N°. 262.
132" Jaargang.
1889.
Dinsda O*
5 November.
Deze courant verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke noramers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
BEKENDMAKINGEN.
Middelburg 4 November.
Tweeërlei oordeel.
Drill) IK.SUII: COURANT.
Thermometer.
Advertentiën
Agenten te Vliseingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij te Tholen: W. A. van
Middelburg 4 Nov. vm. 8 u 51 gr. i Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. - Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de i moeten des namiddags te een uur
m. 12 n 55 gr. av. 4 u. 54 gr. F I advertentie-bureau's van Nijgh Van Pitman te Rotterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn, te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, -willen
Verwacht Z. W. wind. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen
Veemarkt te Middelburg.
Donderdag den 7 November a. s., van des voor-
middags 8 tot des namiddags 4 uren.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHOREK.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN
Over het brandend vraagstuk van den dag:
het aanhangige wetsontwerp tot wijziging der
schoolwet en de Eerste kamer hebben thans twee
bekende autoriteiten op politiek gebied prof.
Buys en mr S. van Houten ieder hunne mee
ning gezegd.
Beider oordeel is verschillend, beider advies
aan ons hooger huis staat lijnrecht tegenover
elkaar.
De korte inhoud en de conclusie van het op
stel des Leidschen hoogleeraars in de Gids deel
den wjj reeds Vrijdag mee. Maar het is be
langrijk genoeg om daarop nog eens terug te
komen en op eenige details de aandacht te
vestigen.
Na er op gewezen te hebben hoe het dag
aan dag adressen aan de Tweede kamer regent
nen deplaise het minachtend beweren van
de Standaard, zeggen wij met de dringende
bede hare goedkeuring aan het ontwerp te
onthouden, wjjst de heer Buys op het feit dat
er bljjkbaar in de openbare meening eene
kentering is gekomen, want de ijver, waarmede
men thans het wetsontwerp veroordeelt, steekt
zonderling af bjj de stemming, waarin het
voorstel van de regeering in de maand April
ontvangen werd. Immers èn uit de verklaringen
door het bestuur van de Liberale unie afgelegd,
èn uit de houding van de hoofdorganen der
liberale pers kon toen duidelijk worden opge
maakt, dat het voorstel medeviel, dat men
erger had gevreesd, en dat, zoo het maar
mocht gelukken eenige van de meest aanstoot
gevende bepalingen uit het ontwerp te verwij
deren, er alle reden bestond om te vermoeden
dat m#n zich over een vergelijk in zake van
lager onderwijs zou kunnen verstaan. Van
een algemeen petitionnement bjj de Tweede
kamer, met het doel om tegen de voordracht
te protesteeren, is dan ook geen sprake geweest
Op de vraag of er grond is voor die ver
anderde stemming geeft prof. Buys een ont
kennend antwoord en volgens hem zal de
Eerste kamer in 's lands belang handelen <foor
het ontwerp aan te nemen.
»Het ontwerp-scboolwet, zooals dit aanvan
kelijk door de regeering werd voorgedragen
bedoelde" zegt de schrijver .blijkbaar
tweeërleivooreerst versterking van het bij
zonder onderwijs door daaraan eene aanzienlijke
geldelijke ondersteuning te verzekeren, en ten
andere verzwakking van het openbaar onder
wijs, door de middelen, daarvoor tot nogtoe
beschikbaar niet onbelangrijk in te krimpen.
Immers die verzwakking zou niet alleen recht
streeks daaruit voortvloeien, dat de gemeenten,
met de zorg voor het lager onderwjjs belast,
zich in het vervolg met veel geringer bijdra
gen uit de staatskas moesten tevreden stellen
en die bijdragen geheel opofferen, zoodra zjj in
het belang van het onderwjjs iets meer mochten
willen dan de wet haar als een minimum
verplichting oplegt, maar zjj zoude ook zijde
lings een gevolg zjjn van het wetteljjk gebod
om tot goedmaking der kosten van het onder
wjjs schoolgeld te heffen. Niet dat zulk eene
heffing op zich zelve zoo bedenkelijk is, maar
door haar voor de openbare school tot een
stelligen plicht te maken, terwjjl zulk een
plicht voor de bijzondere school niet bestaat
en ook niet bestaan kan, werd aan laatstge
noemde een gemakkelijk middel aan de hand
gedaan om de openbare school te ontvolken.
Zij behoefde toch haar onderwijs slechts tijde
lijk geheel kosteloos beschikbaar te stellen om
leker te zijn dat zjj dat doel wat vroeger of
later ook zonde bereiken.
.Welnu beide deze bezwaren zijn uit den
weg geruimd en daarmede is de toeleg om het
openbaar onderwjjs te verzwakkengeheel
vervallen. Aan de gemeenten worden duur
zaam de gewone inkomsten verzekerd, die zjj
thans als bjjdragen in de kosten van
haar lager onderwjjs uit 's rjjks schatkist
ontvangen en de strjjd over verplichte
gcboolgeldh'ffing is uitgeloopen op eene
bepaling, welke vrjjwel met eene zinledige phrase
gelijk staat. Wel zal nu op alle openbare
scholen van anderen dan on- en minvermogenden
schoolgeld worden geheven, maar de gemeente
besturen bljjven bevoegd die bjjdragen tot twin
tig centen 's maands te beperken, d. w. z. tot
een bedrag, 't welk met ongeveer niets geljjk
staat. Men kan dan ook veilig beweren dat de
openbare school zelve ongekrenkt te voorschjjn
is gekomen uit de gevaarljjke vuurproef, waaraan
men baar had blootgesteld, en dat zjj in vervolg
van tjjd omringd zal zjjn met dezelfde waarbor
gen en gesteund zal worden door dezelfde hulp
middelen als op dit oogenblik. 't Is waar, in de
toekomst zal het onderwijzend personeel in
verhouding tot het aantal scholieren iets minder
sterk kunnen zijn dan nu, maar zoo die wijziging
al voor eene fout kan doorgaan, wat velen be
twisten, dan zal het in elk geval zijn eene fout
van zeer geringe beteekenis, die aan de eischen
van goed en deugdeljjk onderwjjs niet wezenlijk
te kort doet.
.Hetzelfde zou ik echter niet willen zeggen
van de ongelukkige bepaling, welke premiën
uitlooft aan de hoofden van scholen, die hunne
kweekelingen met goed gevolg opleiden voor
het onderwjjzers-examen,ten einde dus de kosten
te verminderen die uit het bestaan van kweek
scholen en van normaallessen voortvloeien. Dat
op die wijze een stelsel van dressuur en af
richting wordt in de hand gewerkt, 't welk op
de ontwikkeling van het onderwijzend personeel
noodlottigen invloed kan uitoefenen, valt dui-
deljjk genoeg in het oog en het heeft dan ook
niet ontbroken aan ernstige vertoogen van des
kundigen tegen dit heillooze plan; maar het
partjjbelang woog hier zoo zwaar dat men -er
niet tegen opzag ten zjjnen behoeve aan de
eischen van het algemeen belang te kort te doen.
.Wanneer, behoudensdeze enkele ongelukkige
bepaling, waardoor trouwens elk onderwjjs, het
bijzonder even goed als het openbare, getroffen
wordt, de neutrale gemeenteschool geheel is
gebleven wat zij tot nog toe was, dan zjjn wij deze
uitkomst verschuldigd, behalve aan het groote
talent waarmede de linkerzijde voor de belangen
van die school in de bres sprong, aan den in
vloed van de Eerste kamer. Immers, de weten
schapdat elk wetsontwerp, 't welk te kort mocht
doen aan de levensvoorwaarden van de openbare
school, reeds daardoor voor de Eerste kamer
volstrekt onaannemelijk zoude worden, heeft
gematigdheid voor de meerderheid tot een ge
biedenden plicht gemaakt."
De vrees, dat .de val der openbare school"
het gevolg zijn zal van deze herziening eene
bewering die schering en inslag is in alle
adressen en ook in het opstel van mr Yeegens
in de Vragen des tijds - acht prof. Buys on
gegrond. Maar mocht de ervaring hun, die
dit beweren, geljjk geven, dan zou, volgens
hem, die ervaring niet de nieuwe wet veroor-
deelen, maar de openbare school zelve. Is
deze inwendig zoo rot en vermolmd, dat zjj geene
grootere mededinging verdragen kan dan nu
bestaat, laat zij dan vallen; want in dat geval
zou blijken, dat zjj de moeite om baar staande
te houden niet waard is. De nieuwe regeling
zal, meent ook prof. B., in de verhouding tus-
schen beide scholen verandering brengen ten
gunste van het bjjzonder onderwjjs. In welke
mate weet niemand, maar een groot verschil
zou, naar zjjn oordeel, een sterk getuigenis
bevatten tegen de nu bestaande regeling. Niet
de wet, maar de maatschappij beslist welke
inrichting van onderwjjs bet best voegt.
Omtrent de kwestie van den leerplicht merkt
de schrijver op, dat eerst eene schoolregeling
noodig is, die de invoering van schoolplicht
mogeljjk maaktwat onder de bestaande wet
onmogelijk is. Juist de nieuwe regeling zal
het wèl mogelijk maken, en prof. Buys vindt
het zeer onhandig, dat de rechterzijde dien
wensch heeft afgewezen, welke bjj een groot
deel ook harer kiezers populair is. De tegen-
partjj zal intusschen door later een voorstel te
doen de vruchten plukken van den boom, door
de tegenwoordige meerderheid geplant.
Het subsidieeren der bjjzondere scholen is
echter ook voor den hoogleeraar een groot be
zwaar, maar de vraag is thans niet wat de
minderheid in de Tweede kamer had behooren
te doen, maarof hetgeen de groote meerder
heid daar heeft aangenomen al of niet door
de Eerste kamer behoort te worden vernietigd;
en die vraag antwoordt prof. Buys stellig ont
kennend.
De nieuwe wet, dit erkent ook hij, zal en
kan geen vrede brengen, omdat dehedendaag
sche strijd op het gebied van onderwjjs uit
diep liggende oorzaken voortvloeit, uit oorza
ken die in elk geval de nieuwe wetgeving
zullen overleven. Maar, vraagt hij, volgt nu
hieruit, dat zij, die van de aanhangige wet ver
zoening tegemoet zien, enkel aan zinsbedrog
toegeven Hjj kan het niet gelooven, maar
zou veeleer meenen, dat het zinsbedrog aan
de andere zijde is. Hjj toch meent, dat onze
maatschappij is ontgroeid aan de bestaande
schoolwet. Haar te handhaven tegen den zin
eener steeds toegenomen oppositie, die er door
is verbitterd, is alleen mogeljjk in .een abso
luut geregeerden staat". Als de wetten niet
een dood ideaal moeten zjjn, maar der levende
maatschappij moeten worden aangepast, waarom
dan bjj het onderwjjs anders gehandeld
Waar nu, naar zjjne meening, dit ontwerp de
rechten der minderheid eerbiedigt, en er geen
betere regeling te vinden i», die beide partjjen
bevredigt, hoopt prof. Buys dat de Eerste kamer
het ontwerp zal aannemen. Doet zjj dit niet,
dan zal inderdaad bljjken, hoe de parlementaire
meerderheid in de volkskamer feitelijk niet
regeeren kan zoolang niet de Eerste kamer
.haar gewillige dienstknecht" is. Neemt de
Eerste kamer echter het ontwerp aan, dan ver
sterkt zij, beweert de schrijver, hare positie van
onafhankelijkheid. Ook de minderheid zal dan
reden hebben tot dankbaarheid, want als de
wet hare rechten meer eerbiedigt dan zjj reden
had te vreezen, zal zjj dit niet aan de gematigd
heid der tegenstanders verschuldigd zjjn, maar
aan de zeer gegronde vrees voor het veto der
Eerste kamer.
»De genomen beslissing zal dan over het
eigenljjk karakter van deze Kamer een zeer
helder licht doen opgaan en door tegelijk meer
derheid en minderheid met dat karakter te
verzoenen tot bevestiging van haar gezag niet
weinig bijdragen."
Aan het slot van zjjn betoog schrijft prof.
Buy8
»De gebeurtenissen, welke dezer dagen in
België voorvallenzijn voor ons van het
uiterste gewicht en mogen daarom der liberale
partjj hier te lande ter ernstige overweging
worden aanbevolen. Onze vriendeljjke nabuur
mist wat wij bezitten, en heeft nu meer dan
ooit aanleiding over dat gemis heete tranen
te schreien. Senaat en Kamer van afgevaar
digden zjjn daar, en kunnen daar op den duur
niet anders zjjn, dan twee organen van éen
zelfde politieke gedachte, met dit gevolg dat
de regeerende meerderheid in de Kamer geheel
onbeteugeld heerschappij voert. Wat er onder
die heerschappij van het volksonderwijs gewor
den is weten wij, terwijl wij nu getuigen zijn
van pogingen om het kiesrecht zoo te vervor
men dat in de toekomst de herovering van
het gezag door de liberale party eene onmo
gelijkheid zoude worden. De verontwaardiging,
door die ontwerpen bjj de liberale partjj op
gewekt, is groot en algemeen, maar de meer
derheid spot met deze woede, wel wetende dat
zij eene machtelooze is. De liberale minderheid
wordt nu gedoemd duurzaam minderheid te
blijven, tenzij de kroon zelve hare rechten in
bescherming mocht nemen. Maar wie gevoelt
niet dat van die kroon schier het bovenmen-
scheljjke wordt gevergd, wanneer men wil dat
op den duur zij en zjj alleen het geweld van
de partijen stuiten zal
.Moge het voorbeeld van België voor ons
niet verloren gaan. Wjj zullen naar het zich
laat aanzien den steun van onze Eerste kamer
nog zoo dikwjjls en zoo dringend behoeven,
heden tegen eene clericale en morgen tegen
eene radicale meerderheid misschien. De liberale
partjj verge daarom van haar niet meer dan
zij kan en mag uitrichten en leere toch einde
lijk eens de moeiljjke kunst om op hare beurt
minderheid te zjjn. Mocht haar driftig optre
den tegen de ontworpen schoolwet doel treffen,
dan vrees ik zeer dat deze schijnbare over
winning ten slotte daarop zoude uitloopen,
vooreerst dat onze Eerste Kamer ophield te
zijn een, van de politieke partjjen onafhanke
lijk en juist daarom machtig, staatscollege, en
ten andere dat ons wat vroeger of wat later
eene regeling van het lager onderwjjs werd
opgelegd, voor welke de naam van .ongeluks
wet" vrij wat beter passen zou dan voor het
thans aanhangig ontwerp."
Geheel anders luidt de stem van mr Yan
Houten in het jongste nommer der Vragen
des Tijds.
Hjj een der stemmers tegen het ontwerp
in de Tweede kamer noemt in zijne beschou
wing, getiteldVerontrustende verschijnselen, het
vooral eene verontrustend verschjjnsel dat 17
liberalen ten gunste van het ontwerp hebben
gestemd en er onder het publiek zijn, die hunne
houding goedkeuren.
Hoe meer mr Van Houten daarover nadenkt,
des te onverklaarbaarder en des te onverant-
woordeljjker komt hem de houding der afvallige
liberalen voor. Het geldt toch zoo merkt
hjj op hier niet enkel eene uitgaaf van
twijfelachtig nut voor eens, maar eene telken
jare aangroeiende uitgaaf voor een doel, dat
geen liberaal als een staatsdoel, ook niet als
een bjj de grondwet erkend of toegelaten staats
doel erkennen kan. Het doel van het ontwerp-
Mackay is geen auder dan met staatsgeld
scholen in stand te houden en voortdurend
meer en meer te doen verrijzen, welke het
verspreiden van een bepaald leerstellig geloof
of ongeloof beoogen en waarin de ontwikkeling
van het kind bjjzaak is scholen bovendien die
worden opgericht met het erkende doel om de
volgens de grondwet ingestelde openbare schoft
te ontvolken.
Wel verre van vrede en eendracht te kweeken,
moet, meent mr Van Houten, het ontwerp-
Mackay noodwendig den strjjd aanwakkeren.
De geldmiddelen, nu aanvankeljjk voor de be
staande clericale scholen verworven, zjjn niets
anders dan strijdmiddelen voor hare verdere
uitbreiding, en elke nieuwe school, boe gebrekkig
het onderwijs er moge zjjn, schept eene ver
hoogde aanspraak op het geld van allen.
De staat speelt, meent de schjjver, eene
belachelijke rol bjj het ontwerp-Mackay. Daar
hebt gjj geld, zoo zegt dat ontwerp tot de
burgerljjke gemeente, om u te helpen scholen
te onderhouden, waar de kinderen buiten
geloofspropaganda gehouden worden, maar daar
hebt ook gjj geld, katholieken en sociaal
democraten, irenischen en doleerenden, om
kinderen aan die gemeenteschool te onttrekken,
teneinde ze met uwe leerstellingen en beginselen
te doortrekken »in hart en geest en merg en
nieren." Is zulk een stelsel voor de rechtbank
van het gezond verstand ook maar een oogenblik
bestaanbaar
Dat er onder de liberalen niettemin eene
strooming bestaat, die naar aanneming van
de wet dringt, acht mr Van Houten alleen
mogeljjk, omdat velen hunner zich den toestand,
die uit de wet ontstaan zal, niet levendig
genoeg voor den geest hebben gesteld. Zjj
hebben zich bljjkbaar aanvankeljjk alleen de
vraag voorgehouden, hoe de wet op den tegen-
woordigen toestand zal inwerken en hierbij
vooral het oog gehad op de groote steden.
Inderdaad zullen in de groote eentra van be
volking de schaduwzijden van het ontwerp-
Mackay niet spoedig zichtbaar worden. De
strjjd over de school is ten plattenlande Bteeds
veel hatelijker geweest. Daar wordt, naar de
schrijver gelooft, de openbare school voortaan
onhoudbaar. Waar zjj tot dusver het veld
behield zal onder de werking van het ontwerp-
Mackay de strjjd met staatsgeld worden geopend.
Dat is het fatale van dat ontwerp. Het mag
wat langer of korter duren, maar het gevolg
van het ontwerp-Mackay is stellig en zeker,
dat de schoolstrijd, in zjjn scherpsten vorm,
met staatsgeld uitgebreid wordt over grooter
terrein en dat zooveel of weinig als er van de
openbare school in stand zal bljjven, ophoudt
te zjjn wat die school naar grond- en school
wet behoort te wezen. In plaats van algemeene
volksschool wordt zij de bergplaats voor een
in godsdienstzaken onverschillig overschot of
de secteschool eener kleine minderheid. De
openbare school volgens art. 192, 3e lid der
grondwet wordt, ja, in het leven gehouden,
maar na met behulp vin staatsgeld te zjjn
ontvolkt.
Het ontwerp-Mackay treedt, naar het oordeel
van den Groninger afgevaardigde, den zin van
art. 192 met voeten en strjjdt met al wat tot
dusver op schoolgebied als liberaal werd be
schouwd.
De motieven nagaande, welke liberalen kun
nen bewegen, dit ontwerp goed te keuren,
verklaart de schrijver dat de subsidie voor het
bjjzonder onderwjjs, die jaarljjks zal toenemen,
geen beter onderwjjB ons brengen zaldat er
niets ergers te denken is dan hetgeen deze
wet ons brengt; dat er geen vrede zal komen,
maar voortdurende strjjd en dat de liberale
partij, in plaats van krachtiger, meer verdeeld
zal worden dan ooit te voren.
Door aanneming van dit ontwerp, waarbjj
art. 192 3e lid, naar geest en bedoeling wordt
verkracht, worden bovendien onze staatsinstel
lingen verzwakt.
Mr Van Houten gelooft niet dat de clericalen
de meerderheid in de Tweede kamer zouden
hebben gekregen, als zjj aan de kiezers gezegd
hadden wjj zullen de rijksbegrooting voor het
onderwjjs met ten minste een millioen gulden
vermeerderen en de gemeenten in nog eenigszins
meer gedrukten financieelen toestand brengen
dan reeds nu haar deel is
De eenige lichtzjjde van het schoolwetdebat
acht de schrijver dat de liberalen eenstemmig
bleken omtrent de vermeerdering der finan-
cieele hulp, welke het rjjk aan de gemeente
verschu'digd is, en omtrent de invoering van
leerplicht. Beide punten werden echter
en van hun standpunt terecht door de cle
ricalen tegengehouden.
Bovendien is het, volgens den schrijver, eene
groote fout van de liberalen in de Tweede
kamer dat zij medegewerkt hebben om de
staatsrechteljjke of financieele geljjkstelling van
openbaar en bjjzonder onderwijs te huldigen.
Die zeventien liberalen zjjn echter, naar zjjne
meening, dupe gewordendupe van een zeker
gevoel voor tooneel-gerechtigheid, die jaren
lange inspanning, voor welke zaak ook, gaarne
met succes ziet beloond dupe van den wensch
om eens van iets anders te hooren dan die
>eeuwige" schoolquaestie dupe van de illusies,
na onvoldoende studie te haastig door de
Liberale Unie geuit, dat onder zekere voor
waarden waaraan trouwens niet eens is
voldaan dit ontwerp aannemelijk kon worden
gemaaktdupe ook van het tactvolle optreden
van dr Schaepman, die hun enkele kleine en
in de schoolgeldquaestie zelfs eene belangrjjka
overwinning op de anti-revolutionairen deed
behalen, omdat zijn doel vooral lag ten zuiden
vaij den Moerdjjk en aan dat doel door de
wijzigingen niet werd geschaad.
»Dr Schaepman alleen verkreeg", zegt mr
Van Houten, »ten volle wat hjj op het gebied
der lagere school wenschte. In het noorden
toch bleef de katholieke richting den geest der
openbare school beheerschen door bet behoud
der volstrekte neutraliteit. In het zuiden
zullen, na het in werking treden der wet,
terwjjl in het niet-katholieke deel des lands
synodalen en doleerenden, orthodoxen, ireni
schen en sociaal-democraten elkander
verscheuren, zachtkens aan, naar gelang er
onderwjjzers, ook al weder met staatsgeld, »in
hart en geest en merg en nieren" katholieke
onderwjjzers gevormd zullen worden, scholen
van geesteljjke orden in de plaats der openbare
leekenschool geschoven worden. De katholieke
Nederlander, dien wjj allen, vroeger zelfs in
grooten getale kenden, wordt meer en meer
vervormd tot Nederlandsehen katholiek. De
burger van onzen vrijen, vooral in geloofszaken
zoo volledig, vrjjen, staat, zelf uit verzet tegen
geloofsdwang geboren, zal voortaan, nota bene
met staatsgeld, gekneed worden tot een tusschen
Dollard en Schelde wonenden burger van het
theocratische Wereldrijk, welks hoofdstad Rome,
welks grondwet de Syllabus, en welks grond
trekken geloofsdwang en blinde gehoorzaamheid
zjjn. Dat deze wet in de Tweede kamer zonder
eenig protest van de zjjde der katholieke leeken
doorging, is een zeer verontrustend verschjjnsel
waarvan de verklaring, als ik niet dwaal, op
ander gebied moet gezocht worden. Dr Schaep-
mans verklaring omtrent de openbare school
in Limburg ware wel weersproken als er geen
partijverband had bestaan en als dit partjj-
verband niet nog andere vruchten beloofde dan
deze schoolwet."
En die vruchten schuilen vooral in het pro
tectionisme, dat thans met behulp van dat
partjjvevband ons zjjn zegeningen moet schenken.
De heer Van Houten wjjst hieromtrent op het
verontrustend verschjjnsel, »dat de geheele cleri
cale partjj zich reeds begint aan te gorden voor
het voorstel-Bahlmann. De groep, die vóór alles
protectie wil, vecht in de haar vrij onverschil
lige schoolvraag mede, om de openbare scholen
onder den voet te halen, eukel voor de eer van
de vlag; straks zullen de onverschilligen omtrent
de handelspolitiek, eveneens voor de eer der
vlag, medewerken met de protectionisten, om
het vrjjhandelsstelsel te vernietigen. Als reeds
het zoo zichtbaar onverdedigbare deel van het
protectie-stelBel, dat de heer Bahlmann aan de
orde heeft gesteld, door bijna allen wordt onder
steund, dan zullen hooger beschermende rechten
voor de industrie wel volgen, ten aanzien waar
van het schadeljjke alleen door zooveel dieper
gaande redeneering kan worden in het licht
gesteldEn tegenover dit bondgenootschap
verdeelt de liberale party zich 1 Dit heet men
»fijne politiek" en »in het belang des lands."
Daartegenover stelt de heer Van Houten de
meening, dat eene eerljjke overtuiging eerljjk
te verdedigen en vast te houden, tegelijk de
beste politiek en het meest in 's lands belang
is. Te stemmen naar overtuiging is mannenplicht.
»Het scboolwet-ontwerp-Mackay heeft de vuur
proef, die elke nieuwe wet behoort te ondergaan,
niet werkelijk doorgestaan, zoolang niet de
Eerste kamer er wegens zjjn innerlijk
gehalte voor stemt, hetzij dan, dat bjj de
discussie de leden overtuigd worden, dat de
aanneming voor het volksonderwjjs dienstig is,
of wel bjj de verkiezingen gaandeweg de tegen
standers door voorstanders vervangen worden
en het door de Kamer bjj verwerping van het
ontwerp ingenomen standpunt bij de publieke
opinie afkeuring vindt. Wel behotft geen weer
stand tot het uiterste gevoerd te worden, maa^