Donderdag 7 November. N 264. 132e Jaargang. 1889. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.-3 Afzonderlijke no nmers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentïën': 20 cent per regel. Bi] abonnement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 1—7 regels 1.50; iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Middelburg 6 November. LETTEREN EN KUNST. UIT STAD EN PROVINCIE. HIDDI'IIKIM.SÜIi; (MUNT. Thermometer. Middelburg 6 Nov. vm. m. 12 o 50 gr. av. 4 u. Verwacht i n 49 verand. wind. 41 gr. gr. F Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoo», te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningcn: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. O. de Mooij te TholenW. A. va» Adver en n Nieuwenhtjijzen en te TerneuzenM. de Jon&e. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te een nuï advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar te Rotterdam, de Gebr. Belinpante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zyn, willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., Joh» F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen Men schryft aan de Zulph. Ct. uit Den Haag Het is reeds zoo goed als zeker, dat ook de Tweede kamer niet vóór midden November wordt bijeengeroepen en dat er vóór Januari niets meer zal worden afgedaan dan de begroo tingen. In vroeger jaren werd bijna altjjd de Indische begrooting in October behandeld, maar in de laatste jaren duurt de schriftelijke ge- dacbtenwisseling over die begrooting zoo lang, dat daaraan niet meer te denken valt. Thans ia bet voorloopig verslag eerst in de laatste dn gen van October verschenen en als de minis ter veertien dagen tijd neemt om het verslag van ruim 40 bladzjjden, waarin bonderden vragen worden gedaan, te beantwoorden, dan kan men hem nog geen talmen verwijten. De meerderheid van de begrootings-commissie voor de Indische begrooting bestaat uit politieke vrienden van den minister, maar desniettemin ziet bet rapport er »bar" uit en maakt den indruk, dat men ook aan de rechterzijde met het beleid van den minister van koloniën alles behalve is ingenomen. Over zijn financieele politiek b. v. wordt bij speciaal door de ge- beele rapporteurs-commissie ter verantwoording geroepen en op zjjne beschouwingen over het opium-vraagstuk wordt op zóo scherpe wijze critiek geoefend, dat er niets van overblijft. Trouwens ook de algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting zijn ditmaal alles behalve malsch, ofschoon ook daaraan de libe ralen onschuldig zjjn, want in de commissie voor die zaak heeft slechts éen lid der linker zijde zitting. Het is vooral de minister van financiën, die bet in laatstgenoemd stuk ont gelden moet en wiens werkeloosheid en zucht om excepties te zoeken onbarmhartig aan de kaak worden gesteld, terwijl er slechts een zeer zwakke verdediging op volgt. Uit dat alles moet men opmaken, dat ook op de banken der anti-liberalen de ontevredenheid toeneemt en dat men den raad wil opvolgen van de Standaard,, die in den laatsten tjjd betoogd beeft, dat het de plicht i* van de ministerieele partyen om de ministers tot meerdere werk zaamheid aan te sporen en die er meer in hef bijzonder op gewezen beeft dat de minister van koloniën «zwak staat" en dat de minister van financiën door niets te doen en zelfs niets te beloven zijne party in den lande in booge mate benadeelt. Tegenover de aanvallen, waaraan de minister van koloniën blootstaat, mogen wy ook wel eens het woord geven aan een verdediger van den heer Keuchenius. Een zich noemende Justus jammer dat hij zich achter een pseudonym verbergt verze kert in de Javabode dat de heer Keuchenius rusteloos werkzaam is in bet belang van Oost- Indië, doch dat van de door hem gewmschte hervormingen nog niets is tot stand gekomen is aan Indië te wijten. De plannen des ministers ondervinden weinig medewerking. Dit is toe te schrijven aan dezelfde feiten, die veroorzaken, dat van ver beteringen, welke door de Indische regeering zelve zouden kunnen worden aangebracht, weinig blykt en zelfs in verschillende belang- rjjke zaken een mate van langzaamheid en lusteloosheid wordt opgemerkt, waarop niet ten onrechte in de dagbladen is gewezen. In de eerste plaats is de schuld daarvan te zoeken in de suprematie der algemeene secre tarie, die zich nooit zoo rechtstreeks met allerlei zaken heeft bemoeid als thans en dit is zoo waar en zoo sterk, dat zoowel de raad van Indië als de minister van koloniën in officieele stukken die inmenging der secretarie in bestuurs zaken hebben afgekeurd. Edoch zonder eenig gevolg, want in die afkeuring van raad en minister heeft de gouverneur-generaal aanleiding gevonden om aan de ambtenaren der algemeene secretarie kenbaar te maken, dat hij op de mededeeling van hun gevoelen bij voortduring hoogen prjjs blijft stellen. Die suprematie van Indië's hoofdbureau werkt hoogst belemmerend, wijl de hoofdpersonen er van, die aan den heer Van Rees hunne positie te danken hebben, alles wat onder dezen gedaan is verheerlijken en weinig sympathie koesteren voor de plannen van minister Keuchenius. De tweede groote oorzaak van de weinige voortvarendheid, die op het gebied van belang rijke bestuursmaatregelen valt waar te nemen, ligt volgens Justus in de tot een maximum opgevoerde raadpleging van den minister van koloniën. Geen zaak van eenig belang toch doet zich voor, of het gevoelen van den minis ter wordt gevraagd, en het gebeurt zelfs meer malen, dat de stukken aan den minister worden gezonden, zonder dat de gouverneur-generaal omtrent de daarin behandelde zaken eep.eigen opinie uitspreekt. Deze laatste maakt daarvan trouwens geen geheim en komt er rond voor uit, dat hij niet de verantwoordelijkheid wenscht te dragen van ingrijpende maatregelen, waar over men hem later zou kunnen hard valkn, en dat hij zich in elk geval van eenig belang wil dekken door het advies van den minister. Er zijn er, die beweren, dat deze wijze van behandeling door den minister gewenscht wordt, maar Justus meent zeker te weten, dat zij die zoo redeneeren, zich vergissen. Ten slotte neemt de schrijver mr. Keuche nius in bescherming tegen enkele dingen, waar men hem in het moederland over is hard ge vallen zoo de benoemingen van de heeren Kroesen en Groeneveldt, waarop de gouver neur-generaal heeft aangedrongenzoo ook het spreken over de naderende pacificatie nog na het éshec te Kota Pohamma. Tothetvast- houden aan de concentratie en het voortdu rend streven om in aanraking te komen met de sultansparty, is door den gouverneur-gene raal geadviseerd, nadat hij, voor zooveel hem dit noodig voorkwam, de Atjeh-zaak onder zocht had en in elke andere oplossing groote moeielijkheden had gevonden. Wij zijn over tuigd, dus eindigt Justus, dat minister Keu chenius alles doet, wat in zijn vermogen is om den toestand dezer gewesten te verbeteren, en dat alleen door een noodlottigen samenloop van omstandigheden, waarvan het zwaarte punt in Indië moet worden gezocht, zijn stre ven verijdeld wordt. Door de Maastrichtsche spijker- en draadnagel- fabriek is een adres gericht aan den minister van financiën, waarin wordt aangedrongen op het doen van de noodige voorstellen tot het heffen van een inkomend recht van ƒ1.50 per 100 kilo van draadnagels en spijkers voor Nederland, alsmede voor de koloniën, voor zoover de nagels en spijkers niet uit Nederland afkom stig zijn. Adressante wijst erop, hoe deze tak van nijver heid, tengevolge van de vrijstelling hier te lande en de weder-invoering van het protectie- stelsel in alle andere staten, met een algeheelen ondergang wordt bedreigd. Reeds hebben 11 van de 15 spijkerfabrieken, die voor eenige jaren nog in werking waren, den arbeid gestaakt, en het is te voorzien, dat bij de hooge rechten, in andere landen geheven, en de mededinging van buitrnlandsche fabrikanten, die hun overproduc tie hier aan de markt brengen, ook de nog bestaande een gelijk lot zal treflen. Yoorts acht adressante het volstrekt niet bewezen, dat de heffing van een invoerrecht op spijkers en draadnagels een opslag dezer artikelen ten nadeele der verbruikers zal tengevolge hebben, omdat het hier artikelen betreft, die gemakkelijk te vervaardigen zijn, en daarom door de onder linge mededinging der Nederlandsche fabrikanten die opslag zal worden voorkomen. Alwêer eene poging in verkeerde richting. Na het optreden van den heer Bahlman met zijne graanrechten en den steun, dien hij in en buiten de Tweede kamer ondervindt, zullen wij nog wel meer pogingen in dien geest aanwenden. Na een historisch overzicht van de Borneo- kwestie gegeven te hebbenherinnert bel Vaderland eraan dat in het voorloopig verslag van hoofdstuk III der thans aanhangige be grooting voor 1890 opnieuw inlichtingen over dit punt gevraagd worden. Vooreerst zoude men gaarne vernemen, hoe het staat met de grensregeling tusschen het Nederlandsche grond gebied op Noord-Borneo en de Engelsche ves tiging. Verder betreurde men, dat, niettegen staande de verklaring in de zitting van 8 Dec. 1888 door de regeering afgelegd, van alles ti zullen mededeelen, wat niet streed met 's lands belang, men uit een Engelsch Blauwboek had moeten vernemen, dat het protectoraat over Noord-Borneo door Engeland is aanvaard. Het koloniaal verslag van 1889 geeft ten deele hieromtrent inlichtingen immers, daarin wordt medegedeeld, dat het Engelsche kabinet in Februari 11. aan de Nederlandsche regeering mededeeling heeft gedaan van de aanvaarding van het Britsche protectoraat over Serawak Broenei, en de North-Borneo Company voorts, dat over de regeling der grenzen tusschen het dientengevolge onder Britsch protectoraat ge komen gedeelte van Borneo en het Nederland sche gebied onderhandelingen zijn ingeleid, terwijl eindelijk ook wordt aangestipt, dat het in de bedoeling der regeering ligt, om, tegelijk met die grensregeling, het sedert langen tijd aanhangige geschil met de Britsche Noord- Borneo Compagnie omtrent het grenspunt ter Oostkust van Borneo, tot oplossing te brengen. De laatste vraag, welke in het voorloopig verslag gedaan wordt, is intusschen wel de belangrijkste. Men wenschte te vernemen, wat de regeering had gedaan, om dit (namelijk de vestiging van het Engelsch protectoraat over Noord-Borneo) te voorkomen. Het zal ons be nieuwen zegt het Vad. ook in verband met het bovengezegde, wat de regeering hierop zal hebben te antwoorden. Trouwens, wanneer men bedenkt, dat het tractaat van 1824 voor verschillende uitlegging vatbaar is, dat sinds 1882 van onzentwege niet op de interpretatie, als zou Engelands vestiging op Borneo door dit tractaat belemmerd worden, is aangedi-on- gen, dat integendeel de Engelsche regeering steeds van meening is geweest, dat geen enkele internationale overeenkomst haar kon beletten, op Borneo souvereiniteitsreehten te verkrijgen, dan is het niet wel doenlijk in dezen te meenen, dat de regeering nog een ernstige poging, om de vestiging van het Britsch pro- iectoraat over Noord-Borneo te voorkomen, heeft beproefd. Intusschen zal zeker met groote belangstelling het antwoord der regeering worden tegemoet gezien, te meer, omdat daaruit zal kunnen blijken of men inderdaad op weg is, een minnelijke schikking tot stand te brengen en of de Engelsche regeering genegen is eenige belofte af te leggen, dat zij, wat betreft het overige deel van Borneo, de rechten der Neder landsche regeering zal eerbiedigen. Bij kon. besluit is aan D. A. van Wolf rams- dorff, ontvanger der dir. hel. invoerr. en acc. te Ginneken c. a., op zijn verzoek eervol ont slag verleend uit 's rijks dienst behoudens aanspraak op pensioen, en zijn benoemd tot ontvanger der dir. bel. en acc. te Kollum c. a. L. Franken, thans te Sexsbierum c. a.; tot ontvanger der dir. bel. en acc. te Lisse c. a. M. P. Rasch, thans te Bodegrave c. a.; en tot ontv. der dir. bel. te Leeuwarden W. F. R. P. de Salengre, thans ontv. der dir. bel. invoerr. en acc. te Helder. De minister van waterstaat verleent Zater dag geen audiëntie. Volgens de anti-re volutionnaire Oranje vaan mag eerlang het wetsontwerp tot verdee ling der groote steden (voor het kiesrecht) verwacht worden. Zelfs zou het wetsontwerp reeds sedert eenige dagen bij den raad van state ingediend zijn. De heer J. H. Nivel, thans chef van dienst bij de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoor wegen, is benoemd tot secretaris en plaatsver vangend directeur-generaal bij de Staatsspoor wegen. Voor de inzending van vee uit Nederland naar de tentoonstelling in Argentinië had zich een commissie gevormd, aan wie de minister uitzicht op 25,000 Rijks-subsidie gaf, indien provinciën, maatschappijen en particulieren toezegging deden voor de verdere, eventueel te lijden schade. Op aanvraag van de com missie hebben toen verschillende provinciën Friesland o. a. voor f 4000 deelgenomen in een waarborgfonds doch toen de commissie daarop aan den minister vroeg, waarop zij de finitief kon rekenen, kon de minister niet verder gaan dan 12,000 om in de helft der schade te deelenhet overige moest op andere wijze gevonden worden. De commissie heeft zich nu opnieuw tot de provinciën en maatschappijen gewend en op haar oorspronkelijk bedrag bezuinigd, o. a. door het paviljoen van ƒ10,000 te schrappen Het hoofdbestuur der Fr. Mij. van Landbouw gesteund door particulieren met geldelijke toezeggingen tot 1000, heeft besloten voor 1500 in het waarborgfonds deel te nemen, mits bij het koopen van het te zenden vee worde gelet op maat en melkrijkheid. De regeering heeft het afdeelingsverslag der Tweede kamer beantwoord omtrent het wets ontwerp houdende nadere wijziging der wet van 1866 op de inkwartieringen enz. Aan hen, die tegen een partieele regeling bezwaar hadden, geeft de regeering te kennen, dat de regeling van de wijze, waarop de voor bereiding en de uitvoering van een eventueele vordering van paarden zullen geschieden, ge heel op zichzelve staat, omdat voorziening 'in een groote behoefte aan paarden steeds een dringende eisch zal zijn, zoodat deze zaak ge heel buiten verband kan behandeld worden met de nieuwe organisatie der levende strijd krachten en zelfs met een eventueele wijziging in de organisatie van het wapen der cavallerie. De bedoeling is om na het tot stand komen van deze wet het kon. besluit van 1867 te wijzigen en aan te vullen met betrekking tot het onderbrengen en huisvesten van troepen, waarbij de verplichtingen der gemeenten en van de ingezetenen nauwkeurig zullen worden omschreven. De beoogde maatregel van algem. best. met betrekking tot de verplichting der ingezetenen om eventueel paarden te leveren, zal in hoofd zaak zich aansluiten bij de bepalingen van 1867 en 1875, houdende dat de levering der paarden moet plaats hebben tegen de prijzen, door een commissie van deskundigen te bepa len. Het overige betreft voornamelijk de voor bereidende maatregelen om de behoorlijke uit voering van de wettelijke voorschriften nopens het vorderen van paarden te verzekeren, en dit wel met het oog vooral op de om standigheid, om, bij mobiliseering van het ;er, de aanvulling van de sterkte aan dienstpaarden met ongeveer 4000 binnen den kortst mogelijken tijd uit het binnenland voor het leger beschikbaar te kunnen stel len. Hierbij neemt de reg. volstrekt niet zonder bewjjs aan de beweerde »onwaarschijn- lijkheid van eene mobilisatie ten behoeve van een eigen oorlog". Zoolang deze niet met zekerheid en juistheid is aangetoond, mag zij niet als grondslag van regeeringshandelingen worden aangenomen in eeue zoo gewichtige aangelegenheid. Gelet op de omstandigheid dat bij mobilisatie de aanvulling der paarden slechts uit het binnenland kan plaats hebben, is het voor het dep. van oorlog volstrekt niet onverschillig of ons land al dan niet voor den dienst geschikte paarden oplevert; en omdat het in alle opzichten voordeel en gemak zou geven als het remonteeren in het binnenland kan plaats hebben, ligt het wel degeljjk op den weg van de reg. om het fokken en kweeken van deugdelijke paarden te bevorderen. De volgende punten acht de reg. wenschelijk voor de regeling tot voorbereiding en uitvoe ring van een eventueele vordering van paarden: lo de taxatieprijs kan gevoeglijk tot grondslag worden genomen voor den prijs van overname, omdat de paarden minstens éénmaal in de drie jaren worden gekeurd en getaxeerd; 2o. de wijze van die taxatie maakt her taxatie onnoodig 3o. voor de vordering aangewezen paarden zouden na overneming door het rijk kunnen wor den afgestaan aan officieren, die bij mobilisatie bereden worden en de verrekening met het rijk zou op de gewone wijze kunnen geschieden 4o. het belang van de gemeentebesturen en de onderlinge contröle van de paardenhouders zijn voldoende tot wering van misbruiken, voor 't geval dat de eigenaars der paarden niet in 't bezit daarvan blijven 5o. de loting z il aan de keuring voorafgaan om te voorkomen dat alle ingeschreven paarden moeten worden gekeurd 6o. de paarden, belast naar de le kl., zullen daarvoor niet ter keuring worden opgeroepen, om niet onnoodig lasten op de eigenaars te leggen; 7o. ook paaiden, voor den landbouw bestemd, zijn er velen geschikt voor den dienst bij de treinen 8o. eerst de practijk zal kunnen aanwijzen de kosten, aan het keuren enz. der paarden ver bonden, omdat na de eerste keuring vele paar den vanzelf uitvallen. onderzocht zijn, maar het laatste misschien niet nauwkeurig genoeg, of men denkt aan eene ver gissing. De burgemeester van Goes zal nu voor de zooveelste maal de burgerij nog eens goed op het hart drukken, het varkensvleesch toch eerst door en door gaar te kokenen volstrekt niet rauw te gebruiken. De slagersvrouw te Biezelinge, die te Goes het vleesch rondventte, moet ook aaDgetast zijn. Te Heinkenszand is in den nacht van Zaterdag op Zondag bij een winkelier uit de toonbanklade een bedrag van 3 ontvreemd. De dader of de daders hadden rich toegang versohaft door een raam van een zijkamertje open te schuiven. Ook bij een bakker trachtte men dien nacht in te breken doch door het blaffen van een hond werd men op de vlucht gejaagd. Men had ook daar reeds een achter raam opengeschoven. Onder 's Heerenhoek schoot Dinsdag een jager, onder de uitoefening van zijn bedrijf, zijn hond dood in plaats van een haas. Bij de viering van het vijfjarig bestaan der zangvereeniging te Borssele ontving de directeur van de leden Dinsdag een fraai geschenk als bewijs van hulde aan de vele be moeiingen door hem sedert de oprichting be- Volgens nader bericht omtrent den te Hulst gepleegden moord is J. W., de baard scheerder, die den moord pleegde, gearresteerd om naar het huis van arrest te Middelburg te worden overgebracht. Hij moet zijn daad bekend hebben, maar, volgens zijne verklaring, werd de twist tusschen hem en Van G., in de her berg [aangevangen, op straat voortgezet en raakten beiden daarop handgemeen. Toen nu W. bemerkte dat zijne handen bloedden, tengevolge van daarin veroorzaakte wonden, ontstak hij zoodanig in woede dat hy met zjjn mes in 't wild sloeg en daarbij V. G. trof, met het bekende noodlottige gevolg. De lijkschouwing werd, behalve door den heer J. J. Berdenis van Berlekom, verricht door den heer J. E. Calienfels te Hulst. Te Alkmaar is van gemeentewege, ter herinnering aan de nagedachtenis van de be gaafde stadgenoote mevrouw A. L. G. Bosboom- Toussaint, in het huis aan de Mient, waar deze beroemde Nederlandsche schrijfster het levens licht zag, een gedenksteen geplaatst. Omtrent de gevallen van trichinenziekte te Goes meldt men ons nader dat de heer dr Bommel van Vloten, dadelijk nadat hij tot de ontdekking ervan kwam, den inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht daarvan in kennis stelde en deze zich haastte naar Goes te komen om een onderzoek in te stellen. Bij dat onder zoek bleek dat drie personen, twee vrouwen en een man, zijn aangetast. Die drie personen hadden slechts een kleine hoeveelheid rauw gehakt gegeten. Verder werd door genoemde heeren een onder zoek te Biezelinge ingesteldvan den bewusten slager aldaar moeten de varkens altyd wel Provinciale staten van Zeeland. Avondzitting van gisteren, Dinsdag. Voorzitter de heer jhr mr W. M. de Brauw. Tegenwoordig 36 leden en de griffier. De voorzitter opent de najaarsvergadering in naam des konings en deelt mede dat van de heeren Van der Vliet en Sipkes bericht ontvangen is dat zij verhinderd zijn deze najaars vergadering en van de heeren Van Uye Pieterse en B. V. van der Bilt dat zij verhin derd zijn deze avondbijeenkomst bij te wonen. Zonder kennisgeving zijn afwezig de heeren Pompe van Meerdervoort en Holiestelle. Na mededeeling van eenige ingekomen stuk ken, die voor kennisgeving worden aangenomen, wordt medegedeeld dat over den post op Hfdst. IX der uitgaven op de provinciale be grootingen van 1888 en 1889 niet is beschikt en dat geene onderhandBche aanbestedingen hebben plaats gehad. Nog werd medegedeeld de uitslag van de met hoofdcommissarissen der Middelburgsche Courant gevoerde besprekingen omtrent het verslag der staten-vergadering. Van de vergadering van ingelanden van den Sophiapolder is een verzoek ingekomen om calamiteusverklaring van dien polder. Op voorstel van gedeputeerde staten is be sloten dat dit college in de zomervergadering nadere voorstellen zal doen. Gelijk besluit wordt genomen omtrent een verzoek van het bestuur van het waterschap Cadzand om een renteloos voorschot voor wegs- verbetering met daaromtrent ingekomen adressen. Omtrent een verzoek van het gemeentebestuur van Brouwershaven om subsidie voor de restau ratie van het stadhuis aldaar, zullen gedepu teerde staten in de volgende vergadering een voorstel doen. De verschillende voorstellen van gedeputeerde staten worden naar de afdeelingen verzonden en daarna die afdeelingen samengesteld als volgt: eerste afdeeling: de heeren Fruijtier, Hammacher, Snijders, Kakebeeke, Fokker, Lu- casse, Oggel, De Smidt, Quarles van Ufford en Hoogenboora, en als leden van Gedeputeerde staten de heeren Snouck Hurgronje en Van Teylingen; tweede afdeeling: de heeren Thomaes Bolle, Brevet, Dronkers, Walter, Lantsheer, Van der Have, Stevens, Van Waesberghe Jans- sens en Risseenw, en als ledên van Gedeputeerde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1