Woensdag
9 October.
N°. 239.
132° Jaargang.
1889.
Deze courant verschijnt dagelfiks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.—
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën: 20 cent per regel. Bij abonnement lager!
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50;
iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
BEKENDMAKINGEN.
Benoeming \an een wet
houder.
Middelburg 8 October.
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
RECHTSZAKEN.
MIDDELBURGSCHE (IIIII1M.
Thermometer.
Middelburg 8 Oct. vm. 8 u 51 gr.
m. 12 u 59 gr. av. 4 tl 53 gr. F
Verwacht Z. W. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagk Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te TholenW. A. van
Nleuwenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie
bureau van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam; de Gebe. Belineante, te's Gravenhage, en het Algemeen advertentiebureau van A. de la Mae Azn, te Amsterdam,
annonces aan.Hoofdagenten voor het Buitenland: te Par js en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te een uui
aan het bureau bezorgd zjn, willen
zj des avonds nog worden opgenomen
De burgemeester en wethouders van Middel
burg maken bekenddat de gemeenteraad in
zijne zitting van den 7 October 11. tot wethou
der dezer gemeente heeft benoemd den heer
D. JERAS, die deze benoeming heeft aangenomen.
Middelburg, den 8 October 1889.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
S C H O R E R.
De secretaris,
A. DE VOLDER VAN NOORDEN.
In het voorlaatste nommer van het weekblad
de Amsterdammer kwan een opstel voor, onder
den titel studenten-vrijheden, van
de hand van den heer Heis, waarin ter sprake
gebracht werden de privileges die de student
geniet en het misbruik dat daarvan dikwerf
gemaakt wordt. Daarin las men o. a.
»De student, l'enfant che'ri van het publiek,
die weet dat het een potje mag breken, wiens
levenslust vaak uitgelatenheid, wiens uitgela
tenheid vaak brooddronkenheid wordt. De
overheid die in hare hoogere rangen aan de
studentenwereld hare oude en verouderde pri
vileges oogluikend toestaatin hare lagere
graden den student verschoonend behandelt.
Het beschaafd publiek, dat zijn gedrag beoor
deelt met een toegevendheid, die ieder minder
beschaafde te vergeefs zou inroepen. Is het
wonder, dat menigeen, die ziet hoe de student
van tal van voorschriften, van wetten en
verordeningen, etiquetten en manieren dispen
satie verkrijgt, in deze toestanden, bekeken
onder het licht der baanbrekende rechtvaar
digheidsbeginselen, iets vindt wat hem tegen
de borst stuit."
Dit opstel gaf de Tijd aanleiding tot een
zelfde beschouwing, waarin het blad zijne vol
doening uitsprak dat die zaak ter sprake
werd gebracht, want zij is, volgens bet katho
liek blad, van algemeen belang. Het Fchreef o. a.:
»De tijden het is nu eenmaal niet anders
zjn ernstig. Iedereen behoort daarvan door
drongen te zjn ook van ben mag dit verwacht
worden, die zicbzelven gaarne als de spes patriae
hooren betitelen, de uitgelezen jongelingschap,
door opvoeding en studie, voor een groot ge
deelte ook door geboorte en rijkdom, aan de
spits geplaatst van het geslacht, hetwelk het
tegenwoordige bij de leiding der openbare
zaak en de behartiging der hoogste volksbe
langen zal opvolgen. Moest, vragen wij, eene
dergelijke jongelingschap het niet als een smaad,
als eene vernedering beschouwen, indien ook
maar het vermoeden kon postvatten, dat haar
het .privilege" werd toegekend, straffeloos in
het openbaar dronken te zijn, straffeloos straat
schenderijen te plegen, die, als zij door anderen
begaan worden, dikwijls als diefstallen worden
gequalifieeerd
Ongeloofel jk komt het Be Tijd voor, dat niet
langzamerhand in de studentenwereld zelve het
begrip zal doordringen, dat ook de student
plichten heeft te vervullen, niet alleen tegen
over zjjne eigene kleine maatschappij, maar
ook tegenover de groote. Reeds is aan veel ruw
heid in de studentenwereld door eigen initiatief
harer leden een einde gemaakt. Maar, zegt het
meergenoemd blad, er is haast bij, dat deze
verandering tot stand kome, meer haast dan
waarschijnlijk de meeste studenten zeiven nog
inzien. Daarom behoort ook de meer ontwik
kelde klasse in dezen hare medewerking te ver-
leenen. Allen, van het gichelende freuletje in
de balzaal af, dat de dronkenschap bij den
student heel aardig, maar een half dronken
werkman op straat »een schandaal" vindt, tot
den ouden heer toe, die op eene studentenkamer
glimlachend eene collectie gemoerde belknop
pen in oogenschouw neemt, maar die, als een
arme man voor de waarde van een dubbeltje
gestolen heeft, bet heel natuurlijk vindt, dat
>de schurk" achter grendel en slot wordt gezet,
zij allen moeten tot het begrip komen, dat
op het stuk van zedelijkheid, welvoegeljkheid en
strafbaarheid voor de wet geene privileges
bestaan, en dat ook aan den student dezellde
eischen behooren gesteld te worden, welke den
beschaafden en welopgevoeden man in onze
maatschappij zijn opgelegd.
.Niemand", zoo besluit De Tijd, .eische voor
zichzelve het privilege om te doen wat aan
allen bjj de wet, door de zedelijkheid of de
paatachappelijke orde verboden is; aan niemand,
al beweert hij ook dergelijk privilege te bezit
ten, worde het vergund, daarvan straffeloos
gebruik te maken. Ziehier twee voorschriften,
waaraan, naar wij vast overtuigd zijn, bij den
tegenwoordigen zeer gespannen toestand der
maatschappij ten strengste de hand dient ge
houden te worden."
In hetzelfde weekblad de Amsterdammer
laatst verschenen nommer komt de heer J.
W. C. Milders op tegen de beschouwing van
den heer Heis. Zelf met het studentenleven
aan onze eerste Universiteit goed bekend, en
ook de menschen in de groote maatschappij
goed gadegeslagen hebbende, meent hij recht
te hebben zijn opinie te mogen stellen tegen
over die van den- heer Heis, dien bij onder de
oppervlakkige beschouwers, zoowel van de
studenten als van de groote maatschappij, meent
te moeten rangschikken.
Volgens den heer Milders ontbreekt het ons
volk, in alle standen, wel wat aan gezond
verstand en men moest dit wat opwekken
dat zou de afgunst doen verdwijnen, welke
onder de verschillende standen heerscbt. Daarna
wjst bij er op, hoe de studenten »het geld
onder de menschen brengen", en hoe de groote
maatschappij nog veel kan leeren van de stu
dentenmaatschappij. In laatstgenoemde vindt
men zooveel royaliteit, zooveel eerlijkheid en
zooveel eerbied voor het gezag.
Het geheele betoog van den heer Milders
zeer lang maar weinig zaakrijk,komt eigenlijk
hierop neer dat de student alles door geld
weer goed tracht te maken. In vergelijking
met de studenten aan eene vreemde hoogeschool,
die de heer Milders onlangs bezocht welke
zegt hij niet staan onze studenten veel
hooger.
Het bestuur van Pax Humanitate verzoekt
ons de opneming van het volgende
.Sedert eenigen tijd tracht een groot aantal
welmeenende personen, tot zeer verschillende
nationaliteiten behoorende, aanhangers te win
nen voor de oprichting van een Permanenten
Internationalen Raad van Opvoeding. De taak
van dezen raad zou moeten zijn, paedagogische
kwestiën te onderzoeken, bepaald met het doel
om eene vredelievende toenadering tusschen
volksstammen en natiën in het leven te roepen
en de oorzaak van het groote kwaad, oorlog
geheeten, van een zuiver padagogisch stand
punt op te sporen, teneinde internationale een
heid op het gansche gebied der opvoeding tot
stand te brengen. Dat de voorstanders dezer
zaak de ramp van den oorlog tot uitgangs
punt bij bun streven kiezen, geschiedt, wijl
daardoor bet gebrek aan eenheid in de grond
beginselen der opvoedkunde bij verschillende
volken op de meest tastbare wijze bewezen
wordt.
De leden van den raad zullen doordelands-
regeeringen benoemd worden op voordracht
van de aanhangers dezer denkbeelden, wier
aantal door toedoen van een voorloopig
comité en door middel van een onlangs in
acht talen opgestelde en verspreide oproeping
vermeerderd zal worden. Ook voor het geval,
dat eene landsregeering niet geneigd mocht
zijn de benoeming der leden van den raad op
zich te nemen, tracht het voorloopig co
mité zich toch van den beginne af te verze
keren van de ondersteuning of, indien dit
mogelijk is, van de medewerking van iedere
regeering. De brieven van instemming met de
zaak, nu reeds vanwege overheidspersonen en
ministeriën in en buiten Europa ontvangen
zijn in het correspondentieblad der vereeni-
ging medegedeeld (in drie talen). Het aantal
adbaeaiebetuigingen uit 17 verschillende landen
bedraagt thans reeds meer dan duizenduit
de Vereenigde-Staten van Noord-Amerika kwa
men er 29, uit de Argentjjnsche republiek 1(
uit België 95, uit Denemarken 52, uit Duitscb-
land 52, uit Engeland 45, uit Spanje 1, uit,
Frankrijk 131, uit Italië 136, uit Mexico 22
uit Nederland (waar zich onder den naam van
Pax Humanitate, secretaris H. W. J. A. Schook,
Wyttenbachstraat 72, Amsterdam, eene vereeni-
ging tot bereiking van het internationale doel
gevormd heeft) 300uit Noorwegen 3, uit
OostenrijkHongarije 39, uit Roemenië 8, uit
Zwitserland 14, uit Zweden 119.
lederen opvoeder en volksvriend en vooral
allen vereenigingen van onderwijzers wordt op
het hart gedrukt, zich bij deze beweging aan
te sluiten. De verklaring dienaangaande wordt
door ieder lid van het voorloopig co
mité (voor Nederland de heeren J. H. Eggelte
Pz. Alexanderplein 3, Amsterdam, H. G. Rood-
huyzen, Keizersgracht 818 Amsterdam, B. M
Kool van Kasteel, oud-instituteur Loenen a/d
Vecht, C. van der Zeyde, leeraar, Zaandam) of
rechtstreeks door den secretaris daarvan (tevens
stichter) Herm. Molkenboer, uit Amsterdam,
thans te Bonn a/Rh. Belderberg 1, zonder eenige
onkosten in ontvangst genomen.
Bij kon. besluit
is benoemd bij het wapen der artillerie, bij
het 4de regiment vesting-artillerie, tot kapi
tein de 1ste luit D. H. van der Poel, van het
lste regiment veld-artillerieen tot directeur
van het postkantoor te Haamstede H. J. Greven,
tbans commies der posterijen van de tweede
klasse
is de commies der posterijen K. Schraver,
die bij kon. besl. van 5 Juni 1888 tot de vierde
klasse werd teruggebracht, opnieuw benoemd
tot commies der posterijen van de derde klasse en
is de kapitein jhr. J. E. P. H. van Panhuys,
van het lste regiment vestingartillerie, op
pensioen gesteld en bet bedrag van het pen
sioen bepaald op 745.
Het hoofdbestuur van Volksonderwijs is ge
reed met een adres aan de Eerste Kamer,
om 1 onderwijswet te verwerpen en wel op
zes gronden le het premie stelsel bij de op
leiding, 2e vermindering van 't aantal onder
wijzers, 3e de tot plicbtverzakingaanmoedigende
financieele regeling, 4e de verplichte school
geldheffing tegenover 't ontbreken daarvan bij
't bijzonder onderwijs, 5e gemis van leerplicht,
6e recht op bijdragen van 't bijzonder onder
wijs, zonder voldoende waarborgen.
Naar bericht wordt, is de staats-commissie
voor de koffiecultuur met haar arbeid gereed,
en zal haar rapport binnen weinige dagen aan
de regeering worden ingediend.
Daar in den laatsten tijd herhaaldelijk door
handelaren velocipedes zijn aangegeven, waaraan
veeren, kettingen, trappers of zadels ontbraken
is aan de ambtenaren der invoerrechten te
kennen g6geven dat dergelijke aangiften val
len in de termen van art. 128, 2e zinsnede
der algemeene wet van 26 Augustus 1822.
"Wanneer dus de onvolledigheid der velocipèdes
reeds uit de aangifte blij kt, moet de ontvanger
het gevraagde document weigeren. De prov.
inspecteur kan echter, op verzoek van den
belanghebbende, de afgifte van het document
toestaan, wanneer hem wordt aangetoond dat
de onvolledigheid van de voorwerpen is toe
te schrijven aan bijzondere redenen, welke
niet in verband staan met ontduiking van
rechten, en mits, zoo noodig, de aangegeven
waarde tot bet door dien inspecteur te be
palen bedrag worde verhoogd.
Blijkt de onvolledigheid van de velocipèdes
eerst bij de visitatie, dus n& verkregen docu
ment, en oordeelen de ambtenaren de aange
geven waarde te laag in verhouding tot die
van volledige velocipèdes, dan moeten zij tot
benadering overgaan, doch kan, indien zjj zulks
wenschen, art. 262 der voornoemde algemeene
wet worden toegepast.
Een bewonderaar van Ibsen en zjjne too-
neelwerken wekt in de Zutphensche Crt. zijne
stadgenooten op, om toch vooral de voorstel
ling van Nora bij te wonen. „Nora geeft veel
te denken", schrijft hij, na den inhoud van
bet stuk te hebben aangegeven; en hij ver
volgt dan
»De schrijver Henrik Ibsen werd in 1828 te
Skiën bij Bergen in Noorwegen geboren hij stu
deerde in de geneeskunde, doch liet dit vak los, in
1850, toen zijn historisch drama Catillina op
gang begon te makenhij besloot zich geheel
aan zijn letterkundige studiën over te geven
en vestigde zich in Christiania. Hij besloot
dadelijk hoofdzakeljk voor het tooneel te wer
ken, omdat bj langs dezen weg kans zag de
letterkunde niet slechts ten amusement de grand
seigneur te doen blijven, doch er een wapen,
een geducht wapen in den strijd der geesten
van te maken. Achtereenvolgens verschenen
van hemDie Herrin von Oestrot, Nordische
Heerfahrt en de Kroonpretendent, waardoor zijn
betrekking als artistiek directeur van den door
Oie Buil te Bergen gestichten schouwburg hem
de eerste prikkel was. Later nam hij de directie
van het Norske Theater te Christiania op zichin
1864 verliet hjj zijn vaderland en woonde
sedert dien tijd afwisselend in Rome, Dresden
en München.
.Later verschenen van hem en het zijn
vooral deze drama's, waarover in den laatsten
tijd ook in Nederland veel gesproken wordt
De bond der jeugd, De steunpilarenonzer maat
schappij, Een vijand des volles, Nora en Moderne
Spoken.
Men zou Ibsens drama's tooneelverwgrkingen
kunnen noemen van dezelfde denkbeelden, die
Max Nordau tot het schrijven van zjjn Conven-
tionneele Leugens onzer Maatschappij gedreven
hebben.
Ibsen is een hartstochtelijk dweper voor
waarheid, vrijheid en individualiteit, voor hem
vormende de hoogste zedeljkheidhj is een
idealist van het zuiverste water, doch in zjjn
manier van schrijven is hj zeer realistisch en
modern, hij schildert menschen en toestanden
en bj schildert die zeer geljkend zooals
wij ze dagel jks om ons zien, doch dan laat h j
daar tegeljk een licht op vallen, zóo dat wj
die alledaagsche toestanden zien op een manier,
zooals alleen een echt kunstenaar ze kan doen
zien, zoodat we al het toevallige en b jkomende
kunnen vergeten en een groot, leerzaam denk
beeld ons overweldigt.
Nog eensde voorstelling van Ibsen's Nora
is een proef, waarbj moet bi jken of het publiek
de oude platgetreden paden der kunst verder
wil bijven bewandelen, de oude versleten too
neelintriges nog eens genieten wil, dan of het
nog ongebaande wegen wil best jgen, waar een
nieuwe, een moderne poëzie troont."
Naar men ons meldt, zal bj de Donder
dag 17 October volgende week in den
schouwburg alhier door het gezelschap der
heeren Le Gras en Haspels te geven voorstel
ling uitgaande van de vereeniging met den
langen naam worden opgevoerd Schoonmama,
bijspel in 3 bedrjven door Sardou en Deslandes,
en de Gouvernante, bijspel van G. von Moser.
Bj die gelegenheid treden o. a. op de heeren
D. en J. Haspels, Willem van Zuylen, Rosier
Faassen, Jan C. de Vos, Chrispjn, De Vries en
de dames Vink, BurlageVerwoert en Coe-
linghVorderman.
Men schrjft aan het Ütr. DU.Er zjn
zeker weinig ambten, waarbj het zoo moeiljk
valt recht te spreken, zonder alle menschen
tegen zich in het harnas te jagen, als dat van
kunstcriticus, om het even of deze het tooneel,
de opera, de schilderkunst of de letterkunde
tot het veld zjner beschouwingen en beoor
deelingen heeft gekozen.
Er is geen deel van de menschheid zoo kit-
teloorig, zoo snel op de teenen getrapt, als de
dames en heeren. die hun leven aan den een
of anderen tak der kunst hebben gewjd.
Onder deze omstandigheden zou het voor den
kunstcriticus, die vrede wil houden, opper
vlakkig beschouwd, het beste zjn, eenvoudig
van ieder kunstenaar alleen het goede te zeggen
en het overige in portefeuille te houden, doch
ook dit baat niet; want in dit geval wordt
de criticus gesmaad als iemand, die zjn vak
niet verstaat, die den moed mist zjne over
tuiging openljk uit te spreken (natuurljk
alleen, wanneer die overtuiging, min gunstig
zjnde, een mededinger geldt), als een pluim-
strjker en wat niet al meer.
Het is daarom aardig te zien, hoe sommige
onzer critici (vooral op muzikaal gebied) zich
inspannen, om zonder plichtsverzaking die
klippen om te zeilen en de bittere pillen, die
hun kunstenaarsgeweten bun oplegt den
kunstenaars nu en dan toe te dienen, zoo
fraai mogeljk te vergulden.
Aardiger is het echter nog twee van onze
beste en meest gezaghebbende critici zoo van
elkander in opvatting te zien verschillen, dat
zj over de opvoering van dezelfde opera een
tegenstrjdig en elkander afbrekend oordeel
vellen.
Wie zich hierover verkneuteren wil, leze in
de N. R. Ct. en in het N. v. d. D. van 4 Sept.
de beschouwingen over de uitvoering van de
opera Lohengrin door het Duitsch opera-gezel
schap te Rotterdam.
Waar zulke dingen plaats hebben, valle men
toch den criticus in kleinere plaatsen niet te
hard, dat hj het ieder niet naar den zin kan
maken.
Op de driejaarljksche tentoonstelling van
kunstwerken van levende meesters te Amsterdam
zjn bekroond de heeren Alb. Neuhujs voor
zjn Binnenhuis, G. H. Breitner Souvenir van de
manoeuvres, W. Maris Hollandsche weide, Th.
Schwartze Ps. 146, J. M. M. Whistier en Pier
Pander, beiden voor geheel hunne inzendingen.
Onze koning heeft den Franschen dichter
Framjois Coppée benoemd tot officier der orde
van de Eikenkroon.
De Portefeuille zal voortaan als Amster-
damsch Weekblad verschjnen en zoowel politieke
en maatschappeljke vraagstukken van den dag
als kunst behandelen. De vooruitstrevende
richting wordt ook op politiek gebied voorge
staan,
De collecte voor de scholen met den
bjbel bracht dit jaar op te Sluis met Heille
en St. Anna ter Muiden 147.41 enteWisse-
kerke c. s. 81.60.
Aan de hoogeschool te Amsterdam is
het propedeutisch examen in de theologie met
goed gevolg afgelegd door den heer J. A. Salm,
en het candidaats-examen in de theologie, le
gedeelte, door den heer J. W. Drost.
Zondagmorgen is bj de Ned. herv. ge
meente te Oud-Vosmeer de heer W. B. H. v.
Linschoten bevestigd door ds. F. Oberman van
Leiden naar Jesaja 406, 7 en 8. Ds. V
Linschoten deed des namiddags intrede naar
Handel. 4: 12. Een talvjk publiek was bj
beide gelegenheden opgekomen.
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Heden, Dinsdag, zjn veroordeeld wegens:
m i s h a n d e 1 i n g S. d. P. 24 j., M. v. d. B.
21 j., en L. v. d. B. 20 j., landbouwersknechts
Biervliet, de le tot 2 maal 7 d. gev., en de 2e
en derde ieder tot ƒ8 b. s. 6 d. b.L. Ph.
25 j., arbeider Clinge, tot 14 d. gev.; R. B.20j.,
dienstknecht, en A. V. 22 j., klompenmaker
St Gilles (België), ieder tot f 5 b. s. 5 d. h., en
M. H. 15 j., arbeider Zaamslag, tot f 1 b. s. 2 d. h.;
beleediging en mishandeling van
een ambtenaar J. P. G. 33 j., zonder be
roep Middelburg, tot 14 d. gev.;
wederspannigheid P. W. v. O. 51 j.,
J. W. v. O., werklieden Vlissingen, en H. J. H.
22 j., schoenmakersknecht Cortgene, de ie tot
14 d. en de beide laatsten tot 7 d. gev.
koppel ar j L. B. t. B. 29 j., verlaten
vrouw van H. v. L., bierhuishoudster Middel
burg, tot 10 d. gev.
diefstal W. J. 20j.,arbeiderWestkapelle,
tot 3 b. s. 3 d. h.
overtredingderdrankwet, belee
diging van een ambtenaar en ver
nieling E. d. K. 17 j., molenaar St. Jansteen,
tot 10 en f 3 b. s. 10 en 3 d. h.en
overtreding der plaatseljke be
lasting op het gemaal te Vlissin
gen G. J. d. J. 32 j., molenaar Vlissingen,
tot 2 maal 50 b. ten behoeve der gemeente
Vlissingen, s. 10 d. h. voor iedere 50.
Allen in de kosten.
Kantongerecht te Middelburg.
Heden, Dinsdag, zjn veroordeeld: J. de V.,
Vlissingen, wegens dronkenschap en het rjden
met een voertuig op een voetpad tot 1 b.
s. 1 d. en 2 b. s. 1 d.J. de R., Arnemuiden,
wegens het visschen op eene plaats in de
Z. Stroomen voor de visscherj van schelpdie
ren, in uitsluitend)gebruik gegeven zonder recht
of vergunning, wanneer die plaats is afgezet,
tot 10 b. s. 3 d.teruggave bevolen van de
mand en zak aan den veroordeelde A. de P.,
Domburg, wegens bet niet ontruimd en geslo
ten houden van zjn herberg in April van
's avonds 10 tot 's ochtends 6 uren, tot 3 b.
s. 2 d.A. P., Domburg, wegens 't laten staan
van een trekdier zonder maatregelen tegen
schade te hebben genomen tot 2 b. s. 1 d.
J. H., M. 0. R., L. B. t. B., J. M. A., G. K.;
S. d. K., I. de K., Middelburg, wegens 't verwek
ken van rumoer des nachts ieder tot 5 b. s. 3 d.
L. B. t. B., Middelburg, wegens idem, tot f 10
b. s. 3d.; A. A. A. H., Middelburg, wegens
dronkenschap en wateren buiten de bakken,
tot 1 b. s. 1 d. en f 0.50 b. s. 1 d.P. J.
de K.. Goes, wegens het houden van eene voor
de eerbaarheid aanstooteljke toespraak, tot
2 b. s. 2 d.A. S,, Middelburg en J. S.,
Koudekerke, wegens het wateren op straat
buiten de bakken, ieder tot f 0.50 b. s. 1 d.;
M. A. v. V., Middelburg, wegens het laten
loopen van een hond, als trekdier gebruikt,
zonder muilkorf, tot 1 b. s. 1 d.
Verder wegens dronkenschap J. M., A, H.
Pz., H. v. d. V., Middelburg, D. H., J. v. V.
Westkapelle, J. A. v. O., W. de W„ M. A. W'
hvr. J. B. M. V., Vlissingen, A. de B., O. enW,
Souburg, P. L., Koudekerke, ieder tot f 1 b. s.
1 d.B. P. M., Vlissingen, P. M., Middelburg,
ieder tot f 2 b. s. 2 d.F. J. W., Vlissingen,
tot f 3 b. s. 2 d.en allen in de kosten van
het geding.
Vrijgesproken is J. B., wed. <3. S., Vlissin
gen, beklaagd van in de tapkamer van haar
bierhuis aan 0. de R., te Vlissingen een fleschje,
met een maatje jenever gevuld,, te hebben toe
gediend, en zulks zonder vergunning. Terug
gave van het fleschje met jenever bevolen aas
C, de B.