N°. 292.
132' Jaargang.
1889.
Dinsdag
10 December.
Deze courant verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.—i
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïën20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 9 December.
LETTEREN EN KUNST.
MIDDELBURG
(01RANT.
Thermometef.
Middelburg 9 Dec. m. 8 u 34 gr.
m. 12 u 35 gr. av. 4 u. 37 gr. F
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peul, te ZierikzeeA. 0. de Mooij te TholenW. A. van i Advertentïën
Nieuwenhdijzen en te TerneuzenM. de Jonbe. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de i moeten des namiddags te een nut
advertentie-bureau s van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Boordagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen
Het votum der Eerste kamer,
Vrijdag 11. gevallen, wordt natuurlijk in de pers
druk besprokenen in al die beschouwingen
vindt men terug het standpunt, dat elk der
bladen innam, vóór de beslissing viel.
De meeste leveren afzonderlijke opstellen
daarover enkele groote bladen bevatten Zater
dag in bun kamer-overzicht den indruk, dien
de aanneming van het wetsontwerp tot wijziging
der schoolwet op de schrjjvers dier overzichten
maakten, wat tevens als gevoelen der redactie
kan gelden.
Van een en ander meenen wij onzen lezers
eene bloemlezing niet te mogen onthouden
want al die oordeelvellingen vormen met de
votums der kamers in de geschiedenis van ons
politiek levan eene belangrijke bladzjjde.
Blijkbaar heeft velen de aanzienlijke meer
derheid verrast, waarmee het ontwerp in ons
hoogerhuis is aangenomenen geen wonder
dat de minister Mackay van verschillende zijden
geluk gewenscht wordt met de daar behaalde
overwinning.
Het Nieuws van den dag noemt die aanneming
dan ook alleen voor den minister van binnen-
landsche zaken een overwinning, die hij eerlijk
verdiend heeft en die hem dus van harte ge
gund wordt.
♦Verder komt de wet" aldus schrijft het
blad zeer aardig en juist ♦als een weeskind
in de koude wereld. Geen warme vrienden of
verwanten halen haar in. Niemand is volkomen
tevreden. Velen hebben met protest voorge
stemd, anderen zelfs met de uitdrukkelijke
verklaring, dat zjj volstrekt niet ingenomen
waren met het ontwerp, maar medewerkten
tot het totstandkomen, om erger te verhoeden
om vrede of tenminste wapenstilstand te krijgen
en daarvan gebruik te maken ten bate van
andere hoogst dringende landsbelangen.
»Ook bij de anti-revolutionnairen en katho
lieken bleek meer dan eens, dat zjj dankbaar,
doch niet voldaan zijn. Laat hen nu toonen,
dat zij ook oogen hebben voor andere dingen
dan die ons zoo lang tegen elkaar in het har
nas joegen, 't Is tijd, dat wij aan 't werk gaan
om eens te zien wat wij samen kunnen doen.
»Om te beginnen, wijzen wij op de defensie,
een onderwerp, dat reeds aan de orde is en
dat zelfs een vermakelijk debat kan uitlokken,
indien er meer zulke argumenten tegen Tin-
dal's waarschuwingen worden te berde gebracht,
als de minister van buitenlandsche zaken bij
de behandeling zijner begrooting gebruikte.
♦En intusschen mogen de leiders van de
liberale partij zich bezighouden met de samen
stelling van een keurbende, die voor de open
bare school zal postvatten, als nu ja, als
zekere beloften en verwachtingen mochten
blijken bedrog te zijn geweest, wat wij niet
willen gelooven, of de bezadigden van de te
genpartij overvleugeld mochten worden door
de drijvers".
Het Dagblad van Nederland, de Amsterdammer,
verheugt zich natuurlijk vooral over de aan
neming en meent dat nu de zoogenaamd on
verzoenlijke afdeeling der liberale partij, allengs
wel tot nadenken zal komen en dan eindelijk tot
het inzicht, dat er tegen het moreel beginsel
in de politiek, dat is de rechtvaardigheid op
den duur toch niet te vechten valt. »Na deze
overwinning, waarbjj zoovelen reeds tot ons
genaderd zijn, die zoolang tegenover ons heb
ben gestaan, schrijft het blad zullen, wij
twijfelen er niet aan, meerdere overwinningen
volgen, die de hoop wettigen, dat er een eind
komt aan allerlei onrecht en bevoorrechting,
waarin tot dusverre de liberale partij maar al
te zeer het doel en de kracht van haar be
staan heeft gezocht. Met deze onderwijswet
begint de victorie".
Dat de anti-revolutionnairen niet geheel
tevreden zijn blijkt wel uit de Standaard.
Dit blad, in plaats van der Eerste-kamer-
meerderheid de volle eere te geven die haar
toekomt, is verwaten genoeg om te beweren
dat de verkiezingen voor de Provinciale staten
in het begin van dit jaar, al gaven zij ook
voor de anti-liberale partij >niet zoo uitnemende
resultaten als mogelijk ware geweest", toch
aan ons hoogerhuis, eene eerste waarschuwing
gaven die niet in den wind is geslagen.
»En" zoo vervolgt de Standaard »vraagt
uien, of wij het Vrijdag gewonnen resultaat
dan nu zóo hoog aanslaan, dan herhalen we,
wat we van meet af betuigden, dat dit ont
werp ons in het minst niet de vervulling onzer
wenschen brengt. Bedenkt men nu, dat het
bij de behandeling in de Tweede kamer nog
heel wat veeren vliegen liet, dan zal men be
grijpen, dat het vooral in zijn tegenwoordigen
vorm ons verre van onberispelijk dunkt.
»Was de Stand, dan ook een orgaan van
»»dweepera"", dan zou voor ons, even als voor
mr Levy, de kans schoon staan, om op meer
dan éen punt zekere animositeit tegen dit
ontwerp in het leven te roepen. Thans laten
we dit aan Slamix over, en brengen in naam
van het anti-revolutionnaire volk liever een
woord van warmen dank aan baron Mackay
voor zijn uitnemenden arbeid, en aan jhr de
Savornin Lohman met zijn getrouwen voor het
ongemeen beleid, waarmee ze deze parlemen
taire campagne doorworsteld hebben.
»Jn zulk een brandende kwestie, die harten
en zinnen verdeelt en jarenlang heel het land
beroerd heeft, eindelijk de palm des vredes te
mogen aandragen, is ongetwijfeld een taak der
eere, die men dezen mannen benjjden mag
maar het is ook een taak van onbegrepen
zelfverloochening, die niet door een dwepend,
maar alleen door een trouwhartig en dankbaar
volk naar verdienste kan worden gewaardeerd.
Slape ons volk nu maar geen oogenblik
op zijn lauweren in.
♦Zie het helder de waarheid onder de oogen,
dat er slechts een gedeeltelijke overwinning
behaald, die thans op practisch terrein door te
nauwer aaneensluiting, te milder offers en te
warmer toewijding moet worden voortgezet.
En bovenal, zijn er scholen rijk en mach
tig genoeg, om buiten het staatssubsidie een
leven met eere vol te houden, laten ze dan
nu beur recht erkend is, van heur recht geen
gebruik maken.
♦Alleen waar de nood aan den man is, of
een nieuwe akker te ontginnen valt, mag
dankbaar de verkregen verlichting aanvaard."
Naar de meening van Het Handelsblad heeft
de rechterzijde nu de eerste vrucht geoogst
van hare overwinning in Maart 1888. Zij heeft
het voornaamste doel van haar streven der
laatste twintig jaren bereikt, een streven waarop
zij al hare krachten vereenigd, waarom zij alle
verschil van beginselen in andere opzichten
ter zijde gesteld had. Voor de scholen harer
richting heeft zij nu wel geen volkomen gelijk
stelling met, noch voorrang boven de openbare
school verworven, maar toch denzelfden gelde-
lijken steun uit de staatskas. Leidt deze over
wiuning tot verbetering van het bijzonder
onderwjjs en dat zal ongetwijfeld in niet
geringe mate geschieden dan zal men reden
hebben over dien nieuwen last, welke op den
staat wordt gelegd, niet te treuren. Maar ont
valt niet met die overwinning aan de rechter
zijde tevens hare kracht Geen meerderheid kan
in stand blijven, als zij slechts door éen enkelen
wensch wordt bijeengehouden en hare beginse
len voor het overige uiteenloopen. En dat dit
bij de rechterzijde het geval is, behoeft dat nog
te worden aangetoond
Nu komen de andere landsbelangen aan
kloppen, die door haar niet langer naar den
achtergrond kunnen worden verwezenin de
eerste plaats de landsverdediging en de
betere regeling der belastingen. De minister
Mackay heeft zijn hoofdrol vervuld: thans is
het woord aan de ministers van oorlog en
van financiën.
♦De rechterzijde behoort nu aan de natie te
toonen, dat haar bewind nog een andere reden
van bestaan heeft dan het verkrjjgen van
staatsgeld voor hare scholen.
»Tusschen den dag der beslissing van Vrijdag
en dien der algemeene verkiezingen voor de
Tweede kamer ligt nog anderhalf jaar. Tjjd
genoeg voor een werkelijk krachtig bewind, om
met een inderdaad eensgezinde meerderheid
groote dingen tot stand te brengen.
♦Laten de liberalen intusschen gehoor geven
aan het opwekkend woord, dat prof. Fruin
deze week tot hen heeft gericht. Het verschil
van gevoelen over de schoolwet leide vooral
niet tot een blijvende scheuring. De toekomst
behoort aan de partij van vooruitgang, mits
zij aaneengesloten voor de noodzakelijke her
vormingen blijft ijveren en daardoor ook de
liberale elementen tot zich trekt, welke om de
schoolquaestie van haar vervreemd waren."
Het Utrechtsch Dagblad meent dat de nieuw
aangenomen wet geen viede zal brengen op
het gebied van het onderwijs zelfzijn redac
tie zou het zelfs betreuren als dat het gevolg
daarvan bleek te zijn.
Strijd moet er wezen op ieder gebied, en
wel in de eersto plaats op dien van het onder
wijs, waaraan voor de toekomst van ons volk
zoo groote en overwegende belangen zijn ver
knocht.
Zonder strijd geen leven, geen vooruitgang,
geen ontwikkeling; en wjj vrijzinnigen moeten
dien strjjd allerminst vreezen, want hjj is de
bakermat, waaruit wij zijn voortgekomen, en
dien wij zouden verloochenen, zoo wij stil ble
ven staan, omdat wij hem wenschten te ont
wijken.
♦Doch die strijd, waar het tusschen landge-
nooten gaat, die toch allen, ook hij verschil
van inzicht, slechts het belang van het vader
land beoogen, kan zijn verbitterend karakter
verliezen en zich oplossen in een eerlijke mede
dinging, in een vurigen en geestdriftvollen
wedijver, naar wat ieder voor zich in het belang
van ons volk acht het beste te zijn.
Zoo ooit, dan voegt het ons, vrijzinnigen, in
deze dagen van beproeving, alle onderlinge
veeten en geschillen tot zwijgen te brengen en
ons nauwer en inniger dan ooit aaneen te
sluiten."
Tot die aaneensluiting wekt het blad krachtig
optot dat heilig doel wenscht het met alle
het ten dienste staande middelen mede te
werken,
De Delftsche Opmerker meent dat in de wet
zelve geene aanranding van het openbaar
onderwijs ligt.
Levendig hebben alle liberalen voorstan
ders zoowel als tegenstanders v..n de gewijzigde
schoolwet opnieuw gevoeld, levendiger dun
ooit, hoe het openbaar lager onderwijs gewor
teld is in de liefde van het volk.
Op dat terrein kunnen zij, nu de beslissing
gevallen is, elkander de hand reiken.
De tegenstand der laatste weken heeft vooral
den ultramontanenenantirevolutionairenkunnen
leeren dat zij aan die school nu of later niet
de hand moeten slaan.
Verder staat naar de meening van he^ Delft
sche blad dit vast dat men de hoogleeraar
Van der Vlugt heeft het te Leiden zoo juist
gezegd door verwerping van de wet de
kerkelijke partijen tot nieuwe en krachtiger
eenheid zou gebracht hebben.
♦En niet minder ditgeen grooter winst zou
thans aan ultramontanen en antirevolutionairen
in handen gespeeld kunnen worden dan eene
verdeelde liberale partij verdeeld, niet over
het meer of minder in kwesties van staatsbe
moeiing, van belastingen, in vraagstukken
kortom van stoffelijken aard en van opportu
niteit: maar verdeeld door misvatting, mis
kenning, verdachtmaking van elkanders over
tuiging en karakter.
♦Geen beter waarborg daarentegen voor den
bloei van de liberale partij, voor hare zege
praal straks bij de stembus, dan dezedat
allen, die tot nu toe in haar gelederen streden,
zich zonder wrok en achterdocht opnieuw aan
eensluiten om, sterk door hunne beginselen,
sterk niet het minst door hunne gehechtheid
aan de openbare Bchool, het land te leiden op
den weg van ontwikkeling en vooruitgang."
De beide katholieke organen Tijd en Centrum
zijn, het spreekt van zelf, vol lof voor hen, die
aan de tot stand koming dezer wet hebben
meegewerkt. Het eerste blad legt er voora
nadruk op, dat, naar ook uit de stemming in
de Eerste kamer voldoende bleek, deze wet
geen anti-liberale partijwet is. Het blad noemt
deze wet een eerlijk vergelijk, dat, van de éene
zjjde in 's lands belang aangeboden, na rijp
beraad door de andere zijde op gelijke gronden
aangenomen werd. Het is overtuigd, dat het
belang van den staat door de Eerste kamer
oprecht en verstandig werd gediend. Eene
verwerping van het ontwerp Mackay door de
Eerste kamer zou het geheele Nederlandsche
volk eene duistere en onberekenbare toekomst
hebben tegemoet gevoerd.
Het Centrum brengt hulde aan den minister
Mackay en aan de heeren De Savornin Lohman
en Schaepman, wat in dit blad nog al
eigenaardig klinkt.
♦Reeds lang", zoo schrijft het, ♦had het denk
beeld van het subsidiestelsel wortel geschoten
in de hoofden dier mannen langzaam en voor
zichtig zijn zij tot hun doel genaderd; grond
wetsherziening en daardoor eene nieuwe kies
regeling had aan de kamer eene meerderheid
verschaft, die in overeenstemming was met de
meerderheid der natie. Niettegenstaande ver
deeldheid in de gelederen is met vasten tred
op den ingeslagen weg voortgegaan, en zoo
hebben wij thans aan de helderheid der poli
tieke inzichten onzer leiders de heerlijke over
winning te danken, die ons hart met dankbare
blijdschap vervult. Ook mag aan de 17 liberalen
in de Tweede kamer en aan de 18 in de Eerste
kamer, die de aangeboden hand ter verzoening
hebben aangenomen, onze lof niet worden ont
houden".
Eindigen wij nu met de drie bladen die in
hunne kameroverzichten hun meening open
baarden. Natuurlijk betreurt de N. Rolt. Crt
de beslissing diep. Zij kan in die schoolwet
niet anders zien dan een ramp voor het volks
onderwijs en besluit met een protest tegen bet
woord van den minister Mackay♦Maar wat
baat alle wijsheid, als er schade wordt toege
bracht aan de ziel Op de openbare school
wordt, Gode zij dank, de ziel onzer kinderen
niet bedorven. ♦De liefde, die de onderwijzers,
schier zonder uitzondering, voor de aan hunne
zorgen toevertrouwde kinderen koesteren, de
toewijding, waarmede zij zich van hunne moei
lijke taak kwijten, hadden iets beters verdiend
dan deze verdachtmaking. Er wordt op de
openbat e school niets geleerd dan nuttige kun
digheden, die ieder behoeft en die voor ieder
bruikbaar zijn. En als een minister, bi) de
verdediging van eene zoogenaamde verzoenende
wet, nog door zulke gedachten wordt beheerscht
dan durven wij toeroepen aan allen, wie dt
volksschool ter harte gaat: Waakt, waakt
Berusten moeten wij in de uitspraak van den
6en December, maar het geloof aan de deugde,
lijkheid van ons beginsel kan zjj ons niet
ontnemen."
Het Dagblad van Zuid-Holland daarentegen
noemt den uitslag verblijdend en een bewijs,
dat een inderdaad nationaal werk is tot stand
gebracht, dank zij de groote verzoeningsge
zindheid van de regeering en van de meerder
heid in de Tweede kamer, en dank zij ook hef
gezond verstand en de vaderlandsliefde van de
meerderheid in de Eerste kamer, die zich
terecht plaatste op het standpunt, door den
heer Van Tienhoven zoo juist aangegeven, nl
dat zij niet de dienaresse moet zijn van de
eene of andere partij, maar zij zich steeds
plaatsen moet boven de partjjen, om zich alleen
af te vragen wat eischt het algemeen lands
belang?
Het Haagsche orgaan eindigde zijn over
zicht met de verwachting uit te spreken, dat,
na de bekrachtiging der wet door den koning,
allen, die daartoe geroepen zullen worden
eendrachtig zullen medewerken om de wet wer
kelijk te doen strekken tot heil van de vader
landsche jeugd, alzoo van de nationale toekomst.
In zijn jongste nommer komt over dit punt
een opstel voor van de redactie zelve, waarvan
zij den eindindruk van discussie en decisie samen
vat in deze woorden
♦Met betrekking tot de natie noemen wij ze
verblijdend de vrijheid werd gehandhaafd. Id
verband tot het kabinet zijn ze bevredigend
het bleef aan zijn gematigd standpunt getrouw,
en ten aanzien van de Eerste kamer heeten wij
ze geruststellend haar meerderheid week niet
af van de roeping der kamer, dienares vaD
koning en land, niet van een partij te zijn.
♦Onze senaat reehtvaardigde daardoor zijn
bestaan en ontnam vooral zoo hjj volhardt
op dien weg aan de statenkeuzen voortaan
den angel van een parti;'-strjjd."
Ten slotte halen wij het oordeel van het
andere hoofdblad in de residentie het Vader
land aan.
Naar dit opmerkte verdeelden in de Eerste
kamer de 36 vrijzinnigen zich juist in twee
gelijke helften 18 voor en 18 tegen (tegen 2
Groningers, 3 Friezen, de beide Drenten, 1
Gelderlander, de beide Zeeuwen, 5 leden uit
Noord-Holland en 3 uit Zuid-Holland; voor 1
Groninger, 1 Fries, de 3 uit Overijsel, twee van
de drie vrjjzinnige Gelderlanders, 4 uit Noord
en 7 uit Zuid-Holland), zoodat de verhouding
werd 31 tegen 18.
Thans met deze woorden van het blad,
dat zoo warm voor aanneming heeft gestreden,
besluiten wij ons overzicht >gelde het woord,
dat de heer LeDting in 1878 sprak de strijd
moet uit zjjn, de strjjd ook in den boezem der
vrijzinnige partij, die meer een strijd van politiek
en opportuniteit, dan van beginsel was. Groote
lof is de beide laatste jaren van vrijzinnige zijde
uitgestort over de Eerate kamerin haar werd
het bolwerk geprezen voor de beginselen, waar
aan de natie gehecht isde dam gezien tegen
onderdrukking der minderheden en tegen bui
tensporigheden links en rechts van haar werd
vertrouwd, dat zij, boven de hartstochtelijke
stroomingen in lager sfeer, verheven, met ruimer
blik de belangen van 't geheel zou overzien,
in het gouverner dest privoir haar richtsnoer
vindende. Welnu, zjj heeft gesproken, vrij en
onafhankelijk, naar eigen staatsmansinzicht,
naar eer en geweten de natie toone nu ook
zich waarlijk met vertrouwen te willen neer
leggen bij die uitspraak.
En wat de toekomst der openbare school
betreft, de meerderheid der Eerste kamer, die
haar liefheeft, en het liberale volk, dat aan
haar is gehecht, zullen haar in eerlijken strij.i
handhaven en verbeteren, de hand op de grond
wet, de vaan van het vrije onderzoek omhoog,
met de spreuk Hac nitimur, hanc tuemur (op
haar steunen, haar beschermen wij).
Wanneer Z. M. de koning het thans door
beide kamers aangenomen wetsvoorstel tot her
ziening van de wet op het lager onderwijs
met zijn handteekening bekrachtigt, zal die
wet volgens haar slotbepaling met 1 Januari
1890 in werking treden.
De gemeentebesturen, die rèeds hun begroo
tingen voor het jaar 1890 hebben vastgesteld,
behoeven daarin echter geen verandering te
brengen. Immers, volgens een der overgangs
bepalingen (art. 5), wordt de wjjziging, welke
de wet in de nitkeering van de rijksbjjdragen
voor het openbaar onderwijs brengt, voor het
eerst toegepast op het dienstjaar 1891. Bjj
het opmaken der volgende begrooting zullen
de gemeentebesturen dus op de nieuwe bepalin
gen hebben te rekenen.
Wel zal in de staatsbegrooting voor 1890
een post moeten worden gebracht tot uitkee-
ring van de subsidie voor bjjzondere scholen,
die daarom aanvrage doen, 't geen in den loop
van Januari bjj Ged. staten behoort te ge
schieden.
Zooals men weet, worden als nieuwe vakken
onder het lager onderwjjs (ook aan de gesubsi
dieerde bjjzondere scholen gegeven) opgenomen
de eerste oefeningen in het handteekenenen
de vrjje en orde-oefeningen der gymnastiek.''''
Dit laatste vak wordt eerst met 1 Jan. 1893
verplichtend, en daarna kan de regeering nog
driemaal, telkens voor ten hoogste twee jaren,
ontheffing voor dat vak verleenen voor bepaalde
scholen. Hbld
Met betrekking tot de voorgestelde veran
dering van de grenzen tusschen de gemeenten
Biervliet, IJzendjjke, Philippine, Sas van Gent,
Neuzen en Hoek deelt de min. van binnenl.
zaken, in antwoord op het voorl. verslag mede,
dat het brengen van den Angelinapolder tot
de gemeente Biervliet wenscheljjk was, omdat
die polder met genoemde gemeente nauwe
gemeenschap heeft. In de voorgestelde re
geling ligt het groote voordeel dat elke polder
in zijn geheel bjj ééne gemeente komt, terwjjl
de andere hierbij betrokken gemeenten Sas van
Gent, Neuzen en Hoek geene noemenswaardige
schade er bij ljjden. Ook zal de voorgestelde
grenswijziging eene betere grenslijn doen ont
staan dan de bestaande. De daling in het
zielental te IJzendjjke onder de 3000 is niet te
vreezenslechts 18 ingezetenen zal genoemde
gemeente door de grensverandering verliezen,
en het bezwaar, dat de katholieke ingezetenen
burgerljjk tot de eene en kerkelijk tot eene
andere gemeente zullen behooren, acht de
minister niet overwegend-
Door den minister van waterstaat enz. is
bepaald dat de nagenoemde ambtenaren bij de
administratie der posterijen hunne functiën
zullen uitoefenen als volgt
de comm. 3de kl.P. F. Vos te Groningen,
F. Abbema Copes van Hasselt te Amsterdam
H. W. Heyman jr. te Roermond, P. Rentmeester
het spoorwegpostkantoor no. 1, F. M. van
de Velde te Winschoten, A. J. Coopmans te Tiel
de comm. 4de kl.C. Willink te Amsterdam'
Post te Leeuwarden, M. van der Meyden
Vlissingen, A. J. M. H. Balmakers te Maas
tricht, G. M. Busmann te Leeuwarden, W.
Hoevers te Alphen.
De minister van oorlog en justitie geven
Donderdag geen audiëntie.
Woensdpgavond treedt voor de leden van het
Wufs-departement Middelburg op de heer W.
Otto van Amsterdam. Gedachtig aan het
spreekwoordonbekend maakt onbemind komt
het ons zeer waarschijnlijk voor dat menigeen
zich, door geheele onbekendheid met dien
spreker, zal laten terughouden van het bijwo
nen van diens voordracht. Wjj willen daarom
dien spreker met enkele regelen bij de leden
van het departement introdneeeren.
De heer Otto mag zich, sedert hij voor het
eerst optrad dit was den 14en November
1877 te Alkmaar in een voortdurend succes
verheugen. Zijn toen gelezen novelle Geerte
werd onlangs te Antwerpen met een eersten
prijs bekroond.
Na die eerste lezing trad genoemde heer wel
ongeveer honderd vjjftig maal op, een bewjjs
hij als spreker gewild schjjnt zoo o. a.
hield hij in November '87 een volksvoordracht
te Vlissingen, terwijl hij de vorige week Dins
dag een lezing hield in de afdeeling Amster
dam der Ned., openbare onderwijzers en hoofd-
onderwijzersvereeniging, die door een talrijk
publiek werd bijgewoond. »Leden en introducés"
zoo schreef de Amsterdammer, D. v. N. its