N°. 3. 133° Jaargang. 1890. Zaterdag 4 Januari. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 1—7 regels f 1.50; iedere regel meer ƒ0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg -3 Januari, li 11) i) nit i ik.siiii: i Thermometer. j Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Hestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooiï te tholen: W. A. van EilrertenttSa Middelburg 3 Jan. vm. 8 u 29 gr. Nietjwenhtiijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te utr m. 12 o. 33 gr. av. 4 u. 34 gr. F Verwacht Z. wind. advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab te Rotterdam, de Gebb. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn, te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dahbe Cie., John F. Jones, opvolger. aan het bureau bezorgd zjjn, willen zjj des avonds nog worden opgenomen Uit Yerseke schrijft men ons Dat de oesterhandelaars hier gaarne het gevaar, dat in het deponeeren van Fransche oesters in Zeeland gelegen is, afgewend zagen, is alleszins begrijpelijk. De oesterteelt heeft toch al met zooveel moeilijkheden te kampen, dat de vraag, of zij zich op den duur zal kunnen staande honden, niet misplaatst is. En als daar nu nog nieuwe concurrentie bjjkomt met een soort, die het Zeenwsche product in het buitenland allergemakkelijkst in een slech ten reuk kan brengen, dan wordt de toestand nog al kritieker. De verwarring van Zeeuwsche met Fransche oesters zal in dit geval te gemakkelijker in de band gewerkt kunnen worden, omdat de Bel gische ondernemer het oog moet hebben op oesters van de kust van Bretagne, die uiterlijk nog al overeenkomst hebben met Zeenwsche, maar inwendig van veel minder qualiteit zijn. Als hem zjjn toeleg gelukt, dan ligt het voor de hand, dat zijn voorbeeld navolging zal vinden, want er zal ongetwjjfeld aardig wat aan geprofiteerd worden. Maar zal het hem gelukken Er staan hem slechts twee wegen open. Vooreerst kan hjj een reeds bestaande put trachten meester te worden, waarop het ver bod van oesters," afkomstig uit wateren be zuiden de lijn Duinkerken—Dover, niet van toepassing is (zoodanige zijn er) en ten andere kan hjj zelf een put aanlegen op grond, die niet aan den staat toebehoort. Daar het eerste tot heden mis geloopen is, heeft hij zich op den tweeden weg hegeven en zal aan het bestuur van den Wilhelminapolder een stuk van de slikken vragen, welke, krachtens een arrest van den Hoogen raad, disn polder in eigendom toebehooren. Zich hier op particu lier terrein bevindende, zal de minister het verbod van plaatsing van vreemde oesters wel niet toepasseljjk maken, want dit zou met algeheel verbod van invoer gelijk staan. Maar voor den aanleg van een put op dezen grond is toch altijd nog goedkeuring van Ged. Staten noodig, die voor de waterstaatsbelangen te waken hebben. De vraag is nu maar mogen zij ook vergunning weigeren op grond van strijd met het algemeen belang Hierop is de hoop gevestigd. In de voorgenomen meeting zal men waar schijnlijk eene zending naar Ged. Staten trachten uit te lokken om, voor zoover noodig, die heeren op het groote nadeel te wijzen, dat de Zeeuwsche oestersteelt door dergeljjke practijken dreigt toegebracht te worden. In onze beschouwing over bet afgeloopen jaar in ons vorig nommer zijn een paar zin storende fouten geslopen, die verbetering eischen Wjjzende op de aanneming der schoolwet, door velen begroet als de dageraad eens nieuwen levens, stond er verder»Het was toch hoofd zakelijk, om den vrede te brengen, dat velen tot dit besluit meewerkten en al gelooven wij nu ook niet dat de ultra-anti-liberalenenz.'' Dit moet zjjn»en al gelooven wjj dit ook niet van de ultra-anti-liberalen enz". Wjj ontvingen een uitnoodiging om eene lans te breken voor de beoefening van de we reldtaal en tevens de statuten van de Alge- meent Nederlandsche wereldtaalvereeniging (vola- pükaklub valemik nedanik) onder de zinspreuk Balif mekom valüdi. Hoe gaarne ook wij gelooven, wat de ondertee kenaars ervan zeggen, dat zulk een vereeniging in ons land noodzakelijk is ter verspreiding van Volapuk, de verkeerstaal der toekomst kunnen wij aan het verzoek tot opname van den ons gezonden bundel gedruktens niet vol- doenjonzeruimte laatniettoeomvoordeze bjjzon- deré vereeniging zooveel plaats af te staan. Wij gelooven echter in den geest der onderteekenaars van de uitnoodiging te handelen door de ver melding dat men zich voor toetreding tot de vereeniging (contributie slechts 50 cents) kan wenden tot den heer J. A. Adriaanse, peniidan komita büfuik te 's Heerenhoek bij Goes, die zeker gaarne nadere inlichtingen geven zal. Yerder vinden wij onder de leden van de voorloopige commissie ter oprichting der ver eeniging mejuffrouw Marie Yerbrugh te Mid delburg, die zeker ook wel belangstellenden zal willen inlichten. Ons belanghet orgaan der vereeniging Eigen Hulp, herdenkt natuurljjk het twaalf-eD-een haltjarig bestaan dier vereeniging in een opstel waarin aan den stichter ervan, den beer J. Kuyper Hzn, alle lof toegebracht en herinnerd wordt aan het vele goede dat de vereeniging stichtte. Het slot van dit opstel verdient, tegenover de aanvallen, waaraan de vereeniging in den laatsten tjjd bloot staat, wel de aandacht. Dit luidt als volgt Heeft Eigen Hulp op zich zelf reeds zeer veel in die twaalt en een half jaar uitgevoerd minstens even gewichtig is haar oprichting geweest voor vele maatschappelijke kringen buiten hare eigene. Vóór haar optreden kende men in Nederland de Coöperatie bijna alleen bij naam. Eigen Hulp heeft de oogen ook hier doen opengaan en den weg aangeduid onzea inziens een van de meest practische en doeltreffende wegen waarlangs verbetering van de maatschappelijke toestanden te ver krijgen is. Door haar toedoen is het beginsel der coöperatie doorgedrongen tot die klassen der maatschappij die er zeker de meeste be hoeften aan hebben. Het welslagen trekt. De voordeelen, die de winkelvereenigingen in vele plaatsen opleverden, hebben anderen tot coöpe ratie gewekt om vleeschwinkels, brandstoffen zaken, broodbakkerijen enz. voor gemeenschap pelijke rekening te exploiteeren. De arbeiders beginnen het nut der coöperatie in te zien en ofschoon van zekere zjjden ook onder hen dit middel tot lotsverbetering wordt bestreden, omdat het de wereld niet onderst boven keert, wint al meer en meer bet gevoelen veld dat eerljjke, tastbare voordeelen voor de arbeiders verkieslijker zjjn boven door geweld toege eigend goed voor 't oogenblik of wel denk beeldige voorrechten in de toekomst. Uit een algemeen maatschappelijk oogpunt is dus de stichting van Eigen Hulp een merk waardig feit gewejst, volkomen waard om te worden herdacht. Ook wegens den tegenstand dien de vereeni ging heeft opgewekt bij een talrijke klasse van leden der maatschappij, die zich in hun bestaan door haar bedreigd achten. Immers, die tegen stand heeft ook die personen, die vroeger vaak zeer vijandig tegenover elkander stonden, tot elkaar gebracht en hén genoopt zich onderling te verstaan over de bevordering van hunne gemeenschappelijke belangen. Indien die strijd tusschen Eigen Hulp en de vereenigde winkeliers met loyale wapenen wordt gestreden, kan die niet anders dan heilzaam zjjn voor de maat schappij, voor de groote massa des volks, die geen belang heeft bjj de plaats waar zij koopt, maar wel bij hetgeen wat en den prijs waar voor zjj koopt. In elk geval, die strjjd ware voor de winkeliers toch niet te ontgaan ge weest. Ware Eigen Hulp niet verrezen, de coöpe ratie had men ten slotte toch niet kunnen tegenhouden en de richting van den tjjd om rechtstreeks waren te betrekken en rechtstreeks aan de consumenten te leveren een richting merkbaar niet uit éen feit, maar uit tientallen van omstandigheden is door geen vereeni ging van winkeliers te veranderen, Vinden wij bjj de meest kalme beoordeeling van hetgeen Eigen Hulp heeft gedaan en ver oorzaakt, stof tot dankbaarheid allerminst zullen wjj beweren, dat alles in haar kring prijzenswaard is, dat de vereeniging en hare takken geen nut zouden kunnen trekken van de wenken, opmerkingen en grieven, die men ten haren aanzien vrjjgevig genoeg doet hooren. Maar evenals in het dageljjksch leven het tjjdperk tot den koperen bruiloft feitelijk slechts tot vestiging van het huisgezin bestemd schijnt, en de ontwikkeling van zjjne loten meer in het volgende tjjdperk valt, zoo mag men de verbetering en uitbreiding van Eigen Hulp's huisgezin veilig overlaten aan hen, die in het tjjdvak, dat ons van het zilveren feest der ver eeniging scheidt, geroepen zullen worden haar te leiden en te besturen. En nu is het opmerkeljjk dat juist hjj het koperen feest in de vereeniging is opgericht de nieuwe reeds door ons genoemde coöpera tieve hond, die niet alleen een gemeenschap pelijke samenwerking beoogt tusschen alle ver- bruiksvereenigingen, maar tevens bevordering van de coöperatie in Nederland door woord, geschrift en daad. Welke de uitkomsten zullen zjjn van dien bond, kan niemand natuurljjk voorspellen ook zullen er zijn die dat optreden wellicht minder geraden zullen oordeelenmaar dat in het ingetreden nieuwe lustrum der veree niging die bond een belangrijke rol zal spelen, schijnen alle gegevens aan te duiden. En, als wjj dan op dit oogenblik met dank baarheid herdenken wat zoovele leden van Eigen Hulp in hoofdbestuur, districts- en afdeelingsbesturen onbaatzuchtig, ter wille van het heil hunner medeleden hebben ver richt als wij den wénsch uiten dat de stichte.r onzer vereeniging nog jarenlang met genoegen op zjjn werk zal mogen terugziendan voegen wij er tevens éen wensch bjj, nl. dat de nieuwe richting in onze vereeniging, die niet zonder verzet is ontstaan, moge blijk geven van dezelfde werkzaamheid, bezadigd heid en veerkracht die den siichter van onze vereeniging kenmerkte en die ons thans met erkentelijkheid doen terugzien op het tjjdvak, dat achter ons ligt. Aan een ingezonden stut in de IV. R. C-rt. is het volgende ontleend, dat meer dan beschou wingen getuigt vóór het heilzame der koepok inenting. Het is eene aanhaling uit het werkje Schetsen uit de Minahassa door M. H. Schippers. Om de vruchten van de zending te bewijzen, geleidt ons de schrjjver in het huis van zekeren blinden Bastiaan. Laat mij woordelijk hier af schrijven wat Schippers daarvan schrijft: »Vertel ons eens Bastiaan zijt gij altijd blind geweest, of hebt gij vroeger kunnen zien »Ja, ik heb wel kunnen zien in mjjn leven, maar dat is heel lang geleden, ik kan het mjj niet meer herinneren. Ik was misschien twee of drie jaar oud, toen heerschten hier erg de pokken. Ik werd er ook door aangetast, en wel erger dan anderen, zoodat mjjne beide oogen uitzwooren. Weet u boe het kwam, dat het zoo erg was »Neen, dat weten wjj niet. Weet gij dat, Bastiaan »Zeker weet ik dat. Het kwam, omdat er toen nog geen vaccinatenrs in het land waren. Sinds die er zjjn, en alle kinderen ingeënt worden, is er nooit meer zoo'n hevige ziekte geweest. Het mag eens een enkel geval zjjn, maar daar blijft het bij, en het is ook niet hevig." »Zoudt ge werkeljjk denken, Bastiaan, dat dit de oorzaak is Hebt gij zooveel vertrouwen in het inënten »Of ik dat denk Neen, dat weet ik zeker. Wjj zien het immers. Als vroeger éen mensch pokken had, dan ging het als een loopend vuur van den een op den ander, en in korten tjjd was eene geheele negorij in rouwmaar sinds alle kinderen worden ingeënt, bljjft het steeds bjj een enkel geval. Wat kan nu duidelijker zjjn? Ik beb wat dikvrjjls in mjj zei ven gezegd och, och, was ik ook maar ingeënt als kind, dan was ik nu zeker niet blind." Aan dit gesprek voegt Schippers deze opmer king toe »Het is merkwaardig of Bastiaan eens of tienmaal vertelt, hoe hij blind is gewor den, die lof der vaccine moet er altijd bij. En die eenvoudige man, die niets weet van »ge- moedsbezwaren", maar alleen zjjn gezond ver stand laat spreken, zou zeker al heel vreemd opzien, als hjj hoorde, dat er in Nederland be schaafde mannen gevonden worden, die, en nog wel in naam van godsdienst en christendom, he mel en aarde bewegen om te bestrjjden, wat hij als eene der grootste zegeningen beschouwt. Maar, het is "wel meer gebeurd, dat iets aan kinderkens en eenvoudigen zoo klaar was als de dag, terwijl "wjjzen en verstandigen het niet zagen I" ik voeg zegt de schrijver van het inge zonden stuk ten slotte geen woord bjj dit alles. Het medegedeelde spreekt zoo sterk, dat elke redeneering hierna de werking van deze woorden slechts zou verzwakken. Daar in de Minahassa, een volk, dat voor groot vjjttig jaar nog uit de wildste en woeste heidenen bestond en hier in Nederland II Toen bjj de begrootingediseussiën het voorstel Bahlmann tot heffing van graanrechten ter sprake kwam, werd door den minister van financiën o. a. gezegd, dat hjj zich daarover »namens de regeering" niet uitlaten wilde, omdat dit niet met de usantiën der kamer in overeenstemming was. Zou dit, vraagt de Arnh. Crt, de ware reden zjjn Het blad gelooft het niet. Want van een ander lid dezer zelfde regeeriDg is de meening over graanrechten tot ondersteuning van den landbouw hekend de minister van binnenlandsche zaken heeft op het landbouw-congres te Arnhem in 1888 duidelijk en onomwonden verklaard, in tegenwoordigheid en zonder weerspraak van zijn mede-aanwezigen ambtgenoot voor waterstaat, geen heil voor den landbouw in graanrechten te zien. De heer Godin de Beaufort had eenvoudig naar deze verklaring kunnen verwjjzen heeft hjj dat niet gedaan, dan maakt de Arnh. Crt er uit op, dat zjjn inzicht niet met dat van deze twee ambtge- nooten overeenstemt en hjj voor zich niet tegen graan rechten is. Intusschen had, merkt de Arnh. Ct. nog aan de minister van financiën hier weder, evenals zj ne verschillende ambtgenooten, het onschat baar voorrecht van dilatoire excepties te kun nen pleiten. De handelstractaten stonden eene herziening van onze handelswetgeving in den wegeerst wanneer wjj de handen vrij hadden, konden wjj de zaak ter harte nemen en daar deze vrjjheid van handelen eerst in 1892 zou kunnen verkregen worden, moest men tot zoo lang geduld hebben. En dit geduld hebben viel zoozeer in 's ministers smaak, dat hjj zelf niet wilde ingaan op het anders wel aanlok- keljjk genoemd denkbeeld van den heer A. van Dedem, dat de regeering zich al den last en de moeiljjkheden van dit hoogst belang rijk onderwerp van den bals zou kun nen schuiven door de instelling van eene com missie »belast met het 'ontwerpen van een nieuw algemeen tarief van invoerrechten in beschermenden zin." Let we), zegt de Arnh. Ct, dat de minister niet aanlokkeljjk noemde het denkbeeld om aan eene staats-commissie voorlichting te vragen over de vraag, welke handelswetgeving Nederland in de bestaande omstandigheden het best pasttegen zulk eene commissie zou ook de Arnh. Ct, geen bezwaar hebben, al hield zjj haar voor volslagen over bodig. Wat, de heer Yan Dedem vroeg, was eene commissie, die alvast het beschermend tarief ontwerpen zou en dus hot aannemen der protectie als een fait accompli beschouwde. Dit denkbeeld nu lach Ie den minister van financiën wel degeljjk toe. De conclusie ligt voor de hand en is duidelijk genoeg. De regeering zal van de gelegenheid gebruik maken om rustig af te wachten tot zjj in 1892 de handen vrij heeft. De protectionistische neigingen van den minister van financiën jagen echter, zegt de Arnh. Crt., weinig' vrees aan. Tegen het voor uitzicht, dat eerst in 1892 met de eerste voor bereiding van zjjne denkbeelden een begin kan worden gemaakt, stelt zij de herinnering hoe broos het ministerieel leven is in het al gemeen, hoe wrak de tegenwoordige meerder heid in het bjjzonder. Wie den staat van zaken wèl inziet, zal, meent de Arnh Crt., van oordeel zijn, dat de minister van financiën uiterst boud spreekt, wanneer hjj nu, einde 1889, over zjjne gouvernementeele plannen van 1892, na de volgende algemeene verkiezing, gaat uitweiden. De St. Ct. bevat de wet van den Sisten De cember 1889, tot afwijking van den regel ge steld bij art. 241 der gemeentewet, betreffende de heffing van plaatselijke belastingen ten be hoeve van de gemeente Ylissingen. Daarbij is bepaald dat ten behoeve der ge meente Ylissingen, behoudens goedkeuring des konings, van 1 Januari 1890, zoo noodig tot 31 December 1891, belasting op het gemaal, voor zooveel de tarwe betreft, tot een bedrag van ten hoogste één gulden per honderd kilogram, en op het gedistilleerd tot een bedrag van ten hoogste twintig gulden per hectoliter, ad vjjftig percent sterkte, kan worden geheven. Bjj kon, besl. benoemd tot leeraar aan de rijks-hoogere burgerschool te Heerenveen R. D. Nauta, tjjdeljjk leeraar aan die school. Nog is benoemd tot commies der posterijen van de derde klasse J. D. Vissering, thans directeur van het postkantoor te Gulpen. Yerder is pensioen verleend aan den kol. comm. van het 2e reg. vest.-art. L. G. Berends ad ƒ1957 en aan den luit. kol. van het le reg. vest.-art. ad 1800 's jaars. By het wapen der artillerie zjjn benoemd bjj den staf van het wapen, tot geueraal-majoor, commandant der bereden-artillerie, de kolonel A. J. F. Egter van Wissekerke, commandant van het 1ste reg. veld-art.tot luit.-kolonel, de majoor H. J. Krantz, van dien staf, eerste off. bjj de kon. mil. academie, tot majoor, toe gevoegd aan den comm. der vesting-art., de kapitein W. B. Westhoff, adj. van het 2de reg. vest.-art. bjj het 1ste reg. veld-art., tot kolonel, comm. van het korps, de luit.-kolonel A. Greve, van het korpsbjj het 1ste reg. vesting-art., tot luit.-kolonel, de majoor W. M. Dinaux, van het korps bij het 2de reg. vest.-art., tot comm. van het korps, de kolonel H. W. van Marle, thans comm. van het 4de regiment vest.-art.tot kapitein, de eerste-luit. L. de Bruyn, van het 1ste reg. vest.-art. bjj het 3de reg. vest.-art., tot luit.-kolonel, de majoor J. Badon Ghjjben, van het korps bjj het 4de reg. vesting-art., tot kolonel, comm. van het korps, de luitenant-kolonel M. van Aken, van den staf van het wapen, toegevoegd aan den commandant der vesting-artillerietot Eu in Middelburg liet dezelfde minister zich 'miners ook in dien geest uit, (Kep) luit.-kolonel, de majoor P. A Scheltus, van het korpstot kapitein, de eerste-luit. J. L. Yogel, van het 1ste, en G. a. Jong, van het 3de reg. veld-art.en is bepaald, dat tjjdeljjk met het bevel over de Ilde afd. van het 3de reg. veld-art. zal worden belast de kapitein J. van Lelyveld, van het 2de reg. veld-art. Eindelijk is de met verlof hier te lande aanwezige luit.-kolonel der genie van het leger in N.-I. I. G. Dozy, op zjjn verzoek, ter zake van lichaamsgebreken, eervol uit Zr Ms mil. dienst ontslagen, met toekenning van pensioen en is de heer W. J. H. Timmermans, arts, be noemd en aangesteld tot off. van gezondheid der 2de klasse bjj het pers. van den gen. dienst van het leger in N.-I. Het hof heeft sedert Donderdag, voor acht dagen den lichten rouw aangenomen, wegens den dood der keizerin van Brazilië. De heeren J. S. van Nierop Sons, make laars in vee te Londen, die zich, zooale wjj reeds mededeelden, tot den Britschen minister van landbouw wendden, teneinde vergoeding te verkrijgen voor de schade, door hunne last gevers geleden tengevolge van de aanhouding van vee te Thames Haven, zonder eenige voor afgaande kennisgeving, en in hun laatste schrij ven aan den minister o. a. aanvoerden, dat die maatregel niet had moeten zijn toegepast op vee, dat tjjdens de afkondiging reeds uit Nederland was verzonden, hebben thans een antwoord ontvangen, waarin de minister zjjn leedwezen te kennen geeft, dat de betrokken personen schade hebben geleden tengevolge van de toepassing der wetten op de besmette lijke veeziekten, maar tevens opnieuw verklaart, dat de aanvrnag om schadevergoeding zelfs niet in overweging kan worden genomen. Wanneer er inderdaad nog zjjn, die zouden denken aan het voeren van een proces tot verkrjjging van zulk eene schadevergoeding, dan kan hun worden aangeraden liever geene kosten te maken. Het ministerie heeft het recht, krachtens artikel 155 van de Animals Order, om ten allen tijde, wanneer het noodig is, quarantaine op vreemd vee voor te schrij ven, en uit den aard der zaak moet het steeds handelen naar aanleiding van telegraphische en andere berichten, zoodat voorafgaande ken nisgeving practisch onmogeljjk is. Er bestaat dan ook nauweljjks eenige twijfel of het minis terie zou eventueel zulk een proces gemakkeljjk winnen. (IV. v. d. D.) Naar men meldt is de heer Yerniers van der Loeff, lid der Tweede kamer, door een ern stige ongesteldheid aangetast, die hem waar- schjjnljjk zal verplichten zich gedurende zeer geruimen tijd van alle werkzaamheden te ont houden. Dr W. Gleuns schrjjlt aan het Hbd., naar aanleiding van het feit dat het in deze maand 300jaren geleden zal zjjn. dat door den Mid delburger Zacharias Jansen het microscoop werd uitgevonden, dat die uitvinding te Antwerpen herdacht zal worden door eene internationale tentoonstelling op micrographisch gebied. De geschiedenis der uitvinding van het micros coop i« eerst sedert 30 jaren goed bekend ge worden. Vroeger beschouwde men de Janssen's als de uitvinders der verrekjjkers, maar ten onrechte, De gewjjzigde beteekenis die het woord lunette in den loop der tjjden heeft ge kregen, was daarvan voornameljjk de oorzaak. Dit bljjkt het best uit een schrijven van Peirese aan Cambden (1622), waarin hjj zegtnous avons bien vu de ces pelites lunettes, qui font aoir des cirons et des mistes gros comme dts m juches. Bljjkbaar werden in dien tjjd de microscopen ook met den naam lunettes bestempeld. Het is aan onzen hoog verdiensteljjken landgenoot, wjjlen prof. Harting te danken, dat de langdurige strjjd, wie de uitvinders van verrekjjker en microscoop zjjn geweest, is be slist ten gunste van onze landgenooten Lippers- hey wat den verrekjjker en de Janssen's wat het microscoop betreft. Het jaar, waarin de laatstbedoelde uitvin ding gedaan is (1590), wordt alleen vermeld in een brief van Willem Boreel, baron van Yroen- dijke, pensionaris van Amsterdam, aan Pierre Borel, ljjfarts van Lodewjjk XIY, en opgenomen in een in 1655 verschenen geschrift van laatst genoemde. Eene vermelding van de maand waarin de uitvinding is gedaan, komt nergens voor. Alle hulde daarom aan de Antwerpenaren, dat zij niet getobd hebben over de vraagwanneet zullen wij de herdenking vieren Zjj hebben de eerste maand van 1890 als de beste gekozen eene voortvarendheid in overeenstemming met

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1890 | | pagina 1