BUITENLAND. Verttoto ei aaielmei sclepea. Algemeen Overzicht. Beknopte Mededeelingen. HANDELSBERICHTEN. Graanmarkten, enz. Prijzen van Effecten. van 1854 kwam dan ook reeds het begin- Bel voor van confessioneel onderwijs, van over heidswege gegeven. Openbaar onderwijs is volgens dit gevoelen dat hetwelk uitsluitend gegeven wordt van staats- of gemeentewege. In de Eerste kamer zelve dan ook is bij de behandeling van 't voorstel-Schaepman van 1887 door oprechte voorstanders van 't open baar onderwijs het subsidiestelsel bestaanbaar geacht met art. 192. Men wilde slechts aan den gewonen wetgever niet alles hebben over gelaten en nu heeft deze slechts te zorgen dat van overheidswege overal en voldoend on- derwjjs worde gegeven. In het wetsontwerp nu bljjft de gemeenteschool overal bestaan en de waarborgen voor voldoend onderwijs worden niet opgeheven, terwijl dit ook wordt verze kerd door de voorwaarden, die aan 't subsidie worden verbonden. Acht men ze ongenoegzaam, dat is een vraag van meer of minder, te be handelen bij 't betrokken artikelthans kan er alleen sprake zjjn van het beginsel. De afwijkende opinie daarentegen werd door de eerstbedoelde leden volgehouden. Naast enkele verbeteringen die in de wet worden gebracht, blijft het streven onmiskenbaar om het openbaar onderwijs ten voordeele van 't bijzondere te verzwakken, te ondermijnen en te overvleugelen. Hiertegenover werd betoogd dat, mag van 't wetsontwerp een verhoogde bloei van 't vrije onderwijs worden verwacht, ook reeds door de te openen mededinging de "bloei van 't openbaar onderwjjs onvermijdelijk zal worden versterkt. III. De kwestie der rechtsgelijkheid. Met ge noegen hadden ook de voorstanders van het wetsontwerp gezien dat de reg. de zonderlinge leer omtrent staatsrechterlijke gelijkheid van openbaar en bjjzonder onderwijs meer en meer had verloochendimmers het voorgedragen subsidie laat de grootste ongelijkheden bestaan; zelfs tusschen de bjjzondere scholen onderling is geen gelijkheid. Waarom o. a. alleen het openbaar onderwijs aan verplichte schoolgeld- heffing onderworpen Ook de staatsrechterlijke verplichtingen van den openbaren onderwijzer zjjn niet dezelfde als die voor den bijzonderen onderwijzer. In den strijd tegen de staatsschool wordt de vrije met rijksgeld gevoed. Wil men dat stelsel nu eenmaal, dan hergeve men aan iederen onderwjjzer zijn natuurlijke leervrijheid. De gemengde school als die zijner keuze te onderhouden en met de andere hand aan haren concurrent de middelen te verschaffen om haar te ontvolken, dit mag men niet met de valsche vlag van gelijkheid dekken. Het is eenvoudig beginselloos en kan inderdaad geen ander doel of uitvloeisel hebben dan dat 't bijzonder onderwijs gewapend, het openbare weerloos gemaakt wordt. Men wilde aan de reg. gevraagd hebben: behoudt ge de neutrale openbare school, omdat gij overtuigd zijt van hare bruikbaarheid voor allen, of zoo gij haar slechts voor een deel der natie geschikt houdt, waarom ontheft gij dan ook niet den openbaren onderwijzer van den knellenden band der neutraliteit. IY. De financieele verhouding van de gemeenten tot den staat. Was men in 1878 bij gemis aan eene zoodanige financieele regeling, welke de gemeenten in staat stelde, om uit eigen mid delen het op haar rustend aandeel in de kosten van het openbaar onderwijs te dragen, verplicht het stelsel der uitkeering der 30 pet. als pal liatief te behouden, nu het grondwettelijk struikelblok daartegen is vervallen, behoort een financieele grensregeling tusschen rijk en gemeente plaats te hebben, waardoor aan ieder belastingheffer het voor zijne behoeften genoeg zaam, vrij te beheerschen terrein zal zjjn ver zekerd en zal dan de rijksbijdrage ten behoeve der gemeenteschool behooren te vervallen. Hoe ware het echter, vraagt men, met ge zonde staatsorde bestaanbaar, dat het rijk aan de gemeenten de zorg voor overal voldoende openbaar onderwijs overliet en zelf uitkeeringen deed aan het vrije onderwijs Moet het sub sidie strekken om de taak der openbare school financieel te verlichten, dan zou een subsidie van gemeentewege moeten verstrekt worden. Men vraagt daarom aan de reg.op welke economische en juridieke gronden het voorstel om van rijkswege het bjjzonder onderwjjs te subsidieeren, berust V. Afscheiding van subsidie-kwestie en onder- wijsbepaling Onderscheidene leden zouden gaarne gezien hebben, dat de reg. de kwestie van het subsi die aan een afzonderljjke principieele beslissing had onderworpen, opdat men dan de technische zijde van het onderwjjsvraagstuk op zich zelve had kunnen behandelen. Maar de tegenstan ders van het ontwerp betoogden, dat in dit opzicht de wet, door eenheid van gedachte^ onberispeljjk is, omdat bevrediging van den eisch, dat de bjjzondere school in de concur rentie met de openbare de bovenhand verkrjjge, natuurljjk evenmin anders kon geschieden dan door wjjziging van meerdere, de inrichting be treffende, voorschriften. YI. Voor- en nadeelen ten opzichte van het openbaar onderwijs. Vele leden erkenden dankbaar de vele ver beteringen, die aan het openbaar onderwjjs ten goede zullen komen, maar die verbeteringen betreffen alleen bijzaken geen hoofdpunten en niet eens zijn zij allen voldoende te achten. Tegenover dezen zwakken lichtkant staat in elk geval een sterke schaduwzjjde. Men wees de op den duur nadeelige regeling van de uitkeering uit 's rijks schatkist aan de ge meenten op het, ellendig genoemd, stelsel van opleiding van onderwijzers door africhting; op het, aan de openbare school vjjandig, stelsel van verplichte schoolgeldheffing, en wat dies meer zjj. Maar dat kon ook niet anders. De wet, die het subsidie invoert, zal moeten teweegbrengen dat de 27 der schoolgaande kinderen, die thans de openbare school versmaden, tot 40 en wellicht meer klimmen. De strjjd om de school is er een om de kinderen en in dien strjjd zal het bjjzonder onderwjjs geducht win nen en het openbaar verliezen. In de keuze der ouders ligt hier niet het zwaartepunt. Tegenover den staat hebben de ouders recht op de keuze der school, maar niet tegenover de kerk. Deze als zielsverzorgster moet de kinderen dwingen in te gaan en de ouders door kerkeljjke tuchtmiddelen tot gehoorzaamheid aan hunne geesteljjke herders noodzaken. Op deze wijze zal het meer en meer als een on duldbare onredeljjkheid worden beschouwd, dat de neutrale school, hoewel meer en meer ont volkt, toch van staatswege wordt bekostigd. En in dat opzicht vooral wordt zjj door dit wetsontwerp veroordeeld. Het zal een forsche stap zjjn op den weg, die tot hare opheffing, of zooals de zegenkreet luidt tot hare leegpomping leidt. Wie dus hart heeft voor het openbaar ondewjjs en niettemin dit ontwerp aanneemt, kan dit alleen doen om redenen daar buiten. Dit wordt trouwens van conciliante zijde ronduit erkend. Het nadeel zal zelfs over alle onderwjjs zjjn, want het bjjzondere verliest ook zjjn vrijheid en de mogeljjkheid van latere inkrimping van het subsidie staat open. Op dat laatste werd door vele leden geant woord, dat het bjjzonder onderwjjs, desverlangd zjju vrijheid kan handhaven door het subsidie niet aan te nemen, De hoofdvraag is of het openb. onderwjjs te veel zal worden geschaad- En nu is in dit opzicht het ontwerp veel ge temperd men wees o. a. op de verplichte schoolgeldheffing. En is nu de opleiding van onderwjjzers, in verband met het premiestelsel onwedersprekeljjk in hooge mate bedenkeljjk, het karakter van de openb. school bljjft be waard, en deze blijft onder de hoede van de grondwet en onder den heilzamen invloed van een verscherpte concurrentie. Zoo noodig is partieele herziening van de wet ook niet uit gesloten en voor het overige vindt de openb. school haar hechtsten steun in de liefde des volks. VII. De financieele gevolgen voor het rijk. De geldquaestie mocht hier, toen erkende het, niet boven alles wegenmaar waar is het dat terwjjl bjj de verkiezingen tempering werd voorgespiegeld van de opdrijving der onderwjjskosten, thans verhooging van uitga ven onvermjjdeljjk zal zjjn. Hierop werd ge antwoord dat het bjjzonder onderwjjs nog veel aan den staat zal sparen en dat verbetering van dat onderwjjs ook wel wat geldeljjke offers waard is. Overigens werden te dezer zake inlichtingen van de reg. gevraagd. VIII. De schoolstrijd. Stellig werd door vele leden ontkend dat door deze wet de strjjd zal ophouden. De poli tieke agitatoren, een opvolgend ministerie, behoeven zich niet gebonden te achten door de der tegenpartjj ontwrongen concilliante toezeg gingen voor de toekomst. De strjjd zal toenemen, nadat de wet de tegenstanders der neutrale volksschool zal hebben versterkt. Het einddoel van de katholieken kan geen ander zjjn dan ondergang van de gemengde school, en let maar op de toongevers en persorganen der anti-revol., dan zullen zjj, die tegen onze openb. volksschool gemoedsbezwaren hebben, verplicht zjjn ze voort durend te bestrijden. Aan iedere sekte wordt haar eigen school verzekerd, en dit bevat de kiem van nieuwe onderwerpen van twist. De strjjd tusschen kerk en staat, tusschen de con- ventionneelen of positieven en de ethische of historische opvatting in het christendom, tus schen dogma of autoriteits geloof en vrije ge dachte zal in Nederland, geljjk overal in de wereld, niet bedaren door 1 of 2 millioen sub sidie aan bjjzondere scholen. In staatkundige kringen zal misschien een wapenstilstand wor den gesloten en de parlementaire groeppeering der partjjen eenige verschikking ondergaan, maar in het land zal de plaatseljjke partjjschap om en tegen de gemeenteschool er te heviger om ontbranden 'en verdeeldheid door geloofs verschil de vroeger zoo vurig gewenschte ver broedering vervangen. Vele andere leden daarentegen waren over tuigd dat de vrede zal worden verkregen. De tegenstanders van het openbaar onderwjjs hebben van hunne vredelievende gezindheid doen blij ken, de voorstanders behooren hetzelfde te doen. In absolutenzin kan de schoolstrijd niet eindigen, omdat 't een gemoedskwestie betreft, maar 1t twistvuur zal in felheid afnemen, al de kracht der drijvers zal worden gebroken en hun invloed op 'tvolk verminderen. Vooral zal het onder- wijs-vraagstuk niet langer de politiek beheer schen en reg. en vertegenwoordiging zullen zich aan andere belangen kunnen gaan wjjden. Intusschen wenschten voorstanders van de reg. de herhaalde verzekering dat harerzjjds geen verdere voorstellen van dergeljjke strek king, bepaaldeljjk wat middelbaar en hooger onderwjjs betreft, te verwachten zijn. IX. De omvang der voorgedragen regeling. In tweeërlei opzicht werd deze onvoldoende geacht. Ten eerste had men gewild een betere regeling van 't herhalingsonderwijs en ten tweede werd de kwestie van leerplicht besproken. Onder scheidene leden betreurden het dat de reg. dat beginsel niet heeft gehuldigd en verbaasden zich er over dat zjj, principieel de zaak niet bestrijdende, telkens met exception tegan de toepassing kwam, eerst bjj de arbeidswet en nu bij deze. In het belang van de bevolking van de school en dus ter bereiking van eigen doel en ter wering van het nog steeds aanzienljjk schoolverzuim had de staat tot invoering van leerplicht moeten overgaan, vooral nu het bjj zonder onderwjjs gesubsidieerd worden daarmede opgeheven de vroeger zoo breed uitgemeten aan de gemoedsbezwaren ontleende bedenking. Vele leden bestreden deze zienswijze, som migen omdat zjj van een onderwijzer geen politieagent willen maken, anderen omdat 't begrip leerplicht duister voor hen was en de werking daarvan elders onzeker. Deugdelijk gehalte van onderwijs en vooral van onderwijzers geeft veel meer waarborg voor schoolbezoek, dan eenige wettelijke maatregel van belang. Leerplicht werkt juist schoolverzuim in de hand. Met huishoudelijke oorzaken en locale omstan digheden hangt het zamen. Men wachte in elk geval nu de werking van de arbeidswet af. Van het standpunt der reg. achtten velen het goed gezien, dat zjj zich tegenover het in elk geval theoretisch amendement vrijheid van handelen had voorbehouden, totdat de school strijd geëindigd of althans geëindigd zou zjjn. Aan de afzonderljjke behandeling van de onderdeelen zjjn nog 12 bladzjjden van 't ver slag gewijd. O. a. werd door zeer vele leden beslist afgekeurd de herhaalde vermindering van 't aantal onderwjjzers. Deze hangt met paedagogische overtuiging in het geheel niet samen en voor sommige leden was dit punt op zichzelf reeds een reden om de wet af te stemmen. Bjj velen wogen bovendien bezwaren van overgang. De voorgestelde vermindering van de uit keering aan de gemeenten werd nagenoeg al gemeen betreurd al wordt door de overgangsbepalingen het nadeel voor de groote gemeenten voorshands gematigd, het zal vooral voor dezen toch slecht werken. In de verplichting tot schoolgeldheffing werd een krenking gezien van de automie der ge meenten, te bedenkeljjker omdat ze geschiedt terwille van het gesubsidieerd onderwijs, dat men juist in dit opzicht vrjjlaat. Zoodoende zal men juist de vroeger zoo afgekeurde be perking in 't leven roepen in de vrije keuze van de openbare school. Men wees ook op het gevaar van regeeringspressie bij de toe kenning van subsidiën krachtens art. 49 der wet. Ook tegen de uitwerking van art. 46 rezen onderscheidene bedenkingen. Er waren leden, die ook van dit punt hun stem afhan- keljjk maakten. Anderen echter verdedigden de verplichte schoolgeldheffing, omdat daardoor eindeljjk voor de bjjzondere school de mede dinging wordt geopend met de staatsschool. De voorwaarden, waarop het bjjzonder on derwjjs subsidie erlangen kan, beoordeelde men ongunstig. Men zag er in een onvoldoenden waarborg voor de degeljjkheid van dat onder wjjs en aan den anderen kant een kwellenden band voor de bjjzondere Bchool, hetgeen ech ter door de voorstanders dier school niet zoo zwaar werd getild. Vele andere bezwaren van staatsrechterljjken en financieelen aard werden tegen het betrekkeljjk art. gemaakt en op menig aangelegen punt daaromtrent nadere toelichting zeer noodig geacht. In de Oostenrjjksche monarchie schenkt men, sedert het debat over het adres der jong-Czechen in den Boheemschen landdag plaats had, meer dan ooit zjjn aandacht aan het »Boheemsche staatsrecht." Het is waar het resultaat van de behandeling was, dat de jonge radicale en nationale partjj nul op haar request ontving en er geen adres aan keizer Frans Jozef zal gezonden worden met het verzoek zich tot koning van Boheme te laten kronen, maar niet minder waar is het uit het gevoerde debat bljjkt dat het vraagstuk van het »Boheemsche staatsrecht" zelve volstrekt niet van het tapijt verdwenen is, al ging de Boheemsche landdag ook wat een vorm er van betreft tot de orde van den dag over. Wat toch is de slotsom van de zeer warme discussiën De oud-Czechen bjj monde van hun leider Rieger, de feudale adel door prins Schwarzenberg vertegenwoordigd bestreden onder verschillende argumenten het drijven der jonge radicale partjj, welke Rieger met niet te miskennen bitterheid verweet, dat zjj vóór alles zoekt Bpectakel te maken, maar de ver klaringen van alle drie Czechische partjj-groepen kwamen hierop neerdat zij zich voor het Boheemsche staatsrecht eerbiedig buigen. De feudale Boheemsche adel plaatste zich bij monde van zjjn woordvoerders op den bodem der constitutie, doch verzekerde tegeljjkertjjd steeds het .staatsrecht" en de kroning des konings te verlangen. Namens de oud-Czechen sprak Rieger tegen het adres, doch alleen wegens den vorm verwierp hjj op dit oogenblik de verwezenljjking van het Czechische ideaal de tjjd daarvoor is nog niet gekomen. In den grond der zaak sturen de drie groepen der Czechische partjj alzoo op hetzelfde doel af, over den tjjd en de wijze waarop het zal be reikt worden, loopen alleen de meeningen uiteen. Een machtigen factor echter miste men in het debatde meening der regeering over het Boheemsche staatsrecht. Graaf Thun, de nieuwe stadhouder van Boheme, die een jaar geleden de .kroningsspeech" hield, bewaarde thans een diep stilzwjjgen. Tot heden heeft de regeering op den eisch der Czechen noch een beslist j a noch een beslistneen doen hooren, en in verband met de politiek van graaf Taaffe, welke in een voortdurend geven en nemen bestaat, laat zich de bezorgdheid der üuit- schersdie trachten met spot en hoon de .hersenschim" der Boheemsche nationale partjj te bestrijden, begrijpen. Zjj vreezen dat de regeering ook thans weder zich zal laten drij ven, waarheen het geluk haar voert. Reden tot vreugde schenkt de twist der Czechen on derling den Duitschers niet, want jong- en oud-Czechen en aristocraten zjjn eensgezind in hun oprecht streven naar het herstel van het Boheemsche staatsrecht, al beroepen zjj zich ook op verschillende gronden, en hoe zal de regeering op den duur dit streven weerstaan De positie van graaf Taaffe is hoogst moei- ljjk, doch door niets wordt bevestigd het bericht in Duitsche officieuse bladen voorkomend: dat hij als minister-president staat te wankelen. Integendeel wordt dit geheel bezjjden de waar heid genoemd. Waarschjjnlijk was hier de wensch de vader der gedachteMaar de krenkende onverschilligheid, welke keizer Wil helm en zjjn vriend Herbert zich veroorlooven tegenover den Oostenrjjkschen minister-president aan den dag te leggen, brengen diens positie volstrekt niet in gevaar! Dit heeft de erva ring geleerd. Op keizer Wilhelm's bezoek te Weenen volgden met de benoeming van graaf Schönborn tot minister van justitie, een voor stander van het Boheemsch staatsrecht, en met andere wijzigingen in het ministerie, nieuwe concessiën aan de Czechische partjj Even als de Oostenrjjksche minister-president heeft de Beiersche minister Von Lutz met binnenlandsche moeiljjkheden te strjjden. Het Beiersche ministerie heeft nl. de laatste dagen het hoofd te bieden aan aanslagen der clericalen. Men weet dat de Beiersche bisschoppen in hun memorandum aan den prins regent opheffing verzochten van het placetum regium, d. i. de koninklijke bekrachtiging op benoemingen van geesteljjken of voorschriften der kerk en verder intrekking vroegen van het besluit van 1872 betrekkeljjk het verbod aan de redemptoristen om zich op Beiersch grond gebied te vestigen. Zoodra de Beiersche kamer bjjeenkwam diende de rechterzijde een motie tot opheffing van het placetum regium in, die met 81 tegen 78 stemmen is aangenomen. Het voorstel van dezelfde zjjde tot terug roeping der redemptoristen is aangenomen met 81 tegen 74 stemmen. Wat de uitvoering van het eerste besluit be treft, zou een wjjziging der constitutie noodig zijn, waartoe het kabinet geenerlei plannen aan den dag legt. Toepassing van het tweede besluit zou wellicht een wijziging der rijks wetgeving eischen, of de Beiersche regeering moest bij den Duitschen bondsraad het bewjjs kunnen leveren, dat de redemptoristen niet tot de jesuïten-orden behooren, waaraan het verblijf in het Duitsche rijk bjj de wet is ontzegd. Schjjnbaar onbekommerd over hetgeen er in zjjn rijk voorvalt trekt keizer Wilhelm Europa door, elke gelegenheid opsporend raad te plegen met de monarchen, die bereid zjjn hem het oor te leenen. Er bestaat rechtmatigen twjjfel volgens de jongste berichten, of de Duitsche keizer den sultan van Turkjje hiertoe bereid heeft gevonden. Met meer welwillendheid hebben natuurlijk zjjn beide bondgenooten koning Humbert en keizer Frans Jozef geluisterd. Gisteren ontmoetten de beide keizers elkander te Innsbriick, waar de gebruikeljjke wederzjjd- sche .harteljjke" omhelzingen en de handkussen aan de keizezin volgens officieel programma plaats vonden. Ook het juichende publiek was present. Keizer Frans Jozef vergezelde zjjn jeugdigen vriend en diens gemalin tot Rosen heim, van waar hjj over Salzburg naar Weenen terugkeerde. In Oostenrijk is men boven de wolken over deze nieuwe .harteljjke" ontmoeting der ver bonden vorsten, wjjl men zich hierdoor weder een weinig gerust gesteld vindt. Na het bezoek van den czaar te Berlijn was het den Oosten rijker wat bang om het hart geworden, wan neer zjj aan Duitschlands hulp in verband met den Balkan dachten Deze angst schijnt nu voorbjj De Köln. Zlg bevat een nieuw alarm artikel tegen Rusland naar aanleiding van beschouwingen van den heer Leroy-Beaulieu over de Russische financiën en de gunstige omstandig heden voor den aanleg van spoorwegen. Naar het vermoeden der Köln. Ztg zullen dit strate gische spoorwegen zjjn. Aan .hetzelfde blad wordt gemeld, dat in Rusland op confessioneel gebied een zwenking ten gunste van grooter verdraagzaamheid valt waar te nemen. Woensdag is de Duitsche rjjksdag ten aan zien van het voorstel van den Duitsch-vrjjzin- nigen afgevaardigde Rickert betreffende onre gelmatigheden bij de verkiezingen met de aanneming eener gemotiveerde motie tot de orde van den dag overgegaan. In die motie werd verklaard^ dat ten aanzien van alle gebleken wetsovertredingen de bondsraad de gewenschte mededeelingen aan de regeeringen ge daan had dat met grond mocht worden aangenomen, dat te dien aanzien gedaan was wat behoorde, en eindeljjk dat de verplichting van overheden en ambtenaren om de in dezen toepasselijke wets bepalingen nauwkeurig na te leven vanzelf sprak. Alle kartel-partjjen, uitgezonderd eenige natio- denaal-liberalen, stemden voor de motie. Volgens door den concierge van den' minister Beernaert en door den bode van het ministerie van financiën voor het hof van ge zworenen te Bergen afgelegde verklaringen is de minister De Volder den 21 Mei 1887, nadat Beernaert Pourbaix had ontvangen, niet meer te middernacht by den minister president geweest. De concierge, evenals de- bode, verklaarde, dat hjj de deux messieurs had binnengeleid. Uit deze getuigenissen zou dus bljjken, dat de heer De Volder in de kamer niet de onwaar heid sprak, toen hjj den heer Bara verzekerde den bewusten avond zijnen ambtgenoot van financiën niet te hebben gezien. Cousaert verklaarde het zich na twee jaren niet meer te herinneren of hjj De Volder ont moet had op het ministerie. Is één minister aldus van leugen vrijge pleit, de ongelegenheden van het Belgisch ministerie vermeerderen zich des ondanks. De heer Nieter, voormalig chef de bureau van het ministerie van binnenlandsche zaken, sinds eenigen tjjd inspecteur der schoone kunsten, is voor zes maanden geschorst. Waarom? Nieter is van zeer nabjj betrokken geworden in de zaak-Mondion, de bekende onthullingen van mdme Adam in de Nouvelle Revue. Ongetwjjfeld zal de regeeriDg ook over deze zaak eenige voor haar wellicht onaangename vragen in de kamer te beantwoorden hebben. De Fransche kamer heeft gisteren de ver kiezing van 360 afgevaardigden goedgekeurd. Zaterdag wordt het definitieve bureau benoemd. De Boheemsche landdag heeft met alge- meene stemmen verklaard, dat de afgevaardig den, welke zonder verlof en zonder gewettigde reden geen deel nemen aan de vergadering, be- beschouwen zjjn als hadden zjj hun mandaat nedergelegd. Door dit besluit alzoo schijnt de Duitsche partjj, die geen deel neemt aan de zitting, getroffen te moeten worden. Burgemeester Lippens, liberaal, is gisteren tot afgevaardigde voor Gent in de Belgische kamer gekozen. De clericalen hadden geen candidaat gesteld. Bjj de verkiezingen te Rome heeft wel is waar de door de regeering begunstigde ljjst gezegevierd, doch op deze ljjst komen dertig .gematigde clericalen" voor, daar deze groep bovendien de 16 zetels, welke der minderheid voorbehouden zijn, zullen bezetten, is het waar- schjjnljjk, dat zjj toch de meerderheid in den raad zullen hebben. De hertog Torlonia is herkozen, wat een persoonljjke nederlaag voor Crispi is. Onder de vele .vriendinnen" van den ex-koning Milan behoorde ook de mooie vrouw van den Servischen gezant te Berlijn, den heer Christitch. Voor eenigen tjjd gaf deze diplo maat, die intusschen door zjjn regeering van zjjn post teruggeroepen werd, het voornemen te kennen een einde aan zjjn leven te willen maken, wjjl zjjn vrouw hem verlaten had. Thans is Christitch spoorloos verdwenen. Vissingen, 15 Nov. Binnengekomen het Eng. ss. Methven Castle, gezagv. R. Rendall, van Londen. Vertrekt heden middag, na in neming van lading en passagiers, naar de Kaapstad. Volgens bjj de reederjj ontvangen telegram is het Ned. barkschip Thorbecke II, kapt. Sterenberg, van Java naar Middelburg met koffie, by Anjer gestrand en zal vermoedelpk totaal verloren zyn. Het schip moet geheel wrak zyn. Van de lading zal waarschpniyk weinig ge borgen kunnen worden. Het schip was aan de Amsterdamsche beurs verzekerd, evenals 5 ton op de lading4 ton zyn aan de Rotter- damsche beurs verzekerd en 5 ton behooren aan de N. II. M. Het Ned. barkschip Gerhardus, gez. W. Bruyn, vertrok den 15 October van Montevideo, bestemd naar Pensacola. Vlissingen, 15 Nov. Boter 1.30 a f 1.22. Eieren f 6. per 104 stuks. Yerseke, 15 Nov. Ter oester beurs werd heden niets verkocht. Tholen, 14 Nov. Op de heden (Donderdag) alhier gehoudene najaarsv e e m a r k t waren aangevoerd 24 stuks hoornvee en 40 biggen. Pryzen waren als volgttweejarige ossen en vaarzen f 100 a 120, jaarlingen 70 80, kalfdragende koeien 200, driejarige vaarzen 165, muntige koeien f 110 a 120 en biggen f 7 k f 13. Amsterdam, 15 Nov. Raapolie op 6 weken /37J. Lijnolie 22f. Gent, 15 Nov. Roode en wintertarwe fr. 18.25; rogge fr. 14.75; gerst fr. 16.75; haver fr. 15.—; boekweit fr. 17.25; paardenboonen fr. 19. koolzaad fr. 36.ïynzaad fr. 27.ïynkoeken fr. 19.50; koolzaadkoeken fr. 16.25 boter fr. 2.10 per kilogram eieren fr. 2.50 per 26 stuks. Brussel, 14 November. Ter veemarkt van heden (Donderdag) waren 1240 beesten aange voerd. De prijs per kilo levend gewicht was voorossen 0.65 tot 1.00 francsstieren 0.54 tot 0.85 francs; koeien en vaarzen 0.52 tot 0 80 francs. Petrolenm-noteerlngen van de make laars Cantzlaar Schalkwijk, Rotterdam, 14 Nov. Loco Tankfust 8,75 a f 8,80. Geïmporteerd fust 8,80 f Van boord bp lossing/a Janu- ari-levering 8,70 a Februari-levering f 8,60 a Maart-levering 8,50 k April-levering 8,40 a Mei levering a Juni-levering a r Juli-levering a Augus- us-levering a September-levermg f—,a October-levering k f November-levering ƒ8,70 December- levering ƒ8,65 Zeilend f Alles vrpblpvend. De markt was heden vast. Amsterdam. 14 15 Itaatsleenln^eo Nov. Nor. Sïederland. pCt. Bedrag stukken Cert N. W. Sch. 21/j 1000 817/g 823/s dito dito 8 1000 97 971/g dito dito 31/g 1000 103 1023/. dito Obl. 31/, 1000 1031/]g 1023/4 Song. dito Goudl. 5 100 Italië. Ins. '62/81 5 Lir.100-100000 887/16 Oostenrijk. Obl Mei-Nov5 fl. 1000 717/g 717/g dito Jan.-Juli 5 1000 717/g 717/g dito dito Gond 4 200-1000 <?olen. O. Sch. '44. 4 Z.R 50 0 883/4 Port. Ob.Bt.'53/84 8 100 67I/g dito dito 1888/89 41/, 20 955lg E usland. Obl. Hope 1798/1815 1000 1033;g 1031/, Gert. Ins. 5 S. '54 Z.R. 500 663/g iito dito 8 8. '5 5 5 0 0 923|4 927/g Obligatièn 1862 5 f; 50-100 1039/16 lito 1864 5 1000 1027/g 103 iito Oost. Ie S. 5 Z.R. 100-1000 dito dito is S 100-1000 621/4 Iito dito 8e 5 100-1000 dito '60 2e 1. dito 41/, 100 )003/4 dito '75 gec. dito 41/, 50-100 1001'4 dito '80 gec. dito 4 Z.R. 125-625 881/, S83/g dito 1889 iito. 4 R. 125 89l/o Obl. 1. 1887/69 4 20-10C 925/8 Geit. v. B. Asgn. 6 P.R. 1000 dito '84 gec. dito 5 f 60-100 981/g Spanje.O.B. Perp. 4 Per. 1000-24000 dito;bin. Perpet. 4 Pr. 500-25000 Turkije. Geprivil. 5 fr. 500-2500 871/2 G-cv. S. D.&C. 20-1000 17I'd lD/ie di o Gereg. 1869 fr. 500-12500 -r- tgypie. O. L. 1876 4 20-100 d.t -p. dito 1876 5 20-100

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 3