N°. 207.
I?26 Jaargang.
1889.
Maandag
2 September.
Middelburg 31 Augustus.
Deze courant verschijnt dagelijks}
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.—aj
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentlën': 20 cent per regel. Bij abonnement lager?
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten met de daarop
betrekking hebbende dankbetuigingenvan 1—7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte?
BEKENDMAKINGEN.
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
UIT STAD EN PROVINCIE.
MIDDIIISI li(.Silli: COURANT.
Thermometer.
Middelburg 31 Aug. vm. 8 u. 67 gr.
m. 12 u 78 gr. av. 4 u. 74 gr. F
Verwacht verand. wind.
Agenten te VliBsingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij en te TholenW. A. van
Nieuwenhuijzen. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen, en nemen ook het algemeen advertentie
bureau van Nijgh Van Ditmar te Rotterdamde Gebr. Belineante, te 's Gravenhage, en het Algemeen advertentiebureau van A. de la Mar Azn, te Amsterdam,
annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentlën
moeten des namiddags te een uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenome n
Bij gelegenheid van den dag van heden,
dien men hier en daar stempelt tot een na-
tionalen feestdag, vooral voor de jeugd, wijst
een der groote bladen in losse trekken
op de voordeelen van een monarchie zooals
wij die bezitten.
Niet oneigenaardig voorzeker en niet zon
der nut vooral in deze dagen, waarin zooveel
bewegingen en stroomingen op het gebied
der hoogere staatkunde vallen waar te nemen.
Er zijn waarheden, die niet genoeg kunnen
herhaald worden, vooral wanneer de ge
beurtenissen ze plaatsen onder nieuw en
beter licht. En daartoe behoort naar onze
meening de stelling dat een monarchie, zoo
als in Nederland, veel voordeelen oplevert.
Evenals aan alle wereldsche zaken zijn aan
eiken regeeringsvorm licht- en schaduwzijden
verbondende ervaring is ook op dit punt
de beste leermeesteres. En even dwaas en
kleingeestig als het is een vijandig of min
vriendschappelijk standpunt iu te nemen
tegenover een volk, omdat het een ander
bestuur aan het hoofd heeft dan men zelf
verlangt, even onpractisch mag het heeten,
uit sympathie voor een andere natie te kort
te doen in waardeering van eigen instel
lingen.
En de jongste gebeurtenissen in en buiten
Europa hebben ons nog versterkt in de
overtuiging dat onze monarchale instellingen
verre te verkiezen zijn boven eene republiek.
„In theorie kan men" wij zeggen het
genoemd blad na „allerlei bezwaren
tegen de monarchie vooropstellen. Men kan
beweren dat men door vrije keuze van een
president zekerder is het geschiktste en be
kwaamste hoofd van den Staat te verkrijgen.
„Docli het argument vau ervaring en
ondervinding, het argument der praktijk is
krachtiger dan elke theorie. Want republie
ken kiezen volstrekt niet den meest geëer-
biedigden, den kundïgsten man van het
hoogste karakter tot hoofd."
De bewijzen daartoe liggen voor de hand.
In de Vereenigde staten van Noord-Amerika,
{iet land der democratie bij uitnemendheid,
werken meestal allerlei omstandigheden,
politieke hartstochten, afgunst en kleingees
tigheid mee om juist niet den besten man
op de hoogste plaats te brengen of erop te
doen blijven.
Cleveland, de man die algemeen werd ge
prezen als een eerlijk, flink man en dit ook
was, moest zijn plaats afstaan aan Harrison,
van wien men niet anders hoort dan dat
hij, in tegenstelling met zijn voorganger, die
juist het belang van zich en zijne vrienden
niet diende, aan partijgenooten goede betrek
kingen bezorgt.' En daarmee staat juist in
verband een nog grooter bezwaar dat wij
hebben tegen dezen regeeringsvorm, nl. dit,
dat elke verandering van hoofd een omkeer
in het ambtenaarspersoneel teweeg brengt
en niet zooals bij ons geleidelijk plaats
heeft, maar gepaard gaat met hevige bewe
gingen en schokken.
Wat voor en bij de jongste presidentsver
kiezingen aldaar heeft plaats gehad, ligt nog
versch in het geheugen; en geen wonder dat
er tal van stemmen opgaan om den duur
van het presidentschap te verlengen, teneinde
het land niet zoo dikwijls aan dergelijke
beroeringen bloot te stellen.
En heeft in Frankrijk altijd de knapste,
de degelijkste man aan het hoofd gestaan
Eenmaal was het Thiers, die het president
schap vervuldeen hem kwam zeker die
eer toe. Maar later werd die plaats inge
nomen door Mac Mahon en Jules Grevy,
mannen noch van eminente bekwaamheden,
noch van energie.
En de heer Carnot hoewel persoonlijk
onbekend werd indertijd gekozen om den
partijstrijd te bedwingen, die belette een
eminenter man als president te doen optreden.
Hij was toen en is nog de man van het
oogenblikvoor Frankrijk een zegeneen
man wien men hulde brengen moet voor
zijn eerlijkheid, voor den ijver, den takt
en de toewijding waarmee hij zich van zijne
moeilijke taak kwijt. Maar dat neemt niet
weg dat hij niet was een grootsch figuur
Het Handelsblad,
in de geschiedenis, terwijl de mannen,naast
en bij hem, evenmin een eerste plaats in
nemen.
Nu is en blijft het juist voor ons een ideaal
dat in een republiek de groote mannen een
hun toekomenden zetel innemen. En al is dit
ook niet het geval in een constitutioneele
monarchie, zij biedt dit voordeel dat, hoe
men in een koninkrijk als het onze ook
strijden moge om die zetels, de hoogste
zetel niet telkens door dien strijd aan het
wankelen wordt gebracht en de schokken
daarvan zich niet zoozeer doen gevoelen door
het land.
En wat leeren andere landen Het Han
delsblad maakt hieromtrent deze opmerking:
„Spanje heeft met de republiek een proef
genomen, die het land bijna tot den onder
gang bracht. Het heeft nu een kind tot
koning en een langdurig regentschap, maar
de Spanjaarden verkiezen dit verreweg boven
de republiek, welke het land steeds in op
winding en onrust hield. De ervaring heeft
hen geleerd.
„Italië kreeg evenah Duitschland zijn een
heid onder een vorst en er is veel meer kans
dat Frankrijk weder een monarch inhaalt,
dan dat de Italianen de republiek uitroepen."
Slechts éen republiek zouden wij wenscheu.
Het zou deze moeten zijn, die alle staten
van Europa samenbindt; die, naar het voor
beeld der Amerikaansche unie ingericht,
tevens toonde dat hare oprichters met de
fouten, die het model aankleven, hunne winst
hadden gedaan. Een groot voordeel daarvan
zou wezen dat de algemeene vrede werd ver
zekerd en de hooge oorlogsuitgaven zouden
verdwijnen.
Maar zulk een toestand zal wel een utopie
blijven; en, waar wij dan zien wat elders
gebeurt, hebben wij recht om te getuigen
dat onze constitutioneele monarchie, zij moge
al niet volmaakt zijn, vele voordeelen oplevert.
Wij stellen prijs op onze onafhankelijkheid
en vrijheid; wij scharen ons daarom gaarne
rond hem of haar die, krachtens onze wetten,
als natuurlijk hoofd door ons zelve is aan
gewezen, Maar wij zijn tevens ook tegenover
dat zelfde hoofd even fier en prat op onze
zelfstandigheiden wachten ons wel om, zoo
als elders valt waar te nemen, tot laffe
vleijerij of onmanlijk buigen ons te verlagen.
Naast het idee van volksregeering, dat
aan onze constitutioneele instellingen ten
grondslag ligt, waardeeren wij ons vorstenhuis
hoog.
Eu hoe beperkter de kring wordt van hen,
die tot dit vorstenhuis behooren, hoe meer
wij daaraan hechten.
Van deze gevoelens op een dag als heden,
den jaardag van ons prinsesje, te doen blij
ken zou reden hebben, voor ons is er nog
eene bijzondere aanleiding om dit punt met
een enkel woord te bespreken.
Het is niet onmogelijk, dat binnen enkele
dagen onze koningin in ons midden een
oogenblik zal vertoeven, naar men zegt met
het prinsesje.
H. M., die binnen korter of langer tijd
een zeer gewichtige positie in ons land
zal innemen, hebben wij nog geen gelegen
heid gehad in ons midden te begroeten.
Zij heeft met ons Zeeuwen nog nooit kennis
gemaakt. Tal van huiselijke plichten, de
zorg voor echtgenoot en kind, hebben haar
tijd in beslag genomen en zij heeft steeds
met toewijding zich daarvan gekweten.
Waar die plichten riepen, waar het onmo
gelijk voor haar was om zich aan de zijde
van haar gemaal overal te vertoonen, heeft
zij nog niet de gelegenheid mogen zoeken
om kennis met het gansche land en volk te
maken.
Nu zal dit, hoe kort ook, wellicht het
geval zijn met een deel van Zeeland en de
Zeeuwen.
Het is waar, zij komt dan niet voor onseen
bezoek aan eene andere vorstin roept haar;
maar zij komt toch bij ons, en daardoor
wordt ongezocht de gelegenheid ons geboden
om haar, die reeds veler sympathie verwierf,
ook van de onze een bewijs te leveren.
Eene officieele komst maakt eene
officieele ontvangst noodig en al wat
officieel is is dikwijls gedwongen.
Thans zou de tijd van het bezoek al even
kort zijn als de tijd van voorbereiding. Van
groote festiviteiten kah dus in het geheel
geen sprake zijnmaar daarom toch kan
de ontvangst, door hare spontaneïteit, des te
hartelijker wezen.
Mocht dus bewaarheid worden wat het
gerucht zegt, en koningin Emma Middelburg
en Domburg bezoeken, dan hopen wij dat
ook de vrouwen in ons midden zich be
ijveren om een even eenvoudig als harte
lijk bewijs van hulde haar te bieden.
Wij twijfelen verder niet of algemeen zal
men zich erop toeleggen om de hooge
vrouw, de verstandige en zorgzame moe
der van ons prinsesje te toonen dat er
in Zeeland velen zijn, die, zonder in over
dreven vleierij te vervallen, haar waardeeren
en haar het volle vertrouwen schenken,
zoo noodzakelijk om hare moeilijke taak
in het vervolg te volbrengen.
En mocht het gerucht niet bewaarheid
worden, welnu, dan kunnen deze regelen,
die, wij houden ons overtuigd, veler in
stemming zullen vinden, zoo noodig het bewijs
leveren dat een bezoek van onze koningin
voldoen zou aan den bijna algemeenen wenscb
der Zeeuwen; en dat het gerucht daarvan
reeds veler geestdrift en belangstelling wekte.
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg maakt be
kend dat op Dinsdag den 3en September 1889,
des namiddags te 2 uur, een openbare zitting
van den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 31en Augustus 1889.
De burgemeester voornoemd,
W. J. SPRENGER, L. B.
Hoewel wel wat laat, heeft de heer mr W.
H. de Beaufort toch nog geantwoord op de
brochure van dr Kuypereer is teêr. De heer
De Beaufort heeft een zeer lezenswaardig opstel
geleverd onder den titelTegen dr A. Kuyper,
dien hjj met recht beschuldigt van oppervlak
kigheid en onnauwkeurigheid.
Als bewijs haalt hjj daarvan het volgende aan
Dr Kuyper had o. a. geschreven
»Toen de minister Heemskerk in 1876 voor
sloeg om van staatswege een faculteit der
godgeleerdheid niet meer te onderhouden, zjjn
het uw geestverwanten in de kamer (derhalve
de liberalen) geweest die op herstel van deze
faculteit hebben aangedrongen. En terwjjl men
in de koffiekamer niet verheelde dat toeleg
hierby was, de wederopleving van het Calvi
nisme tegen te houden, heeft uw partij in
openbare zitting een regeling van deze facul
teit doorgedreven,.die wat opvatting en methode
betreft, het godgeleerd onderwjjs aan al onze
staatshoogeacholen thans wringt in het moderne
kader."
Naar aanleiding daarvan schrijft de heer De
Beaufort
Wie deze zinsnede leest, zonder iets van de
beraadslagingen over de wet op het hooger
onderwijs te weten, zal zich voorstellen dat de
liberale party bij die gelegenheid misbruik heeft
gemaakt van hare overmacht, ten einde de
behoudende denkbeelden op godgeleerd gebied
van de staatsuniversiteiten te weren, en dat
zjj de onbeschaamdheid zelfs zoover heeft ge
dreven om voor dien toeleg, dien zij in de open
bare zitting verzweeg/ in een besloten kring
openly k uit te komen. Raadpleegt men echter
de officieele handelingen der kamer, dan zal
men daar de volgende feiten vermeld vinden.
De regeering wilde de godgeleerde faculteit
doen vervallen. De heer Van Naamen van
Eemnes (gematigd conservatief) stelde daarop
als amendement voor om die weder op te nemen
met den naam van faculteit der godgeleerdheid.
De heer Saaymans Vader (anti-revolutionnair)
wilde verder gaan en stelde voor, om in plaats
van faculteit der godgeleerdheid te lezen der
theologie of godgeleerdheid. Het opheffen der
theologische faculteit zeide hjj zou een
onrecht zjjn, gepleegd door den staat tegen
de hervormde kerk, Het amendement van den
heer Van Naamen werd verdedigd door twee
anti-revolutionnaire leden een hunner, de heer
Meschert van Vollenhoven, verklaarde dat hij
het een schande voor Nederland zou achten
indien de theologische faculteit van de hooge-
scholen werd verwyderd, de andere, de heer
Schimmelpenninck van der Oye, noemde het
bestaan der theologische faculteit een historisch
recht en wenschte als anti-revolutionnair die
historische lijn niet af te breken. De heer
Wintgens (conservatief) sprak van het behoud
der theologische faculteit als van een zeer ernstig
staatsbelang. Een anti-revolutionnair, de heer
Van Wasseneer van Katwijk, die het amende
ment bestreed, gaf te kennen, dat hij op dit
punt van meening verschilde met zijne meest
intieme vrienden. Het amendement werd aan
genomen. Drie anti-revolutionnaire leden stem
den er voor. Onder de tegenstemmers waren
katholieken, anti-revolutionnairen, liberalen en
conservatieven. Nadat deze beslissing was geval
len stelde de minister Heemskerk voor om ook de
leerstellige godgeleerdheid onder de vakken
der theologische faculteit op te nemen. De
heer De Vries (liberaal) meende, dat dit vak
niet van staatswege kon onderwezen worden
en stelde voor het te doen vervallen, wat door
den heer Saaymans Vader (anti-revolutionnair)
hevig werd bestreden. Het amendement-De
Vries werd aangenomen met 55 tegen 17 stem
men. Onder de tegenstemmers waren 6 anti
revolutionairen. Ziedaar de geschiedenis van
het behoud der theologische faculteit.
Men oordeele thans, in hoever de voorstelling,
die dr Kuyper geeft, met_deze geschiedenis in
overeenstemming is.
Wie zich de moeite wil geven om de vol
gende bladzijden te lezen, zal wellicht tot de
overtuiging komen, dat deze plaats in zyn ge
schrift niet de eenige is, waarby zijne levendige
verbeelding aan zyn geheugen voor geschied
kundige feiten, parten speelt".
Verder bevelen wij de lezing der brochure
van den heer De Beaufort ten zeerste aan.
In de Tijd komt een artikel voor over de
schoolkwestie, dat werkeljjk beneden critiek is.
Dat de staat het openbaar onderwijs bekostigt
wordt »een privilegie voor de neutrale school"
genoemd, en dan gezegd dat dit eigenlyk neder-
komt op een privilegie voor de »neutrale ouders".
Wij laten dit voor rekening van het blad,
maar komen op tegen hetgeen dan volgt
»Het privilegie, waardoor uw liberale buur
man, mijnheer A. of B., die u de oogen uitsteekt
met een mooi huis, kostbare partijen, ja waar
om niet? met een smaakvolle equipage, voor
een twintig, dertig gulden 'sjaars zijne kin
deren een onderwijs doet genieten, dat aan de
gemeente en aan het rijk, dat is aan u en uwe
mede-belastingschuldigen honderd of honderd-
vijftig gulden kost 1
Is het kerkelijk standpunt niet houdbaar
meer, dat het eerste en tot nogtoe alioos het
eerlijkst strydende van de katholieke bladen
zyn toevlucht moet nemen tot het verachte-
lijkste en gevaarlijkste aller argumentenop
ruien van de minvermogenden tegen de rijken,
waardoor het zich in éen gelid stelt met Domela
Nieuwenhuis en diens orgaan Maar bovendien:
hoe volkomen onwaar Al zjjn wy met Am-
sterdamsche toestanden niet van nabj) bekend,
durven we aannemen dat de rjjkaards in de
hoofdstad, die groote huizen bewonen, kostbare
partijen geven en equipage houden, aan hunne
kinderen wel ander onderwijs zullen doen geven
dan dat van de openbare lagere volksschool,
waarvan in het artikel alleen sprake is. Het
mag toch nog wel eens gezegd worden, dat de
»gegoede en zeer gefortuneerde ouders", zooals
ze in hetzelfde artikel iets later genoemd wor
den, in den regel voor hunne kinderen, die
meer noodig hebben dan de openbare lagere
school geeft, geen gebruik van die school maken,
maar van bjjzondere scholen, waar het school
geld met den aankleve van dien minstens
tweehonderd gulden bedraagt. De rjjkaard,
die eene plaats bewoont, waar dit onderwijs
niet te bekomen is, zendt zyne kinderen met
veel hooger kosten elders heen om dat te ge
nieten. En toch dragen die »gegoede en zeer
gefortuneerde" ouders zonder morren hun aan
deel in de kosten van het openbaar lager onder
wijs in den vorm van belasting. Werd, volgens
het lievelingsdenkbeeld van de zoogenoemde
rechterzijde, de kostende pry s van het openbaar
lager onderwijs door het schoolgeld gedekt,
dan zouden juist die »gegoede en zeer gefor
tuneerde" ingezetenen daardoor ontheven wor
den.
Maar al was de toestand zooals de Tijd dien,
in strijd met de waarheid, voorstelt, dan zou
het billjjkheidsbetoog ten slotte toch geen steek
houden. Tenzjj in de omgeving van dat blad
wat wjj ook weder niet met zekerheid weten
de gewoonte bestaat, dat de »gegoede en zeer
gefortuneerde" ingezetenen van de belastingen
zyn vrijgesteld. Daar wy dit echter niet ver
moeden noch gelooven, maakt het argument
op ons bitter weinig indrukwant de belas
tingen worden over allen omgeslagen en,
althans in de gemeenteljjke directe heffingen,
die hier in de eerste plaats in aanmerking
komen, betaalt de >gegoede en zeer gefortu
neerde" in den regel vrjj wat meer dan da
minvermogende buurman, wier afgunst de Tijd
gaande maakt als een echt socialist, zelfs half
te verstaan gevende dat de rjjke man mooi
huis, kostbare partjjen en smaakvolle equipage
bekostigt van hetgeen hjj op het onderwijs
zijner kinderen uitwint, d. w. z. aan de be
lastingschuldigen ontsteelt.
Wjj kunnen niet aannemen dat het blad uit
onnoozelheid zoo voortblunderde, en kunnen
tot ons leedwezen geen eervollen naam ver
zinnen voor zulk een betoogtrant. Arnh. Crt.)
Vrijdag is plotseling overleden de heer mr
W. A. A. J. baron Schimmelpenninck van der
Oye, voorzitter van de Eerste kamer der staten-
generaal, ridder der orde van den Nederlandschen
Leeuw en van verschillende buitenlandsche orden.
Bij kon. besluit is aan den burgemeester
van Zuidzande, A. J. Borghstjjn, toestemming
verleend om tot 9 Juni 1894 te Sluis te blyven
wonen.
Verder is benoemd tot ambt. van het openb.
ministerie bij de kantongerechten in het arr.
Assen, ter standplaats Assen, mr. N. Pelinck,
adv. en proc. aldaar.
De Londensche correspondent van da
IV. R. Crt. seint aan zjjn blad
Heden inspecteerden een aantal belang
hebbenden de nieuwe landingplaatsen en
steigers aan de Thameshaven, welke de Tilbury-
spoorwegdirectie overmorgen openstellen zal
voor aanvoeren van levende Hollandsche
runderen en schapen, waarvan negen ladingen
verwacht worden tusschen Zondag en Woensdag.
De inrichtingen bieden plaats voor 8500 schapen
en 1800 runderen. De Tilbury-spoorwegdirec
tie wil later de Thameshaven ook tot ont
schepingshaven maken voor Hollandsche
landbouwproducten, eventueeel ook voor rei
zigers, die vroeger reeds langs dezen weg Lon
den bereikten. Bij het luncheon, dat op de
bezichtiging volgde, dronk de directeur der
maatschappij, de heer Stride, op de vriendschap
tusschen Engeland en Holland. Spreker uitte
de hoop, dat de Hollandsche regeering wel
zorgen zal dat de Engelsche overheden geene
aanleiding vinden om het opgeheven verbod
op den invoer van levend vee te hernieuwen.
Alsdan immers zou het verbod vermoedelijk
duurzaam worden. De heer Drummond, pre
sident der vereeniging van veehandelaars,
deelde mede dat er stappen worden gedaan
om de ongeljjkheid in vracht tusschen levend
en geslacht vee, ten nadeële van het eerstge
noemde, uit den weg te ruimen.
Mejuffrouw Juliette Roos, de zooveel be
lovende tooneelspeelster aan een der Amsterdam-
sche tooneelen, is eergisteren in het huwelijk
getreden met den heer Gerard Muller, kunst
schilder. Zjj heeft het tooneel vaarwel gezegd.
De 11e jaarcollecte voor de scholen met
den bijbel bracht op te 's Heer Hendrikskinderen
13.77J
Te twaalf uur had heden de parade
plaats voor dit garnizoen op het Molenwater,
gecommandeerd door den kapitein L. P. van der
Wal en geïnspecteerd door den luitenant-kolonel
G. van Nouhuys.
Ter eere van den verjaardag der prinses woei
verder van de openbare en vele particuliera
gebouwen de vlag.
Ook te Ylissingen werd door het garnizoen,
onder commando van kapitein Hooydonk, eene
parade gehouden en wapperden de vlaggen
allerwegen.
Op Maandag 2 September des v. m. 9. 20
uur 'komt alhier aan een detachement infanterie,
ter sterkte van 64 onderofficieren en minderen,
van het 5e bataljon onder bevel van den luitenant
Wonnink, om gedurende de afwezigheid der
bezetting, die de groote manoeuvres bjjwoont,
in den garnizoensdienst te voorzien,