N°. 262. 132" Jaargang. 1889. Dinsda O* 5 November. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke noramers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager: Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. BEKENDMAKINGEN. Middelburg 4 November. Tweeërlei oordeel. Drill) IK.SUII: COURANT. Thermometer. Advertentiën Agenten te Vliseingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij te Tholen: W. A. van Middelburg 4 Nov. vm. 8 u 51 gr. i Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. - Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de i moeten des namiddags te een uur m. 12 n 55 gr. av. 4 u. 54 gr. F I advertentie-bureau's van Nijgh Van Pitman te Rotterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, -willen Verwacht Z. W. wind. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen Veemarkt te Middelburg. Donderdag den 7 November a. s., van des voor- middags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHOREK. De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN Over het brandend vraagstuk van den dag: het aanhangige wetsontwerp tot wijziging der schoolwet en de Eerste kamer hebben thans twee bekende autoriteiten op politiek gebied prof. Buys en mr S. van Houten ieder hunne mee ning gezegd. Beider oordeel is verschillend, beider advies aan ons hooger huis staat lijnrecht tegenover elkaar. De korte inhoud en de conclusie van het op stel des Leidschen hoogleeraars in de Gids deel den wjj reeds Vrijdag mee. Maar het is be langrijk genoeg om daarop nog eens terug te komen en op eenige details de aandacht te vestigen. Na er op gewezen te hebben hoe het dag aan dag adressen aan de Tweede kamer regent nen deplaise het minachtend beweren van de Standaard, zeggen wij met de dringende bede hare goedkeuring aan het ontwerp te onthouden, wjjst de heer Buys op het feit dat er bljjkbaar in de openbare meening eene kentering is gekomen, want de ijver, waarmede men thans het wetsontwerp veroordeelt, steekt zonderling af bjj de stemming, waarin het voorstel van de regeering in de maand April ontvangen werd. Immers èn uit de verklaringen door het bestuur van de Liberale unie afgelegd, èn uit de houding van de hoofdorganen der liberale pers kon toen duidelijk worden opge maakt, dat het voorstel medeviel, dat men erger had gevreesd, en dat, zoo het maar mocht gelukken eenige van de meest aanstoot gevende bepalingen uit het ontwerp te verwij deren, er alle reden bestond om te vermoeden dat m#n zich over een vergelijk in zake van lager onderwijs zou kunnen verstaan. Van een algemeen petitionnement bjj de Tweede kamer, met het doel om tegen de voordracht te protesteeren, is dan ook geen sprake geweest Op de vraag of er grond is voor die ver anderde stemming geeft prof. Buys een ont kennend antwoord en volgens hem zal de Eerste kamer in 's lands belang handelen <foor het ontwerp aan te nemen. »Het ontwerp-scboolwet, zooals dit aanvan kelijk door de regeering werd voorgedragen bedoelde" zegt de schrijver .blijkbaar tweeërleivooreerst versterking van het bij zonder onderwijs door daaraan eene aanzienlijke geldelijke ondersteuning te verzekeren, en ten andere verzwakking van het openbaar onder wijs, door de middelen, daarvoor tot nogtoe beschikbaar niet onbelangrijk in te krimpen. Immers die verzwakking zou niet alleen recht streeks daaruit voortvloeien, dat de gemeenten, met de zorg voor het lager onderwjjs belast, zich in het vervolg met veel geringer bijdra gen uit de staatskas moesten tevreden stellen en die bijdragen geheel opofferen, zoodra zjj in het belang van het onderwjjs iets meer mochten willen dan de wet haar als een minimum verplichting oplegt, maar zjj zoude ook zijde lings een gevolg zjjn van het wetteljjk gebod om tot goedmaking der kosten van het onder wjjs schoolgeld te heffen. Niet dat zulk eene heffing op zich zelve zoo bedenkelijk is, maar door haar voor de openbare school tot een stelligen plicht te maken, terwjjl zulk een plicht voor de bijzondere school niet bestaat en ook niet bestaan kan, werd aan laatstge noemde een gemakkelijk middel aan de hand gedaan om de openbare school te ontvolken. Zij behoefde toch haar onderwijs slechts tijde lijk geheel kosteloos beschikbaar te stellen om leker te zijn dat zjj dat doel wat vroeger of later ook zonde bereiken. .Welnu beide deze bezwaren zijn uit den weg geruimd en daarmede is de toeleg om het openbaar onderwjjs te verzwakkengeheel vervallen. Aan de gemeenten worden duur zaam de gewone inkomsten verzekerd, die zjj thans als bjjdragen in de kosten van haar lager onderwjjs uit 's rjjks schatkist ontvangen en de strjjd over verplichte gcboolgeldh'ffing is uitgeloopen op eene bepaling, welke vrjjwel met eene zinledige phrase gelijk staat. Wel zal nu op alle openbare scholen van anderen dan on- en minvermogenden schoolgeld worden geheven, maar de gemeente besturen bljjven bevoegd die bjjdragen tot twin tig centen 's maands te beperken, d. w. z. tot een bedrag, 't welk met ongeveer niets geljjk staat. Men kan dan ook veilig beweren dat de openbare school zelve ongekrenkt te voorschjjn is gekomen uit de gevaarljjke vuurproef, waaraan men baar had blootgesteld, en dat zjj in vervolg van tjjd omringd zal zjjn met dezelfde waarbor gen en gesteund zal worden door dezelfde hulp middelen als op dit oogenblik. 't Is waar, in de toekomst zal het onderwijzend personeel in verhouding tot het aantal scholieren iets minder sterk kunnen zijn dan nu, maar zoo die wijziging al voor eene fout kan doorgaan, wat velen be twisten, dan zal het in elk geval zijn eene fout van zeer geringe beteekenis, die aan de eischen van goed en deugdeljjk onderwjjs niet wezenlijk te kort doet. .Hetzelfde zou ik echter niet willen zeggen van de ongelukkige bepaling, welke premiën uitlooft aan de hoofden van scholen, die hunne kweekelingen met goed gevolg opleiden voor het onderwjjzers-examen,ten einde dus de kosten te verminderen die uit het bestaan van kweek scholen en van normaallessen voortvloeien. Dat op die wijze een stelsel van dressuur en af richting wordt in de hand gewerkt, 't welk op de ontwikkeling van het onderwijzend personeel noodlottigen invloed kan uitoefenen, valt dui- deljjk genoeg in het oog en het heeft dan ook niet ontbroken aan ernstige vertoogen van des kundigen tegen dit heillooze plan; maar het partjjbelang woog hier zoo zwaar dat men -er niet tegen opzag ten zjjnen behoeve aan de eischen van het algemeen belang te kort te doen. .Wanneer, behoudensdeze enkele ongelukkige bepaling, waardoor trouwens elk onderwjjs, het bijzonder even goed als het openbare, getroffen wordt, de neutrale gemeenteschool geheel is gebleven wat zij tot nog toe was, dan zjjn wij deze uitkomst verschuldigd, behalve aan het groote talent waarmede de linkerzijde voor de belangen van die school in de bres sprong, aan den in vloed van de Eerste kamer. Immers, de weten schapdat elk wetsontwerp, 't welk te kort mocht doen aan de levensvoorwaarden van de openbare school, reeds daardoor voor de Eerste kamer volstrekt onaannemelijk zoude worden, heeft gematigdheid voor de meerderheid tot een ge biedenden plicht gemaakt." De vrees, dat .de val der openbare school" het gevolg zijn zal van deze herziening eene bewering die schering en inslag is in alle adressen en ook in het opstel van mr Yeegens in de Vragen des tijds - acht prof. Buys on gegrond. Maar mocht de ervaring hun, die dit beweren, geljjk geven, dan zou, volgens hem, die ervaring niet de nieuwe wet veroor- deelen, maar de openbare school zelve. Is deze inwendig zoo rot en vermolmd, dat zjj geene grootere mededinging verdragen kan dan nu bestaat, laat zij dan vallen; want in dat geval zou blijken, dat zjj de moeite om baar staande te houden niet waard is. De nieuwe regeling zal, meent ook prof. B., in de verhouding tus- schen beide scholen verandering brengen ten gunste van het bjjzonder onderwjjs. In welke mate weet niemand, maar een groot verschil zou, naar zjjn oordeel, een sterk getuigenis bevatten tegen de nu bestaande regeling. Niet de wet, maar de maatschappij beslist welke inrichting van onderwjjs bet best voegt. Omtrent de kwestie van den leerplicht merkt de schrijver op, dat eerst eene schoolregeling noodig is, die de invoering van schoolplicht mogeljjk maaktwat onder de bestaande wet onmogelijk is. Juist de nieuwe regeling zal het wèl mogelijk maken, en prof. Buys vindt het zeer onhandig, dat de rechterzijde dien wensch heeft afgewezen, welke bjj een groot deel ook harer kiezers populair is. De tegen- partjj zal intusschen door later een voorstel te doen de vruchten plukken van den boom, door de tegenwoordige meerderheid geplant. Het subsidieeren der bjjzondere scholen is echter ook voor den hoogleeraar een groot be zwaar, maar de vraag is thans niet wat de minderheid in de Tweede kamer had behooren te doen, maarof hetgeen de groote meerder heid daar heeft aangenomen al of niet door de Eerste kamer behoort te worden vernietigd; en die vraag antwoordt prof. Buys stellig ont kennend. De nieuwe wet, dit erkent ook hij, zal en kan geen vrede brengen, omdat dehedendaag sche strijd op het gebied van onderwjjs uit diep liggende oorzaken voortvloeit, uit oorza ken die in elk geval de nieuwe wetgeving zullen overleven. Maar, vraagt hij, volgt nu hieruit, dat zij, die van de aanhangige wet ver zoening tegemoet zien, enkel aan zinsbedrog toegeven Hjj kan het niet gelooven, maar zou veeleer meenen, dat het zinsbedrog aan de andere zijde is. Hjj toch meent, dat onze maatschappij is ontgroeid aan de bestaande schoolwet. Haar te handhaven tegen den zin eener steeds toegenomen oppositie, die er door is verbitterd, is alleen mogeljjk in .een abso luut geregeerden staat". Als de wetten niet een dood ideaal moeten zjjn, maar der levende maatschappij moeten worden aangepast, waarom dan bjj het onderwjjs anders gehandeld Waar nu, naar zjjne meening, dit ontwerp de rechten der minderheid eerbiedigt, en er geen betere regeling te vinden i», die beide partjjen bevredigt, hoopt prof. Buys dat de Eerste kamer het ontwerp zal aannemen. Doet zjj dit niet, dan zal inderdaad bljjken, hoe de parlementaire meerderheid in de volkskamer feitelijk niet regeeren kan zoolang niet de Eerste kamer .haar gewillige dienstknecht" is. Neemt de Eerste kamer echter het ontwerp aan, dan ver sterkt zij, beweert de schrijver, hare positie van onafhankelijkheid. Ook de minderheid zal dan reden hebben tot dankbaarheid, want als de wet hare rechten meer eerbiedigt dan zjj reden had te vreezen, zal zjj dit niet aan de gematigd heid der tegenstanders verschuldigd zjjn, maar aan de zeer gegronde vrees voor het veto der Eerste kamer. »De genomen beslissing zal dan over het eigenljjk karakter van deze Kamer een zeer helder licht doen opgaan en door tegelijk meer derheid en minderheid met dat karakter te verzoenen tot bevestiging van haar gezag niet weinig bijdragen." Aan het slot van zjjn betoog schrijft prof. Buy8 »De gebeurtenissen, welke dezer dagen in België voorvallenzijn voor ons van het uiterste gewicht en mogen daarom der liberale partjj hier te lande ter ernstige overweging worden aanbevolen. Onze vriendeljjke nabuur mist wat wij bezitten, en heeft nu meer dan ooit aanleiding over dat gemis heete tranen te schreien. Senaat en Kamer van afgevaar digden zjjn daar, en kunnen daar op den duur niet anders zjjn, dan twee organen van éen zelfde politieke gedachte, met dit gevolg dat de regeerende meerderheid in de Kamer geheel onbeteugeld heerschappij voert. Wat er onder die heerschappij van het volksonderwijs gewor den is weten wij, terwijl wij nu getuigen zijn van pogingen om het kiesrecht zoo te vervor men dat in de toekomst de herovering van het gezag door de liberale party eene onmo gelijkheid zoude worden. De verontwaardiging, door die ontwerpen bjj de liberale partjj op gewekt, is groot en algemeen, maar de meer derheid spot met deze woede, wel wetende dat zij eene machtelooze is. De liberale minderheid wordt nu gedoemd duurzaam minderheid te blijven, tenzij de kroon zelve hare rechten in bescherming mocht nemen. Maar wie gevoelt niet dat van die kroon schier het bovenmen- scheljjke wordt gevergd, wanneer men wil dat op den duur zij en zjj alleen het geweld van de partijen stuiten zal .Moge het voorbeeld van België voor ons niet verloren gaan. Wjj zullen naar het zich laat aanzien den steun van onze Eerste kamer nog zoo dikwjjls en zoo dringend behoeven, heden tegen eene clericale en morgen tegen eene radicale meerderheid misschien. De liberale partjj verge daarom van haar niet meer dan zij kan en mag uitrichten en leere toch einde lijk eens de moeiljjke kunst om op hare beurt minderheid te zjjn. Mocht haar driftig optre den tegen de ontworpen schoolwet doel treffen, dan vrees ik zeer dat deze schijnbare over winning ten slotte daarop zoude uitloopen, vooreerst dat onze Eerste Kamer ophield te zijn een, van de politieke partjjen onafhanke lijk en juist daarom machtig, staatscollege, en ten andere dat ons wat vroeger of wat later eene regeling van het lager onderwjjs werd opgelegd, voor welke de naam van .ongeluks wet" vrij wat beter passen zou dan voor het thans aanhangig ontwerp." Geheel anders luidt de stem van mr Yan Houten in het jongste nommer der Vragen des Tijds. Hjj een der stemmers tegen het ontwerp in de Tweede kamer noemt in zijne beschou wing, getiteldVerontrustende verschijnselen, het vooral eene verontrustend verschjjnsel dat 17 liberalen ten gunste van het ontwerp hebben gestemd en er onder het publiek zijn, die hunne houding goedkeuren. Hoe meer mr Van Houten daarover nadenkt, des te onverklaarbaarder en des te onverant- woordeljjker komt hem de houding der afvallige liberalen voor. Het geldt toch zoo merkt hjj op hier niet enkel eene uitgaaf van twijfelachtig nut voor eens, maar eene telken jare aangroeiende uitgaaf voor een doel, dat geen liberaal als een staatsdoel, ook niet als een bjj de grondwet erkend of toegelaten staats doel erkennen kan. Het doel van het ontwerp- Mackay is geen auder dan met staatsgeld scholen in stand te houden en voortdurend meer en meer te doen verrijzen, welke het verspreiden van een bepaald leerstellig geloof of ongeloof beoogen en waarin de ontwikkeling van het kind bjjzaak is scholen bovendien die worden opgericht met het erkende doel om de volgens de grondwet ingestelde openbare schoft te ontvolken. Wel verre van vrede en eendracht te kweeken, moet, meent mr Van Houten, het ontwerp- Mackay noodwendig den strjjd aanwakkeren. De geldmiddelen, nu aanvankeljjk voor de be staande clericale scholen verworven, zjjn niets anders dan strijdmiddelen voor hare verdere uitbreiding, en elke nieuwe school, boe gebrekkig het onderwijs er moge zjjn, schept eene ver hoogde aanspraak op het geld van allen. De staat speelt, meent de schjjver, eene belachelijke rol bjj het ontwerp-Mackay. Daar hebt gjj geld, zoo zegt dat ontwerp tot de burgerljjke gemeente, om u te helpen scholen te onderhouden, waar de kinderen buiten geloofspropaganda gehouden worden, maar daar hebt ook gjj geld, katholieken en sociaal democraten, irenischen en doleerenden, om kinderen aan die gemeenteschool te onttrekken, teneinde ze met uwe leerstellingen en beginselen te doortrekken »in hart en geest en merg en nieren." Is zulk een stelsel voor de rechtbank van het gezond verstand ook maar een oogenblik bestaanbaar Dat er onder de liberalen niettemin eene strooming bestaat, die naar aanneming van de wet dringt, acht mr Van Houten alleen mogeljjk, omdat velen hunner zich den toestand, die uit de wet ontstaan zal, niet levendig genoeg voor den geest hebben gesteld. Zjj hebben zich bljjkbaar aanvankeljjk alleen de vraag voorgehouden, hoe de wet op den tegen- woordigen toestand zal inwerken en hierbij vooral het oog gehad op de groote steden. Inderdaad zullen in de groote eentra van be volking de schaduwzijden van het ontwerp- Mackay niet spoedig zichtbaar worden. De strjjd over de school is ten plattenlande Bteeds veel hatelijker geweest. Daar wordt, naar de schrijver gelooft, de openbare school voortaan onhoudbaar. Waar zjj tot dusver het veld behield zal onder de werking van het ontwerp- Mackay de strjjd met staatsgeld worden geopend. Dat is het fatale van dat ontwerp. Het mag wat langer of korter duren, maar het gevolg van het ontwerp-Mackay is stellig en zeker, dat de schoolstrijd, in zjjn scherpsten vorm, met staatsgeld uitgebreid wordt over grooter terrein en dat zooveel of weinig als er van de openbare school in stand zal bljjven, ophoudt te zjjn wat die school naar grond- en school wet behoort te wezen. In plaats van algemeene volksschool wordt zij de bergplaats voor een in godsdienstzaken onverschillig overschot of de secteschool eener kleine minderheid. De openbare school volgens art. 192, 3e lid der grondwet wordt, ja, in het leven gehouden, maar na met behulp vin staatsgeld te zjjn ontvolkt. Het ontwerp-Mackay treedt, naar het oordeel van den Groninger afgevaardigde, den zin van art. 192 met voeten en strjjdt met al wat tot dusver op schoolgebied als liberaal werd be schouwd. De motieven nagaande, welke liberalen kun nen bewegen, dit ontwerp goed te keuren, verklaart de schrijver dat de subsidie voor het bjjzonder onderwjjs, die jaarljjks zal toenemen, geen beter onderwjjB ons brengen zaldat er niets ergers te denken is dan hetgeen deze wet ons brengt; dat er geen vrede zal komen, maar voortdurende strjjd en dat de liberale partij, in plaats van krachtiger, meer verdeeld zal worden dan ooit te voren. Door aanneming van dit ontwerp, waarbjj art. 192 3e lid, naar geest en bedoeling wordt verkracht, worden bovendien onze staatsinstel lingen verzwakt. Mr Van Houten gelooft niet dat de clericalen de meerderheid in de Tweede kamer zouden hebben gekregen, als zjj aan de kiezers gezegd hadden wjj zullen de rijksbegrooting voor het onderwjjs met ten minste een millioen gulden vermeerderen en de gemeenten in nog eenigszins meer gedrukten financieelen toestand brengen dan reeds nu haar deel is De eenige lichtzjjde van het schoolwetdebat acht de schrijver dat de liberalen eenstemmig bleken omtrent de vermeerdering der finan- cieele hulp, welke het rjjk aan de gemeente verschu'digd is, en omtrent de invoering van leerplicht. Beide punten werden echter en van hun standpunt terecht door de cle ricalen tegengehouden. Bovendien is het, volgens den schrijver, eene groote fout van de liberalen in de Tweede kamer dat zij medegewerkt hebben om de staatsrechteljjke of financieele geljjkstelling van openbaar en bjjzonder onderwijs te huldigen. Die zeventien liberalen zjjn echter, naar zjjne meening, dupe gewordendupe van een zeker gevoel voor tooneel-gerechtigheid, die jaren lange inspanning, voor welke zaak ook, gaarne met succes ziet beloond dupe van den wensch om eens van iets anders te hooren dan die >eeuwige" schoolquaestie dupe van de illusies, na onvoldoende studie te haastig door de Liberale Unie geuit, dat onder zekere voor waarden waaraan trouwens niet eens is voldaan dit ontwerp aannemelijk kon worden gemaaktdupe ook van het tactvolle optreden van dr Schaepman, die hun enkele kleine en in de schoolgeldquaestie zelfs eene belangrjjka overwinning op de anti-revolutionairen deed behalen, omdat zijn doel vooral lag ten zuiden vaij den Moerdjjk en aan dat doel door de wijzigingen niet werd geschaad. »Dr Schaepman alleen verkreeg", zegt mr Van Houten, »ten volle wat hjj op het gebied der lagere school wenschte. In het noorden toch bleef de katholieke richting den geest der openbare school beheerschen door bet behoud der volstrekte neutraliteit. In het zuiden zullen, na het in werking treden der wet, terwjjl in het niet-katholieke deel des lands synodalen en doleerenden, orthodoxen, ireni schen en sociaal-democraten elkander verscheuren, zachtkens aan, naar gelang er onderwjjzers, ook al weder met staatsgeld, »in hart en geest en merg en nieren" katholieke onderwjjzers gevormd zullen worden, scholen van geesteljjke orden in de plaats der openbare leekenschool geschoven worden. De katholieke Nederlander, dien wjj allen, vroeger zelfs in grooten getale kenden, wordt meer en meer vervormd tot Nederlandsehen katholiek. De burger van onzen vrijen, vooral in geloofszaken zoo volledig, vrjjen, staat, zelf uit verzet tegen geloofsdwang geboren, zal voortaan, nota bene met staatsgeld, gekneed worden tot een tusschen Dollard en Schelde wonenden burger van het theocratische Wereldrijk, welks hoofdstad Rome, welks grondwet de Syllabus, en welks grond trekken geloofsdwang en blinde gehoorzaamheid zjjn. Dat deze wet in de Tweede kamer zonder eenig protest van de zjjde der katholieke leeken doorging, is een zeer verontrustend verschjjnsel waarvan de verklaring, als ik niet dwaal, op ander gebied moet gezocht worden. Dr Schaep- mans verklaring omtrent de openbare school in Limburg ware wel weersproken als er geen partijverband had bestaan en als dit partjj- verband niet nog andere vruchten beloofde dan deze schoolwet." En die vruchten schuilen vooral in het pro tectionisme, dat thans met behulp van dat partjjvevband ons zjjn zegeningen moet schenken. De heer Van Houten wjjst hieromtrent op het verontrustend verschjjnsel, »dat de geheele cleri cale partjj zich reeds begint aan te gorden voor het voorstel-Bahlmann. De groep, die vóór alles protectie wil, vecht in de haar vrij onverschil lige schoolvraag mede, om de openbare scholen onder den voet te halen, eukel voor de eer van de vlag; straks zullen de onverschilligen omtrent de handelspolitiek, eveneens voor de eer der vlag, medewerken met de protectionisten, om het vrjjhandelsstelsel te vernietigen. Als reeds het zoo zichtbaar onverdedigbare deel van het protectie-stelBel, dat de heer Bahlmann aan de orde heeft gesteld, door bijna allen wordt onder steund, dan zullen hooger beschermende rechten voor de industrie wel volgen, ten aanzien waar van het schadeljjke alleen door zooveel dieper gaande redeneering kan worden in het licht gesteldEn tegenover dit bondgenootschap verdeelt de liberale party zich 1 Dit heet men »fijne politiek" en »in het belang des lands." Daartegenover stelt de heer Van Houten de meening, dat eene eerljjke overtuiging eerljjk te verdedigen en vast te houden, tegelijk de beste politiek en het meest in 's lands belang is. Te stemmen naar overtuiging is mannenplicht. »Het scboolwet-ontwerp-Mackay heeft de vuur proef, die elke nieuwe wet behoort te ondergaan, niet werkelijk doorgestaan, zoolang niet de Eerste kamer er wegens zjjn innerlijk gehalte voor stemt, hetzij dan, dat bjj de discussie de leden overtuigd worden, dat de aanneming voor het volksonderwjjs dienstig is, of wel bjj de verkiezingen gaandeweg de tegen standers door voorstanders vervangen worden en het door de Kamer bjj verwerping van het ontwerp ingenomen standpunt bij de publieke opinie afkeuring vindt. Wel behotft geen weer stand tot het uiterste gevoerd te worden, maa^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1