ZITTING VAN VRIJDAG 5 JÜLI 1889.
19
snbBiJie van 100,toetekennen „ter voorziening in
de verloskundige hnlp", zonder onderscheiding tus-
schen eene vroedvrouw en een verloskundige, zoo is
toch blijkens de toelichting (zie ons schrijven van
7/14 October 1887 no. 4753 98, Bijlage notnlen 18 a) en
de beraadslagingen bij het nemen van dat besluit uit
sluitend aan eene vroedvrouw gedacht.
Wij meenen daarom aan Uwe vergadering alsnog
machtiging te moeten vragen om het bedoelde subsi
die, ter keuze van het gemeentebestuur, hetzij aan
eene vroedvrouw, hetzij aan een geneesheer-verlos
kundige uittekeeren.
Het adres luidt
Het zal wel geen betoog behoeven, dat het geene
onverschillige zaak is, of een geneesheer, in eene ge
meente als deze van ongeveer 2000 zielen, al dan niet
ter plaatse woont. Immers de hulp wordt wegens de
reiskosten duurder naarmate de geneesheer op grooter
afstand van de gemeente gevestigd is; en wanneer
spoedige hnlp vereischt wordt, doet de afwezigheid
van den helper zich dubbel gevoelen.
Wij vinden ons daarom verplicht pogingen aan te
wenden om in de reeds jaren gevoelde behoefte aan
een hier gevestigd genees- en verloskundige, zoo immer
mogelijk te voorzien.
Aan die betrekking kan worden verbondenbe
halve vrije woning met tuin, en, des verlangd, paarden
stal eene jaarwedde van de gemeente ad 550,
te weten ƒ300,genoten door den te Domburg onlangs
overleden dokter Janssen, die ook hier gemeente-ge-
neesheer was, vermeerderd met de jaarwedde ad f 250,—
der tegenwoordige vroedvrouw, die slechts tijdelijk en
tot wederopzegging is aangesteld, en mitsdien ten allen
tijde kan worden ontslagen verder de armen-praktijk,
waarvoor in de laatstverloopen vijf jaren gemiddeld
ruim 200,is betaaldterwijl het ons hoogst wen-
schelijk voorkomt, dat het subsidie van het rijk en
van de provincie, samen ƒ200,thans door de vroed
vrouw genoten, voortaan kon worden toegekend aan
den geneesheer tevens verloskundige, die zich hier mocht
willen vestigen. Ter opwekking van dien wil zou,
dunkt ons, deze 200,een machtige factor kunnen zijn.
Wij nemen mitsdien de vrijheid uw College beleefd
te verzoeken wel te willen bevorderen dat aan dien
wensch voldaan worde.
De heer LantsHeer brengt het algemeen
verslag der afdeelingen uit.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 40 leden, waaronder 6 leden van Gedeputeerde
staten.
In twee afdeelingen vereenigde men zich met het
voorstel van Gedeputeerde stater, in eene echter werd
er bezwaar tegen gemaakt opgrond, dat men vermeent,
dat men bij eene benoeming van een geneesheer de
conditie van de vroedvrouw te Westkapelle zeer zal
verminderen, en zij eindelijk genoodzaakt zal zijn de
plaats te verlaten.
Mocht het geval zich dan voordoen, dat om de eene
of andere reden de geneesheer wêer vertrekt dan zou
men op die wijze geheel verstoken kunnen worden van
verloskundige hulp, en zou het misschien weer moeite
kosten eene vroedvrouw te bekomen.
Daar buitendien goed voorzien wordt in de verlos
kundige hulp was de meerderheid dezer afdeeliog er
voor den tegenwoordigen toestand te handhaven.
De voorzitter deelt mede, dat Gedeputeerde staten
in dit verslag geen reden hebben gevonden om wijzi
ging in hun voorstel te brengen.
De algemeene beraadslagingen worden geopend, maar
aangezien geen der leden het woord verlangt, weder
gesloten en wordt tot stemming overgegaan.
Het voorstel wordt aangenom en met 35 stem
men tegen zeven. Tegen stemmen de heeren Hamma-
cher, De Smidt, Hoogenboom, Brevet, Van Lijnden,
Oggel en Risseeuw.
De verantwoording van Gedeputeerde
staten wegens de enkel provinciale en
huishoudelijke inkomsten en uitgaven
OVer liet dienstjaar 1887.
Het voorstel luidt:
De Staten van de provincie Zeeland,
gezien de door Gedeputeerde staten overgelegde,
door de algemeene rekenkamer deugdelijk verklaarde
rekening en hunne verantwoording van de enkel pro
vinciale en hnishoudelijke inkomsten en uitgaven van
dat gewest, over het dienstjaar 1800 zeven en tachtig;
gelet op art. 120 der provinciale wet;
besluiten:
goed te keuren het gehouden beheer van Gedepu
teerde staten van Zeeland, met betrekking tot de
inkomsten en uitgaven der provincie, over het dienst
jaar 1800 zeven en tachtig;
vast te stellen:
de ontvangsten op vier honderd twee
duizend, drie en zestig gulden, drie cent. f 402.063.03
de uitgaven op twee honderd zes en
negentig duizend, twee honderd vieren
zestig gnldeD, een en een halve cent 296.264.01$
en het voordeelig slot op een honderd
vijf dnizend, zeven honderd negen en
negentig gulden, een en een halve cent. f 105.799.01$
Volgens de hierbij overgelegde rekening, waarvan
de cijfers door de algemeene rekenkamer, onder dag-
teekening van 9 Mei 1889 zijn deugdelijk verklaard,
hebben de inkomsten en middelen over het dienstjaar
1887, geraamd op f 389.814,65$, opgebracht 402,063,03,
terwijl de uitgaven en behoeften, mede geraamd op
389.814,65$, hebben vereischt 296.264,01$, zoodat
het dienstjaar 1887 een voordeelig slot heeft opgele
verd van 105.799,01$.
De volgende inkomsten en middelen hebben meer
opgeleverd, dan waarop zij geraamd waren
o. de opcenten op de hoofdsom der belasting op
de gebouwde eigendommen f 2.017,11
b idem op de ongebouwde eigendommen 193,21;
c. idem op de personeele belasting 4.899,45$
d. de opbrengst der tolpachten, tengevolge der
nieuwe verpachting van de tollen in het voormalig
vijfde district ƒ293,33;
e. de opbrengst wegens den verkoop van keien en
puin uit de wegen van Schoondijke naar IJzendijke,
Oostburg naar Znidzande, Groede naar Nieuwvliet,
Goes naar 's Gravenpolder, Zierikzee naar het Zijpe,
Terneuzen naar Axel en Hnlst naar Walzoorden (uit
getrokken voor memorie) ƒ517,13$
idem van geldboeten en verbeurdverklaringen,
volgens art. 1 en 2 der wet van 25 Mei 1880, Staats
blad no 86wegens overtreding van het reglement op
de wegen en voetpaden (uitgetrokken voor memorie)
T WO;
g. idem van andere ontvangsten dan de bovenge
noemde de teruggaaf van het bestuur der waterkee-
ring van het calamitens waterschap Ellewoutsdijk en
den calamitenzen polder Borssele wegens te veel ont
vangen bijdragen voor de kosten van zeewering en
oeververdediging (uitgetrokken voor memorie) ƒ4.400
te zamen eene hoogere opbrengst van 12,325.94.
Er is minder ontvangen dan geraamd wegens: a. de
rechten op het gebruik van de steigers 50.06$; b. de
opbrengst der uitgifte van het Provinciaal blad, wegens
opzegging van vjjf abonnementen op dat blad 27.50;