Donderdag
7 November.
N 264.
132e Jaargang.
1889.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.-3
Afzonderlijke no nmers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentïën': 20 cent per regel. Bi] abonnement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 1—7 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Middelburg 6 November.
LETTEREN EN KUNST.
UIT STAD EN PROVINCIE.
HIDDI'IIKIM.SÜIi; (MUNT.
Thermometer.
Middelburg 6 Nov. vm.
m. 12 o 50 gr. av. 4 u.
Verwacht
i n
49
verand. wind.
41 gr.
gr. F
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoo», te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningcn: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. O. de Mooij te TholenW. A. va» Adver en n
Nieuwenhtjijzen en te TerneuzenM. de Jon&e. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te een nuï
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar te Rotterdam, de Gebr. Belinpante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zyn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., Joh» F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen
Men schryft aan de Zulph. Ct. uit Den Haag
Het is reeds zoo goed als zeker, dat ook de
Tweede kamer niet vóór midden November
wordt bijeengeroepen en dat er vóór Januari
niets meer zal worden afgedaan dan de begroo
tingen. In vroeger jaren werd bijna altjjd de
Indische begrooting in October behandeld, maar
in de laatste jaren duurt de schriftelijke ge-
dacbtenwisseling over die begrooting zoo lang,
dat daaraan niet meer te denken valt. Thans
ia bet voorloopig verslag eerst in de laatste
dn gen van October verschenen en als de minis
ter veertien dagen tijd neemt om het verslag
van ruim 40 bladzjjden, waarin bonderden
vragen worden gedaan, te beantwoorden, dan
kan men hem nog geen talmen verwijten. De
meerderheid van de begrootings-commissie voor
de Indische begrooting bestaat uit politieke
vrienden van den minister, maar desniettemin
ziet bet rapport er »bar" uit en maakt den
indruk, dat men ook aan de rechterzijde met
het beleid van den minister van koloniën alles
behalve is ingenomen. Over zijn financieele
politiek b. v. wordt bij speciaal door de ge-
beele rapporteurs-commissie ter verantwoording
geroepen en op zjjne beschouwingen over het
opium-vraagstuk wordt op zóo scherpe wijze
critiek geoefend, dat er niets van overblijft.
Trouwens ook de algemeene beschouwingen
over de staatsbegrooting zijn ditmaal alles
behalve malsch, ofschoon ook daaraan de libe
ralen onschuldig zjjn, want in de commissie
voor die zaak heeft slechts éen lid der linker
zijde zitting. Het is vooral de minister van
financiën, die bet in laatstgenoemd stuk ont
gelden moet en wiens werkeloosheid en zucht
om excepties te zoeken onbarmhartig aan de
kaak worden gesteld, terwijl er slechts een
zeer zwakke verdediging op volgt. Uit dat
alles moet men opmaken, dat ook op de banken
der anti-liberalen de ontevredenheid toeneemt
en dat men den raad wil opvolgen van de
Standaard,, die in den laatsten tjjd betoogd
beeft, dat het de plicht i* van de ministerieele
partyen om de ministers tot meerdere werk
zaamheid aan te sporen en die er meer in hef
bijzonder op gewezen beeft dat de minister
van koloniën «zwak staat" en dat de minister
van financiën door niets te doen en zelfs niets
te beloven zijne party in den lande in booge
mate benadeelt.
Tegenover de aanvallen, waaraan de minister
van koloniën blootstaat, mogen wy ook wel
eens het woord geven aan een verdediger van
den heer Keuchenius.
Een zich noemende Justus jammer dat hij
zich achter een pseudonym verbergt verze
kert in de Javabode dat de heer Keuchenius
rusteloos werkzaam is in bet belang van Oost-
Indië, doch dat van de door hem gewmschte
hervormingen nog niets is tot stand gekomen
is aan Indië te wijten.
De plannen des ministers ondervinden weinig
medewerking. Dit is toe te schrijven aan
dezelfde feiten, die veroorzaken, dat van ver
beteringen, welke door de Indische regeering
zelve zouden kunnen worden aangebracht,
weinig blykt en zelfs in verschillende belang-
rjjke zaken een mate van langzaamheid en
lusteloosheid wordt opgemerkt, waarop niet
ten onrechte in de dagbladen is gewezen.
In de eerste plaats is de schuld daarvan te
zoeken in de suprematie der algemeene secre
tarie, die zich nooit zoo rechtstreeks met allerlei
zaken heeft bemoeid als thans en dit is zoo
waar en zoo sterk, dat zoowel de raad van
Indië als de minister van koloniën in officieele
stukken die inmenging der secretarie in bestuurs
zaken hebben afgekeurd. Edoch zonder eenig
gevolg, want in die afkeuring van raad en
minister heeft de gouverneur-generaal aanleiding
gevonden om aan de ambtenaren der algemeene
secretarie kenbaar te maken, dat hij op de
mededeeling van hun gevoelen bij voortduring
hoogen prjjs blijft stellen.
Die suprematie van Indië's hoofdbureau werkt
hoogst belemmerend, wijl de hoofdpersonen er
van, die aan den heer Van Rees hunne positie
te danken hebben, alles wat onder dezen gedaan
is verheerlijken en weinig sympathie koesteren
voor de plannen van minister Keuchenius.
De tweede groote oorzaak van de weinige
voortvarendheid, die op het gebied van belang
rijke bestuursmaatregelen valt waar te nemen,
ligt volgens Justus in de tot een maximum
opgevoerde raadpleging van den minister van
koloniën. Geen zaak van eenig belang toch
doet zich voor, of het gevoelen van den minis
ter wordt gevraagd, en het gebeurt zelfs meer
malen, dat de stukken aan den minister worden
gezonden, zonder dat de gouverneur-generaal
omtrent de daarin behandelde zaken eep.eigen
opinie uitspreekt. Deze laatste maakt daarvan
trouwens geen geheim en komt er rond voor
uit, dat hij niet de verantwoordelijkheid wenscht
te dragen van ingrijpende maatregelen, waar
over men hem later zou kunnen hard valkn,
en dat hij zich in elk geval van eenig belang
wil dekken door het advies van den minister.
Er zijn er, die beweren, dat deze wijze van
behandeling door den minister gewenscht wordt,
maar Justus meent zeker te weten, dat zij die
zoo redeneeren, zich vergissen.
Ten slotte neemt de schrijver mr. Keuche
nius in bescherming tegen enkele dingen, waar
men hem in het moederland over is hard ge
vallen zoo de benoemingen van de heeren
Kroesen en Groeneveldt, waarop de gouver
neur-generaal heeft aangedrongenzoo ook
het spreken over de naderende pacificatie nog
na het éshec te Kota Pohamma. Tothetvast-
houden aan de concentratie en het voortdu
rend streven om in aanraking te komen met
de sultansparty, is door den gouverneur-gene
raal geadviseerd, nadat hij, voor zooveel hem
dit noodig voorkwam, de Atjeh-zaak onder
zocht had en in elke andere oplossing groote
moeielijkheden had gevonden. Wij zijn over
tuigd, dus eindigt Justus, dat minister Keu
chenius alles doet, wat in zijn vermogen is
om den toestand dezer gewesten te verbeteren,
en dat alleen door een noodlottigen samenloop
van omstandigheden, waarvan het zwaarte
punt in Indië moet worden gezocht, zijn stre
ven verijdeld wordt.
Door de Maastrichtsche spijker- en draadnagel-
fabriek is een adres gericht aan den minister
van financiën, waarin wordt aangedrongen op
het doen van de noodige voorstellen tot het
heffen van een inkomend recht van ƒ1.50 per
100 kilo van draadnagels en spijkers voor
Nederland, alsmede voor de koloniën, voor zoover
de nagels en spijkers niet uit Nederland afkom
stig zijn.
Adressante wijst erop, hoe deze tak van nijver
heid, tengevolge van de vrijstelling hier te
lande en de weder-invoering van het protectie-
stelsel in alle andere staten, met een algeheelen
ondergang wordt bedreigd. Reeds hebben 11
van de 15 spijkerfabrieken, die voor eenige jaren
nog in werking waren, den arbeid gestaakt, en
het is te voorzien, dat bij de hooge rechten, in
andere landen geheven, en de mededinging van
buitrnlandsche fabrikanten, die hun overproduc
tie hier aan de markt brengen, ook de nog
bestaande een gelijk lot zal treflen. Yoorts
acht adressante het volstrekt niet bewezen, dat
de heffing van een invoerrecht op spijkers en
draadnagels een opslag dezer artikelen ten
nadeele der verbruikers zal tengevolge hebben,
omdat het hier artikelen betreft, die gemakkelijk
te vervaardigen zijn, en daarom door de onder
linge mededinging der Nederlandsche fabrikanten
die opslag zal worden voorkomen.
Alwêer eene poging in verkeerde richting.
Na het optreden van den heer Bahlman met
zijne graanrechten en den steun, dien hij in en
buiten de Tweede kamer ondervindt, zullen wij
nog wel meer pogingen in dien geest aanwenden.
Na een historisch overzicht van de Borneo-
kwestie gegeven te hebbenherinnert bel
Vaderland eraan dat in het voorloopig verslag
van hoofdstuk III der thans aanhangige be
grooting voor 1890 opnieuw inlichtingen over
dit punt gevraagd worden. Vooreerst zoude
men gaarne vernemen, hoe het staat met de
grensregeling tusschen het Nederlandsche grond
gebied op Noord-Borneo en de Engelsche ves
tiging. Verder betreurde men, dat, niettegen
staande de verklaring in de zitting van 8 Dec.
1888 door de regeering afgelegd, van alles ti
zullen mededeelen, wat niet streed met 's lands
belang, men uit een Engelsch Blauwboek had
moeten vernemen, dat het protectoraat over
Noord-Borneo door Engeland is aanvaard. Het
koloniaal verslag van 1889 geeft ten deele
hieromtrent inlichtingen immers, daarin wordt
medegedeeld, dat het Engelsche kabinet in
Februari 11. aan de Nederlandsche regeering
mededeeling heeft gedaan van de aanvaarding
van het Britsche protectoraat over Serawak
Broenei, en de North-Borneo Company voorts,
dat over de regeling der grenzen tusschen het
dientengevolge onder Britsch protectoraat ge
komen gedeelte van Borneo en het Nederland
sche gebied onderhandelingen zijn ingeleid,
terwijl eindelijk ook wordt aangestipt, dat het
in de bedoeling der regeering ligt, om, tegelijk
met die grensregeling, het sedert langen tijd
aanhangige geschil met de Britsche Noord-
Borneo Compagnie omtrent het grenspunt ter
Oostkust van Borneo, tot oplossing te brengen.
De laatste vraag, welke in het voorloopig
verslag gedaan wordt, is intusschen wel de
belangrijkste. Men wenschte te vernemen, wat
de regeering had gedaan, om dit (namelijk de
vestiging van het Engelsch protectoraat over
Noord-Borneo) te voorkomen. Het zal ons be
nieuwen zegt het Vad. ook in verband
met het bovengezegde, wat de regeering hierop
zal hebben te antwoorden. Trouwens, wanneer
men bedenkt, dat het tractaat van 1824 voor
verschillende uitlegging vatbaar is, dat sinds
1882 van onzentwege niet op de interpretatie,
als zou Engelands vestiging op Borneo door
dit tractaat belemmerd worden, is aangedi-on-
gen, dat integendeel de Engelsche regeering
steeds van meening is geweest, dat geen enkele
internationale overeenkomst haar kon beletten,
op Borneo souvereiniteitsreehten te verkrijgen,
dan is het niet wel doenlijk in dezen te
meenen, dat de regeering nog een ernstige
poging, om de vestiging van het Britsch pro-
iectoraat over Noord-Borneo te voorkomen,
heeft beproefd. Intusschen zal zeker met groote
belangstelling het antwoord der regeering worden
tegemoet gezien, te meer, omdat daaruit zal
kunnen blijken of men inderdaad op weg is,
een minnelijke schikking tot stand te brengen
en of de Engelsche regeering genegen is eenige
belofte af te leggen, dat zij, wat betreft het
overige deel van Borneo, de rechten der Neder
landsche regeering zal eerbiedigen.
Bij kon. besluit is aan D. A. van Wolf rams-
dorff, ontvanger der dir. hel. invoerr. en acc.
te Ginneken c. a., op zijn verzoek eervol ont
slag verleend uit 's rijks dienst behoudens
aanspraak op pensioen, en zijn benoemd tot
ontvanger der dir. bel. en acc. te Kollum c. a.
L. Franken, thans te Sexsbierum c. a.; tot
ontvanger der dir. bel. en acc. te Lisse c. a.
M. P. Rasch, thans te Bodegrave c. a.; en tot
ontv. der dir. bel. te Leeuwarden W. F. R. P.
de Salengre, thans ontv. der dir. bel. invoerr.
en acc. te Helder.
De minister van waterstaat verleent Zater
dag geen audiëntie.
Volgens de anti-re volutionnaire Oranje
vaan mag eerlang het wetsontwerp tot verdee
ling der groote steden (voor het kiesrecht)
verwacht worden. Zelfs zou het wetsontwerp
reeds sedert eenige dagen bij den raad van
state ingediend zijn.
De heer J. H. Nivel, thans chef van dienst bij
de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoor
wegen, is benoemd tot secretaris en plaatsver
vangend directeur-generaal bij de Staatsspoor
wegen.
Voor de inzending van vee uit Nederland
naar de tentoonstelling in Argentinië had zich
een commissie gevormd, aan wie de minister
uitzicht op 25,000 Rijks-subsidie gaf, indien
provinciën, maatschappijen en particulieren
toezegging deden voor de verdere, eventueel
te lijden schade. Op aanvraag van de com
missie hebben toen verschillende provinciën
Friesland o. a. voor f 4000 deelgenomen in
een waarborgfonds doch toen de commissie
daarop aan den minister vroeg, waarop zij de
finitief kon rekenen, kon de minister niet verder
gaan dan 12,000 om in de helft der schade
te deelenhet overige moest op andere wijze
gevonden worden.
De commissie heeft zich nu opnieuw tot de
provinciën en maatschappijen gewend en op
haar oorspronkelijk bedrag bezuinigd, o. a.
door het paviljoen van ƒ10,000 te schrappen
Het hoofdbestuur der Fr. Mij. van Landbouw
gesteund door particulieren met geldelijke
toezeggingen tot 1000, heeft besloten voor
1500 in het waarborgfonds deel te nemen,
mits bij het koopen van het te zenden vee
worde gelet op maat en melkrijkheid.
De regeering heeft het afdeelingsverslag der
Tweede kamer beantwoord omtrent het wets
ontwerp houdende nadere wijziging der wet
van 1866 op de inkwartieringen enz.
Aan hen, die tegen een partieele regeling
bezwaar hadden, geeft de regeering te kennen,
dat de regeling van de wijze, waarop de voor
bereiding en de uitvoering van een eventueele
vordering van paarden zullen geschieden, ge
heel op zichzelve staat, omdat voorziening 'in
een groote behoefte aan paarden steeds een
dringende eisch zal zijn, zoodat deze zaak ge
heel buiten verband kan behandeld worden
met de nieuwe organisatie der levende strijd
krachten en zelfs met een eventueele wijziging
in de organisatie van het wapen der cavallerie.
De bedoeling is om na het tot stand komen
van deze wet het kon. besluit van 1867 te
wijzigen en aan te vullen met betrekking tot
het onderbrengen en huisvesten van troepen,
waarbij de verplichtingen der gemeenten en
van de ingezetenen nauwkeurig zullen worden
omschreven.
De beoogde maatregel van algem. best. met
betrekking tot de verplichting der ingezetenen
om eventueel paarden te leveren, zal in hoofd
zaak zich aansluiten bij de bepalingen van
1867 en 1875, houdende dat de levering der
paarden moet plaats hebben tegen de prijzen,
door een commissie van deskundigen te bepa
len. Het overige betreft voornamelijk de voor
bereidende maatregelen om de behoorlijke uit
voering van de wettelijke voorschriften nopens
het vorderen van paarden te verzekeren, en
dit wel met het oog vooral op de om
standigheid, om, bij mobiliseering van het
;er, de aanvulling van de sterkte aan
dienstpaarden met ongeveer 4000 binnen
den kortst mogelijken tijd uit het binnenland
voor het leger beschikbaar te kunnen stel
len. Hierbij neemt de reg. volstrekt niet
zonder bewjjs aan de beweerde »onwaarschijn-
lijkheid van eene mobilisatie ten behoeve van
een eigen oorlog". Zoolang deze niet met
zekerheid en juistheid is aangetoond, mag zij
niet als grondslag van regeeringshandelingen
worden aangenomen in eeue zoo gewichtige
aangelegenheid. Gelet op de omstandigheid
dat bij mobilisatie de aanvulling der paarden
slechts uit het binnenland kan plaats hebben,
is het voor het dep. van oorlog volstrekt niet
onverschillig of ons land al dan niet voor den
dienst geschikte paarden oplevert; en omdat het
in alle opzichten voordeel en gemak zou geven
als het remonteeren in het binnenland kan
plaats hebben, ligt het wel degeljjk op den
weg van de reg. om het fokken en kweeken
van deugdelijke paarden te bevorderen.
De volgende punten acht de reg. wenschelijk
voor de regeling tot voorbereiding en uitvoe
ring van een eventueele vordering van paarden:
lo de taxatieprijs kan gevoeglijk tot grondslag
worden genomen voor den prijs van overname,
omdat de paarden minstens éénmaal in de
drie jaren worden gekeurd en getaxeerd;
2o. de wijze van die taxatie maakt her
taxatie onnoodig
3o. voor de vordering aangewezen paarden
zouden na overneming door het rijk kunnen wor
den afgestaan aan officieren, die bij mobilisatie
bereden worden en de verrekening met het rijk
zou op de gewone wijze kunnen geschieden
4o. het belang van de gemeentebesturen en
de onderlinge contröle van de paardenhouders
zijn voldoende tot wering van misbruiken, voor
't geval dat de eigenaars der paarden niet in 't
bezit daarvan blijven
5o. de loting z il aan de keuring voorafgaan
om te voorkomen dat alle ingeschreven paarden
moeten worden gekeurd
6o. de paarden, belast naar de le kl., zullen
daarvoor niet ter keuring worden opgeroepen,
om niet onnoodig lasten op de eigenaars te
leggen;
7o. ook paaiden, voor den landbouw bestemd,
zijn er velen geschikt voor den dienst bij de
treinen
8o. eerst de practijk zal kunnen aanwijzen
de kosten, aan het keuren enz. der paarden ver
bonden, omdat na de eerste keuring vele paar
den vanzelf uitvallen.
onderzocht zijn, maar het laatste misschien niet
nauwkeurig genoeg, of men denkt aan eene ver
gissing.
De burgemeester van Goes zal nu voor de
zooveelste maal de burgerij nog eens goed op
het hart drukken, het varkensvleesch toch eerst
door en door gaar te kokenen volstrekt niet
rauw te gebruiken.
De slagersvrouw te Biezelinge, die te Goes
het vleesch rondventte, moet ook aaDgetast zijn.
Te Heinkenszand is in den nacht van
Zaterdag op Zondag bij een winkelier uit de
toonbanklade een bedrag van 3 ontvreemd.
De dader of de daders hadden rich toegang
versohaft door een raam van een zijkamertje
open te schuiven. Ook bij een bakker trachtte
men dien nacht in te breken doch door het
blaffen van een hond werd men op de vlucht
gejaagd. Men had ook daar reeds een achter
raam opengeschoven.
Onder 's Heerenhoek schoot Dinsdag een
jager, onder de uitoefening van zijn bedrijf,
zijn hond dood in plaats van een haas.
Bij de viering van het vijfjarig bestaan
der zangvereeniging te Borssele ontving de
directeur van de leden Dinsdag een fraai
geschenk als bewijs van hulde aan de vele be
moeiingen door hem sedert de oprichting be-
Volgens nader bericht omtrent den te
Hulst gepleegden moord is J. W., de baard
scheerder, die den moord pleegde, gearresteerd
om naar het huis van arrest te Middelburg te
worden overgebracht. Hij moet zijn daad bekend
hebben, maar, volgens zijne verklaring, werd
de twist tusschen hem en Van G., in de her
berg [aangevangen, op straat voortgezet en
raakten beiden daarop handgemeen.
Toen nu W. bemerkte dat zijne handen
bloedden, tengevolge van daarin veroorzaakte
wonden, ontstak hij zoodanig in woede dat hy
met zjjn mes in 't wild sloeg en daarbij V. G.
trof, met het bekende noodlottige gevolg.
De lijkschouwing werd, behalve door den
heer J. J. Berdenis van Berlekom, verricht
door den heer J. E. Calienfels te Hulst.
Te Alkmaar is van gemeentewege, ter
herinnering aan de nagedachtenis van de be
gaafde stadgenoote mevrouw A. L. G. Bosboom-
Toussaint, in het huis aan de Mient, waar deze
beroemde Nederlandsche schrijfster het levens
licht zag, een gedenksteen geplaatst.
Omtrent de gevallen van trichinenziekte
te Goes meldt men ons nader dat de heer dr
Bommel van Vloten, dadelijk nadat hij tot de
ontdekking ervan kwam, den inspecteur van het
geneeskundig staatstoezicht daarvan in kennis
stelde en deze zich haastte naar Goes te komen
om een onderzoek in te stellen. Bij dat onder
zoek bleek dat drie personen, twee vrouwen
en een man, zijn aangetast. Die drie personen
hadden slechts een kleine hoeveelheid rauw gehakt
gegeten.
Verder werd door genoemde heeren een onder
zoek te Biezelinge ingesteldvan den bewusten
slager aldaar moeten de varkens altyd wel
Provinciale staten van Zeeland.
Avondzitting van gisteren, Dinsdag.
Voorzitter de heer jhr mr W. M. de Brauw.
Tegenwoordig 36 leden en de griffier.
De voorzitter opent de najaarsvergadering
in naam des konings en deelt mede dat van
de heeren Van der Vliet en Sipkes bericht
ontvangen is dat zij verhinderd zijn deze najaars
vergadering en van de heeren Van Uye
Pieterse en B. V. van der Bilt dat zij verhin
derd zijn deze avondbijeenkomst bij te wonen.
Zonder kennisgeving zijn afwezig de heeren
Pompe van Meerdervoort en Holiestelle.
Na mededeeling van eenige ingekomen stuk
ken, die voor kennisgeving worden aangenomen,
wordt medegedeeld dat over den post op
Hfdst. IX der uitgaven op de provinciale be
grootingen van 1888 en 1889 niet is beschikt
en dat geene onderhandBche aanbestedingen
hebben plaats gehad.
Nog werd medegedeeld de uitslag van de
met hoofdcommissarissen der Middelburgsche
Courant gevoerde besprekingen omtrent het
verslag der staten-vergadering.
Van de vergadering van ingelanden van den
Sophiapolder is een verzoek ingekomen om
calamiteusverklaring van dien polder.
Op voorstel van gedeputeerde staten is be
sloten dat dit college in de zomervergadering
nadere voorstellen zal doen.
Gelijk besluit wordt genomen omtrent een
verzoek van het bestuur van het waterschap
Cadzand om een renteloos voorschot voor wegs-
verbetering met daaromtrent ingekomen adressen.
Omtrent een verzoek van het gemeentebestuur
van Brouwershaven om subsidie voor de restau
ratie van het stadhuis aldaar, zullen gedepu
teerde staten in de volgende vergadering een
voorstel doen.
De verschillende voorstellen van gedeputeerde
staten worden naar de afdeelingen verzonden
en daarna die afdeelingen samengesteld als volgt:
eerste afdeeling: de heeren Fruijtier,
Hammacher, Snijders, Kakebeeke, Fokker, Lu-
casse, Oggel, De Smidt, Quarles van Ufford en
Hoogenboora, en als leden van Gedeputeerde
staten de heeren Snouck Hurgronje en Van
Teylingen;
tweede afdeeling: de heeren Thomaes
Bolle, Brevet, Dronkers, Walter, Lantsheer,
Van der Have, Stevens, Van Waesberghe Jans-
sens en Risseenw, en als ledên van Gedeputeerde