N°. 209.
132® Jaargang.
1889.
NV oensdag
4 September.
Ons volksgezang.
Middelburg 3 September.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Pnjs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.—J
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bi] abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingenvan 17 regels 1.50
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.'
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
UIT STAD EN PROVINCIE.
HIIUHJIII ItGSilii; COURANT.
Thermometer.
Middelburg 3 Sept. vm. 8 u. 63 gr.
m. 12 u 74 gr. av. 4 u. 74 gr. F
Verwacht Z. wind.
Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mestdagh Zooh, te Goes: A. A- W. Bolland, te KruiningenJ'gnnemenook het algemeen a'dvertentie-
Nieuwehhhijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en a advertentiebureau van A miimarazn, te Amsterdam,
bureau van Nijgh&Vah Ditmar te Rotterdam; de Gebr. Belintante, te s Gravenhage, en Daube Cie., John F. Jones, opvolger,
annonces aan. - Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parps en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangêre U. L. uadbe ue„ oor
Advertentiën
moeten des namiddags te een uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen
Men schrijft ons uit Goes het volgend
eigenaardig epistel:
„De houders van cafés-chantants hebben
wel gelijk, dat zij niet-Hollandsche artis-
ten engageeren: hoe minder het voorgedra-
gene wordt verstaan of begrepen, hoe luider
het wordt toegejuicht. Eenvoudige Holland-
sche blijspelen of nationale zang-coupletten
halen immers niet bij de voordrachten van
of van Fraulein
miss
„Als u het mij toestaat, heb ik nog eene
opmerking, waartoe de kermis mij in de
gelegenheid stelt. Ik bedoel: het gezang
langs de straten door de kermisvierders.
Natuurlijk zal ik den tekst dezer straat
deunen hier niet vermelden, een huzaar
zou er allicht voor blozen. Maar wat ik
zeggen wil is dit: men heeft al zoo lang
gehamerd op het aanbeeld van verbetering
van het volksgezang." Men heeft gemeend
volksmelodieën op de school te moeten bren
gen, teneinde die langzamerhand onder het
volk populair te doen worden. Zeer zeker
zou men spoediger het gewenschte doel be
reiken door geschikte melodieën en niet
onbetamelijke woorden in de kazerne te doen
leeren.
„Met de meeste belangstelling heb ik voor
eenige weken de artikelen in dit blad ge
lezen over „De Hollandsche Opera"] de be
langstelling ging geleidelijk over in algeheele
instemming. Maar of het mij om de Mid-
delburgsche courant dan wel om mijzelven
spijten moet, kan ik nog niet beslissen
maar bekennen moet ik mijn leedwezen, dat
ik van mijne instemming geheel ben terug
gekomen, door wat hier de kermis te genieten
geeft. Fransche, Engelsche en Hoogduitsche
artisten van beiderlei geslacht wedijveren in
het doen hooren van een taaltje, een taaltje
om van te watertanden!
„Verschoon mij van het neerschrijven van
citaten."
In een begeleidend briefje vraagt de schrij
ver van bovenstaande verzuchting speciaal
of wij het met hem eens zijn ten opzichte
van de kazernes.
Dit geeft ons aanleiding om bij dit schrij
ven onze meening te voegen. Wij willen
echter daaruit voor het vervolg niet opge
maakt zien dat, waar wij dit bij andere
correspondenties niet doen, wij het daarom
eens zijn met de schrijvers. Sommige lezers
gaan toch zoo ver om, wanneer wij ons ge
zonden schrifturen plaatsen, zelfs met de
bijvoeging „men schrijft ons", daaruit op te
maken dat wij met den inhoud ervan sym
pathiseeren.
Verre van dien. Maar daarom achten
wij ons niet altijd, zooals in deze, geroe
pen onze meening bloot te leggen; stel
dat wij die al hebben, wat niet altijd het
geval is, omdat vaak locale zaken worden
behandeld, waarover wij niet kunnen oor
deelen.
Nu, in de kwestie, welke in bovenstaand
schrijven wordt besproken, gevoelen wij ons
aangetrokken een enkel woord in het mid
den te brengen.
Over ons volksgezang, vooral op de ker
missen, is al menig woord gezegd. Die straat
deunen zijn erbarmelijkalles wat kaD
meewerken om daarin verbetering te brengen
juichen wij daarom toe, en zoo ook zon er
wellicht verbetering kunnen komen
wanneer men in de kazernen zijn aandacht
wijdde aan hetgeen daar gezongen wordt.
Wij zeggenwellicht; want er is
op dit punt van ervaring te spreken. Reeds
vroeger zijn pogingen aaDgewend om in de
kazernen betamelijke woorden aan den troep
te leeren, doch zij hebben reeds eenige
malen schipbreuk geleden, want het zijn
niet de soldaten, die deze verre van fraaie
maar voor velen zeer aantrekkelijke woorden
der straatdeunen aan de miliciens leeren
maar wel de boerenjongens die op twintig
jarigen leeftijd in dienst komen en reeds
vertrouwd zijn met de slordige melodieën en
Straatdeunen.
Op dit punt is dus de ervaring ook niet
van de aangenaamste.
Wij kunnen den schrijver uit Goes even
wel verzekeren dat bij marschen enz., in
tegenwoordigheid van officieren, dergelijke
onkiesche zang steeds wordt verbodenterwijl
ook verder de gezaghebbenden erop letten,
zooveel zij dit kunnen, dat de liederen, waarop
die schrijver doelt, in de kazernen niet
gezongen worden. Maar die macht heeft
hare grenzen.
De conclusie, die de schrijver ten opzichte
van de Hollandsche opera maakt, komt ons
echter al vrij vreemd voor. Die opera be
staat nog zeer kortzij heeft behoefte aan
waardeering en steun van velen; en het
zou, dunkt ons, daarom vrij gezocht wezen
om in sympathie voor haar te verflauwen,
omdat er op straat slechte deunen worden
gezongen en in cafés-chantants op een ker
mis, waar onze moedertaal niet in eere
schijnt te zijn wellicht tot haar eigen
eer„Fransche, Engelsche en Hoogduit
sche artisten van beiderlei geslacht wedijveren
in het doen hooren van een taaltje om van
te watertanden."
Wie weet of het publiek juist, wanneer
het in het Nederlandsch eens hoorde wat
in vreemde taal, niet altijd begrijpelijk, wordt
gezongen, niet spoedig genezen zou zijn van
zijn enthousiasme; of ten minste zich zou
schamen naar dien vreemden zang te luis
teren.
Wij herinneren ons nog, hoe bij een zeker
Fransch tooneelstuk, vol zedekwetsende en
halfslachtige zinspelingen, jonge dames, die
niet begrepen wat er gezegd werd, meê
lachten, terwijl het eigenlijk beter zou ge
weest zijn, wanneer zij thuis waren gebleven.
Hetzelfde stuk, in Nederlandsch gewaad
gestoken, werd als onzedelijk uitgekreten.
En wat nu de Hollandsche opera en ons
volksgezang betreft, ons dunkt dat juist
wanneer, zooals nog onlangs in een inge
zonden stuk in ons blad werd opgemerkt,
de woorden en melodieën, die daar worden
gezongen, werden overgenomen door de
straatjeugd, er veel, zeer veel verbeterd zou
kunnen wordeu.
Ook van die opera kan dus kracht uitgaan
ten goede.
In verband daarmee zouden wij verder
wenschen dat men vooral de meewerking
zich verzekerde van de orgeldraaiers. De
meeste melodieën op de instrumenten, die zij
rondvoeren, zjjn ontleend aan opera'sen
wie nu tevens die lieden door het toekennen
van belooningen kan bewegen' de Neder
landsche woorden, welke daarop gezongen
worden, te doen hooren, zou zeker een goed
middel aan de hand hebben om invloed uit
te oefenen op den volkszang. Wil men
afzonderlijke liederen laten maken, die op
zulke melodieën passen, liederen die door
hun inhoud aantrekken, men zou dan mis
schien nog beter slagen dan door brokstukken
uit opera's, waarvan het volk allicht den
inhoud niet begrijpt.
Vergissen wij ons niet dan zijn reeds
vroeger pogingen in dien geest aangewend
met welken uitslag weten wij niet. Evenmin
is ons bekend of men destijds wel den
goeden toon heeft aangeslagen. Want zoo
dikwijls vervalt men bij dergelijke proeven
in het belang van volksontwikkeling en volks
beschaving in een ander uiterste men maakt
zulke liederen voor het volk dan veel te
saai en te deftig.
In ieder geval kan deze bespreking ertoe
meewerken om de aandacht van onzen lezers
kring op dit voor het volk belangrijke punt
nog eens te vestigenen hebben wij daardoor
kans dat zij, die hiervan op de hoogte zijn,
ons eens meedeelen den uitslag van vroegere
pogingen in dien geest.
Het is en blijft een betreurenswaardig feit
dat, in vergelijking met andere landen, ons
volksgezang op zulk een laag peil staat,
Maar er is toch ook in deze éen lichtzijde
nu bijna overal volkszangscholen bestaan
geven wij den moed niet op dat deze door
haar invloed op het tegenwoordige jonge
geslacht in de toekomst verbetering brengen
zullen. Eene volgende generatie zal
willen wjj hopen meer smaak voor ge
kuischte en afkeer van onkiesche taal
gevoelenen dit toonen door de liederen,
die zij zingt.
Men zou echter, om die goede toekomst
eenigszins te verhaasten, in den tegen-
woordigen tijd moeten terugkomen van de
beschroomdheid, die velen schijnt te weer
houden een eenvoudig lied op straat te
doen hooren. Wij schrijven het tenminste
daaraan toe dat, terwijl de slechte deunen
met een verregaande brutaliteit als 'tware
worden uitgebulderd men een fatsoenlijk
lied zelden of nooit hoort zingen langs de
straten.
Zouden de leerlingen van de zangscholen
niet kunnen worden aangemoedigd om wat zij
daar leeren eens te doen hooren er buiten
en zouden met dat doel niet eenige vroolijke,
aardige liederen kunnen worden vervaardigd?
Dat fatsoenlijke woorden ingang vinden
bij het volk, mits zij slechts op uitlokkende
melodieën zijn gézet, bewijzen wel de verzen,
die bij de oefeningen van het Leger des Heils
worden gezongen. Hoe vaak hoort men ze
langs de straat zingen
Er valt hierin zijn wij het allen eens
in die richting nog veel te verbeteren
er kan, dit leert de jongste ervaring van dat
leger, wel wat gedaan worden als men slechts
den slag heeft het volk te pakken en voor
dat volk bevattelijk te zijn.
Het is nu maar de kwestie, wie den moed
heeft de zaak nog eens flink aan te val ten.
En daarvoor doen wij een beroep op allen,
die zich voor het volksgezang in de bres
stellen. Met vereende krachten behoeft men,
dunkt ons, aan eenig succes niet te wan
hopen; maar volharding in deze is eerste
plicht: bij zulke zaken gaat de vooruitgang
zeer, zeer langzaam.
Zooals wij gisteren nog in een deel onzer
oplaag mededeelden, werd in de toen gehouden
zitting der Tweede kamer door een negental
liberale kamerleden voorgesteld in de school
wet een artikel betrekkelijk den leerplicht op
te nemenwaartoe eene wettelijke regeling
vóór 1893 zal worden ingediend.
Het waren de heeren Goeman-Borgesius,
Djjckmeester, Gleichman, Hartogh, Heldt, Ker-
djjk, Van Kerkwijk, Roojjaards v. d. Ham en
Zaaijer. Zij Btelden voor een artikel 79 bis op
te nemen, luidende
>Ouders of voogden zjjn verplicht hunne
kinderen of pupillen lager onderwjjs te doen
genieten, naar de regelen in deze wet om
schreven."
Yoor het geval dit amendement mocht wor
den aangenomen, zou een artikel 7a worden
ingelascht, luidende
>Vóor 1 Jan. 1893 wordt door ons de wet
telijke regeling, bedoeld in genoemd artikel,
bp de Tweede kamer der Staten-generaal aan
hangig gemaakt."
Door den heer K. Baart alhier is aan het
hier bjjeen zijnd V« congres van den Belgischen
bond van oudheidkundige en geschiedkundige
maatschappijen aangeboden het eerste vel van
een door hem samengestelde, doch nog niet
verschenen geschiedkundige en karakterissee-
rende studie, getiteldWestkapelle, bevolking
Westkapelsche dijk.
Men schrjjtt ons uit Amsterdam.
De ijverige directeur van de Hollandsche opera
zette Zondag avond de deuren van de Park
schouwburg, voor het eerst in dit seizoen,
wederom open voor een talrjjk publiek, dat
alle rangen tot in den nok dicht bezette.
Voor het debuut van twee nieuwe zange
ressen was gekozen de Troubadour van Verdi,
waarin mej. Ros. de Wolf de Leonoremej.
Corn, van Zanten de Azucena-partjjen zongen.
De eerste ter vervanging van mej. Louize van
Besten, de andere ter versterking van Mezzo
sopraan partijen.
Eerstgenoemde zangeres is jong en bezit een
schoone, welluidende stem, die van het lage
tot in het hooge register altjjd even zuiver en
aangenaam klinkt. Op den zang viel dan ook
geen enkele aanmerking te maken, en aange
zien zjj niet ljjdt aan de onhebbelijkheid van
vibreeren, die den zang van mej. Van Besten
gedurig ontsierde, kan de ruil niet anders dan
voordeelig zijn voor de opera.
Het talent van mej. Van Zanten kan op verre
na niet in vergelijk komen met dat van mej.
Wulf. Wel heeft zij meer routine, en tracht
zjj door spel en gebaren het ontbrekende in
de stem aan te vullen, doch het kwam ons
voor dat deze zangeres reeds te veel van haar
orgaan heeft gevergd. De vergelijking met
mevr. Ophemert-Schwencke, die de Azucena zoo
verdienstelijk speelt, kan mej. Van Zanten dan
ook niet doorstaan. Desniettemin zal zjj in
menig andere rol wellicht bruikbaar kunnen
zijn-
Het publiek was weer zeer dankbaar, juichte
beide noviteiten herhaaldelijk toe, die ieder een
fraai mandje met levende bloemen ontvingen.
Ook Orelio (graaf de Luna) werd bjj zjjn eerste
optreden met luide welkomst-kreten begroet
Hjj zong zjjn partjj weder schoon, met gratie
en gloed. Ook de heer Pauwels was een gansch
met onverdienstelijke Maurico, ofschoon deze
party bljjkbaar zjjn volle sympathie niet heeft.
Het miserére, uit volle borst gezongen, klonk
schoon door de groote ruimte.
Het orchest heeft zijn verdienstelijken aan
voerder, den heer Van der Linden, niet alleen
behouden, maar is ook aanmerkelijk met de-
geljjke, enkele welbekende musici van Coenen's
kapel, uit het Paleis van Volksvlijtversterkt en
verbeterd, welke verbetering op 12.000 ver
hooging der uitgaven te staan komt.
In de zaal waren veel verbeteringen aange
bracht. Meer licht, meer lucht, nieuwe vloer
bedekkingen in promenoires en foyer. Er was
in de vacantie flink gestoft, terwjjl de verf
kwast hier en daar niet gespaard bleef.
Het orientalisten-congres is gisteren te
Stockholm geopend. De koning riep, in eene
in het Fransch gehouden rede, het congres een
hartelijk welkom toe.
In de Times komt een schryven voor van de
directie der maatschappij Zeeland, waarin zjj
de praatjes van den Brusselschen correspondent
van genoemd blad logenstraft volgens welke
er eene conferentie gehouden werd te Brussel,
om den toestand van den Vlissingschen dienst,
door den verbeterden dienst over Ostende ont
staan, te bespreken. De directie loochent
insgeljjks de voorgewende vermindering harer
ontvangsten. Integendeel brengen goederen en
passagiers voortdurend belangrjjk hoogere prij
zen aan.
Bjj kon. besluit is benoemd tot notaris binnen
het arr. Zutphen, ter standplaats Gorssel, C.
Vos, candidaat-notariste Zaltbommel; tot notaris
binnen het arr. Maastricht, ter standplaats
Geleen, A. H. J. Russel, candidaat-notaris aldaar.
Nog is benoemd tot leeraar aan de R. H. B.
te Groningen dr J. Bergsma, leeraar aan de
gemeentelijke hoogere burgerschool te Win
schoten.
De officier van gezondh. Ie kl. J. H. van
Welsen van het pers. der landmacht is op pen
sioen gesteld ad 1300 'sjaars.
De 11e jaarcollecte voor de scholen met
den bjj bel bracht op te: Zaamslag f 321.60,
Domburg f 51.24 en te Vlissingen 271.92J
Tot onderwyzer te Westdorpe is benoemd
de heer Bruggeman van Sas van Gent, die voor
zjjne benoeming te Stoppeldijk (Paulus polder)
heeft bedankt.
—Bjj beschikking van den minister van binnen-
landsche zaken van 2 September 1889 no 2558'
afdeeling onderwjjs, zjjn benoemd in de com
missiën, in het najaar van 1889 in Zeeland belast
met het afnemen der examens ter verkrjjging
van de akte, bedoeld in art. 56, onder a, van
de wet van 17 Augustus 1878 Staatsblad no 127),
tot lid en voorzitter, de schoolopziener in het
district Middelburg6. tot leden, de schoolop
zieners in het district Goes en in de arrondis
sementen Tholen, GoeB en Oostburg
c. tot leden-plaatsvervangers, de schoolop
zieners in de arrondissementen Middelburg,
Zierikzee en Axel.
De heeren van het Ve congres van den
Belgischen bond van oudheidkundige en ge
schiedkundige maatschappijen, die ten getale
van ruim zeventig met een vjjftal da
roeB gisteren namiddag te half zes uur alhier
aankwamen, werden, na eerst door den com
missaris des konings ontvangen te zijn, te om
streeks kwart voor zeven uur ten raadhuize
dezer gemeente in de raadzaal gecomplimen
teerd door het dageljjksch bestuur.
De voorzitter, de heer W. J. Sprenger, sprak
de heeren als volgt toe
»Mjjne heeren,
Ten gevolge van de afwezigheid van den
burgemeester valt mjj, als zijn plaatsvervanger,
het voorrecht te beurt U, leden van onderscheidene
alom met eer bekende oudheid- en geschiedkun
dige maatschappijen, in het belang der weten
schap tot éen bond vereenigd, namens het
gemeentebestuur van Middelburg, bjj uwe komst
alhier den welkomstgroet te brengen.
Weest overtuigd dat die harteljjk gemeend
dat Middelburg's ingezetenen het zich niet
alleen tot een groot genoegen, maar tot een
eer rekenen, zoovele verdienstelijke mannen, uit
alle oorden en vooral uit het naburig België,
in hun midden te mogen ziendat allen er
trotsch op zjjn, dat Zeeiands hoofdstad door u
is gekozen als vergaderplaats van uwe zesde to
houden jaarljjksche bijeenkomst.
Mogen uwe werkzaamheden en nasporingen
in het aloude Zeeland, in het grjjze Middelburg,
die gunstige uitkomsten opleveren, welke gjj u
daarvan in billijkheid hebt kunnen voorstellen
moge uw verblijf alhier zóo genoegeljjk
mogelijk zijn en dat eenige aangename herin
neringen bjj u achterlaten.
Een woord van dank aan het Zeeuwsch ge
nootschap der wetenschappen, dat zich zoo
welwillend belast heeft met de regeling van
uwe ontvangst en uw verbljjf op Walcheren.
Ontvangt de verzekering, dat, met dit genoot
schap, ook het gemeentebestuur en Middelburg's
burgerjj gaarne alles zullen aanwenden om dit
zoo aangenaam mogeljjk te doen zjjn, en dat,
moge hier door den geest des tjjds veel zjjn
veranderd, éene zaak althans onveranderd is
gebleven, nameljjk de van ouds bekende Zeeuw-
sche gastvrijheid.
Houdt u verzekerd dat allen zich zullen
beijveren om die in eere te houdea.
Nogmaals, mjjneheeren, voorzitter en leden
van den Bond van oudheid en geschiedkundige
maatschappijen zjjt allen hier harteljjk
welkom geheeten."
De vice-voorzitter van het congres, baron
Kervjjn de Lettenhove, dankte den waarne-
menden burgemeester in de Hollandsche taal
voor dezen welkomstgroet; hjj verklaarde dat
de leden ten zeerste getroffen waren door da
heusche ontvangst en deed uitkomen dat die
reeds het béwjjs gaf van de gastvrjjheid der
Zeeuwen.
Hierna werd den heeren een glas champagne
aangeboden en werden eenige der voornaamste
leden van het congres door den voorzitter aan
den burgemeester voorgesteld.
Wjj maken van deze oöicieele ontvangst van
de zjjde van het gemeentebestuur melding en
zullen ook mededeeling doen van hetgeen ver
der in verband met het congres in het
openbaar voorvalt.
Alleen daartoe zal onze taak zich bepalen,
omdat het ons niet gebleken is dat de bestuur
ders van het congres prjjs stellen op de tegen
woordigheid der pers. Wjj ontvingen geene
uitnoodiging tot bijwoning ervan en zelfs was
ons niet eens het programma gezonden met
de punten van beschrijving. Daaruit maken
wjj op dat het bestuur van het congres, waar
toe alleen de leden toegang hebben, aan het
in de vergaderingen behandelde geen publici
teit wenscht gegeven te zien.
Heden morgen bezichtigden de leden van
het congres esnige merkwaardigheden onzer
stad, o. a. de Nieuwe kerk en het stadhuis.
Daarna werd hun en hun dames door de leden
van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen
in de sociëteit St. Joris een déjeuner aangeboden.
Na het déjeuner werd een bezoek gebracht aan
het museum van het Zeeuwsch genootschap der
wetenschappen.
Maandagavond werd in de sociëteit De Ver
genoeging alhier eene algemeene vergadering
gehouden van de afdeeling Middelburg der
vereeniging t.b. v. fabriek- en handwerk snij verheid
in Nederland, die, evenals de vorige bjjeenkomst,
slechts door enkele leden werd bijgewoond.
De heer P. D. Koning, in de laatstgehouden
bestuursvergadering tot voorzitter benoemd
zijnde, opende in die kwaliteit de bijeenkomst.
Onder de ingekomen stukken, waarvan me
dedeeling werd gedaan, behoorde een schryven
van den heerJ. Fak Brouwer,houdende bericht
dat bjj voor zijne benoeming tot bestuurslid,
om voor hem overwegende redenen, bedankt.
Ter vervulling der hierdoor voortdurende
vacature beval het bestuur aan de heeren J,
F. Fak Brouwer Mz. en M. G. Boasson,
Na eene korte gedachtewisseling werd tot
stemming overgegaan en de heer J. F.