
herkend.
De zevende getuige, de rjjks-veldwaehter F.
Aarts, die de arrestatie van bekl. heeft bewerk
stelligd, heeft, toen dit plaats had, door bekl.
hooren zeggen«zyn jullie hier al en ook
de vraag gehoord of »zjj" nog leefde. Ook had
hy bekl. hooren zeggen dat, als er geen hulp
gekomen was, de verwonde onder zjjne handen
had kunnen doodblyven.
Bekl. hield vol zich daarvan niets te kunnen
herinneren. Hjj weet alleen doornat en koud
thuis gekomen te zyn.
De verklaring van den agent van politie
M. Slimmere te Goes, die ook by de arrestatie
van bekl. hulp verleend heeft, luidde in den
zelfden geestalleen deelde hy nog mede dat
bekl. op de hem gedane vraag: wat hebt ge
gedaan antwoordde »dat zullen je wel weten."
Hjj heeft ook de vraag of Helene nog leefdo
verstaan.
Naar het dezen getuige voorkwam herin
nerde de bekl., die bjj zjjne arrestatie kalm
was, zich goed wat er geschied moet zyn.
Deze getuige verklaarde verder nog dat bekl.,
voor zoover hem bekend, eene gunstige repu
tatie heeft.
De getuige heeft aan bekl. gevraagd of hjj
dronken was geweest, waarop deze antwoordde
dat dit niet het geval was.
De getuigenis van den laatsten getuige
A charge, die eveneens bjj de arrestatie aan
wezig was, stemde met die der vorige getuigen
overeen.
Door de verdediging waren niet minder
dan vjjf getuigen a décharge gedagvaard.
Aan de eerste hunner vroeg de verdediger
inlichtingen te geven omtrent het levensge
drag van bekl., met wien getuige sedert een
jaar werkzaam was. Deze verzekerde dat bekl.
was trouw en eerljjk en geen misbruik van
sterken drank maakte.
In de laatste dagen van December deed hy
zyn werk, doch was dof en lusteloos, zoodat
Uit het Duitsch.
VAN
»Er bestaan ook opmerkelijke sympa
thieën," zei de luitenant, wien het gelukt was
door de halve schemering begunstigd
een arm om den stoel van Gisela te slaan.
»En," voegde hjj er zacht, alleen voor haar
verstaanbaar, by »en dat is een heerlijk, boven-
aardsch gevoel."
»A1 geloof ik niet aan spoken," sprak de
rechter, >noch aan ronddolende, noch aan klop
geesten, moet ik toch toegeven dat vele magneti
sche en hypnotische verschijnselen, dat menig
voorval nit het zielenleven niet op natuurljjke
wyze verklaard kan worden, in éen woord dat
er dingen zyn tusschen
«Hemel en aarde", vulde dokter Elke op
dramatischen toon aan «waarvan uwe
schoolwijsheid enz. Daarop was ik voorbe
reid. Er zyn citaten, die bjj zekere aanleidin
gen zoo stellig terugkeeren, als de bliksem bjj
zekere atmospherische toestanden. Niemand
kan het mystieke gebied betreden, 't zjj spre
kende of schrijvende, zonder deze regels aan te
halen, waardoor hy het bewjjs levert belezen
te zyn en niet geringer over de zaak te denken
dan Shakespeare. O 1 welk een onheil hebben
die dichters vaak gesticht met hunne gevleu
gelde woorden, die de menigte voor hare dwaal
begrippen misbruikt."
«Wjj behoeven ons niet alleen op dichters
te beroepen om het geloof aan een mystieke
wereld te steunen ook op de beroemdste
wjjsgeeren, met Aristoteles en Plato te beginnen.
Schopenhauer spreekt er ook over. En heeft
Humboldt niet gezegd dat er nog veel onbe
kende krachten in de natuur zyn En de
getuigenissen die uit alle tjjden en alle landen
tot ons komen
»Ja dat is ook onvermydeljjk
evenals het zooeven aangevoerde citaat «tus
schen hemel en aarde" gebruiken alle mystieke
schrjjvers, de handschriften uit de middel
eeuwen, de profeten uit den bjjbel, de Chal
deeën en Egyptenaren, Schotsche zieners en
Indische fakirs. Maar noch de ouderdom, noch
de verspreiding eener meening draagt eenig
bewjjs harer juistheid in zich. Is misschien
een sprookje geloofwaardig, naarmate wjj het
vroeger in onze kindsheid gehoord hebben, of
naarmate er meer kinderen aan geloofd
hebben
«Sprookjes, fabels bjjgeloof!" riep
Klettendorp beleedigd uit. «Daarmede wilt
gjj u altyd van alles af maken, wat gy niet
verklaren kunt."
Directeuren der leenbank zonden de rekening
der bank over 1889 in, sluitende met een goed
slot van 270.44zjj verzoeken machtiging
tot overstorting in de gemeentekas. Op voorstel
van B. en W. en advies der fin. commissie
wordt de rekening goedgekeurd met een be-
drjjf kapitaal van 7600 en directeuren ge
machtigd het overschot ad f 270.44 in de
gemeentekas te storten.
Achter de meestoof de Zon ligt een terrein,
waarop vroeger opgaande boomen geplant
waren, die echter het vorige jaar gerooid zyn;
M. Labeur, droger in de meestoof, heeft zich
aangemeld om dat terrein te pachten voor moes-
of tuingrond.
De grond is groot 4 aren en burgemeester
en wethouders stellen voor, op advies der fin.
comm., dien grond onderhands te verpachten
aan M. Labeur voor 7 jaren, voor een pachtsom
van 8 's jaars.
Het kohier der belasting op de honden, door
B. en W. voorloopig opgemaakt tot een bedrag
van f 564, wordt door den raad aldus vast
gesteld.
Tot leeraar in de Fransche taal en letter
kunde aan de Hoogere burgerschool voor jon
gens wordt benoemd de heer L. P. J. Vermeu
len te Breda met 7 stemmen.
Vjjf stemmen waren uitgebracht op den heer
Hondius.
De voordracht bestond zooals gemeld
uit de heeren AL. Hondius, onderwjjzer aan de
rijksnormaallessen te Delft, L. P. J. Vermeulen,
onderwjjzer aan de departementale school te
Breda, en A. Fabries, tydelyk leeraar aan de H.
B. school te Amsterdam.
Voorts wordt ter voorziening in de vaca
ture van dr. J. Kooman Az. als lid van
het burg. armbestuur benoemd de heer H.
J. Baning als eerst aanbevolen, terwjjl no. 2
van het dubbeltal was de heer G. H. van der
Meer Mohr.
Nu door de Eerste kamer der staten generaal
de begrooting van waterstaat is goedgekeurd
en daarmede het door den minister aangevraagd
rijkssubsidie voor het bouwen eener nieuwe
sluis door de beide kamers is toegestaan,
meenen burg en weth. d it, in afwachting van
's ministers officieele kennisgeving daarvan, hun
nerzijds het noodige ter voorbereiding van de
besteding dient te geschieden, zal nog in den
loop van dit jaar een aanvang met de werk
zaamheden voor de nieuwe sluis kunnen ge
maakt worden.
Burg. en weth. hebben zich dan ook tot den
heer Lambrechtsen gewend, met het verzoek
zich als ingenieur voor het werk beschikbaar
te willen stellen en hun mede te deelen, welke
voorwaarden daarvoor door hem gesteld wor
den, en welk bedrag voor de kosten van het
dagelyksch toezicht by het werk benoodigd
zouden zyn.
Hoogst aangenaam is het hun den raad te
kunnen mede te deelen dat bedoelde heer zich
daartoe bereid verklaarde en hun dus de
medewerking verzekerd is van den deskundige,
op wiens avant-projet van het werk de subsidie
en de hulp van het ryk en de provincie zyn
toegezegd.
De daarbjj door hem gestelde voorwaarden
voor honorarium zijn zoo hoogst bescheiden
dat die ongetwijfeld door den raad, evenals
door burg. en burg., ten zeerste zullen gewaar
deerd worden. Als honorarium toch van het
werk, dat op 180,000 wordt begroot en
waarvan de duur op li jaar wordt berekend,
is dhr Lambrechtsen bereid zich met een be
drag van 1500 tevreden te stellen, in welk
bedrag dan nog tevens begrepen is de vergoeding
der door hem te maken onkosten voor hulp
bjj het schrijf- en teekenwerk en ter bestrjjding
der reiskosten naar het Sas en naar de fabriek,
belast met de constructie der jjzeren sluisdeuren.
De raad vereenigt zich met het voorstel van
burg. en weth. om, als boven gezegd, het werk
aan den heer Lambrechtsen op te dragen en
machtigt burg. en weth. het noodige personeel
voor dageljjksch toezicht in overleg met den
ingenieur aan te stellen en te bezoldigen en
verder alles te doen wat voor eene richtige
uitvoering van den voorgenomen sluisbouw
noodig zal zyn.
De vergadering is daarna gesloten.
«Niet het onverklaarbare noemen wy zoo,
maar de ons gegeven onbewezen, ongerecht
vaardigde verklaringen. Als gjj my vertelt
dat de tafel geklopt heeft of dat men het
een of ander gezien, gehoord of gedroomd
heeft dan behoeft dat geen fabel te zyn,
maar de gevolgtrekking dat daar een «geest"
by in het spel was
- «Is de eenige aanneembare. Er zyn
duizenden verhalen en voorbeelden
«Overgeleverde verhalen men weet
nooit wat weggelaten of er bygemaakt is
geven geen waarborgen voor juiste gevolg
trekkingen."
«Ik heb mjjn overtuiging ook niet op
een verhaal gebouwd, maar op hetgeen ik
beleefd heb."
«Dat laat ook vergissingen toe. De toe
schouwers van een goochel voorstelling beleven
ook allerlei onverklaarbare dingen. Zonder
de zaak geheel te kennen kan men geen
oordeel vellen. De verstokte ongeloovigheid,
die gjj ons ten laste legt, wanneer gjj uwe
wonderverhalen doet, berust slechts op de
logische gewoonte om het waarschynlykste het
eerst aan te nemen zoolang men nog iets
voor waarschijnlijk kan houden schuift men
het onwaarschynlyke van zich af evenals
men eerst gaat leeren als het eigen vermogen
uitgeput is. Wanneer ik van nog zoo geloof
waardige zjjde een duistere zaak hoor of lees,
of zelfs zie, dan neem ik toch liever aan dat
het in duister gehulde deel der zaal, bjj
onderzoek der bijzonderheden, met de natuur
wetten en de wetten van oorzaak en gevolg
aan wier onaantastbaarheid ik als aan een
dogma vasthoud, overeenstemmen zou
dan dat die wetten voor dit bjjzondere geval
verkracht zyn."
«Lieve hemel wat kan die man ver
velend zyn", fluisterde mevrouw Van Dalen
den rechter in.
«Dogma", herhaalde Klettendorp. «Gy
verwjjt ons spiritisten en geloovigen altyd,
dat wjj aan dogma hechten en gjj staat
nog veel stjjver op de eenmaal aangenomen
leerstukken uwer wetenschap, die toch maar
«Brokwerk is, wilt gy zeggen. Die ge
liefkoosde zin mocht in de gegeven omstan
digheden niet uitbljjven."
«Professor Wolf," zei de dokter tot een
tegenover hem zittend heer met een witten
baard, die tot nog toe geen deel aan den stryd
genomen had, «waarom zegt gy geen woord
Kom my toch tehulp gjj als docent in
de geologie aan de Hoogeschool, als schryver
van degeljjke natuurwetenschappelijke werken,
gy zjjt in deze kwestie zeker op mjjn hand."
De oude heer schoof zyn stoel dichterbjj,
legde de ellebogen op de tafel en de kin op
de beide handen en zei
«Neen 1 Het spjjt my zeer, dokter Elke,
maar ik ben niet op uwe hand ik ben op
de hand der geesten."
Een algemeen «Oging door het gezelschap,
bjj den een klonk het teleurgesteld, by den
ander bevredigd, bjj allen verbaasd.
Ook Gisela liet zich een trillend 01 ontval
len, ofschoon zy, noch de luitenant veel naar
het gesprek geluisterd hadden. Waarom riep
zy dus «O 1"
Ook een onverklaarbaar feit
Laat ons aannemen dat bjj bekendheid met
de byzondere omstandigheden deze uitroep in
overeenstemming was met de natuurwetten.
Professor Wolf ging voort: «Ja, ik ben
genoodzaakt u myn bystand te weigeren,
waarde dokter. Wat zou het ook baten of ik
uwe meening deelde en verdedigde Rede
neeringen en vertoogen stuiten op mystieke
gemoederen af. Alleen feiten overtuigen.
Daarbjj moet ook ik my neerleggen ik heb
feiten beleefd, die dringend bewjjzen dat
om met den dichter te spreken er dingen
zyn tusschen hemel en aarde enz. Ik heb
tot nogtoe altyd gezwegen van die voorvallen,
die myn gemoed diep geschokt en myn geest
eeuwig onoplosbare raadsels opgegeven hebben,
want het deed my aan om in dien verborgen
hoek van myn geheugen te woelen Maar
wanneer gjj het verlangt, en in het belang
der hier zoo levendig bestreden theorieën
«O vertel toch, vertel toch 1" riep ieder
een, de grondeigenaar, wiens gelaat van
vreugde en nieuwsgierigheid straalde, het
luidst. (Wordt vervolgd