N°. 308.
132e Jaargang.
1889.
Dinsdag
31 December.
FEUILLETON.
Deze courant verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon* en Feestdagen?
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.~
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent?
Advertentien20 cent per regel. Bij abonnement lager.1
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingenvan 1—7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
DE RUNENSTEEN OP DEN
KONINGSHEUVEL,
Middelburg 30 December.
HeriDimp van een volksteller.
WIDDELBMSÖffi MANT.
T hermometer.
Middelburg 30 Dec. vm. 8 u 34 gr.
m. 12 o: 87 gr. av. 4 u. 36 gr. F
Verwacht Z. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdaoh Zoo*, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. v. d. Peltl, te Zierikzeea. 0. de Mooij te TholenW. A. va*
Nebu weïi±iuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentien aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Va* Ditmab. te Rotterdam, de Gebb.. Belinïante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parys en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Adrertentlëa
moeten des namiddags te eea uuï
aan bet bureau bezorgd zjjn, willen
i zjj des avonds nog worden opgenomen
Woensdag Mlenwjaaridaf rer-
•chijnt geen nemuier van ons lilad.
Met den nieuwen jaargang van
de Middelburgsehe courant
sullen wij een begin maken met de
opname van een interessant Feuil
leton, getiteld t
novelle van Gerhard Walter.
Aan de hand van den heer Stoffel gaven wij
niet lang geleden eene beschouwing over het
idee van landnationalisatie, waarvoor op het
voetspoor van den bekenden Flürscheim tegen
woordig ook in ons land door eene vereeniging
propaganda wordt gemaakt.
Tegen dit idee komt de heer mr N. G.
Pisrson in zijn Leerboek der staathuishoudkunde
nieuwe editie, open daarop vestigt het Hbld.
de aandacht. Dien» bezwaren meenen wij on
zen lezers niet te mogen onthouden.
De hoogleeraar vangt aan met een geschied
kundige uiteenzetting van den toestand van
het grondbezit in de middeleeuwen, om daarna
te komen tot de bespreking van de nationa
lisatie van den grond, tot de vraag, of het
wenscheljjk isdat de grond het eigendom
worde van den staat. Een drietal punten wordt
daarby behandeld.
Ten eerstezal de grond beter bewerkt
worden wanneer hij den staat dan wanneer
hij aan particulieren toebehoort? Dan: zal de
verdeeling van hetgeen de grond opbrengt
tnsschen de leden der maatschappy in dat
geval gelykmatiger zijn Eindelijkzijn er
misschien nog andere stoffelijke voordeelen te
verkrijgen dan de hier genoemde?
Over de eerste vraag mag men kort zijn.
Niemand heeft beweerd, dat de bewerking van
den grond door nationalisatie iet» winnen
zou. De staat heeft ruime hulpmiddelen en
kan tot lage rente lsenen, doch in elk land
waar het hypotheekwezen goed geregeld is,
kan een grondeigenaar dit ook.
Nu is het mogelijk, dat de grond reeds te
zwaar daarvoor belast is, doch hier staat tegen
over, dat, wanneer de grond staatseigendom
is, de staatsambtenaren, die hem moeten be-
heeren, geen belangrijke uitgaven zullen doen,
tenzij het ontwyfelbaar is, dat zij ruimschoots
vergoed zullen wordenbovendien is tot elke
Een schetsje door Normand.
Het was geen groote wijk die ik had, geen
wijk die onder de volkrijke kon gerangschikt
worden, maar toch een wijk belangwekkend in
menig opzicht. Zy was buigerlyk en aristo
cratisch, zij was eenvoudig en weelderig; het
was een wyk met eene chaotische mengeling
van contrasten. Hier armoede, daar rykdom,
hier nooddruft, daar overvloed, hier nijpend
gebrek, daar verkwistende weelde. Het was
een wyk waarin menschen waren te vinden in
bijna alle stadiums van het leveneen wjjk
die het leven te aanschouwen gaf in de meest
van elkander afwjjkende vormen. Nu eens
rustte het oog op een tooneeltje van orde en
netheid, dan weder ontwaarde de blik een
schouwspel van wanorde en onzindelijkheid.
En naarmate de omgeving was, waarin ze
verkeerden, schenen ook de menschen te zyn.
Hier toekende hei gelaat beminnelyke tevre
denheid, daar droeg het de wezenlooze uitdruk
king van morrende berusting. Vervulde hoop
en bedrogen verwachting, beantwoorde liefde
en onbeantwoord gevoel, zagen u uit verschei
dene oogen aan. Op menig gelaat had de tijd
zyn stempel gedruktop menig gezicht had
het leven herinneringen geteekend aan de
toestanden, die het had doorleefd. Er waren
er wien het leven scheen te zyn voorbijge-
■weefdwien het niet had aangeraakt met zijn
teekenende hand maar dat waren slechts
enkelen.
En ook enkelen waren het, wier trekken een
lang verhaal voor den geest riepen van laag
heid en schandevan een leven, dat de nacht
uitgave toestemming van he^ parlement noodig
Wil men, dat de staat den grond in erf
pacht zal geven, dan is het de vraag of er
iets gewonnen wordt. Een erfpachter heeft
nooit grooter belang dan een eigenaar, altijd
minder. En werd, wat zeker geschieden zou.
de grond door de erfpachters weder aan gewone
huurders onderverpacht, dan zou tusschen
eigenaar en gebruikers een klasse zyn ge
schoven, by welke de prikkel om veel geld
ten bat# van het land te besteden zwakker
zou zjjn dan thans bij de landheeren.
Wil de staat kapitaal beschikbaar stellen
voor verhooging van de opbrengst van het land,
dan behoeft hy niet over te gaan tot nationali
seering, maar kan veel beter geld nitleenen
tot matige rente, of besproeiings- en andere
werken doen uitvoeren.
Slechts wanneer in een streek eenige rjjke
heeren al het land bezitten en het b. v. voor
het jachtbedryf braak laten liggen, is de staat
gerechtvaardigd dit misbruik van het eigendoms
recht niet te gedoogen. Doch in een land als
het onze, zonder fldeicommissen, entails en eerst
geboorterecht, kan zulk een toestand bijna niet
ontstaan.
De volgelingen van Flürscheim beantwoorden
de derde hierboven gestelde vraag bevestigend
en beweren, dat de kapitaalsrente zal verdwijnen,
omdat de grond niet meer beschikbaar zal zjjn
voor belegging. Bovendien zal het sparen, dat
een groot euvel is, verdwynen en daardoor
overproductie niet meer mogelijk zijn.
De heer Pierson acht deze redeneering voort
gesproten uit een misverstand.
Kon iemand grond koopen, de kapitaalsrente
zou het niet gevoelende vraag naar kapitaal
vermindert niet, wanneer de grond niet te koopen
is, het aanbod van kapitaal zou niet grooter
worden. A bezit land. B kapitaal. Kan nu
tusschen die beiden een ruiling plaats hebben,
dan zal B niet op de kapitaalmarkt verschijnen
maar A zal het doen in zijn plaats. Laat A nu
de staat zijn, en de staat besloten hebben geen
grond te verkoopen. Dan zal B geen landeige
naar kunnen worden en zijn kapitaal op rente
moeten uitzetten. Doch wat maakt het uit voor
den loop van den rentekoers, of kapitaal wordt
aangeboden door A of door B
Tegenover de bewering, dat sparen over
productie zou teweegbrengen, herinnert de
heer Pierson eraan, dat kapitaliaeeren niet
tegenover koopen van voortbrengselen staat
spaarders en verbruikers koopen beiden, maar
de eersten koopen iets anderswerktuigen,
productieve diensten. Koopt iemand, die spaart,
effecten, dan treedt degeen, die ze hem levert
in zyn plaats. Wordt in een land veel gespaard,
dan is daar de afzet der goederen niet minder
dan elders, maar de aard der voortgebrachte
goederen zal er gedeeltelijk anders zijn.
Als maatregel tot bevordering van gelyk
matiger verdeeling van hetgeen de grond op-
vaker aanschouwt dan de dag, dat geleerd
heeft het daglicht te schuwen. Vreemd was
het ze te vinden in zoo'n deftige wijk, ge
plaatst als onkruid te midden van een zoo
schoonen tuin. En toch waren ze er, wel niet
velen, maar toch ze waren er. Wilt gy zoo'n
tooneeltje
't Is een smal, onaanzienlijk straatje steegje
zou het in Holland heeten, maar hier zeggen
we straatje.
Tesschen twee hooge muren loopt gy een
poosje voort, nieuwsgierig rondblikkend in het
deel der stad, waarin gy wellicht nooit den
voet hebt gezet. Een troep kleine jongens
loopt stoeiend voor u uit en wyst u met een
bekendheid, die door hun jeugd wordt ver
ontschuldigd, de woning der vrouw die gij
zoekt.
»Doe open, Mie 1 er is een meneer van de
volkstellingroepen ze luid, en bonzen op
de deur.
Geen antwoord; ook ik roep den naam der
vrouw, grjjp den deurknop, en poog my toegang
te verschaffen.
De deur is van binnen gesloten, en ik sta
besluiteloos met mijn kaarten in de hand.
»Mie 1 Mie I doe open 1" roepen de jongens,
»daar is volk voor je 1"
>1» er iemand hoor ik van boven roe
pen, en klof, klof, daalt iemand langs de trap.
Haastig wordt de deur open gedaan, en een
jonge, bleeke vrouw veischynt op den drempel
Het is een ingevallen, maar niet leelijk gelaat,
dat ik aanschouwhet zyn groote, donkere
oogen, die my aanblikken, en een bescheiden
stem antwoordt op mijn vragen.
»Mie, ik heb op, dat er in je gezin zijn:
één mannelyk en één vrouwelijk persoon, is
dat zoo
»Ja, meneer ik en myn jongetje."
brengt, verdient de landnationalisatie echter
ernstiger onze aandacht. De hoeveelheid grond
is beperkt, het cijfer der bevolking stygt, en
indien de w.aarschuwende stem van Malthus
geen gehoor vindt, is men vrij zeker, dat op
den duur de pachtwaarde moet stijgen. Bij
landnationalisatie zoude die stijging wel niet
voorkomen worden, doch zij zou dan niet ten
voordeele van enkelen strekken. Zij komt ten
bate van de schatkist en de belastingen kun
nen aanmerkelijk verlaagd worden.
Hiertegen is aan te voeren, dat landnatio
nalisatie zware financieele offers van de bevol
king eischt, daar op ongunstige voorwaarden
een leening zou moeten gesloten worden.
Geschiedt dit al zonder verlies, dan is een
reeks ambtenaren noodig voor het toezicht op
de bebouwing. Wil men, om dit te vermyden,
het land in erfpacht geven voor b. v. 100 jaar,
dan zal men pachtprijzen verkrijgen, ver beneden
die waarvoor thans de grond verhuurd is. Wie
toch wil zich vast verbinden voor 100 jaar,
tenzjj de kwade kansen ten volle in rekening
zijn gebracht? Het verschil tusschen de pacht-
inkomsten en de rente van de leening zou de
staat moeten vinden door verhooging der be
lastingen natuurlijk.
Moge dit al een voorhjjgaand nadeel zyn,
men bedenke wel, dat dit nadeel rust op de
twee of drie eerstkomende geslachtenhet is
een offer voor de nakomelingschap. Wil men
een offer daarvoor brengen, waarom dan b. v.
niet de staatsschuld in weinige jaren gedelgd,
openbare werken uit de belastingen bekostigd,
of een schat gevormd
Dit zou boven landnationalisatie te verkiezen
zijn, vooral omdat het toch nooit volstrekt zeker
is, dat de pachtwaarde zal stygen. Immers het
behoort tot de mogelijkheden, dat de bevolking
niet toeneemt of uitvindingen geschieden op
landbouwkundig gebied, welke leiden tot een
ongedachte vermenigvuldiging der opbrengsten.
Dan zou het nageslacht rente moeten betalen
van een zware schuld tot verkrijging van een
bezit, dat veel minder dan deze rente zou op
brengen.
In de Wagemnger wordt eraan herinnerd hoe
wij de dagen weer terugkrijgen van de onder-
wijzers-minimum-lyders. Er zijn voor postjes
van agenten, klerken, ondermeesters en derge
lijke honderden sollicitanten beschikbaar, en
daardoor dalen hunne inkomsten tot beneden
het minimum der oude Friesche schoolmeesters.
Het blad wijst erop dat men te Apeldoorn
375 voor een hu'ponderwijzer aan een chris
telijke school over had. Als deze 300 betaalt
voor kost en bewassching, vuur en licht en een
vrij kamertje om te studeeren, dan betaalt hij
niet te veel en houdt hij 75 over, voor
kleeren en boeken te weinig, voor zak- en
reisgeld geen cent. »En daarvoor heeft hy van
Waarom slaat ze de oogen neer, terwijl zij
dat zegt
Waarom brengt ze juist nu de hand naar
het voorhoofd
»Zijn er anders geen personen in uw gezin
Verwacht je er geen vóór 31 December ook?
»Geen meneer 1"
Waarom wendt zy het hoofd om? Waarom
ziet zy mij zoo staroogend aan Er ligt een
lang verhaal in dien blik, een verhaal te rijker
aan inhoud naarmate de verhaalster jeugdig
is. Dacht zy aan haar jeugd Dacht zij
aan het contrast van heden en verleden
'k Weet niet of «ij haar jeugdigen buur
man herkende en toch. Het kunnen
lange verhalen zijn, die uit een blik spreken
verhalen die een wereld bevatten van diepge
voelde contrasten. Wilt gy ze kennen die
verhalen
Het is avondhet is na tienen de zoo drukke
hoofdstraat is nu verlaten en stil. Geen enkel
geluid dringt tot u door dan de luide stemmen
der biljartspelenden in een koffiehuis. Caram
bole roept een stem, en een applaus van
qeuen viert dien triomf.
En voor dat huis beweegt zich by voorkeur
op dien tijd dezelfde vrouw, die ik daar straks
ontmoette.
Zij had eenmaal een jeugd vol liefde, maar
ook vol lichtzinnigheid. Zij was bedorven en
vertroeteld. En ten slotte had men misbruik
gemaakt van haar lichtzinnigheid.
Als van zelf dacht ik aan het schoone woord,
gesproken door Hem, wiens geboortefeest nog
dezer dagen is herdacht »Wie uwer zonder
zonden is, werpe den eersten steen op haar 1"
O zeker, zij is in veler oog verachtelijk zulk
een vrouw, maar vraag haar eeDs of zij dat
leven koos uit eigen vrije keuze en niet
onmogelyk dat zy u wyst op een moeder, een
zyn 13e jaar tot zyn 19e 's avonds en soms
halve nachten zitten werken en mag hij op
deze wijze voortgaan, totdat hy de hoofdakte
in bezit heeft. Is dat nu geen misbruik maken
door een schoolbestuur en Apeldoorn is het
niet alleen van den overvloed van onder
wijzers Is nu een arbeider in 't Evangelie
onder de kinderen zijn loon niet meer waardig
Waarlijk, de boot- en ertswerkers te Rotter
dam zyn er beter aan toe.
»Te Mijnsheerenland, zegt de Wag. verder,
had men een klerk ter secretarie noodig, en
loofde 50 uit boven kost en inwoning. Zouden
de talrjjke »pennelikkers" (zooals het volk wel
eens zegt) niet gaan begrijpen, dat een goed
ambachtsman er beter aan toe is dan zy De
jongelingen, die te hoog van hart waren om
een leeren schort te dragen, zullen toch zoo
doende eindelijk wel eens ontnuchterd worden.
Alom heerscht ontevredenheid onder de wer
kende klassenlaat men die toch niet ver
sterken door het zoogenaamde »geleerde prole
tariaat", want dan raakt de maatschappy hoe
langer hoe verder van huis".
Men schrijft aan het Utr. Dagbl.
Bij de behandeling van hoofdstuk waterstaat
der staatsbegrooting heeft de heer Mees de
wenschelijkheid van verbetering van het lot der
ambtenaren bij denrykstelegraafdienstter sprake
gebracht. De minister heeft daarop geantwoord,
dat het in zijn voornemen ligt een traktements-
verhooging voor die ambtenaren voor te dragen,
en hy heeft de hoop geuit, dat hy daarvoor bij
de Kamer medewerking zal vinden.
Zyn wij wel onderricht, dan is het de bedoeling
van den minister bij suppletoire begrooting de
noodige gelden voor deze traktementsverhooging
aan te vragen. Omtrent de bijzonderheden ver
nemen wy, dat het voornemen bestaat een som
van 50.000 daarvoor te besteden, en deze som
gelijkelijk te verdeelen over 250 ambtenaren,
die dus ieder ƒ200 verhooging van hun jaar-
lijksch traktement zouden ontvangen. Tegelijker
tijd zouden er in de organisatie van dezen tak
van dienst enkele veranderingen plaats hebben.
Zoo zou het getal inspecteurs, thans 9 bedragende,
op 6 worden gebracht, om het gelijk te maken
aan dat der inspecteurs van de posterijen, die
dientengevolge met éen zouden worden vermeer
derd (het getal inspecteurs der posterjjen be
draagt thans 5). Het ambt van inspecteur zou
voorts by de rijkstelegraaf niet langer vereenigd
blyven met het directeurschap van een kantoor.
Ten slotte vernemen wjj ook nog, dat het in de
plannen zou liggen het aantal telegrafisten in
te krimpen tot 400, en door het op pensioen
stellen van de oudste ambtenaren, voor de
promotie der jongeren betere vooruitzichten te
openen.
moeder slechter dan zy zelve. En als gij haar
spreekt van terugkeer op het goede pad, dan
zal zy u antwoorden met een langen, stommen
blik, waaruit spreekt een hard verwijt aan die
ijskoude wereld, die zoo menigeen voortjaagt
langs verderfelijke paden, maar o 1 zoo weinig
dikwyls de hand ter redding biedt.
Maar nevens die doornen ontdekt het oog
van den volksteller ook bloeiende rozenknoppen.
»Moe 1 daar is een meneer van de volks
telling 1" roept een blozend knaapje een andere
vrouw toe.
»Juffrouw, ik heb op dat hier in huis zijn
vier mannelijke en drie vrouwelijke personen.
Is dat zoo
»Laat eens zien, ja meneertwee meisjes en
ik, maar bij de mannelijke personen is een te veel,
»Neen, moe het is goed: vader, Piet en ik",
valt het knaapje in, en de moeder knikt
lachend met het hoofd.
Ik wil me verwijderen, maar de guit roept
my achterna
»Meneer: nu moet n nog zeggen wat of
u by de anderen gezegd hebt van het invullen
»Ja, het is waar, dat zou ik vergeten.
Rechts moeten de antwoorden neergeschreven
worden." Groetend vertrek ik, echter niet
zonder een liefdevollen blik op te merken van
de gelukkige moeder en het knaapje.
Een ander tafereel.
»Meneer woont alleen met twee meiden?
»Ja, vindt u hem niet goed verzorgd
»Prachtig! dus éen witte en een twee brnine
kaartenna 1 Januari kom ik er om.
»Er zjjn zeker meer heeren dan dames
»Neen, juist omgekeerd myn kind!
»Och, je wilt ook nooit zoo eens leugenen;
had nu eens gezegd dat er te veel heeren wa
ren, dan had ik ook nog hoop.
Lachend ga ik verder en fluit gedachtenloos:
By kon. besluit is aan mr. H. C. F. Rits, op
zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag
verleend als kantonrechter te Bergen op Zoom.
Yerder zjjn bij het departement van financiën
benoemdtot hoofdcommies J. J. Kips, thans
commies tot commies jhr. E. A. E. van Groten
huis van Onstein, thans adjunct-commies tot
adjunct-commies J. A. A. M. Malherbe, thans
eerste-klerk.
Nog is de met verlof hier te lande aanwezige
lste-luit.-kwartierm. van het leger in N.-I. J.
B. C. Bondix, ter zake van lichaamsgebreken,
eervol uit Z. M. mil. dienst ontslagen, met toe
kenning van pensioen.
De Staats-courant van heden bevat het Kon.
besluit ter bekendmaking van den tekst der
wet, houdende herziening der wet tot regeling
van het lager onderwy».
De verschillende hoofdstukken der staatsbe
grooting, in de Tweede kamer al of niet gewij
zigd, thans aan de goedkeuring der Eerste kamer
onderworpen, bedragenHuis des konings
650,000 Hooge college» 640,794 Buitenl.
zaken ƒ731,369; Justitie ƒ5,173,623; Binnenl.
zaken ƒ10,357 971; Marine ƒ13,981,237; Natio
nale schuld ƒ33,445,100; Financiën 23,396,594;
Oorlog /20,737„165; Waterstaat 24,133,496;
Koloniën 1,316,615 Onvoorziene uitgaven
50,000.
In 't geheel dus 132,613,964.
Het geraamd tekort bedraagt alzoo f 12,404,063
De minister van "waterstaat, handel en nijver
heid brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat met ingang van 2 Jan. e. k. de proefstations
te Groningen, Hoorn en Breda worden open
gesteld voor ,al de| onderzoekingen en proef
nemingen, genoemd in art. 2 van bet reglement
voor de bedoelde stations, vastgesteld by
koninklijk besluit van 17 Juli 1889 Staatsblad
no. 95). Het aan de rijkslandbouwschool te
Wageningen verbonden proefstation is bestemd
voor Gelderland, Overysel en Utrecht. Hy
heeft voorts aangewezen, welke de scheikundige
bestanddelen zyn, aan welke het gehalte in
meststoffen, voederkoeken, melksuikerbieten en
boter döor onderzoek in de proefstations kan
worden bepaald en volgens welke scheikundige
methoden deze bepalingen geschieden. Men
zie hierover en omtrent andere bijzonderheden
de Staatscourant van 29,30 Dec. Teneinde
overeenstemming in de uitkomsten der ver
schillende stations zooveel mogelijk te verzeke
ren, wordt bovendien de uitvoering der methoden,
zoover de uitkomsten daarvan alhankelyk zijn,
nader beschreven in eene afzonderlijk gedrukte
instructie, welke op aanvrage bij de directeuren
der proefstations voor eiken belanghebbende
kosteloos verkrygbaar is.
Lr ist im Leien hüszlich eingerichtet
Dasz bei den Rosen gleich die Domen stehn I
Rozen by doornen, jawel, ik zal het u_be-
wyzen.
Juffrouwmeneer de advocaat woont
alleen en wordt door u bediend
»Ja, meneer
»Dus een witte kaart".
»Van u heb ik op een mannelijk en twea
vrouwelijke personen, is dat zoo juffrouw
»Neen meneer 1 een mannelyk en een
vrouwelyke persoon".
»Is er dan soms een meid by u, juffrouw?"
»Neen, het meisje gaat naar huis slapen."
>Is er dan soms een inwonende meid
geweest
»Neen, meneer 1"
Waarom stottert de vrouw eensklaps?
Waarom grjjpt zy naar den deurknop Waarom
trillen haar lippen als in oneindige smart? Zy
herstelt zich en tracht te spreken, maar de
lippen weigeren nog hun dienst; zy beproeft
nogmaals geluid te geven.
»Ja, twee vrouwelyke personen waren er
meneerde kaart was goed ingevuld maar
nu zyn ze niet meer. Sedert gisteren niet
meer meneer myn dochtertje is dien dag
begraven
Er rolt een traan op het biljet der »7e volks
telling", dan een tweede en derde, eindeljjk
een vloed van heete, diepgevoelde moedertranen.
»Arme moeder, ik was onbewust wreed
»U kunt het niet helpen, meneerj U deed
uw plicht"
Nauwgezette en hulpvaardige volksteller,
waarom moest gy ook zooveel vragen