Verspreide Berichten. UIT STAD EN PROVINCIE. VERKOOPINGEN. ENZ. zjjne vrouw op rjjtoertjes en andere vermaken onthaalde. F., die veel van zjjne vrouw hield, wilde tot geen prijs hare genegenheid verlie zen en trachtte zooveel mogelijk hare wen- schen te bevredigen. Het daarvoor benoodigde geld nam hij uit de kas van den betaalmees ter. De eerste diefstal werd in het begin van 1886 gepleegd bekl. nam toen eenig geld uit de kas (hoeveel het de eerste maal was, wist bekl. zich niet te herinneren), schreef op wat hjj er uitnam en verhoogde een of anderen uitgaafpost. Ook het kasrapport schreef hij hooger dan werkelijk was uitgegeven. In den beginne werden de Indische pensi- soenen verhoogdlater vond bokl. het ook wel op de betaalsrollen der traktementen van justitie. Daar het kasgeld niet werd nage teld, kon de diefstal, volgens bekl., niet ont dekt worden. Dit heeft bekl. volgehouden tot September 1889, toen één der diefstallen aan het licht kwam. Ook quitanties van be taalde traktementen werden door bekl. ver- valscht en verhoogd. Een daarvan, ten bedrage van ƒ634, werd door bekl. onderteekend met de handteekening van den heer Boonemeijer, directeur der H. B. school te Soerabaia, thans met verlof hier te landeop een andere van den heer Stumpf, leeraar in de gymnastiek aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen, verhoogde bekl. het bedrag met ƒ500, door één der cjjfera te veranderen. Bekl., die alles bekende, kon zich eerst niet begrjjpen, dat hij meer dan 3 h 4000 gulden zou gestolen hebben, doch later, nagaande dat hij steeds bleef wegnemen, en dit somtijds drie malen per week gebeurde, dat voorts de ver- valschingen alleen voorkwamen op de posten, waarvan hij de vervalsching bekende bedreven te hebben, moest hij erkennen dat de som wel zoo hoog, ruim ƒ11,000 zou geweest zijn. Na verhoor van getuigen eischte het O. M. tegen beklaagde een gevangenisstraf van 4 jaar. Arnh. Ct). In de gisteren gehouden vergadering van aandeelhouders der Commercie-compcignie in liquidatie alhier werd het slotdividend bepaald op 5 per mille. Yoorts werd benoemd eene commissie van beheer der onafgehaalde kapitalen en renten, welke gemachtigd werd tot uitgifte van liquida- tie-aandeelen aan toonder, groot ƒ1000, ƒ500 en ƒ250 nominaal. Tot leden der commissie werden benoemd de heeren J. P. Fokker, F. G. Sprenger en G. Knol. Met genoegen zal zeker door onze inge zetenen vernomen worden dat ook aan de nog slechts gedeeltelijk volbouwde zijde van den Stationsweg alhier, naast het perceel van den heer T. J. Peters, twee burgerwoningen zullen gesticht worden. Daardoor zal de toegangsweg tot onze stad opnieuw in fraaiheid winnen. Naar men verneemt is, tengevolge van het eervol ontslag en de pensioneering van den heer P. d'Jong commissaris der loodsen te Ylissingen, in diens plaats benoemd de heer P. P. B.vels, tot dus verre adjunct-commissaris (chef pilote 2e klasse) en laatstgemelde vervan gen door den heer E. Plouvier, integaan met den len December, jl. Wie den volgenden zomer uit Middelburg een bezoek brengt aan de bekende uitspanning De Schoone Waardin het polderhuis op den dijk der Zuidwatering (gemeente Ritthem) zal zoo schrijft men ons even1 achter Oost-Souburg geen Belgischen standermo len meer vinden. De tegenwoordige eige naar, thans ook in het bezit van den ko renmolen te West-Souburg, laat hem afbreken. De Belgische molen moest in 1830 door Bel gische werklieden gebouwd wordendoch de uitgebroken revolutie en de hierdoor ontvlamde haat tegen iederen blauwkiel, in dit geval nog eens dubbel aangeblazen door heel gewo nen broodnijd dwong deze menschen tot de vlucht met achterlating van een nau welijks half voltooiden molen. Deze werd toen, met behoud van het uitlandsche model, door Walchersche molenmakers opgebouwd. Uit St Annaland schrijft men ons In het eerste trimester van dit jaar werd hier en mij een rekening overlegde vaD dertien francs voor thee, logies en ontbijt, er bijvoe gende dat hjj, om mij te believen, er niet eens twee flesschen bier, die ik gedronken had, opgezet had. Later heb ik mij kunnen overtuigen dat zijne prijzen niet overdreven waren. De hotels in Ierland en Engeland zijn wel niet zóo duur als die in Schotland, maar toch oneindig duurder dan de Zwitsersche, waarvan men zooveel kwaad zegt. Wie geen Iersche veenderij gezien heeft, heeft niets gezien. Stel u vooreen weeken bodem, met hier en daar een plas spiegelend water, doorkruist met sloten, vol zwartachtig water. Men beweert zelfs dat de visschen, die in die sloten leven, ook dien zwarten tint aannemen, om met het geheele land schap in overeenstemming te zijnzonder daarom iets van hun smaak te verliezen. Somtijds loopt er een drassig pad door het geheele turflandeen andermaal houdt het pad eenklaps op en heeft men niets om den voet op te zetten dan ver uit elkaar lig gende kluiten, die verbazend veerkrachtig zijn, waarop men loopen moet, evenals in het ge bergte, met voortdurend gebogen kniëen. Bij den minsten misstap zakt het been terstond in de diepte, en om het eruit te halen en te zorgen dat het lichaam niet volgt, moet men eensklaps een sprong achteruit doen en mag heel bljj zjjn, wanneer de laars niet in het gat een musschengilde opgericht, waarvan al spoedig velen lid werden. Dinsdagavond hield dit gilde zjjn jaarvergadering in de zaal van den heer C. Goedegebuure. De groote zaal was van de kleinere achterzaal gescheiden dooreen drapeau in nationale kleuren, waarop de attributen van het gilde met de woorden: »7 Mei 1844; leve 't musschengilde te St Annaland." Het was de vlag van het voor bijna 50 jaar vroeger hier opgerichte gilde. De voorzitter heette de 63 van de 69 opgekomen leden welkom en daar onder ook de drie van de 6 levende oud leden van 1844, nu eere-leden van dat gilde. Uit de daarna goedgekeurde notulen der vorige vergadering bleek dat gelijk gesteld was de levering van een kraai met 5, van een zwarte mol en een veenmol met 2, twee musschen eieren met 1 musch enz., en dat ieder lid 30 mus schen of daarmee gelijk gestelde dieren moest leveren. De voorzitter deelde mee dat door de leden waren ingebracht van 28 tot 4080 musschen dit laatste getal vooral veenmollen, en dat het naast hoogere getal 2318 was. Bij den »knaap" of bode van het gilde waren gebracht6 eksters, 85 kraaien, 3 houtduiven, 4 kauwen, 3060 veenmollen, 2534 vogeleieren. »Koning'' bleek te zijn D. Scherpenisse Jz. en de in rang op hem volgende was B. Goedegebuure Cz. De voorzitter las daarop het reglement van orde voor, waaruit bleek dat de leden elkander met broeder en de bestuursleden steeds in hunne kwaliteit moesten toespreken dat boeten moesten betaald worden door hen, die de ver gadering verlieten vóór de sluiting, of dit deden zonder verlof van den »koning" of woorden gebruikten, die in een beschaafd gezelschap niet passen, enz. De broeder-president benoemde daarop een deputatie van twee personen, om den »koning" van zijne woning af te halen. Weldra verscheen Z. M., omhangen met een sjerp in de nationale kleuren en een oranje lint, voorafgegaan door den heraut, den »knaap," die zijne komst aanmelddeen hij werd door de aanwezigen ontvangen met een »leve de koning" en door den voorzitter met een sierljjke toespraak welkom geheeten, en uitgenoodigd aan de ministerstafel" plaats te nemen. Z. M. beantwoordde die toespraak, nam genadig plaats, verleende daarna audiëntie aan enkele broeders, die klachten inbrachten tegen den »knaap", en herinnerde ernstig alle broeders aan hunne verplichtingen. De penningmeester, de heer P. van Lujjk Mz., deed rekening en verantwoording van zijn be heer en ontving daarvoor den dank van den »koning" en van de vergadering, te meer omdat het batig slot den leden uitgekeerd werd. De contributie bleef voor het volgend «gildejaar" bepaald op 50 cent en de meeste leden verklaarden lid te willen blijven. Thans moest nog het reglement herzien worden omtrent het aantal te leveren musschen en het tal van deze, waarmee andere vogels of schadelijke dieren zouden gelijk gesteld worden. Nadat sommige voorstellen van het bestuur waren geamendeerd, werd het »nieuwe tarief" met algemeene stemmen aangenomen. Na verschillende dankbetuigingen en plicht plegingen werd de vergadering gesloten en ving tot genoegen van velen het oflicieuse gedeelte van den avond aan. Wee den voor den land- en tuinbouw en de houtteelt schadelijke dieren, die >bniten de wet" zijn verklaard 1 Zij zullen verbrand of op den mesthoop geworpen worden, nadat ze aan den >knaap van het gilde", die inmiddels herbenoemd werd, zullen zijn vertoond. Dinsdag gaf de dit jaar opgerichte rede rijkerskamer Oefening baart kunst te Zaamslag, met medewerking van het mannenkoor, hare eerste uitvoering. Zoo uit Zaamslag zelf als uit Terneuzen en Axel waren zoo schrijft men ons vrij wat bezoekers opgekomen, die door den voorzitter, den beer L. J. Geelhoedt, met een kort maar gepast woord verwelkomd werden. Onder leiding van den censor, den heer Hartman, bleken de verschillende spelers uitstekend geoefend, zoodat de beide tooneel- stukjes Doris knoopenschaar en Eene raadsver gadering te Koekamp, netjes werden afgespeeld. Dit eerste optreden doet alles goeds voor de toekomst verwachten. Het mannenkoor zong een viertal stukken, welke eveneens goed van stapel liepen. Na afloop bleef men lang in gezellig samen blijft steken. Op andere plaatsen wordt de grond vaster en bevinden zich naast het pad lapjes grond, zoo groot als een zakdoek, waar een beetje gras groeit en waar wel eens een of twee paarden grazen, wier omtrekken in den mist reusachtige schaduwen gelijken. Zij zijn vastgebonden, uit vrees dat zij in de bog (moeras) zullen wegraken, met halsters van hooi of stroo. Een vernuftig denkbeeld om eetbaar tuig te gebruiken dat is het nut tige met het aangename vereenigen Gedurende bijna een geheelen dag liep ik over die sombere veenderijen zonder er uit te kunnen komen. Ik ontmoette slechts éen man, die mij weer op den goeden weg bracht, nadat wij elkaar met de noodige voorzorgsmaatregelen op het smalle pad voorbijgegaan waren, en de gebruikelijke beleefdheden gewisseld hadden »Het is zacht weer." »Ja heel zacht." »Neem een slokje brandy." »Heel graagOp uw gezondheid 1', »God zjj met ui" Toen mijne een en twintig reisdagen om waren, keerde ik over Engeland naar huis terug, niet zonder genoodzaakt te zijn geweest om een gedeelte der reis langs de Midland Railway op crediet af te leggen. De Noordkust van Ierland is buitengewoon schoon. De bazaltrotsen kunnen vergeleken worden bij de granietrotsen van Bretagne, overtreffen zelfs die, maar het merkwaardigste van het land is de bevolking, die tot op den zijn bijeen van de gelegenheid tot dansen werd een matig druk gebruik gemaakt. Door den minister van oorlog is het wasschen van nachtleger goederen voor het gar nizoen te Ylissingen gegund aan M. J. van der Heijden, bleeker te Boxtel, voor den prijs van 18 en 16è cent respectievelijk per stel een-en tweeslaaps nachtleger. Uit Amsterdam schrijft men ons Onze burgemeester, (uitmuntend diplomaat, niet minder uitmuntend debater als hij is welke hoedanigheden hij reeds als onzen corps rector te Utrecht (1862/65) bezat,) heeft eene interpellatie in den gemeenteraad, over het voorgevallene bij den brand in den ochtend van Maandags jl., niet afgewacht. Nauwelijks waren Woensdag de ingekomen stukken aan den raad door hem medegedeeld, of hij ving ongeveer aldus aan". »Het zal wel niet noodig zijn, mijne heeren, u te zeggen dat hetgeen in den nacht van Zondag op Maandag alhier is voorgevallen op burg. en weth. een diepen indruk heeft ge maakt, en dat het gebeurde aan het Binnen- Gasthuis hoogst afkeurenswaardig is. Burg. en weth. hebben onmiddelijk een ernstig on derzoek naar de feiten doen instellen, en of schoon dat onderzoek nog niet gesloten is, wenscht ik toch nu reeds enkele inlichtingen en mededeelingen daarover te doen. Het be treft nl. de zaak van de weigering tot verple ging eener Israëlietische patiente in het Binnen- Gasthuis. »Het bericht, door een persoon vermeld, dat de 18jarige juffrouw Kattenburg, door hem naar het binnengasthuis gebracht aldaar werd afgewezen, heeft den indruk gegeven, dat aan Israëlieten steeds opname geweigerd wordt, en zij naar het Isr. ziekenhuis worden verwezen. Dat nu berust op een misverstand. En dat achten burg. en weth. noodig, hier ten stelligste te verklaren. De regeling, of overeenkomst toch met het Isr. armbestuur, waarbij de ge meente een zekere som in 't jaar 72.000) voor afkoop der armenzorg en ziekenverpleging aan dat Isr. armbestuur uitkeert, heeft geen ander doel, dan de verpleging volgens den Israëlietischen ritus te doen plaats hebben. En nu is het natuurlijk, dat zooveel mogelijk alle armen, van den Isr. godsdienst, in hun eigen gestichten verzorgd, de patiënten in hun eigen gasthuis verpleegd worden, waarvoor mede jaarlijks nog 5000 wordt uitgeteerd. »Toch heeft de opname, van wie ook, in het Binnen-Gasthuis met deze verordening niets te maken. En als de politie, of wie ook, met een patient zich aan het Binnen-Gasthuis vervoegt, dan moet die patient opgenomen en geholpen worden. Dus moet hetgeen gezegd is over »de verwijzing naar het Israëlitisch Ziekenhuis" op een misverstand berusten. De doctor, met de eerste zorg voor ingebrachte patiënten belast, heeft lang, veel te lang op zich laten wachten. Ik zal niet spreken over 20 of 15 of 10 minuten. Zelfs 7, 5 ja 3 mi nuten zou reeds lang zijn. In het Gasthuis moet Dsecours immediaf zijn. »Zeer veel indruk heeft ook gemaakt, wat die zelfde berichtgever zeide over de woorden van doctor Quanjer die de patiente het eerst bij hare familie in de Warmoesstraat bezocht als zoude deze doctor het onbegrijpelijk gevon den hebben dat de zieke niet in het Binnen- Gasthuis was verbleven, en dat het verder vervoer zoo noodlottig voor de patiente was geweest. Die verklaring heeft burg. en weth. zeer bevreemd. »Daarom hebben zij nog binnen 24 uren na het ongeval de heeren prof. Kochdocter Zeegers, directeur van het Binnnen-gasthuis, docter Quanjer uitgenoodigd, de patiente te willen bezoeken, en de wonden te onderzoeken, vooral met het oog op de mededeeling, dat het transport zoo noodlottig zou zijn geweest. Aan die uitnoodiging gaven die heeren bereid willig gevolg, en na dat onderzoek hebben zij de volgende verklaring eenstemmig afgelegd: »»De ondergeteekenden, ingevolge uw verzoek zich persoonlijk overtuigd hebbende van den toestand van mej. Kattenburg, verklaren, dat huidigen dag haar onafhankelijkheid van zeden en de oorspronkelijkheid van haar karakter heeft weten te bewaren. Een schrijver van onzen tijd heeft Ierland Gascogne van het Noorden genoemd die ver gelijking is slechts ten halve juist; want de Ier is een samenstel van contrasten hij ver- eenigt een groote scherpzinnigheid met een buitengewonen eenvoud, verregaande nieuws gierigheid en trage onverschilligheid. Zijn grootste genoegen is om te vechten en toch is hij heel goedig. Hij is vroom, maar bij tijden ook twijfelziek. Hij is lui en vadzig als een hagedis, maar verdraagt zonder morren dat heeft het Engelsche leger meer dan eens ondervonden de zwaarste vermoeienissen. De meeste Iersche liederen zijn vrooljjk en tevens aandoenlijk. Maar die gevoeligheid is in tegenspraak met een verachting voor het gevaar, die aan wreedheid grenst. Die wreedheid zelve heeft somtijds iets grappigs. In 1885 maakten eenige aanhangers van kapitein »Clair de Lune" zich meester van een rechter, die zich reeds lang gehaat gemaakt had door zijn verregaande strengheid en brutaliteit. Het was ook bekend dat hij de goede Iersche likeuren bijzonder op prijs stelde en de landleaguers wreekten zich op hem door hem, met het geweer in de hand, te dwingen om het lidmaatschap van het Afschaffingsgenootschap te teekenen. Op zekeren dag sprak ik met een welge- stelden Ier op afkeurenden toon over de aan- zij eenstemmig van oordeel zijn, dat door den geneeskundigen adsistent Ham het verband volkomener had behooren te zijn aangelegd dan dit geschied isdat evenwel dit verzuim der patient geen kwaad heeft berokkend, en dat de toestand, waarin zij zich heden bevindt, ons de overtuiging heeft geschonken, dat het ver voer naar de Warmoestraat zonder schade heeft kunnen geschieden"" volgen de handteekeningen >Prof. Koch heeft voorts, voor de weinig zorg zame behandeling door dr Ham, verschoonende omstandigheden bijgebracht. Dat namelijk branden, bij het eerste gezicht of wel eenigen tijd daarna, verschillende indrukken geven, en dat Z. H G. overigens dr Ham als zeer zorg zaam en zeer humaan heeft leeren kennen. »Dat de wacht in het gasthuis geen dekens heeft durven afgeven, bewijst dat er leemten in de verordening zijn, en door de commissie voor de gasthuizen is daarin dan ook reeds eene wijziging gebracht. Ook dat men voortaan niet in een koude kamer zal behoeven te wachten, en dat de wachthebbende geneesheer onmid dellijk in een daaraangrenzend vertrek tegen woordig is, ook da irvoor is gezorgd. »Met éen woord", aldus besloot spr., »alleB fs gedaan om een herhaling van het gebeurde op Maandagochtend te voorkomen." Met deze mededeelingen en toezeggingen, hoe uitvoerig en positief ook gedaan, waren vele leden echter nog niet tevreden. De heer M. de Vries van Buren (Israëliet) verklaarde, dat dit feit van afwijzing bp het binnengasthuis niet op zich zelf stond. Hij kende er meer. Maar hij hoopte, dat door de thans gegeven verklaringen daaraan een einde zou zijn gekomen. Overigens was hem door een deskundige verzekerd, dat aanwenden van zalf bij brandwonden, zonder pluksel, een zeer slordige behandeling was. De heeren Willeumier en Sassen vinden de handelwijze van dr Ham zoo beneden alle critiek dat zij hem dadelijk wilden ontslaan. Die taal lokte een storm van toejuichingen uit van het talrijk publiek op de tribune, bij herhaling waarvan de voorzitter met ontruiming dreigde. Deze beantwoordde nog verschillende vragen, uit welker beantwoording bleek, dat de brand weer, zoodra zij te 5.7 het eerste alarm vernam, te 5.8 uitrukte, en er meer en meer blusch- materieel aanrukte, naar mate de brand heviger werd. Dat de politie onvoldoende vertegenwoordigd was, kon hij gelukkig ook tegenspreken, want door de politie waren vier kinderen van Kat tenburg gered, helaas geen vijf. Tegenover de bewering van den heer Alting Mees, dat de brandweer te laat verscheen, ver klaarde de heer Moltzer het tegenovergestelde, op grond van ooggetuigen. (De heer Moltzer, lid der firma Lucas Bols, heeft onmiddelijk bij de verbrande lokalen zijn bekend proeflokaal het Loodsje De voorzitter verklaarde nog kort den heer Ham niet in bescherming genomen te hebben, doch hij wil den jeugdigen docter zonder het audi et alteram partem niet dadelijk aan den dijk zetten. Wie heeft zich niet over een misstap of misgreep te beklagen vroeg de heer Van Tienhoven. Men moet zich echter bij de beoor deeling van het verzuim niet door hartstocht laten meesleepen. Die is altoos een slecht raad- man. Hiermede was deze beraadslaging afge- loopen. Het overige der te behandelen zaken was van weinig of geen algemeen belang. In den nacht van M a andag op Dinsdag had, naar men uit Nieuwediep aan hollandsche bladen meldt, in de Noordergronden opnieuw eene stranding plaats. De Engelsche stoomboot Dragonfly, met rogge van Taganrog naar Am sterdam bestemd, geraakte, door een dikken nevel misleid, uit de koers en liep op de Pan- nekoek aan den grond. De vuurpijlen en blikvuren, door de bemanning der stoomboot afgestoken om de aandacht op zich te vestigen, werden spoedig opgemerkt aan boord van de sleepboot Hercules, die zich bij het gestrande stoomschip Karoon bevond. Onmiddellijk begaf deze zich nu naar de haven om de hulp der reddingmaatschappij in te roepentegen mid dernacht begaf de Hercules zich, met de flink bemande reddingboot op sleeptouw, weder naar de strandingplaats. Voortdurend sloegen zware zeeën over het gestrande stoomschip heen, waardoor het gevaar liep spoedig te gronde te gaan. slagen, die er in Ierland gepleegd worden. »Gij hebt goed praten", zei hij. »Uw Willem Teil, waar gij in uw land zooveel ophef van maakt, was niet anders dan een boer, die achter een heg op zijn pachtheer schoot." Wanneer men langs de kust reist wordt het oog getroffen door de menigte oude kasteelen, wier hooge, zwarte torens zich boven de rotsen verheffen. Dat zijn verlaten bouwvallen. De stallen zijn zonder paarden en, geljjk Byron zegt, men ziet langs de muren het grijze kleed der spinwebben fladderen. De oude Iersche edelen bestaan niet meer. Het weinige geld dat zij van hunne woeste gronden trekken is naar den vreemde gegaan. Nieuwe meesters, harder en meer tuk op winst, trachten te vergeefs uit hun land en van hunne pachters een opbrengst te genieten, die er niet in zit. De Iersche boeren leven in armoedemaar zij zijn langen tijd gelukkig geweest, zonder te trachten hun toestand te verbeteren. Hunne vaderen hebben geleefd zooals zij leven. Er bestaat in Ierland bijna geen middel-klasse, geen burgerij, waarop zjj een afgunstig oog kunnen werpen. Het volk heeft waarschijnlijk slechts een zeer onduidelijke voorstelling van hetgeen het van de toekomst verwacht. De vrijheid, waar naar het zoozeer verlangt, kent het nauwe lijks bp ondervinding. Het heeft gehoopt haar in der tijd te krijgen van dien keizer, die haar aan andere volken bezorgd hadmaar Behalve door de hevige branding werd het reddingswerk door het nachtelijk duister be moeilijkt, daar het maanlicht meermalen door donkere wolken werd onderschept. De beman ning der reddingboot aarzelde echter geen oogenblik om de woedende elementen te trot- seeren de pogingen hadden succès, in twee tochten werden de 22 schipbreukelingen van boord gehaald en op de Hercules overgebracht, die om 3 uur na middernacht met de geredden de haren instoomde. Het stoomschip is zooals reeds gemeld heden met wassend water van de Pannekoek hoog op den Razenden Bol geslagen, waardoor de kans op afbrengen gering is. Over het vervoer der gevangenen uit het militaire detentiehuis te Leiden naar Leeuwar den, in den nacht van Maandag op Dinsdag, worden de volgende bijzonderheden medegedeeld: Overeenkomstig de genomen voorzorgsmaat regelen werd op het terrein te Leiden niemand, die niet direct met het vervoer iets te maken had, toegelaten. Het was geheel door militairen, zelfs tot op grooten afstand, afgezet, zoowel de geheele laan van het detentiehuis tot aan den Morschsingel als de haar kruisende spoor dijk tot aan het station; evenzoo ook in de andere richting en een gedeelte van de lijn Leiden—Woerden, welke naar de veelading aan den Morschweg voert. Het aantal te vervoeren militaire gevangenen 144 bedragende, meest allen afkomstig van het O.-I. leger en daaronder vele vreemdelingen, en 112 manschappen infanterie namen des avonds om half elf plaats in den buiten de voorm. Wittepoort, aan de remise, gereed staanden trein, welke bestond uit 5 wagens derde klasse en 3 goederenwagens. Het geheel stond onder commando van een kapitein, len luitenant, 2en luitenant, 6 onderofficieren en 12 korporaals. In elke wagen-afdeeling begaven zich gewapende soldaten, en zoo ging het naai de Gevangenhuislaan, waar telkens een der wagens tot het opnemen zijner vracht vlak róor kwam te staan. In den guren en donkeren nacht werd die laan beschenen door het witte Well's-licht, dat door het gemeentebestuur voor dat doel was ter beschikking gesteld. Het terrein was verder verlicht door brandende pekkransen, welke een nog phantastischer gloed in den omtrek verspreidden en de naakte boomen in het donker spookachtig deden uitkomen. De gevangenen werden telkens in groepen afgehaald en door militairen begeleid tot den voor hen bestemden wagen. De stoet werd gesloten door een voeituig met zieken. Zesendertig gevangenen liepen twee aan twee, aan weerszijden eene dubbele rjj soldaten dicht op elkander en eveneens soldaten er vóór en er achter, allen met geladen geweren. Voor dit eerste transport bevonden zich in elk compartiment van den trein vier militairen, behalve met geladen geweer, met de bajonet in de handen. Bij elk dier vier soldaten werden zes gevangenen geplaatst. Tot viermaal toe werd zulk een tocht aanvaard om eenzelfde aantal gevangenen af te halen. Bij half éen was de taak volbracht en werd de tocht naar het noorden aanvaard. Dinsdag morgen om 5j uur kwam de trein te Leeuwarden aan. De gevangenen werden langzaam naar de strafgevangenis aldaar gebracht. Zij liepen twee aan twee en hadden tusschen zich een lange ketting, waaraan zjj allen waren verbonden. Te Stampersgat bij Gastel (N.-B.), is de twaalfjarige A. Gommers, die op 3 September door een hondje in den neus gebeten werd, aan razernij overleden. De hond werd 14.dagen geleden wegens dolheid afgemaakt. In de gemeente Schoterland wierp men eene vrouw een kikvorsch in den schoot. De vrouw schrok daardoor zoo geweldig, dat zjj onge steld werd en, na twee dagen ziek te zjjn ge weest, is overleden. Te Deventer struikelde iemand, vader van 7 jeugdige kinderen, terwijl hij met zjjn zoontje over de Handelskade ging, en viel tengevolge daarvan in de gracht. Het zoontje liep naar huis om te waarschuwen, maar de hulp kwam daardoor te laat. Vruchteloos waren de pogingen om de levensgeesten op te wekken. Te Solok (Padangsche Bovenlanden) is een luitenant zoodanig door een aap gebeten, Napoleon heeft Ierland in den steek gelaten, om bij zijn laatsten veldslag te zien, dat zijn leger op de vlucht werd geslagen, door Iersche soldaten, aangevoerd door een lerschen gene raal. Ondanks zijn armoede, ondanks hetgeen hjj een dwingelandjj noemt die hem verplettert, bezit de Ier een onuitputtelijke opgewektheid. Indien het waar is dat men de volkeren kan beoordeelen naar de zon die hen beschjjnt indien het waar is dat de koude zon van Engeland u een koopman uit de City voor den geest brengtdie zich slechts éen oogen blik aan de voordeur vertoont, waar zijn witte baard als een wolk om zjjn rood ge laat wappert, en zich terstond weer in zjjn kantoor op te sluiten en te peinzen over de rijzing en daling der beursindien het waar iB dat de zon van warme landen geljjk is aan een dartelen jongeling, die zich den heelen dag op straat vertoont en alle ernstige bezigheden versmaadt, dan moet men erkennen dat de Ier een merkwaardige uitzondering op dien regel maaktwant ondanks zjjn bjjna altjjd bewolkten en momberen hemel, 'is hjj even vroolijk, alsof de zon hem het geheele jaar door, met hare versterkende, opwekkende stralen bescheen. E I M E.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 2