Woensdag 9 October. N°. 239. 132° Jaargang. 1889. Deze courant verschijnt dagelfiks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco f 2.— Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën: 20 cent per regel. Bij abonnement lager! Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen: van 17 regels 1.50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! BEKENDMAKINGEN. Benoeming \an een wet houder. Middelburg 8 October. LETTEREN EN KUNST. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. RECHTSZAKEN. MIDDELBURGSCHE (IIIII1M. Thermometer. Middelburg 8 Oct. vm. 8 u 51 gr. m. 12 u 59 gr. av. 4 tl 53 gr. F Verwacht Z. W. wind. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagk Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te TholenW. A. van Nleuwenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie bureau van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam; de Gebe. Belineante, te's Gravenhage, en het Algemeen advertentiebureau van A. de la Mae Azn, te Amsterdam, annonces aan.Hoofdagenten voor het Buitenland: te Par js en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te een uui aan het bureau bezorgd zjn, willen zj des avonds nog worden opgenomen De burgemeester en wethouders van Middel burg maken bekenddat de gemeenteraad in zijne zitting van den 7 October 11. tot wethou der dezer gemeente heeft benoemd den heer D. JERAS, die deze benoeming heeft aangenomen. Middelburg, den 8 October 1889. De burgemeester en wethouders voornoemd, S C H O R E R. De secretaris, A. DE VOLDER VAN NOORDEN. In het voorlaatste nommer van het weekblad de Amsterdammer kwan een opstel voor, onder den titel studenten-vrijheden, van de hand van den heer Heis, waarin ter sprake gebracht werden de privileges die de student geniet en het misbruik dat daarvan dikwerf gemaakt wordt. Daarin las men o. a. »De student, l'enfant che'ri van het publiek, die weet dat het een potje mag breken, wiens levenslust vaak uitgelatenheid, wiens uitgela tenheid vaak brooddronkenheid wordt. De overheid die in hare hoogere rangen aan de studentenwereld hare oude en verouderde pri vileges oogluikend toestaatin hare lagere graden den student verschoonend behandelt. Het beschaafd publiek, dat zijn gedrag beoor deelt met een toegevendheid, die ieder minder beschaafde te vergeefs zou inroepen. Is het wonder, dat menigeen, die ziet hoe de student van tal van voorschriften, van wetten en verordeningen, etiquetten en manieren dispen satie verkrijgt, in deze toestanden, bekeken onder het licht der baanbrekende rechtvaar digheidsbeginselen, iets vindt wat hem tegen de borst stuit." Dit opstel gaf de Tijd aanleiding tot een zelfde beschouwing, waarin het blad zijne vol doening uitsprak dat die zaak ter sprake werd gebracht, want zij is, volgens bet katho liek blad, van algemeen belang. Het Fchreef o. a.: »De tijden het is nu eenmaal niet anders zjn ernstig. Iedereen behoort daarvan door drongen te zjn ook van ben mag dit verwacht worden, die zicbzelven gaarne als de spes patriae hooren betitelen, de uitgelezen jongelingschap, door opvoeding en studie, voor een groot ge deelte ook door geboorte en rijkdom, aan de spits geplaatst van het geslacht, hetwelk het tegenwoordige bij de leiding der openbare zaak en de behartiging der hoogste volksbe langen zal opvolgen. Moest, vragen wij, eene dergelijke jongelingschap het niet als een smaad, als eene vernedering beschouwen, indien ook maar het vermoeden kon postvatten, dat haar het .privilege" werd toegekend, straffeloos in het openbaar dronken te zijn, straffeloos straat schenderijen te plegen, die, als zij door anderen begaan worden, dikwijls als diefstallen worden gequalifieeerd Ongeloofel jk komt het Be Tijd voor, dat niet langzamerhand in de studentenwereld zelve het begrip zal doordringen, dat ook de student plichten heeft te vervullen, niet alleen tegen over zjjne eigene kleine maatschappij, maar ook tegenover de groote. Reeds is aan veel ruw heid in de studentenwereld door eigen initiatief harer leden een einde gemaakt. Maar, zegt het meergenoemd blad, er is haast bij, dat deze verandering tot stand kome, meer haast dan waarschijnlijk de meeste studenten zeiven nog inzien. Daarom behoort ook de meer ontwik kelde klasse in dezen hare medewerking te ver- leenen. Allen, van het gichelende freuletje in de balzaal af, dat de dronkenschap bij den student heel aardig, maar een half dronken werkman op straat »een schandaal" vindt, tot den ouden heer toe, die op eene studentenkamer glimlachend eene collectie gemoerde belknop pen in oogenschouw neemt, maar die, als een arme man voor de waarde van een dubbeltje gestolen heeft, bet heel natuurlijk vindt, dat >de schurk" achter grendel en slot wordt gezet, zij allen moeten tot het begrip komen, dat op het stuk van zedelijkheid, welvoegeljkheid en strafbaarheid voor de wet geene privileges bestaan, en dat ook aan den student dezellde eischen behooren gesteld te worden, welke den beschaafden en welopgevoeden man in onze maatschappij zijn opgelegd. .Niemand", zoo besluit De Tijd, .eische voor zichzelve het privilege om te doen wat aan allen bjj de wet, door de zedelijkheid of de paatachappelijke orde verboden is; aan niemand, al beweert hij ook dergelijk privilege te bezit ten, worde het vergund, daarvan straffeloos gebruik te maken. Ziehier twee voorschriften, waaraan, naar wij vast overtuigd zijn, bij den tegenwoordigen zeer gespannen toestand der maatschappij ten strengste de hand dient ge houden te worden." In hetzelfde weekblad de Amsterdammer laatst verschenen nommer komt de heer J. W. C. Milders op tegen de beschouwing van den heer Heis. Zelf met het studentenleven aan onze eerste Universiteit goed bekend, en ook de menschen in de groote maatschappij goed gadegeslagen hebbende, meent hij recht te hebben zijn opinie te mogen stellen tegen over die van den- heer Heis, dien bij onder de oppervlakkige beschouwers, zoowel van de studenten als van de groote maatschappij, meent te moeten rangschikken. Volgens den heer Milders ontbreekt het ons volk, in alle standen, wel wat aan gezond verstand en men moest dit wat opwekken dat zou de afgunst doen verdwijnen, welke onder de verschillende standen heerscbt. Daarna wjst bij er op, hoe de studenten »het geld onder de menschen brengen", en hoe de groote maatschappij nog veel kan leeren van de stu dentenmaatschappij. In laatstgenoemde vindt men zooveel royaliteit, zooveel eerlijkheid en zooveel eerbied voor het gezag. Het geheele betoog van den heer Milders zeer lang maar weinig zaakrijk,komt eigenlijk hierop neer dat de student alles door geld weer goed tracht te maken. In vergelijking met de studenten aan eene vreemde hoogeschool, die de heer Milders onlangs bezocht welke zegt hij niet staan onze studenten veel hooger. Het bestuur van Pax Humanitate verzoekt ons de opneming van het volgende .Sedert eenigen tijd tracht een groot aantal welmeenende personen, tot zeer verschillende nationaliteiten behoorende, aanhangers te win nen voor de oprichting van een Permanenten Internationalen Raad van Opvoeding. De taak van dezen raad zou moeten zijn, paedagogische kwestiën te onderzoeken, bepaald met het doel om eene vredelievende toenadering tusschen volksstammen en natiën in het leven te roepen en de oorzaak van het groote kwaad, oorlog geheeten, van een zuiver padagogisch stand punt op te sporen, teneinde internationale een heid op het gansche gebied der opvoeding tot stand te brengen. Dat de voorstanders dezer zaak de ramp van den oorlog tot uitgangs punt bij bun streven kiezen, geschiedt, wijl daardoor bet gebrek aan eenheid in de grond beginselen der opvoedkunde bij verschillende volken op de meest tastbare wijze bewezen wordt. De leden van den raad zullen doordelands- regeeringen benoemd worden op voordracht van de aanhangers dezer denkbeelden, wier aantal door toedoen van een voorloopig comité en door middel van een onlangs in acht talen opgestelde en verspreide oproeping vermeerderd zal worden. Ook voor het geval, dat eene landsregeering niet geneigd mocht zijn de benoeming der leden van den raad op zich te nemen, tracht het voorloopig co mité zich toch van den beginne af te verze keren van de ondersteuning of, indien dit mogelijk is, van de medewerking van iedere regeering. De brieven van instemming met de zaak, nu reeds vanwege overheidspersonen en ministeriën in en buiten Europa ontvangen zijn in het correspondentieblad der vereeni- ging medegedeeld (in drie talen). Het aantal adbaeaiebetuigingen uit 17 verschillende landen bedraagt thans reeds meer dan duizenduit de Vereenigde-Staten van Noord-Amerika kwa men er 29, uit de Argentjjnsche republiek 1( uit België 95, uit Denemarken 52, uit Duitscb- land 52, uit Engeland 45, uit Spanje 1, uit, Frankrijk 131, uit Italië 136, uit Mexico 22 uit Nederland (waar zich onder den naam van Pax Humanitate, secretaris H. W. J. A. Schook, Wyttenbachstraat 72, Amsterdam, eene vereeni- ging tot bereiking van het internationale doel gevormd heeft) 300uit Noorwegen 3, uit OostenrijkHongarije 39, uit Roemenië 8, uit Zwitserland 14, uit Zweden 119. lederen opvoeder en volksvriend en vooral allen vereenigingen van onderwijzers wordt op het hart gedrukt, zich bij deze beweging aan te sluiten. De verklaring dienaangaande wordt door ieder lid van het voorloopig co mité (voor Nederland de heeren J. H. Eggelte Pz. Alexanderplein 3, Amsterdam, H. G. Rood- huyzen, Keizersgracht 818 Amsterdam, B. M Kool van Kasteel, oud-instituteur Loenen a/d Vecht, C. van der Zeyde, leeraar, Zaandam) of rechtstreeks door den secretaris daarvan (tevens stichter) Herm. Molkenboer, uit Amsterdam, thans te Bonn a/Rh. Belderberg 1, zonder eenige onkosten in ontvangst genomen. Bij kon. besluit is benoemd bij het wapen der artillerie, bij het 4de regiment vesting-artillerie, tot kapi tein de 1ste luit D. H. van der Poel, van het lste regiment veld-artillerieen tot directeur van het postkantoor te Haamstede H. J. Greven, tbans commies der posterijen van de tweede klasse is de commies der posterijen K. Schraver, die bij kon. besl. van 5 Juni 1888 tot de vierde klasse werd teruggebracht, opnieuw benoemd tot commies der posterijen van de derde klasse en is de kapitein jhr. J. E. P. H. van Panhuys, van het lste regiment vestingartillerie, op pensioen gesteld en bet bedrag van het pen sioen bepaald op 745. Het hoofdbestuur van Volksonderwijs is ge reed met een adres aan de Eerste Kamer, om 1 onderwijswet te verwerpen en wel op zes gronden le het premie stelsel bij de op leiding, 2e vermindering van 't aantal onder wijzers, 3e de tot plicbtverzakingaanmoedigende financieele regeling, 4e de verplichte school geldheffing tegenover 't ontbreken daarvan bij 't bijzonder onderwijs, 5e gemis van leerplicht, 6e recht op bijdragen van 't bijzonder onder wijs, zonder voldoende waarborgen. Naar bericht wordt, is de staats-commissie voor de koffiecultuur met haar arbeid gereed, en zal haar rapport binnen weinige dagen aan de regeering worden ingediend. Daar in den laatsten tijd herhaaldelijk door handelaren velocipedes zijn aangegeven, waaraan veeren, kettingen, trappers of zadels ontbraken is aan de ambtenaren der invoerrechten te kennen g6geven dat dergelijke aangiften val len in de termen van art. 128, 2e zinsnede der algemeene wet van 26 Augustus 1822. "Wanneer dus de onvolledigheid der velocipèdes reeds uit de aangifte blij kt, moet de ontvanger het gevraagde document weigeren. De prov. inspecteur kan echter, op verzoek van den belanghebbende, de afgifte van het document toestaan, wanneer hem wordt aangetoond dat de onvolledigheid van de voorwerpen is toe te schrijven aan bijzondere redenen, welke niet in verband staan met ontduiking van rechten, en mits, zoo noodig, de aangegeven waarde tot bet door dien inspecteur te be palen bedrag worde verhoogd. Blijkt de onvolledigheid van de velocipèdes eerst bij de visitatie, dus n& verkregen docu ment, en oordeelen de ambtenaren de aange geven waarde te laag in verhouding tot die van volledige velocipèdes, dan moeten zij tot benadering overgaan, doch kan, indien zjj zulks wenschen, art. 262 der voornoemde algemeene wet worden toegepast. Een bewonderaar van Ibsen en zjjne too- neelwerken wekt in de Zutphensche Crt. zijne stadgenooten op, om toch vooral de voorstel ling van Nora bij te wonen. „Nora geeft veel te denken", schrijft hij, na den inhoud van bet stuk te hebben aangegeven; en hij ver volgt dan »De schrijver Henrik Ibsen werd in 1828 te Skiën bij Bergen in Noorwegen geboren hij stu deerde in de geneeskunde, doch liet dit vak los, in 1850, toen zijn historisch drama Catillina op gang begon te makenhij besloot zich geheel aan zijn letterkundige studiën over te geven en vestigde zich in Christiania. Hij besloot dadelijk hoofdzakeljk voor het tooneel te wer ken, omdat bj langs dezen weg kans zag de letterkunde niet slechts ten amusement de grand seigneur te doen blijven, doch er een wapen, een geducht wapen in den strijd der geesten van te maken. Achtereenvolgens verschenen van hemDie Herrin von Oestrot, Nordische Heerfahrt en de Kroonpretendent, waardoor zijn betrekking als artistiek directeur van den door Oie Buil te Bergen gestichten schouwburg hem de eerste prikkel was. Later nam hij de directie van het Norske Theater te Christiania op zichin 1864 verliet hjj zijn vaderland en woonde sedert dien tijd afwisselend in Rome, Dresden en München. .Later verschenen van hem en het zijn vooral deze drama's, waarover in den laatsten tijd ook in Nederland veel gesproken wordt De bond der jeugd, De steunpilarenonzer maat schappij, Een vijand des volles, Nora en Moderne Spoken. Men zou Ibsens drama's tooneelverwgrkingen kunnen noemen van dezelfde denkbeelden, die Max Nordau tot het schrijven van zjjn Conven- tionneele Leugens onzer Maatschappij gedreven hebben. Ibsen is een hartstochtelijk dweper voor waarheid, vrijheid en individualiteit, voor hem vormende de hoogste zedeljkheidhj is een idealist van het zuiverste water, doch in zjjn manier van schrijven is hj zeer realistisch en modern, hij schildert menschen en toestanden en bj schildert die zeer geljkend zooals wij ze dagel jks om ons zien, doch dan laat h j daar tegeljk een licht op vallen, zóo dat wj die alledaagsche toestanden zien op een manier, zooals alleen een echt kunstenaar ze kan doen zien, zoodat we al het toevallige en b jkomende kunnen vergeten en een groot, leerzaam denk beeld ons overweldigt. Nog eensde voorstelling van Ibsen's Nora is een proef, waarbj moet bi jken of het publiek de oude platgetreden paden der kunst verder wil bijven bewandelen, de oude versleten too neelintriges nog eens genieten wil, dan of het nog ongebaande wegen wil best jgen, waar een nieuwe, een moderne poëzie troont." Naar men ons meldt, zal bj de Donder dag 17 October volgende week in den schouwburg alhier door het gezelschap der heeren Le Gras en Haspels te geven voorstel ling uitgaande van de vereeniging met den langen naam worden opgevoerd Schoonmama, bijspel in 3 bedrjven door Sardou en Deslandes, en de Gouvernante, bijspel van G. von Moser. Bj die gelegenheid treden o. a. op de heeren D. en J. Haspels, Willem van Zuylen, Rosier Faassen, Jan C. de Vos, Chrispjn, De Vries en de dames Vink, BurlageVerwoert en Coe- linghVorderman. Men schrjft aan het Ütr. DU.Er zjn zeker weinig ambten, waarbj het zoo moeiljk valt recht te spreken, zonder alle menschen tegen zich in het harnas te jagen, als dat van kunstcriticus, om het even of deze het tooneel, de opera, de schilderkunst of de letterkunde tot het veld zjner beschouwingen en beoor deelingen heeft gekozen. Er is geen deel van de menschheid zoo kit- teloorig, zoo snel op de teenen getrapt, als de dames en heeren. die hun leven aan den een of anderen tak der kunst hebben gewjd. Onder deze omstandigheden zou het voor den kunstcriticus, die vrede wil houden, opper vlakkig beschouwd, het beste zjn, eenvoudig van ieder kunstenaar alleen het goede te zeggen en het overige in portefeuille te houden, doch ook dit baat niet; want in dit geval wordt de criticus gesmaad als iemand, die zjn vak niet verstaat, die den moed mist zjne over tuiging openljk uit te spreken (natuurljk alleen, wanneer die overtuiging, min gunstig zjnde, een mededinger geldt), als een pluim- strjker en wat niet al meer. Het is daarom aardig te zien, hoe sommige onzer critici (vooral op muzikaal gebied) zich inspannen, om zonder plichtsverzaking die klippen om te zeilen en de bittere pillen, die hun kunstenaarsgeweten bun oplegt den kunstenaars nu en dan toe te dienen, zoo fraai mogeljk te vergulden. Aardiger is het echter nog twee van onze beste en meest gezaghebbende critici zoo van elkander in opvatting te zien verschillen, dat zj over de opvoering van dezelfde opera een tegenstrjdig en elkander afbrekend oordeel vellen. Wie zich hierover verkneuteren wil, leze in de N. R. Ct. en in het N. v. d. D. van 4 Sept. de beschouwingen over de uitvoering van de opera Lohengrin door het Duitsch opera-gezel schap te Rotterdam. Waar zulke dingen plaats hebben, valle men toch den criticus in kleinere plaatsen niet te hard, dat hj het ieder niet naar den zin kan maken. Op de driejaarljksche tentoonstelling van kunstwerken van levende meesters te Amsterdam zjn bekroond de heeren Alb. Neuhujs voor zjn Binnenhuis, G. H. Breitner Souvenir van de manoeuvres, W. Maris Hollandsche weide, Th. Schwartze Ps. 146, J. M. M. Whistier en Pier Pander, beiden voor geheel hunne inzendingen. Onze koning heeft den Franschen dichter Framjois Coppée benoemd tot officier der orde van de Eikenkroon. De Portefeuille zal voortaan als Amster- damsch Weekblad verschjnen en zoowel politieke en maatschappeljke vraagstukken van den dag als kunst behandelen. De vooruitstrevende richting wordt ook op politiek gebied voorge staan, De collecte voor de scholen met den bjbel bracht dit jaar op te Sluis met Heille en St. Anna ter Muiden 147.41 enteWisse- kerke c. s. 81.60. Aan de hoogeschool te Amsterdam is het propedeutisch examen in de theologie met goed gevolg afgelegd door den heer J. A. Salm, en het candidaats-examen in de theologie, le gedeelte, door den heer J. W. Drost. Zondagmorgen is bj de Ned. herv. ge meente te Oud-Vosmeer de heer W. B. H. v. Linschoten bevestigd door ds. F. Oberman van Leiden naar Jesaja 406, 7 en 8. Ds. V Linschoten deed des namiddags intrede naar Handel. 4: 12. Een talvjk publiek was bj beide gelegenheden opgekomen. Arrondissements-rechtbank te Middelburg. Heden, Dinsdag, zjn veroordeeld wegens: m i s h a n d e 1 i n g S. d. P. 24 j., M. v. d. B. 21 j., en L. v. d. B. 20 j., landbouwersknechts Biervliet, de le tot 2 maal 7 d. gev., en de 2e en derde ieder tot ƒ8 b. s. 6 d. b.L. Ph. 25 j., arbeider Clinge, tot 14 d. gev.; R. B.20j., dienstknecht, en A. V. 22 j., klompenmaker St Gilles (België), ieder tot f 5 b. s. 5 d. h., en M. H. 15 j., arbeider Zaamslag, tot f 1 b. s. 2 d. h.; beleediging en mishandeling van een ambtenaar J. P. G. 33 j., zonder be roep Middelburg, tot 14 d. gev.; wederspannigheid P. W. v. O. 51 j., J. W. v. O., werklieden Vlissingen, en H. J. H. 22 j., schoenmakersknecht Cortgene, de ie tot 14 d. en de beide laatsten tot 7 d. gev. koppel ar j L. B. t. B. 29 j., verlaten vrouw van H. v. L., bierhuishoudster Middel burg, tot 10 d. gev. diefstal W. J. 20j.,arbeiderWestkapelle, tot 3 b. s. 3 d. h. overtredingderdrankwet, belee diging van een ambtenaar en ver nieling E. d. K. 17 j., molenaar St. Jansteen, tot 10 en f 3 b. s. 10 en 3 d. h.en overtreding der plaatseljke be lasting op het gemaal te Vlissin gen G. J. d. J. 32 j., molenaar Vlissingen, tot 2 maal 50 b. ten behoeve der gemeente Vlissingen, s. 10 d. h. voor iedere 50. Allen in de kosten. Kantongerecht te Middelburg. Heden, Dinsdag, zjn veroordeeld: J. de V., Vlissingen, wegens dronkenschap en het rjden met een voertuig op een voetpad tot 1 b. s. 1 d. en 2 b. s. 1 d.J. de R., Arnemuiden, wegens het visschen op eene plaats in de Z. Stroomen voor de visscherj van schelpdie ren, in uitsluitend)gebruik gegeven zonder recht of vergunning, wanneer die plaats is afgezet, tot 10 b. s. 3 d.teruggave bevolen van de mand en zak aan den veroordeelde A. de P., Domburg, wegens bet niet ontruimd en geslo ten houden van zjn herberg in April van 's avonds 10 tot 's ochtends 6 uren, tot 3 b. s. 2 d.A. P., Domburg, wegens 't laten staan van een trekdier zonder maatregelen tegen schade te hebben genomen tot 2 b. s. 1 d. J. H., M. 0. R., L. B. t. B., J. M. A., G. K.; S. d. K., I. de K., Middelburg, wegens 't verwek ken van rumoer des nachts ieder tot 5 b. s. 3 d. L. B. t. B., Middelburg, wegens idem, tot f 10 b. s. 3d.; A. A. A. H., Middelburg, wegens dronkenschap en wateren buiten de bakken, tot 1 b. s. 1 d. en f 0.50 b. s. 1 d.P. J. de K.. Goes, wegens het houden van eene voor de eerbaarheid aanstooteljke toespraak, tot 2 b. s. 2 d.A. S,, Middelburg en J. S., Koudekerke, wegens het wateren op straat buiten de bakken, ieder tot f 0.50 b. s. 1 d.; M. A. v. V., Middelburg, wegens het laten loopen van een hond, als trekdier gebruikt, zonder muilkorf, tot 1 b. s. 1 d. Verder wegens dronkenschap J. M., A, H. Pz., H. v. d. V., Middelburg, D. H., J. v. V. Westkapelle, J. A. v. O., W. de W„ M. A. W' hvr. J. B. M. V., Vlissingen, A. de B., O. enW, Souburg, P. L., Koudekerke, ieder tot f 1 b. s. 1 d.B. P. M., Vlissingen, P. M., Middelburg, ieder tot f 2 b. s. 2 d.F. J. W., Vlissingen, tot f 3 b. s. 2 d.en allen in de kosten van het geding. Vrijgesproken is J. B., wed. <3. S., Vlissin gen, beklaagd van in de tapkamer van haar bierhuis aan 0. de R., te Vlissingen een fleschje, met een maatje jenever gevuld,, te hebben toe gediend, en zulks zonder vergunning. Terug gave van het fleschje met jenever bevolen aas C, de B.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 1