N°. 260.
132® Jaargang.
1889.
Zaterda O"
2 November.
Deze courant verschijnt dagelyks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. By abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 1 November.
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
LANDBOUW.
IDIIFI1SI IKiSI
(0IIÜM.
Thermometer. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peul, te Zierikzee: A. 0. be Mooij en te TholenW. A. van Advertentiën
Middelburg 1 Nov. vm. 8 u 44 gr. j Nibuwenhtjijzen.Verder wórden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie- moeten des namiddags te een nu*
m. 12 u 51 gr. av. 4 u. 50 gr. F j bureau van Nugh Van Ditmax te Botterdam de Gebe. Belinfante, te 's Gravenbage, en bet Algemeen advertentiebureau van A. de la Mab. Azn, te Amsterdam, 1 aan bet bureau bezorgd zjjn, willen
Verwacht Z. W. wind. i annonces aan.Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G.L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen
Al scharen wjj ons ten opzichte der adres-
oeweging tegen de aanhangige onderwijswet
aan de zijde van prof. Fruyn c. s., die, ter wille
van den vrede en ter bevordering van andere
dringend noodzakelijke hervormingen op wet
gevend gebied, dit ontwerp willen aanvaarden
als een middel tot verzoening en wijl dit al
geeft het ons niet al wat wjj verwachten
ook de tegenpartij in haar hooge eischrn niet
bevredigt toch gaat hetdunkt ons,
niet aan om die adresbeweging voor te stellen
als niets beduidend, als kinderspel.
De Standaard merkt op dat een kind het
stapeltje adressen wel dragen kan. Dat is
overdieven en onjuist. Waar is het dat deze
beweging in het cijfer der onderteekenaars be
neden het »volkspetitionnement" der anti-
revolutionnairen van 1878 staat, maar ook
daarin alleen; en even waar is de opmerking der
Arnh. Crt. dat dit niet te verwonderen is, want
hoe gemakkelijk een predikant of een pastoor
handteekeningen kunnen krijgen, is bekend
genoeg. De adressen daarentegen, die zich thans
tegen de wet hebben verklaard, hebben, meent
genoemd blad, vrij wat meer beteekenis. Zij
noemt vier categorieën van adressanten, die,
ook al mogen zij niet allen in even duidelijke
bewoordingen met name op verwerping aan
dringen, toch bezwaren behelzen en protesten
doen hooren, die, wel overwogen, de aanneming
van het wetsontwerp in den weg staan. Die
categorieën zijn: de liberale kiesvereenigingen,
de Maatschappij tot Nut van t Algemeenhet
hoofdbestuur en de afdeelingen van Volkson
derwijshet centrale bestuur en de afdeelingen
van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenver
bond. Deze vier stemmen hebben, naar het
oordeel der Arnh. Crt., vrijwat meer recht dat
hunne bezwaren en wenschen ernstig worden
overwogen, dan de duizenden die, op van den
kansel gegeven of op de kerkdeur aangeplakt
bevel, blindelings gehoorzamend, hunne namen
of kruisjes plaatsen op ongelezen adressen.
Adressen en verzoeken, zooals thans bij de
Eerste kamer inkomen verdienen en zullen ook
zeker wel ten volle de] aandacht verwerven van
hare leden die in deze een hoogst moeilijke
taak hebben.
Over de lichamelijke kastijding op de scholen
schreef dezer dagen de heer Taco H. de Beer
een ingezonden stuk in de Arnh. Crt., waarin
veel voorkomt dat overweging verdient.
De heer De Beer, die opkomt tegen de on
voorwaardelijk veroordeeling van lichaams
straffen, schreef dan
De redactie van de Arnh. Crt. geeft de voor
keur aan de Hollandsche methode, die van
geen lichamelijke kastijding wil weten, boven
de Duitsche, die ze wettelijk veroorlooft.
Indien de geeërde redactie mijn brochure
Pijnbank of Career, door mr H. G. Brouwer
Bzn. wilde lezen, zou zij inzien dat haar stel
ling niet verdedigbaar is.
Natuurlijk zou ik den onderwijzer ter ver
antwoording willen geroepen hebben over de
aanleiding tot eventueel toegediende lichame
lijke siraf, nog daargelaten de beoordeeling en
de wijze daarvan. Maar ik zie niet in, dat er
een ander middel is dan lichamelijke straf of
career, om van de leerlingen de alleronwil-
ligsten te dwingen tot gehoorzaamheid en
erkenning van het wettig gezag.
Onze Nederlandsche vrijheidsziekte heeft ons
ai kwaad genoeg gedaan, en 't valt niet te
loochenen, dat er genoeg leerlingen zyn, die
nog alleen lichamelijk gevoel hebben.
Ik heb gelijk genoeg bekend is geen
buitengewone middelen noodig, maarkreeg
ik een leerling, die wèl buitengewone middelen
noodig had, ik zou ze hem toedienen.
By al het gebeuzel over onderwijswetgeve-
rjjtjes, waarbij men aan alles denkt behalve
aan de opvoeding der jeugd, heelt men er
blykbaar niet aan gedacht, dat ééne luie, kop
pige en brutale jongen voldoende is om een
geheele klasse van onderwijs te doen verstoken
blijvenvoldoende om den verdienstelijken
onderwijzer voor altijd zyn preste te ontnemen,
ja, zyn brood, dewjjl hij kans loopt zijn ontslag
te krijgen wegens ongeschiktheid.
Machteloos tegenover enkele vlegels, ljjdt zoo
menigeen helsche folteringenin doodsangst
staat hij, vreezende dat bekend zal worden
wat er in zijn klasse gebeurtradeloos en
woedend kan hij toezien, hoe hjj niet alleen
niet gehoorzaamd, maar zelfs bespot en ge
hoond wordt. En waartoe dienen zyn studie,
zijn goede wil, zijn edel streven wellicht: eet
age est sans pitié.
Zjj, die zoo ernstig tegen lichamelijke straffen
te velde trekken, hebben de meerderheid op
hun hand, maar er zyn meer onverstandigen
dan wjjzen, en al mag onze school niet meer
opvoeden, ze mag toch nog onderwjjzen en als
ze dat zal doen, moet de leerling gehoorzamen
en dat kan op dit oogenblik niet bevolen wor
den de onderwyzer, leeraar of docent kan
alleen hopen, dat zijn leerlingen gehoorzamen
als ze 't niet doen en een beetje hard van harte
zijn, dan kan de stumper zich zyn leven lang
laten pingen, martelen, folteren hy kan er niets
aan doen.
We zyn zoo langzamerhand de zaak admi
nistratief gaan behandelen, en op een allergrap
pigste manier wordt er geredeneerd over de
financieele zijde der onderwijswet, waarbjj ik
onwillekeurig weer aan een gezegde van prof.
Wap denk>Ze schreeuwen kruis, maar ze
meenen munt 1"
Is 't al niet zoo erg, dan is er toch zeker
behoefte aan een regeling bij de wet van de
verhouding tusschen den leerling en hem die
onderwijst. Laat er eens één man gevonden
worden, die openlijk durft tegenspreken, dat er
in Nederland mannen van grondige wetenschap,
rijpe ervaring, edel karakter en warme liefde
voor 't onderwijs en voor de leerlingen gevon
den worden, wier leven een hel is, daar zjj
overgeleverd zijn aaD de kwellingen van onop
gevoede of verwende leerlingen, tegenover wier
helsch vernuft zij eenvoudig machteloos staan.
Zoolang de wetgever aan die jeugdige boos
doeners vrij spel laat en duldt, dat er straffeloos
gespeeld wordt met het levensgeluk, den goeden
naam, de gezondheid van vele, vaak hoogst
verdienstelijke mannen, zoolang een dergelijke
hoogst belangrijke stof buiten behandeling
wordt gelaten, is een schoolwetgeving een hee'
aardig politiek tournooi, niet dwazer of onbe
duidender dan andere, maar heeft ze in allen
gevalle hoegenaamd niets te maken met de
beschaving, ontwikkeling, veredeling, vorming
enz. van de Nederlandsche jeugd. Hoogstens
zal het cijfertje, waarvoor gewerkt wordt, het
examentje, dat het heerljjke werk moet kronen,
van eenigen invloed zijn op den ijver en het
gedrag van een deel der leerlingen. Een kor
poraal wordt zonder tegenspraak gehoorzaamd,
een streng wetenschappelijk gevormd man, die
met allen lof den doctoralen graad verwierf,
wordt vaak straffeloos dagelijks voor den gek
gehouden. Is dat inderdaad de gewenschte
toestand
3715 van 10 tot beneden 100 en 856 van
100 en hooger.
Terugbetaald werden 4032 posten. Ingelegd
werd ƒ357.726.42, terugbetaald ƒ260.297.29.
In Zeeland waren 102 kantoren met 10043
inleggers gemiddeld met 15.54 voor elke
inlage het bedrag van het te goed was ultimo
December 1888 626.836.27 of gemiddeld op
elk boekje 62.41
Op het eind van 1888 waren in Zeeland
10043 boekjes in omloop, waarvan 251 ten
name van werklieden.
Het aantal in omloop zijnde boekjes op het
eind van 1887 was 8681 met een totaal van
515.386.33. Deze laatste vergelijking toont
aan dat zoowel het aantal boekjes als het
totaal van het tegoed in 1888 weder aanmer
kelijk is gestegen.
Z. M. heeft den gezantschapsattaché in alge-
meenen dienst jhr. mr. R. de Marees van Swin-
deren toegevoegd aan Zr. Ms. gezantschap te
Washington.
Bij resolutie van den minister van financiën
is de heer A. van Yelze, commies-verificateur
bij 's rijks belastingen, van Zevenaar naar
Rotterdam overgeplaatst.
Het verslag aan den koning betreffende den
dienst der rijks-postspaarbank over 1888dat
reeds als bijlage in de Staats Ct. was opge
nomen, is thans ook afzonderlijk verschenen.
Deze afzonderlijke uitgave is verrijkt met een
aantal bijlagen, die niet geschikt waren voor
opneming in de Staats Ct. en waarin ver
schillende belangrijke bijzonderheden graphisch
zijn geschetst.
Volgens de opgaven bedroeg het gemiddeld
saldo-tegoed der inleggers in het gansche rijk:
in 1882 37 gulden, in 1883 45 gulden, in 1884
47 gulden, in 1885 51 gulden, in 1886 57 gul
den, in 1887 66 gulden, en in 1888 69 gulden.
Een gestadige aanwas valt hier dus op te mer
ken. Toch blijkt uit dit nog altijd betrekkelijk
lage cijfer, en uit de staten, die in het verslag
zijn opgenomen betrekkelijk de verhouding van
het aantal werklieden tot het totaal der inleg
gers alsmede uit de exceptioneel gunstige
voortdurend stijgende aanwas der inlagen ge
durende de onderscheiden maanden Januari,
sedert het in werking treden der instelling,
dat van de rijks-postspaarbank vooral gebruik
gemaakt wordt door die maatschappelijke klasse,
ten behoeve voor welke de wetgever de nut
tige instelling in het leven riep.
Dat door de rijks-postspaarbank een gunstige
invloed wordt uitgeoefend op de pogingen tot
aanwakkering van den lust tot sparen bij de
jeugd, blijkt uit den staat waarin de inlagen
over de verschillende provinciën zijn vermeld
naar het bedrag van elke inlage. Het aantal
inlagenin postzegels, in 1887 9.4 pet. van
het geheele aantal inlagen bedragende, is in
1888 vermeerderd met 0.4 pet. Het totaal
aantal inlagen bedroeg 445,799, waarvan 43,334
in' postzegels10,673 inlagen geschiedden in
postzegels van éen cent, die uitsluitend bestemd
zijn voor de leerlingen der lageie scholen.
In Zeeland bedroeg het aantal inleggers op
1000 zielen op ultimo December 1888 48.8 met
gemiddeld 2.3 inlagen op elk boekje.
In die provincie beliep het totaal inlagen
23017, daaronder waren er 1070 van 5 cent,
642 jvan 1 cent, 2561 van f 0.25, 3127 van
0.26 tot 0.99, 11046 van 1 tot 9.99,
Over den toestand in Atjeh bevat het verslag
der Tweede kamer over de Indische begrooting
bet volgende
In verband met de vroegere houding van den
minister als kamerlid en met zijne verklaringen
in de verschillende openingsreden vreesden vele
leden, dat de min. zich bij zijn streven om de
geschillen met Atjeh tot een vreedzame oplossing
te brengen, door te optimistische opvattingen
had laten leiden, en dat voor een genoegzaam
krachtig optreden onzerzijds niet was gezorgd.
Vele ledon betwijfelden de juistheid van de
geruststellende verzekeringen des ministers.
Sommigen meenden dat men zich bij de ge
vraagde onderhandelingen door de Atjehsche
hoofden om den tuin liet leiden. Hoe dit zij,
meerder licht werd algemeen gewenscht, zoo
noodig in comité-generaal.
Vooral het gebeurde bij Kotta-Pohama gaf
velen leden grond om vooralsnog de juistheid
der voorstellingen van de reg. te betwijfelen.
Men scheen veeleer aan een georganiseerden
oorlogstoestand bij de Atjehers dan aan het op
treden van losse benden te moeten denken. In
verband hiermede wenschte men nauwkeurig
den inhoud te leeren kennen van de instructie
van den gouverneur van Atjeh ten opzichte van
het zenden van verkenningstroepen buiten de
liniën; eD van zijne macht tot handhaving onzer
stelling. Overigens scheen het uit een tactisch
oogpunt en voor het behoud van ons prestige
noodig om niet te berusten in het gebeurde,
maar de versterking bij Kotta-Pohama geheel
te vernietigen. Een zuiver passieve verdediging,
zeiden vele leden, is noodwendig zeer zwak, en
de sinds 1884 tegenover Atjeh gevolgde politiek,
om wegens concentratie onzer stelling door het
voeren van onderhandeling tot pacificatie te
komen, is thans niet meer vol te honden.
Versterking onzer troepenmacht, waaronder
zich vele invalide personen bevonden, werd
wenschelijk geacht. Aanwerving van flinke
Amerikanen Bcheen daarvoor de voorkeur te
verdienen. Aanbeveling verdiende het aller
eerst het leger in Atjeh van snelladers te voor
zien. Voor het verkennen van het terrein zou
met goed gevolg van een ballon-captif ge
bruik kunnen gemaakt worden. Zou men ook
's nachts niet gebruik kunnen maken van
electrisch licht
Een belangrijk middel ter bestrijding van
Atjeh was, volgens verscheidene leden, gele
gen in de wederinvoering van een scheep
vaartregeling. Enkele havens, zooals die te
Melaboe, Edi, en vooral Telok Samawé, zou
den dan voor den handel opengesteld kunnen
zijn, en in die plaatsen zou een geringe troe
penmacht met eenige kleine snelvarende sche
pen zyn te vestigen. Werd, met sluiting van
andere havens, de handel op die plaatsen
geconcenteerd, dan zou men in de aldaar ge
vestigde handelaars medestanders verkrijgen
in den strijd tegen den verboden handel uit
kleine plaatsen. Voor groot-Atjeh zou daar
mede de toevoer uit zee zjjn afgesneden, en
de handel in oorlogscontrabande zou met meer
vrucht bestreden kunnen worden. Overigens
werd aangedrongen op een telegraphische ver
binding van Atjeh naar Penang, zoodat ook
sommige van de opengestelde havens daaraan
werden aangesloten.
de minister van koloniën om met 's konings
vergunning die baai voortaan »Wilhelmina-
baai" en de daarbij gelegene nieuwe haven
»Emma-haven" te doen heeten.
Bezuiden Padang, in de zg. Brandewjjnsbaai,
wordt thans op staatskosten een nieuwe haven
gemaakt.
Ingevolge een wenk van het Hbld. besloot
Volgens bericht aan het Vad. uit Amster
dam, lag het bekende schrijven van den raad
van beheer aan de artisten van het Ned. Tooneel
niet in den foyer van den schouwburg, dus
niet publiek te lezen, maar in de annoncen-
lijst op het tooneel.
Van den tweeden jaargang van" het
Maandblad voor muziek, onder redactie van mr
H. Viotta, is de eerste aflevering verschenen.
Daarin komen voor een opstel over Vlaamsche
taal en Vlaamsche kunst van J. de Coningk
De wedergeboorte der tragedie van J. L. de Ca-
sembrootDe ontwikkeling der moderne instrumen
tatie door den redacteurboekbeoordeeling en
berichten.
Uitgevers zijn de erven H. van Munster Zn
te Amsterdam.
De Globe van November bevat Henri Ar-
naud, de leider der Waldenzen. Beelden uit
Spanje. De wereldpost. De bedelaars te
Parijs. De honden in Constantinopel Een
vriendschappelijk bezoek. (Episode uit den At-
chinoorlog). De maagdensprong. Keizer
Nikolaas en de tooneelspeler Vernet Dames
beursspeculanten.
Mejuffrouw C- van Zanten, thans aan de
Hollandsche opera verbonden, heeft van den
heer Neumann denzelfien impressario, onder
wien zij voor eenige jaren te St Petersburg in
d,e Nibelungen optrad een aanbod ontvangen,
om in het volgend jaar deel te nemen aan
eenige voorstellingen te Madrid en een kunstreis
door Spanje te maken.
Woensdagavond had in het Gymnase te
Parijs de eerste opvoering van La lutte pour
la vie plaats. Tout Paris was opgekomen om
het nieuwe werk van Alphonse Daudet te zien.
Zooals men weet is het eigenlijk een voortzet
ting van Vimmortel, in zooverre dat er eenige
derzelfde personen in voorkomen. Hoofdper
soon is Paul Astier, le lutteur infatigable, die
zich wil ontslaan van zjjn gemalin, de oude
hertogin Padovani.
Charles Martel in de Justicezegt o. a. (Jn
grand artiste, Alphonse Daudet, a réglé ces com
bats athlétiques. It y a mis toute la vigueur de
son apre talent et toutes les graces de son esprit cruel
Aan het slot werd de naam van den schrijver
geroepen. Het succes belooft het stuk een
schitterend leven.
De heer. Camille Ie Senne heeft aan de
Parjjsehe dagbladen een brief gericht, waarin
hij beweert, dat het stuk van Daudet vele
punten van overeenkomst heeft met een roman,
door hem zes jaar geleden met medewerking
van den heer Eduard Texier onder den titel
Train-Rapide uitgegeven.
Over deze kwestie ondervraagd verklaarde
Daudet nimmer een enkelen der romans van
den heer Le Senne gelezen te hebben. Hij
voegde er aan toe »Ik ben gewoon mijn karak
ters uit het leven te nemen. Ik zie veel en
sla veel gade. Ik heb geen tjjd om boeken
te lezen. De boeken der heeren Texier en
Le Senne zyn wellicht zeer interessant, maar
nog eens, ik heb ze niet gelezen".
Tot onderwijzer aan de rijksnormaallessen
te Oostburg is benoemd de heer A. P. Wisse
te Breskens.
Uit het thans verschenen 29e jaarverslag
der kweekschool van onderwijzeressen te Arnhem
blijkt dat deze inrichting in 1888/89 bezocht
werd door gemiddeld 104 leerlingen, waarvan
1/3 uitwonende. Er hebben 14 kweekelingen
met succes examen voor de 1. o. akte gedaan en
4 behaalden de afzonderlijke akte voor nuttige
handwerken. De gevolgen der intrekking van
de rijkssubsidie van 7000 waren groot; de
önancieele moeieljjkheden waren van dien aard,
dat men den ondergang der school duchtte.
Toen is men aan het bezuinigen gegaanmen
heeft de kost- en schoolgelden verhoogd en men
heeft den geldelijken steun der vrienden van de
kweekschool ingeroepen. Thans is voorloopig
het bestaan der inrichting nog verzekerd.
De kerkeraad der Ned. Israël, gemeente te
's Hage heeft vastgesteld het reglement op het
verleenen van bijdragen aan de kerkelijke amb
tenaren in de kosten van levensverzekering.
De hoofdbeginselen zijn de volgendegeen ver
plichting tot verzekering wordt den ambtenaren
opgelegdzij hebben, behoudens het toezicht
van het dagelijksch bestuur der gemeente, de
vrije keus van de maatschappij met welke ge
contracteerd zal worden; de gemeente vergoedt
de helft der premie, tot zeker maximum.
Uit Stavenisse schrjjft men ons
De levering van suikerbieten is alhier nog
in vollen gang. Men rekent, dat deze, behoudens
onvoorziene omstandigheden, nog wel een paar
weken zal duren. Evenals op meerdere plaat
sen, ook buiten het eiland gelegen, hoort men
hier van bieten, die door de betrokken fabri
kanten zyn afgekeurd, als schijnende niet af
komstig te zijn van door de fabrikanten verstrekt
zaad. De suikerbietenoogst valt bijzonder mede
een mooie som gelds komt hiervan in handen
der verbouwers. De bieten schijnen dit jaar
over het algemeen een goed suikergehalte te
bevatten; ten minste enkele soorten, die onder
zocht zyn, leverden een mooi percentcyfer.
Wjj ontleenen aan de Landb. Gfl. h S-
volgende
Dr. Schrodt, directeur van het proefstation
te Kiel, maakt in het Landw. Wochenblatt für
SchleswigHolstein opmerkzaam op de veel
voudige klachten, die tegenwoordig vernomen
worden over een te groot watergehalte van de
boter, niet alleen in Denemarken maar ook te
Hamburg. Een onderzoek daarnaar zal door
het proefstation te Kiel worden gedaan.
Goed bereide en goed doorgewerkte boter,
die ter verzending naar Engeland bestemd is,
bevat een watergehalte van 1015 proc., terwijl
de buiten het vet bovendien in de boter aan
wezige stoffen (eiwit, melksuiker, melkzuur,
keukenzout en andere minerale stoffen) 2 4
proc. bedragen. Aangezien nu de hoedanigheid
en vooral de duurzaamheid van de boter at han-
kelijk zijn, althans voor een groot deel, van
de hoeveelheid water en de overige onzuiver
heden, zoo is het duidelijk, dat men in eene
goed bestuurde melkerjj zich zal beyveren boter
te bereiden, die met de bovengenoemde samen
stelling zooveel mogeljjk overeenkomt.
Dat nu hiertegen nogal gezondigd wordt kan
liggen in eene minder juiste bereiding der
boter, maar ook in de begeerte om eene grootere
hoeveelheid aan de markt te kunnen brengen.
Dr. S. waarschuwt ernstig daartegen, omdat de
goede naam, die op het gebied der boterbe-
reiding met zooveel opoffering vei kregen is,
daardoor allengs verloren zou kunnen gaan.
Waar de landbouw met zorg wordt uitge
oefend, gaan de landbouwers, nadat de oogst
van het veld is, de stoppels dunnetjes omploe
gen. Zulks is van veel belang, omdat daardoor
ook de onkruiden vernietigd worden, die tus
schen de geteelde gewassen zich hebben ont
wikkeld, de stoppels, die altjjd eenig planten-
voedsel bevatten, daardoor verteren en eenigen
mest aan den grond geven, de grond daardoor
èene goede structuur bekomt en geschikt wordt
voor de salpetervorming, en eindelijk omdat
daardoor eene menigte onkruidzaden en insek-
tenlarven vernietigd worden.
Dieper dan 8 a 10 centimeter mag deze be
werking niet gaan, omdat tot op deze diepte
de insektenlarven meest voorkomenvoor het
vernietigen van onkruid kan het zelfs gewenscht
zijn niet dieper te gaan dan 4 a 5 centimeter,
aangezien de onkruidzaden anders niet ontkie
men. Het stoppelploegen ter vernietiging van
insekten is vooral van gewicht in eene streek,
waar Meikevers schade aanrichten en in een
zoogenaamd Meikeverjaar, dat is in het jaar
waarin deze gevlogen hebben. Men weet dat
dan de wijfjes, na in den voorzomer bevrucht
te zjjn, hunne eieren eenige centimeters diep
in den grond leggen. Uit die eieren komen
de kleine Meikeverlarven voort, die zoo spoe
dig mogelijk vernietigd moeten worden voor
dat zij dieper in den grond dringen, en dit
geschiedt het gemakkelijkst door het stoppel-
ploegen. Een Pransch landbouwer, Vion, die
dit middel op zjjn bouwlanden steeds toepast,
heeft, naar hjj zegt, daarom nooit last van
Meikevers.