N°. 260. 132® Jaargang. 1889. Zaterda O" 2 November. Deze courant verschijnt dagelyks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. By abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 1 November. LETTEREN EN KUNST. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. LANDBOUW. IDIIFI1SI IKiSI (0IIÜM. Thermometer. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peul, te Zierikzee: A. 0. be Mooij en te TholenW. A. van Advertentiën Middelburg 1 Nov. vm. 8 u 44 gr. j Nibuwenhtjijzen.Verder wórden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een nu* m. 12 u 51 gr. av. 4 u. 50 gr. F j bureau van Nugh Van Ditmax te Botterdam de Gebe. Belinfante, te 's Gravenbage, en bet Algemeen advertentiebureau van A. de la Mab. Azn, te Amsterdam, 1 aan bet bureau bezorgd zjjn, willen Verwacht Z. W. wind. i annonces aan.Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen Al scharen wjj ons ten opzichte der adres- oeweging tegen de aanhangige onderwijswet aan de zijde van prof. Fruyn c. s., die, ter wille van den vrede en ter bevordering van andere dringend noodzakelijke hervormingen op wet gevend gebied, dit ontwerp willen aanvaarden als een middel tot verzoening en wijl dit al geeft het ons niet al wat wjj verwachten ook de tegenpartij in haar hooge eischrn niet bevredigt toch gaat hetdunkt ons, niet aan om die adresbeweging voor te stellen als niets beduidend, als kinderspel. De Standaard merkt op dat een kind het stapeltje adressen wel dragen kan. Dat is overdieven en onjuist. Waar is het dat deze beweging in het cijfer der onderteekenaars be neden het »volkspetitionnement" der anti- revolutionnairen van 1878 staat, maar ook daarin alleen; en even waar is de opmerking der Arnh. Crt. dat dit niet te verwonderen is, want hoe gemakkelijk een predikant of een pastoor handteekeningen kunnen krijgen, is bekend genoeg. De adressen daarentegen, die zich thans tegen de wet hebben verklaard, hebben, meent genoemd blad, vrij wat meer beteekenis. Zij noemt vier categorieën van adressanten, die, ook al mogen zij niet allen in even duidelijke bewoordingen met name op verwerping aan dringen, toch bezwaren behelzen en protesten doen hooren, die, wel overwogen, de aanneming van het wetsontwerp in den weg staan. Die categorieën zijn: de liberale kiesvereenigingen, de Maatschappij tot Nut van t Algemeenhet hoofdbestuur en de afdeelingen van Volkson derwijshet centrale bestuur en de afdeelingen van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenver bond. Deze vier stemmen hebben, naar het oordeel der Arnh. Crt., vrijwat meer recht dat hunne bezwaren en wenschen ernstig worden overwogen, dan de duizenden die, op van den kansel gegeven of op de kerkdeur aangeplakt bevel, blindelings gehoorzamend, hunne namen of kruisjes plaatsen op ongelezen adressen. Adressen en verzoeken, zooals thans bij de Eerste kamer inkomen verdienen en zullen ook zeker wel ten volle de] aandacht verwerven van hare leden die in deze een hoogst moeilijke taak hebben. Over de lichamelijke kastijding op de scholen schreef dezer dagen de heer Taco H. de Beer een ingezonden stuk in de Arnh. Crt., waarin veel voorkomt dat overweging verdient. De heer De Beer, die opkomt tegen de on voorwaardelijk veroordeeling van lichaams straffen, schreef dan De redactie van de Arnh. Crt. geeft de voor keur aan de Hollandsche methode, die van geen lichamelijke kastijding wil weten, boven de Duitsche, die ze wettelijk veroorlooft. Indien de geeërde redactie mijn brochure Pijnbank of Career, door mr H. G. Brouwer Bzn. wilde lezen, zou zij inzien dat haar stel ling niet verdedigbaar is. Natuurlijk zou ik den onderwijzer ter ver antwoording willen geroepen hebben over de aanleiding tot eventueel toegediende lichame lijke siraf, nog daargelaten de beoordeeling en de wijze daarvan. Maar ik zie niet in, dat er een ander middel is dan lichamelijke straf of career, om van de leerlingen de alleronwil- ligsten te dwingen tot gehoorzaamheid en erkenning van het wettig gezag. Onze Nederlandsche vrijheidsziekte heeft ons ai kwaad genoeg gedaan, en 't valt niet te loochenen, dat er genoeg leerlingen zyn, die nog alleen lichamelijk gevoel hebben. Ik heb gelijk genoeg bekend is geen buitengewone middelen noodig, maarkreeg ik een leerling, die wèl buitengewone middelen noodig had, ik zou ze hem toedienen. By al het gebeuzel over onderwijswetgeve- rjjtjes, waarbij men aan alles denkt behalve aan de opvoeding der jeugd, heelt men er blykbaar niet aan gedacht, dat ééne luie, kop pige en brutale jongen voldoende is om een geheele klasse van onderwijs te doen verstoken blijvenvoldoende om den verdienstelijken onderwijzer voor altijd zyn preste te ontnemen, ja, zyn brood, dewjjl hij kans loopt zijn ontslag te krijgen wegens ongeschiktheid. Machteloos tegenover enkele vlegels, ljjdt zoo menigeen helsche folteringenin doodsangst staat hij, vreezende dat bekend zal worden wat er in zijn klasse gebeurtradeloos en woedend kan hij toezien, hoe hjj niet alleen niet gehoorzaamd, maar zelfs bespot en ge hoond wordt. En waartoe dienen zyn studie, zijn goede wil, zijn edel streven wellicht: eet age est sans pitié. Zjj, die zoo ernstig tegen lichamelijke straffen te velde trekken, hebben de meerderheid op hun hand, maar er zyn meer onverstandigen dan wjjzen, en al mag onze school niet meer opvoeden, ze mag toch nog onderwjjzen en als ze dat zal doen, moet de leerling gehoorzamen en dat kan op dit oogenblik niet bevolen wor den de onderwyzer, leeraar of docent kan alleen hopen, dat zijn leerlingen gehoorzamen als ze 't niet doen en een beetje hard van harte zijn, dan kan de stumper zich zyn leven lang laten pingen, martelen, folteren hy kan er niets aan doen. We zyn zoo langzamerhand de zaak admi nistratief gaan behandelen, en op een allergrap pigste manier wordt er geredeneerd over de financieele zijde der onderwijswet, waarbjj ik onwillekeurig weer aan een gezegde van prof. Wap denk>Ze schreeuwen kruis, maar ze meenen munt 1" Is 't al niet zoo erg, dan is er toch zeker behoefte aan een regeling bij de wet van de verhouding tusschen den leerling en hem die onderwijst. Laat er eens één man gevonden worden, die openlijk durft tegenspreken, dat er in Nederland mannen van grondige wetenschap, rijpe ervaring, edel karakter en warme liefde voor 't onderwijs en voor de leerlingen gevon den worden, wier leven een hel is, daar zjj overgeleverd zijn aaD de kwellingen van onop gevoede of verwende leerlingen, tegenover wier helsch vernuft zij eenvoudig machteloos staan. Zoolang de wetgever aan die jeugdige boos doeners vrij spel laat en duldt, dat er straffeloos gespeeld wordt met het levensgeluk, den goeden naam, de gezondheid van vele, vaak hoogst verdienstelijke mannen, zoolang een dergelijke hoogst belangrijke stof buiten behandeling wordt gelaten, is een schoolwetgeving een hee' aardig politiek tournooi, niet dwazer of onbe duidender dan andere, maar heeft ze in allen gevalle hoegenaamd niets te maken met de beschaving, ontwikkeling, veredeling, vorming enz. van de Nederlandsche jeugd. Hoogstens zal het cijfertje, waarvoor gewerkt wordt, het examentje, dat het heerljjke werk moet kronen, van eenigen invloed zijn op den ijver en het gedrag van een deel der leerlingen. Een kor poraal wordt zonder tegenspraak gehoorzaamd, een streng wetenschappelijk gevormd man, die met allen lof den doctoralen graad verwierf, wordt vaak straffeloos dagelijks voor den gek gehouden. Is dat inderdaad de gewenschte toestand 3715 van 10 tot beneden 100 en 856 van 100 en hooger. Terugbetaald werden 4032 posten. Ingelegd werd ƒ357.726.42, terugbetaald ƒ260.297.29. In Zeeland waren 102 kantoren met 10043 inleggers gemiddeld met 15.54 voor elke inlage het bedrag van het te goed was ultimo December 1888 626.836.27 of gemiddeld op elk boekje 62.41 Op het eind van 1888 waren in Zeeland 10043 boekjes in omloop, waarvan 251 ten name van werklieden. Het aantal in omloop zijnde boekjes op het eind van 1887 was 8681 met een totaal van 515.386.33. Deze laatste vergelijking toont aan dat zoowel het aantal boekjes als het totaal van het tegoed in 1888 weder aanmer kelijk is gestegen. Z. M. heeft den gezantschapsattaché in alge- meenen dienst jhr. mr. R. de Marees van Swin- deren toegevoegd aan Zr. Ms. gezantschap te Washington. Bij resolutie van den minister van financiën is de heer A. van Yelze, commies-verificateur bij 's rijks belastingen, van Zevenaar naar Rotterdam overgeplaatst. Het verslag aan den koning betreffende den dienst der rijks-postspaarbank over 1888dat reeds als bijlage in de Staats Ct. was opge nomen, is thans ook afzonderlijk verschenen. Deze afzonderlijke uitgave is verrijkt met een aantal bijlagen, die niet geschikt waren voor opneming in de Staats Ct. en waarin ver schillende belangrijke bijzonderheden graphisch zijn geschetst. Volgens de opgaven bedroeg het gemiddeld saldo-tegoed der inleggers in het gansche rijk: in 1882 37 gulden, in 1883 45 gulden, in 1884 47 gulden, in 1885 51 gulden, in 1886 57 gul den, in 1887 66 gulden, en in 1888 69 gulden. Een gestadige aanwas valt hier dus op te mer ken. Toch blijkt uit dit nog altijd betrekkelijk lage cijfer, en uit de staten, die in het verslag zijn opgenomen betrekkelijk de verhouding van het aantal werklieden tot het totaal der inleg gers alsmede uit de exceptioneel gunstige voortdurend stijgende aanwas der inlagen ge durende de onderscheiden maanden Januari, sedert het in werking treden der instelling, dat van de rijks-postspaarbank vooral gebruik gemaakt wordt door die maatschappelijke klasse, ten behoeve voor welke de wetgever de nut tige instelling in het leven riep. Dat door de rijks-postspaarbank een gunstige invloed wordt uitgeoefend op de pogingen tot aanwakkering van den lust tot sparen bij de jeugd, blijkt uit den staat waarin de inlagen over de verschillende provinciën zijn vermeld naar het bedrag van elke inlage. Het aantal inlagenin postzegels, in 1887 9.4 pet. van het geheele aantal inlagen bedragende, is in 1888 vermeerderd met 0.4 pet. Het totaal aantal inlagen bedroeg 445,799, waarvan 43,334 in' postzegels10,673 inlagen geschiedden in postzegels van éen cent, die uitsluitend bestemd zijn voor de leerlingen der lageie scholen. In Zeeland bedroeg het aantal inleggers op 1000 zielen op ultimo December 1888 48.8 met gemiddeld 2.3 inlagen op elk boekje. In die provincie beliep het totaal inlagen 23017, daaronder waren er 1070 van 5 cent, 642 jvan 1 cent, 2561 van f 0.25, 3127 van 0.26 tot 0.99, 11046 van 1 tot 9.99, Over den toestand in Atjeh bevat het verslag der Tweede kamer over de Indische begrooting bet volgende In verband met de vroegere houding van den minister als kamerlid en met zijne verklaringen in de verschillende openingsreden vreesden vele leden, dat de min. zich bij zijn streven om de geschillen met Atjeh tot een vreedzame oplossing te brengen, door te optimistische opvattingen had laten leiden, en dat voor een genoegzaam krachtig optreden onzerzijds niet was gezorgd. Vele ledon betwijfelden de juistheid van de geruststellende verzekeringen des ministers. Sommigen meenden dat men zich bij de ge vraagde onderhandelingen door de Atjehsche hoofden om den tuin liet leiden. Hoe dit zij, meerder licht werd algemeen gewenscht, zoo noodig in comité-generaal. Vooral het gebeurde bij Kotta-Pohama gaf velen leden grond om vooralsnog de juistheid der voorstellingen van de reg. te betwijfelen. Men scheen veeleer aan een georganiseerden oorlogstoestand bij de Atjehers dan aan het op treden van losse benden te moeten denken. In verband hiermede wenschte men nauwkeurig den inhoud te leeren kennen van de instructie van den gouverneur van Atjeh ten opzichte van het zenden van verkenningstroepen buiten de liniën; eD van zijne macht tot handhaving onzer stelling. Overigens scheen het uit een tactisch oogpunt en voor het behoud van ons prestige noodig om niet te berusten in het gebeurde, maar de versterking bij Kotta-Pohama geheel te vernietigen. Een zuiver passieve verdediging, zeiden vele leden, is noodwendig zeer zwak, en de sinds 1884 tegenover Atjeh gevolgde politiek, om wegens concentratie onzer stelling door het voeren van onderhandeling tot pacificatie te komen, is thans niet meer vol te honden. Versterking onzer troepenmacht, waaronder zich vele invalide personen bevonden, werd wenschelijk geacht. Aanwerving van flinke Amerikanen Bcheen daarvoor de voorkeur te verdienen. Aanbeveling verdiende het aller eerst het leger in Atjeh van snelladers te voor zien. Voor het verkennen van het terrein zou met goed gevolg van een ballon-captif ge bruik kunnen gemaakt worden. Zou men ook 's nachts niet gebruik kunnen maken van electrisch licht Een belangrijk middel ter bestrijding van Atjeh was, volgens verscheidene leden, gele gen in de wederinvoering van een scheep vaartregeling. Enkele havens, zooals die te Melaboe, Edi, en vooral Telok Samawé, zou den dan voor den handel opengesteld kunnen zijn, en in die plaatsen zou een geringe troe penmacht met eenige kleine snelvarende sche pen zyn te vestigen. Werd, met sluiting van andere havens, de handel op die plaatsen geconcenteerd, dan zou men in de aldaar ge vestigde handelaars medestanders verkrijgen in den strijd tegen den verboden handel uit kleine plaatsen. Voor groot-Atjeh zou daar mede de toevoer uit zee zjjn afgesneden, en de handel in oorlogscontrabande zou met meer vrucht bestreden kunnen worden. Overigens werd aangedrongen op een telegraphische ver binding van Atjeh naar Penang, zoodat ook sommige van de opengestelde havens daaraan werden aangesloten. de minister van koloniën om met 's konings vergunning die baai voortaan »Wilhelmina- baai" en de daarbij gelegene nieuwe haven »Emma-haven" te doen heeten. Bezuiden Padang, in de zg. Brandewjjnsbaai, wordt thans op staatskosten een nieuwe haven gemaakt. Ingevolge een wenk van het Hbld. besloot Volgens bericht aan het Vad. uit Amster dam, lag het bekende schrijven van den raad van beheer aan de artisten van het Ned. Tooneel niet in den foyer van den schouwburg, dus niet publiek te lezen, maar in de annoncen- lijst op het tooneel. Van den tweeden jaargang van" het Maandblad voor muziek, onder redactie van mr H. Viotta, is de eerste aflevering verschenen. Daarin komen voor een opstel over Vlaamsche taal en Vlaamsche kunst van J. de Coningk De wedergeboorte der tragedie van J. L. de Ca- sembrootDe ontwikkeling der moderne instrumen tatie door den redacteurboekbeoordeeling en berichten. Uitgevers zijn de erven H. van Munster Zn te Amsterdam. De Globe van November bevat Henri Ar- naud, de leider der Waldenzen. Beelden uit Spanje. De wereldpost. De bedelaars te Parijs. De honden in Constantinopel Een vriendschappelijk bezoek. (Episode uit den At- chinoorlog). De maagdensprong. Keizer Nikolaas en de tooneelspeler Vernet Dames beursspeculanten. Mejuffrouw C- van Zanten, thans aan de Hollandsche opera verbonden, heeft van den heer Neumann denzelfien impressario, onder wien zij voor eenige jaren te St Petersburg in d,e Nibelungen optrad een aanbod ontvangen, om in het volgend jaar deel te nemen aan eenige voorstellingen te Madrid en een kunstreis door Spanje te maken. Woensdagavond had in het Gymnase te Parijs de eerste opvoering van La lutte pour la vie plaats. Tout Paris was opgekomen om het nieuwe werk van Alphonse Daudet te zien. Zooals men weet is het eigenlijk een voortzet ting van Vimmortel, in zooverre dat er eenige derzelfde personen in voorkomen. Hoofdper soon is Paul Astier, le lutteur infatigable, die zich wil ontslaan van zjjn gemalin, de oude hertogin Padovani. Charles Martel in de Justicezegt o. a. (Jn grand artiste, Alphonse Daudet, a réglé ces com bats athlétiques. It y a mis toute la vigueur de son apre talent et toutes les graces de son esprit cruel Aan het slot werd de naam van den schrijver geroepen. Het succes belooft het stuk een schitterend leven. De heer. Camille Ie Senne heeft aan de Parjjsehe dagbladen een brief gericht, waarin hij beweert, dat het stuk van Daudet vele punten van overeenkomst heeft met een roman, door hem zes jaar geleden met medewerking van den heer Eduard Texier onder den titel Train-Rapide uitgegeven. Over deze kwestie ondervraagd verklaarde Daudet nimmer een enkelen der romans van den heer Le Senne gelezen te hebben. Hij voegde er aan toe »Ik ben gewoon mijn karak ters uit het leven te nemen. Ik zie veel en sla veel gade. Ik heb geen tjjd om boeken te lezen. De boeken der heeren Texier en Le Senne zyn wellicht zeer interessant, maar nog eens, ik heb ze niet gelezen". Tot onderwijzer aan de rijksnormaallessen te Oostburg is benoemd de heer A. P. Wisse te Breskens. Uit het thans verschenen 29e jaarverslag der kweekschool van onderwijzeressen te Arnhem blijkt dat deze inrichting in 1888/89 bezocht werd door gemiddeld 104 leerlingen, waarvan 1/3 uitwonende. Er hebben 14 kweekelingen met succes examen voor de 1. o. akte gedaan en 4 behaalden de afzonderlijke akte voor nuttige handwerken. De gevolgen der intrekking van de rijkssubsidie van 7000 waren groot; de önancieele moeieljjkheden waren van dien aard, dat men den ondergang der school duchtte. Toen is men aan het bezuinigen gegaanmen heeft de kost- en schoolgelden verhoogd en men heeft den geldelijken steun der vrienden van de kweekschool ingeroepen. Thans is voorloopig het bestaan der inrichting nog verzekerd. De kerkeraad der Ned. Israël, gemeente te 's Hage heeft vastgesteld het reglement op het verleenen van bijdragen aan de kerkelijke amb tenaren in de kosten van levensverzekering. De hoofdbeginselen zijn de volgendegeen ver plichting tot verzekering wordt den ambtenaren opgelegdzij hebben, behoudens het toezicht van het dagelijksch bestuur der gemeente, de vrije keus van de maatschappij met welke ge contracteerd zal worden; de gemeente vergoedt de helft der premie, tot zeker maximum. Uit Stavenisse schrjjft men ons De levering van suikerbieten is alhier nog in vollen gang. Men rekent, dat deze, behoudens onvoorziene omstandigheden, nog wel een paar weken zal duren. Evenals op meerdere plaat sen, ook buiten het eiland gelegen, hoort men hier van bieten, die door de betrokken fabri kanten zyn afgekeurd, als schijnende niet af komstig te zijn van door de fabrikanten verstrekt zaad. De suikerbietenoogst valt bijzonder mede een mooie som gelds komt hiervan in handen der verbouwers. De bieten schijnen dit jaar over het algemeen een goed suikergehalte te bevatten; ten minste enkele soorten, die onder zocht zyn, leverden een mooi percentcyfer. Wjj ontleenen aan de Landb. Gfl. h S- volgende Dr. Schrodt, directeur van het proefstation te Kiel, maakt in het Landw. Wochenblatt für SchleswigHolstein opmerkzaam op de veel voudige klachten, die tegenwoordig vernomen worden over een te groot watergehalte van de boter, niet alleen in Denemarken maar ook te Hamburg. Een onderzoek daarnaar zal door het proefstation te Kiel worden gedaan. Goed bereide en goed doorgewerkte boter, die ter verzending naar Engeland bestemd is, bevat een watergehalte van 1015 proc., terwijl de buiten het vet bovendien in de boter aan wezige stoffen (eiwit, melksuiker, melkzuur, keukenzout en andere minerale stoffen) 2 4 proc. bedragen. Aangezien nu de hoedanigheid en vooral de duurzaamheid van de boter at han- kelijk zijn, althans voor een groot deel, van de hoeveelheid water en de overige onzuiver heden, zoo is het duidelijk, dat men in eene goed bestuurde melkerjj zich zal beyveren boter te bereiden, die met de bovengenoemde samen stelling zooveel mogeljjk overeenkomt. Dat nu hiertegen nogal gezondigd wordt kan liggen in eene minder juiste bereiding der boter, maar ook in de begeerte om eene grootere hoeveelheid aan de markt te kunnen brengen. Dr. S. waarschuwt ernstig daartegen, omdat de goede naam, die op het gebied der boterbe- reiding met zooveel opoffering vei kregen is, daardoor allengs verloren zou kunnen gaan. Waar de landbouw met zorg wordt uitge oefend, gaan de landbouwers, nadat de oogst van het veld is, de stoppels dunnetjes omploe gen. Zulks is van veel belang, omdat daardoor ook de onkruiden vernietigd worden, die tus schen de geteelde gewassen zich hebben ont wikkeld, de stoppels, die altjjd eenig planten- voedsel bevatten, daardoor verteren en eenigen mest aan den grond geven, de grond daardoor èene goede structuur bekomt en geschikt wordt voor de salpetervorming, en eindelijk omdat daardoor eene menigte onkruidzaden en insek- tenlarven vernietigd worden. Dieper dan 8 a 10 centimeter mag deze be werking niet gaan, omdat tot op deze diepte de insektenlarven meest voorkomenvoor het vernietigen van onkruid kan het zelfs gewenscht zijn niet dieper te gaan dan 4 a 5 centimeter, aangezien de onkruidzaden anders niet ontkie men. Het stoppelploegen ter vernietiging van insekten is vooral van gewicht in eene streek, waar Meikevers schade aanrichten en in een zoogenaamd Meikeverjaar, dat is in het jaar waarin deze gevlogen hebben. Men weet dat dan de wijfjes, na in den voorzomer bevrucht te zjjn, hunne eieren eenige centimeters diep in den grond leggen. Uit die eieren komen de kleine Meikeverlarven voort, die zoo spoe dig mogelijk vernietigd moeten worden voor dat zij dieper in den grond dringen, en dit geschiedt het gemakkelijkst door het stoppel- ploegen. Een Pransch landbouwer, Vion, die dit middel op zjjn bouwlanden steeds toepast, heeft, naar hjj zegt, daarom nooit last van Meikevers.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1