BUITENLAND.
Verttoto ei aaielmei sclepea.
Algemeen Overzicht.
Beknopte Mededeelingen.
HANDELSBERICHTEN.
Graanmarkten, enz.
Prijzen van Effecten.
van 1854 kwam dan ook reeds het begin-
Bel voor van confessioneel onderwijs, van over
heidswege gegeven. Openbaar onderwijs is
volgens dit gevoelen dat hetwelk uitsluitend
gegeven wordt van staats- of gemeentewege.
In de Eerste kamer zelve dan ook is bij de
behandeling van 't voorstel-Schaepman van
1887 door oprechte voorstanders van 't open
baar onderwijs het subsidiestelsel bestaanbaar
geacht met art. 192. Men wilde slechts aan
den gewonen wetgever niet alles hebben over
gelaten en nu heeft deze slechts te zorgen
dat van overheidswege overal en voldoend on-
derwjjs worde gegeven. In het wetsontwerp nu
bljjft de gemeenteschool overal bestaan en de
waarborgen voor voldoend onderwijs worden
niet opgeheven, terwijl dit ook wordt verze
kerd door de voorwaarden, die aan 't subsidie
worden verbonden. Acht men ze ongenoegzaam,
dat is een vraag van meer of minder, te be
handelen bij 't betrokken artikelthans kan
er alleen sprake zjjn van het beginsel.
De afwijkende opinie daarentegen werd door
de eerstbedoelde leden volgehouden. Naast
enkele verbeteringen die in de wet worden
gebracht, blijft het streven onmiskenbaar om
het openbaar onderwijs ten voordeele van
't bijzondere te verzwakken, te ondermijnen en
te overvleugelen.
Hiertegenover werd betoogd dat, mag van
't wetsontwerp een verhoogde bloei van 't vrije
onderwijs worden verwacht, ook reeds door
de te openen mededinging de "bloei van 't
openbaar onderwjjs onvermijdelijk zal worden
versterkt.
III. De kwestie der rechtsgelijkheid. Met ge
noegen hadden ook de voorstanders van het
wetsontwerp gezien dat de reg. de zonderlinge
leer omtrent staatsrechterlijke gelijkheid van
openbaar en bjjzonder onderwijs meer en meer
had verloochendimmers het voorgedragen
subsidie laat de grootste ongelijkheden bestaan;
zelfs tusschen de bjjzondere scholen onderling
is geen gelijkheid. Waarom o. a. alleen het
openbaar onderwijs aan verplichte schoolgeld-
heffing onderworpen Ook de staatsrechterlijke
verplichtingen van den openbaren onderwijzer
zjjn niet dezelfde als die voor den bijzonderen
onderwijzer. In den strijd tegen de staatsschool
wordt de vrije met rijksgeld gevoed. Wil men
dat stelsel nu eenmaal, dan hergeve men aan
iederen onderwjjzer zijn natuurlijke leervrijheid.
De gemengde school als die zijner keuze te
onderhouden en met de andere hand aan
haren concurrent de middelen te verschaffen
om haar te ontvolken, dit mag men niet met
de valsche vlag van gelijkheid dekken. Het
is eenvoudig beginselloos en kan inderdaad
geen ander doel of uitvloeisel hebben dan dat
't bijzonder onderwijs gewapend, het openbare
weerloos gemaakt wordt. Men wilde aan de
reg. gevraagd hebben: behoudt ge de neutrale
openbare school, omdat gij overtuigd zijt van
hare bruikbaarheid voor allen, of zoo gij haar
slechts voor een deel der natie geschikt houdt,
waarom ontheft gij dan ook niet den openbaren
onderwijzer van den knellenden band der
neutraliteit.
IY. De financieele verhouding van de gemeenten
tot den staat. Was men in 1878 bij gemis aan
eene zoodanige financieele regeling, welke de
gemeenten in staat stelde, om uit eigen mid
delen het op haar rustend aandeel in de kosten
van het openbaar onderwijs te dragen, verplicht
het stelsel der uitkeering der 30 pet. als pal
liatief te behouden, nu het grondwettelijk
struikelblok daartegen is vervallen, behoort
een financieele grensregeling tusschen rijk en
gemeente plaats te hebben, waardoor aan ieder
belastingheffer het voor zijne behoeften genoeg
zaam, vrij te beheerschen terrein zal zjjn ver
zekerd en zal dan de rijksbijdrage ten behoeve
der gemeenteschool behooren te vervallen.
Hoe ware het echter, vraagt men, met ge
zonde staatsorde bestaanbaar, dat het rijk aan
de gemeenten de zorg voor overal voldoende
openbaar onderwijs overliet en zelf uitkeeringen
deed aan het vrije onderwijs Moet het sub
sidie strekken om de taak der openbare school
financieel te verlichten, dan zou een subsidie
van gemeentewege moeten verstrekt worden.
Men vraagt daarom aan de reg.op welke
economische en juridieke gronden het voorstel
om van rijkswege het bjjzonder onderwjjs te
subsidieeren, berust
V. Afscheiding van subsidie-kwestie en onder-
wijsbepaling
Onderscheidene leden zouden gaarne gezien
hebben, dat de reg. de kwestie van het subsi
die aan een afzonderljjke principieele beslissing
had onderworpen, opdat men dan de technische
zijde van het onderwjjsvraagstuk op zich zelve
had kunnen behandelen. Maar de tegenstan
ders van het ontwerp betoogden, dat in dit
opzicht de wet, door eenheid van gedachte^
onberispeljjk is, omdat bevrediging van den
eisch, dat de bjjzondere school in de concur
rentie met de openbare de bovenhand verkrjjge,
natuurljjk evenmin anders kon geschieden dan
door wjjziging van meerdere, de inrichting be
treffende, voorschriften.
YI. Voor- en nadeelen ten opzichte van het
openbaar onderwijs.
Vele leden erkenden dankbaar de vele ver
beteringen, die aan het openbaar onderwjjs ten
goede zullen komen, maar die verbeteringen
betreffen alleen bijzaken geen hoofdpunten en
niet eens zijn zij allen voldoende te achten.
Tegenover dezen zwakken lichtkant staat in
elk geval een sterke schaduwzjjde. Men
wees de op den duur nadeelige regeling van
de uitkeering uit 's rijks schatkist aan de ge
meenten op het, ellendig genoemd, stelsel
van opleiding van onderwijzers door africhting;
op het, aan de openbare school vjjandig, stelsel
van verplichte schoolgeldheffing, en wat dies
meer zjj.
Maar dat kon ook niet anders. De wet, die
het subsidie invoert, zal moeten teweegbrengen
dat de 27 der schoolgaande kinderen, die
thans de openbare school versmaden, tot 40
en wellicht meer klimmen. De strjjd om de
school is er een om de kinderen en in dien
strjjd zal het bjjzonder onderwjjs geducht win
nen en het openbaar verliezen. In de keuze
der ouders ligt hier niet het zwaartepunt.
Tegenover den staat hebben de ouders recht
op de keuze der school, maar niet tegenover
de kerk. Deze als zielsverzorgster moet de
kinderen dwingen in te gaan en de ouders door
kerkeljjke tuchtmiddelen tot gehoorzaamheid
aan hunne geesteljjke herders noodzaken. Op
deze wijze zal het meer en meer als een on
duldbare onredeljjkheid worden beschouwd, dat
de neutrale school, hoewel meer en meer ont
volkt, toch van staatswege wordt bekostigd.
En in dat opzicht vooral wordt zjj door dit
wetsontwerp veroordeeld. Het zal een forsche
stap zjjn op den weg, die tot hare opheffing, of
zooals de zegenkreet luidt tot hare leegpomping
leidt. Wie dus hart heeft voor het openbaar
ondewjjs en niettemin dit ontwerp aanneemt,
kan dit alleen doen om redenen daar buiten.
Dit wordt trouwens van conciliante zijde
ronduit erkend. Het nadeel zal zelfs over
alle onderwjjs zjjn, want het bjjzondere
verliest ook zjjn vrijheid en de mogeljjkheid
van latere inkrimping van het subsidie staat
open.
Op dat laatste werd door vele leden geant
woord, dat het bjjzonder onderwjjs, desverlangd
zjju vrijheid kan handhaven door het subsidie
niet aan te nemen, De hoofdvraag is of het
openb. onderwjjs te veel zal worden geschaad-
En nu is in dit opzicht het ontwerp veel ge
temperd men wees o. a. op de verplichte
schoolgeldheffing. En is nu de opleiding van
onderwjjzers, in verband met het premiestelsel
onwedersprekeljjk in hooge mate bedenkeljjk,
het karakter van de openb. school bljjft be
waard, en deze blijft onder de hoede van de
grondwet en onder den heilzamen invloed van
een verscherpte concurrentie. Zoo noodig is
partieele herziening van de wet ook niet uit
gesloten en voor het overige vindt de openb.
school haar hechtsten steun in de liefde des
volks.
VII. De financieele gevolgen voor het rijk.
De geldquaestie mocht hier, toen erkende
het, niet boven alles wegenmaar waar is
het dat terwjjl bjj de verkiezingen tempering
werd voorgespiegeld van de opdrijving der
onderwjjskosten, thans verhooging van uitga
ven onvermjjdeljjk zal zjjn. Hierop werd ge
antwoord dat het bjjzonder onderwjjs nog veel aan
den staat zal sparen en dat verbetering van
dat onderwjjs ook wel wat geldeljjke offers
waard is.
Overigens werden te dezer zake inlichtingen
van de reg. gevraagd.
VIII. De schoolstrijd.
Stellig werd door vele leden ontkend dat
door deze wet de strjjd zal ophouden. De poli
tieke agitatoren, een opvolgend ministerie,
behoeven zich niet gebonden te achten door de
der tegenpartjj ontwrongen concilliante toezeg
gingen voor de toekomst. De strjjd zal toenemen,
nadat de wet de tegenstanders der neutrale
volksschool zal hebben versterkt. Het einddoel
van de katholieken kan geen ander zjjn dan
ondergang van de gemengde school, en let maar
op de toongevers en persorganen der anti-revol.,
dan zullen zjj, die tegen onze openb. volksschool
gemoedsbezwaren hebben, verplicht zjjn ze voort
durend te bestrijden. Aan iedere sekte wordt
haar eigen school verzekerd, en dit bevat de
kiem van nieuwe onderwerpen van twist. De
strjjd tusschen kerk en staat, tusschen de con-
ventionneelen of positieven en de ethische of
historische opvatting in het christendom, tus
schen dogma of autoriteits geloof en vrije ge
dachte zal in Nederland, geljjk overal in de
wereld, niet bedaren door 1 of 2 millioen sub
sidie aan bjjzondere scholen. In staatkundige
kringen zal misschien een wapenstilstand wor
den gesloten en de parlementaire groeppeering
der partjjen eenige verschikking ondergaan,
maar in het land zal de plaatseljjke partjjschap
om en tegen de gemeenteschool er te heviger
om ontbranden 'en verdeeldheid door geloofs
verschil de vroeger zoo vurig gewenschte ver
broedering vervangen.
Vele andere leden daarentegen waren over
tuigd dat de vrede zal worden verkregen. De
tegenstanders van het openbaar onderwjjs hebben
van hunne vredelievende gezindheid doen blij
ken, de voorstanders behooren hetzelfde te doen.
In absolutenzin kan de schoolstrijd niet eindigen,
omdat 't een gemoedskwestie betreft, maar 1t
twistvuur zal in felheid afnemen, al de kracht
der drijvers zal worden gebroken en hun invloed
op 'tvolk verminderen. Vooral zal het onder-
wijs-vraagstuk niet langer de politiek beheer
schen en reg. en vertegenwoordiging zullen
zich aan andere belangen kunnen gaan wjjden.
Intusschen wenschten voorstanders van de
reg. de herhaalde verzekering dat harerzjjds
geen verdere voorstellen van dergeljjke strek
king, bepaaldeljjk wat middelbaar en hooger
onderwjjs betreft, te verwachten zijn.
IX. De omvang der voorgedragen regeling. In
tweeërlei opzicht werd deze onvoldoende geacht.
Ten eerste had men gewild een betere regeling
van 't herhalingsonderwijs en ten tweede werd
de kwestie van leerplicht besproken. Onder
scheidene leden betreurden het dat de reg. dat
beginsel niet heeft gehuldigd en verbaasden
zich er over dat zjj, principieel de zaak niet
bestrijdende, telkens met exception tegan de
toepassing kwam, eerst bjj de arbeidswet en nu
bij deze. In het belang van de bevolking van
de school en dus ter bereiking van eigen doel
en ter wering van het nog steeds aanzienljjk
schoolverzuim had de staat tot invoering van
leerplicht moeten overgaan, vooral nu het bjj
zonder onderwjjs gesubsidieerd worden daarmede
opgeheven de vroeger zoo breed uitgemeten aan
de gemoedsbezwaren ontleende bedenking.
Vele leden bestreden deze zienswijze, som
migen omdat zjj van een onderwijzer geen
politieagent willen maken, anderen omdat 't
begrip leerplicht duister voor hen was en de
werking daarvan elders onzeker. Deugdelijk
gehalte van onderwijs en vooral van onderwijzers
geeft veel meer waarborg voor schoolbezoek,
dan eenige wettelijke maatregel van belang.
Leerplicht werkt juist schoolverzuim in de hand.
Met huishoudelijke oorzaken en locale omstan
digheden hangt het zamen. Men wachte in
elk geval nu de werking van de arbeidswet
af. Van het standpunt der reg. achtten velen
het goed gezien, dat zjj zich tegenover het in
elk geval theoretisch amendement vrijheid van
handelen had voorbehouden, totdat de school
strijd geëindigd of althans geëindigd zou zjjn.
Aan de afzonderljjke behandeling van de
onderdeelen zjjn nog 12 bladzjjden van 't ver
slag gewijd. O. a. werd door zeer vele leden
beslist afgekeurd de herhaalde vermindering
van 't aantal onderwjjzers. Deze hangt met
paedagogische overtuiging in het geheel niet
samen en voor sommige leden was dit punt op
zichzelf reeds een reden om de wet af te
stemmen. Bjj velen wogen bovendien bezwaren
van overgang.
De voorgestelde vermindering van de uit
keering aan de gemeenten werd nagenoeg al
gemeen betreurd
al wordt door de overgangsbepalingen het
nadeel voor de groote gemeenten voorshands
gematigd, het zal vooral voor dezen toch slecht
werken.
In de verplichting tot schoolgeldheffing werd
een krenking gezien van de automie der ge
meenten, te bedenkeljjker omdat ze geschiedt
terwille van het gesubsidieerd onderwijs, dat
men juist in dit opzicht vrjjlaat. Zoodoende
zal men juist de vroeger zoo afgekeurde be
perking in 't leven roepen in de vrije keuze
van de openbare school. Men wees ook op
het gevaar van regeeringspressie bij de toe
kenning van subsidiën krachtens art. 49 der
wet. Ook tegen de uitwerking van art. 46
rezen onderscheidene bedenkingen. Er waren
leden, die ook van dit punt hun stem afhan-
keljjk maakten. Anderen echter verdedigden
de verplichte schoolgeldheffing, omdat daardoor
eindeljjk voor de bjjzondere school de mede
dinging wordt geopend met de staatsschool.
De voorwaarden, waarop het bjjzonder on
derwjjs subsidie erlangen kan, beoordeelde men
ongunstig. Men zag er in een onvoldoenden
waarborg voor de degeljjkheid van dat onder
wjjs en aan den anderen kant een kwellenden
band voor de bjjzondere Bchool, hetgeen ech
ter door de voorstanders dier school niet zoo
zwaar werd getild. Vele andere bezwaren van
staatsrechterljjken en financieelen aard werden
tegen het betrekkeljjk art. gemaakt en op
menig aangelegen punt daaromtrent nadere
toelichting zeer noodig geacht.
In de Oostenrjjksche monarchie schenkt men,
sedert het debat over het adres der jong-Czechen
in den Boheemschen landdag plaats had, meer
dan ooit zjjn aandacht aan het »Boheemsche
staatsrecht." Het is waar het resultaat van
de behandeling was, dat de jonge radicale en
nationale partjj nul op haar request ontving
en er geen adres aan keizer Frans Jozef zal
gezonden worden met het verzoek zich tot
koning van Boheme te laten kronen, maar
niet minder waar is het uit het gevoerde debat
bljjkt dat het vraagstuk van het »Boheemsche
staatsrecht" zelve volstrekt niet van het tapijt
verdwenen is, al ging de Boheemsche landdag
ook wat een vorm er van betreft tot de orde
van den dag over.
Wat toch is de slotsom van de zeer warme
discussiën De oud-Czechen bjj monde van
hun leider Rieger, de feudale adel door prins
Schwarzenberg vertegenwoordigd bestreden
onder verschillende argumenten het drijven der
jonge radicale partjj, welke Rieger met niet
te miskennen bitterheid verweet, dat zjj vóór
alles zoekt Bpectakel te maken, maar de ver
klaringen van alle drie Czechische partjj-groepen
kwamen hierop neerdat zij zich voor het
Boheemsche staatsrecht eerbiedig buigen.
De feudale Boheemsche adel plaatste zich bij
monde van zjjn woordvoerders op den bodem
der constitutie, doch verzekerde tegeljjkertjjd
steeds het .staatsrecht" en de kroning des
konings te verlangen. Namens de oud-Czechen
sprak Rieger tegen het adres, doch alleen
wegens den vorm verwierp hjj op dit oogenblik
de verwezenljjking van het Czechische ideaal
de tjjd daarvoor is nog niet gekomen. In den
grond der zaak sturen de drie groepen der
Czechische partjj alzoo op hetzelfde doel af,
over den tjjd en de wijze waarop het zal be
reikt worden, loopen alleen de meeningen uiteen.
Een machtigen factor echter miste men in
het debatde meening der regeering over het
Boheemsche staatsrecht. Graaf Thun, de nieuwe
stadhouder van Boheme, die een jaar geleden
de .kroningsspeech" hield, bewaarde thans een
diep stilzwjjgen. Tot heden heeft de regeering
op den eisch der Czechen noch een beslist
j a noch een beslistneen doen hooren, en
in verband met de politiek van graaf Taaffe,
welke in een voortdurend geven en nemen
bestaat, laat zich de bezorgdheid der üuit-
schersdie trachten met spot en hoon de
.hersenschim" der Boheemsche nationale partjj
te bestrijden, begrijpen. Zjj vreezen dat de
regeering ook thans weder zich zal laten drij
ven, waarheen het geluk haar voert. Reden
tot vreugde schenkt de twist der Czechen on
derling den Duitschers niet, want jong- en
oud-Czechen en aristocraten zjjn eensgezind in
hun oprecht streven naar het herstel van het
Boheemsche staatsrecht, al beroepen zjj zich
ook op verschillende gronden, en hoe zal de
regeering op den duur dit streven weerstaan
De positie van graaf Taaffe is hoogst moei-
ljjk, doch door niets wordt bevestigd het bericht
in Duitsche officieuse bladen voorkomend: dat
hij als minister-president staat te wankelen.
Integendeel wordt dit geheel bezjjden de waar
heid genoemd. Waarschjjnlijk was hier de
wensch de vader der gedachteMaar de
krenkende onverschilligheid, welke keizer Wil
helm en zjjn vriend Herbert zich veroorlooven
tegenover den Oostenrjjkschen minister-president
aan den dag te leggen, brengen diens positie
volstrekt niet in gevaar! Dit heeft de erva
ring geleerd. Op keizer Wilhelm's bezoek te
Weenen volgden met de benoeming van graaf
Schönborn tot minister van justitie, een voor
stander van het Boheemsch staatsrecht, en met
andere wijzigingen in het ministerie, nieuwe
concessiën aan de Czechische partjj
Even als de Oostenrjjksche minister-president
heeft de Beiersche minister Von Lutz met
binnenlandsche moeiljjkheden te strjjden.
Het Beiersche ministerie heeft nl. de
laatste dagen het hoofd te bieden aan aanslagen
der clericalen. Men weet dat de Beiersche
bisschoppen in hun memorandum aan den prins
regent opheffing verzochten van het placetum
regium, d. i. de koninklijke bekrachtiging op
benoemingen van geesteljjken of voorschriften
der kerk en verder intrekking vroegen van het
besluit van 1872 betrekkeljjk het verbod aan
de redemptoristen om zich op Beiersch grond
gebied te vestigen.
Zoodra de Beiersche kamer bjjeenkwam diende
de rechterzijde een motie tot opheffing van het
placetum regium in, die met 81 tegen 78 stemmen
is aangenomen.
Het voorstel van dezelfde zjjde tot terug
roeping der redemptoristen is aangenomen met
81 tegen 74 stemmen.
Wat de uitvoering van het eerste besluit be
treft, zou een wjjziging der constitutie noodig
zijn, waartoe het kabinet geenerlei plannen
aan den dag legt. Toepassing van het tweede
besluit zou wellicht een wijziging der rijks
wetgeving eischen, of de Beiersche regeering
moest bij den Duitschen bondsraad het bewjjs
kunnen leveren, dat de redemptoristen niet
tot de jesuïten-orden behooren, waaraan het
verblijf in het Duitsche rijk bjj de wet is
ontzegd.
Schjjnbaar onbekommerd over hetgeen er in
zjjn rijk voorvalt trekt keizer Wilhelm Europa
door, elke gelegenheid opsporend raad te plegen
met de monarchen, die bereid zjjn hem het
oor te leenen. Er bestaat rechtmatigen twjjfel
volgens de jongste berichten, of de Duitsche
keizer den sultan van Turkjje hiertoe bereid
heeft gevonden. Met meer welwillendheid
hebben natuurlijk zjjn beide bondgenooten
koning Humbert en keizer Frans Jozef geluisterd.
Gisteren ontmoetten de beide keizers elkander
te Innsbriick, waar de gebruikeljjke wederzjjd-
sche .harteljjke" omhelzingen en de handkussen
aan de keizezin volgens officieel programma
plaats vonden. Ook het juichende publiek was
present. Keizer Frans Jozef vergezelde zjjn
jeugdigen vriend en diens gemalin tot Rosen
heim, van waar hjj over Salzburg naar Weenen
terugkeerde.
In Oostenrijk is men boven de wolken over
deze nieuwe .harteljjke" ontmoeting der ver
bonden vorsten, wjjl men zich hierdoor weder
een weinig gerust gesteld vindt. Na het bezoek
van den czaar te Berlijn was het den Oosten
rijker wat bang om het hart geworden, wan
neer zjj aan Duitschlands hulp in verband met
den Balkan dachten Deze angst schijnt nu
voorbjj
De Köln. Zlg bevat een nieuw alarm
artikel tegen Rusland naar aanleiding van
beschouwingen van den heer Leroy-Beaulieu over
de Russische financiën en de gunstige omstandig
heden voor den aanleg van spoorwegen. Naar
het vermoeden der Köln. Ztg zullen dit strate
gische spoorwegen zjjn.
Aan .hetzelfde blad wordt gemeld, dat in
Rusland op confessioneel gebied een zwenking
ten gunste van grooter verdraagzaamheid valt
waar te nemen.
Woensdag is de Duitsche rjjksdag ten aan
zien van het voorstel van den Duitsch-vrjjzin-
nigen afgevaardigde Rickert betreffende onre
gelmatigheden bij de verkiezingen met de
aanneming eener gemotiveerde motie tot de orde
van den dag overgegaan. In die motie werd
verklaard^ dat ten aanzien van alle gebleken
wetsovertredingen de bondsraad de gewenschte
mededeelingen aan de regeeringen ge daan had
dat met grond mocht worden aangenomen, dat
te dien aanzien gedaan was wat behoorde, en
eindeljjk dat de verplichting van overheden en
ambtenaren om de in dezen toepasselijke wets
bepalingen nauwkeurig na te leven vanzelf sprak.
Alle kartel-partjjen, uitgezonderd eenige natio-
denaal-liberalen, stemden voor de motie.
Volgens door den concierge van den'
minister Beernaert en door den bode van het
ministerie van financiën voor het hof van ge
zworenen te Bergen afgelegde verklaringen is
de minister De Volder den 21 Mei 1887, nadat
Beernaert Pourbaix had ontvangen, niet meer
te middernacht by den minister president geweest.
De concierge, evenals de- bode, verklaarde,
dat hjj de deux messieurs had binnengeleid.
Uit deze getuigenissen zou dus bljjken, dat
de heer De Volder in de kamer niet de onwaar
heid sprak, toen hjj den heer Bara verzekerde
den bewusten avond zijnen ambtgenoot van
financiën niet te hebben gezien.
Cousaert verklaarde het zich na twee jaren
niet meer te herinneren of hjj De Volder ont
moet had op het ministerie.
Is één minister aldus van leugen vrijge
pleit, de ongelegenheden van het Belgisch
ministerie vermeerderen zich des ondanks. De
heer Nieter, voormalig chef de bureau van het
ministerie van binnenlandsche zaken, sinds
eenigen tjjd inspecteur der schoone kunsten, is
voor zes maanden geschorst. Waarom? Nieter
is van zeer nabjj betrokken geworden in de
zaak-Mondion, de bekende onthullingen van
mdme Adam in de Nouvelle Revue. Ongetwjjfeld
zal de regeeriDg ook over deze zaak eenige
voor haar wellicht onaangename vragen in
de kamer te beantwoorden hebben.
De Fransche kamer heeft gisteren de ver
kiezing van 360 afgevaardigden goedgekeurd.
Zaterdag wordt het definitieve bureau benoemd.
De Boheemsche landdag heeft met alge-
meene stemmen verklaard, dat de afgevaardig
den, welke zonder verlof en zonder gewettigde
reden geen deel nemen aan de vergadering, be-
beschouwen zjjn als hadden zjj hun mandaat
nedergelegd. Door dit besluit alzoo schijnt de
Duitsche partjj, die geen deel neemt aan de
zitting, getroffen te moeten worden.
Burgemeester Lippens, liberaal, is gisteren
tot afgevaardigde voor Gent in de Belgische
kamer gekozen. De clericalen hadden geen
candidaat gesteld.
Bjj de verkiezingen te Rome heeft wel
is waar de door de regeering begunstigde ljjst
gezegevierd, doch op deze ljjst komen dertig
.gematigde clericalen" voor, daar deze groep
bovendien de 16 zetels, welke der minderheid
voorbehouden zijn, zullen bezetten, is het waar-
schjjnljjk, dat zjj toch de meerderheid in den
raad zullen hebben.
De hertog Torlonia is herkozen, wat een
persoonljjke nederlaag voor Crispi is.
Onder de vele .vriendinnen" van den
ex-koning Milan behoorde ook de mooie vrouw
van den Servischen gezant te Berlijn, den heer
Christitch. Voor eenigen tjjd gaf deze diplo
maat, die intusschen door zjjn regeering van
zjjn post teruggeroepen werd, het voornemen
te kennen een einde aan zjjn leven te willen
maken, wjjl zjjn vrouw hem verlaten had. Thans
is Christitch spoorloos verdwenen.
Vissingen, 15 Nov. Binnengekomen het
Eng. ss. Methven Castle, gezagv. R. Rendall,
van Londen. Vertrekt heden middag, na in
neming van lading en passagiers, naar de
Kaapstad.
Volgens bjj de reederjj ontvangen telegram
is het Ned. barkschip Thorbecke II, kapt.
Sterenberg, van Java naar Middelburg met koffie,
by Anjer gestrand en zal vermoedelpk totaal
verloren zyn. Het schip moet geheel wrak zyn.
Van de lading zal waarschpniyk weinig ge
borgen kunnen worden. Het schip was aan
de Amsterdamsche beurs verzekerd, evenals 5
ton op de lading4 ton zyn aan de Rotter-
damsche beurs verzekerd en 5 ton behooren
aan de N. II. M.
Het Ned. barkschip Gerhardus, gez. W.
Bruyn, vertrok den 15 October van Montevideo,
bestemd naar Pensacola.
Vlissingen, 15 Nov. Boter 1.30 a f 1.22.
Eieren f 6. per 104 stuks.
Yerseke, 15 Nov. Ter oester beurs werd
heden niets verkocht.
Tholen, 14 Nov. Op de heden (Donderdag)
alhier gehoudene najaarsv e e m a r k t waren
aangevoerd 24 stuks hoornvee en 40 biggen.
Pryzen waren als volgttweejarige ossen en
vaarzen f 100 a 120, jaarlingen 70 80,
kalfdragende koeien 200, driejarige vaarzen
165, muntige koeien f 110 a 120 en
biggen f 7 k f 13.
Amsterdam, 15 Nov. Raapolie op 6 weken
/37J. Lijnolie 22f.
Gent, 15 Nov. Roode en wintertarwe fr. 18.25;
rogge fr. 14.75; gerst fr. 16.75; haver fr. 15.—;
boekweit fr. 17.25; paardenboonen fr. 19.
koolzaad fr. 36.ïynzaad fr. 27.ïynkoeken
fr. 19.50; koolzaadkoeken fr. 16.25 boter fr. 2.10
per kilogram eieren fr. 2.50 per 26 stuks.
Brussel, 14 November. Ter veemarkt van
heden (Donderdag) waren 1240 beesten aange
voerd. De prijs per kilo levend gewicht was
voorossen 0.65 tot 1.00 francsstieren 0.54
tot 0.85 francs; koeien en vaarzen 0.52 tot
0 80 francs.
Petrolenm-noteerlngen van de make
laars Cantzlaar Schalkwijk,
Rotterdam, 14 Nov. Loco Tankfust 8,75
a f 8,80. Geïmporteerd fust 8,80 f
Van boord bp lossing/a Janu-
ari-levering 8,70 a Februari-levering
f 8,60 a Maart-levering 8,50 k
April-levering 8,40 a Mei
levering a Juni-levering
a r Juli-levering a Augus-
us-levering a September-levermg
f—,a October-levering k f
November-levering ƒ8,70 December-
levering ƒ8,65
Zeilend f
Alles vrpblpvend.
De markt was heden vast.
Amsterdam.
14 15
Itaatsleenln^eo Nov. Nor.
Sïederland. pCt. Bedrag stukken
Cert N. W. Sch. 21/j 1000 817/g 823/s
dito dito 8 1000 97 971/g
dito dito 31/g 1000 103 1023/.
dito Obl. 31/, 1000 1031/]g 1023/4
Song. dito Goudl. 5 100
Italië. Ins. '62/81 5 Lir.100-100000 887/16
Oostenrijk. Obl
Mei-Nov5 fl. 1000 717/g 717/g
dito Jan.-Juli 5 1000 717/g 717/g
dito dito Gond 4 200-1000
<?olen. O. Sch. '44. 4 Z.R 50 0 883/4
Port. Ob.Bt.'53/84 8 100 67I/g
dito dito 1888/89 41/, 20 955lg
E usland. Obl.
Hope 1798/1815 1000 1033;g 1031/,
Gert. Ins. 5 S. '54 Z.R. 500 663/g
iito dito 8 8. '5 5 5 0 0 923|4 927/g
Obligatièn 1862 5 f; 50-100 1039/16
lito 1864 5 1000 1027/g 103
iito Oost. Ie S. 5 Z.R. 100-1000
dito dito is S 100-1000 621/4
Iito dito 8e 5 100-1000
dito '60 2e 1. dito 41/, 100 )003/4
dito '75 gec. dito 41/, 50-100 1001'4
dito '80 gec. dito 4 Z.R. 125-625 881/, S83/g
dito 1889 iito. 4 R. 125 89l/o
Obl. 1. 1887/69 4 20-10C 925/8
Geit. v. B. Asgn. 6 P.R. 1000
dito '84 gec. dito 5 f 60-100 981/g
Spanje.O.B. Perp. 4 Per. 1000-24000
dito;bin. Perpet. 4 Pr. 500-25000
Turkije. Geprivil. 5 fr. 500-2500 871/2
G-cv. S. D.&C. 20-1000 17I'd lD/ie
di o Gereg. 1869 fr. 500-12500 -r-
tgypie. O. L. 1876 4 20-100
d.t -p. dito 1876 5 20-100