In het zomerhuisje.
"FEU I LLETÖN.
Verspreide Berichten.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Novelle aan het Noordzeestra-' d-
VERKOOPINGEN ENZ.
wanneer toch de ged. in strijd met die vroe
gere handelingen zich in dit exploit doet voor
komen als belanghebbend lid der
Nederlandsch hervormde kerk,
hij niet meer kan worden aangemerkt, zooals
het algemeen reglement dit wil, ten d u i d e-
1 ij k s t e zijn afscheiding van deze kerk te
hebben getoond;
O. dat door de van de zijde der eischers
overgelegde schriftelijke bewijsstukken, door
geen tegenbewijs ontzenuwd, dan ook wettig
is bewezen dat de ged. als lid der Nederlandsch
hervormde kerk te recht is aangeslagen in den
kerkelijken omslag van de Nederduifcsch her
vormde gemeente te Serooskerke tot het bij
de dagvaarding gevorderde bedrag, zoodat hij
tot betaling daarvan behoort te worden ver
oordeeld
Gezien de art. 1, 2, 3 en 16 van het algemeen
reglement voor de hervormde kerk in het
koningrijk der Nederlanden van 9 Sept 1851,
bekrachtigd bij kon. besluit van 23 Maart 1852
no. 3, en in werking gekomen den 1 Mei 1852,
art. 12 van het algemeen reglement op het
beheer der kerkelijke goederen en fondsen van
de hervormde gemeenten in Nederland van
17 Juni 1870, de artt. 1 en volgende van het
reglement voor het heffen van den hoofdeljjken
omslag ten behoeve van de hervormde ge
meente te Serooskerke, vastgesteld den 19 Sept.
1871, art. 1697 van het burgerlijk wetboek en
art. 56 van het wetboek van burgerlijke rechts
vordering,
Rechtdoende in naam des Konings,
Veroordeelt den gedaagde om tegen kwijting
aan het eiscbend college te betalen de som
van f 15 met den gerechtelijken intrest dier
som van af den dag der dagvaarding tot de
volledige betaling.
Verwijst den ged. in de kosten van het geding
met uitzondering van de zoodanige op het op
24 Jnni 11. gewezen incidenteele vonnis geval
len, welke worden gebracht ten laste van de
eischers.
Op denzelfden dag zijn met geringe wijzi
gingen van de motieven, in bovenstaand vonnis
vermeld, ook nog zeven andere personen tot
betaling van den bedoelden kerkelijken omslag
veroordeeld.
In de vonnissen, gewezen tegen twee gehuwde
vrouwen, welke als in gemeenschap van goe
deren gehuwd met hare echtgenooten waren
gedagvaard, is bovendien vermeld
O., ten aanzien van ,de bewering van de
gedaagden, dat de eerste gedaagde als gehuwde
wouw zich niet kon verbinden tot betaling
van de van haar gevorderde contributie zonder
de toestemming van haar man, welke toestem
ming zij niet had verkregen
dat, zooals niet is betwist, de le ged. reeds
vóór haar huwelijk was lid der Nederlandsch
hervormde kerk
dat zij door dit lidmaatschap zich derhalve
reeds vóór haar huwelijk had verbonden tot
nakoming van alle verplichtingen, zoowel tegen
woordige als toekomstige, voortvloeiende uit
de voor die kerk als zedelijk lichaam vastge
stelde reglementen, tot welke verplichtingen
moet worden gebracht de zoodanige, voort
vloeiende uit art. 12 van het reglement op het
beheer der kerkelijke goederen en fondsen van
17 Juni 1870, waarbij is bepaald dat, indien de
gewone onkosten niet voldoende zijn om de
uitgaven te dekken, het ontbrekende kan worden
gevonden door een hoofdelijken omslag;
dat waar dus sprake is niet van verplichtingen,
voortkomende uit eene verbintenis of eene andere
handeling der vrouw gedurende het huwelijk
ontstaan, doch van de zoodanige die de nood
wendige gevolgen zijn van een rechtstoestand,
welke reeds vóór het huwelijk bestond en ge
durende het huwelijk is gecontinueerd, hier aan
geen autorisatie van den man meer kan worden
gedacht
dat de le ged. mitsdien te recht tot betaling
is aangesproken
O. dat niet is tegengesproken dat de le ged.
met den 2en ged. in gemeenschap van goederen
is gehuwd, zoodat voor de voldoening van
den gevorderden omslag de 2e ged. mede aan
sprakelijk is
Bij de flensmachine op de fabriek der
koninkljjke maatschappjj de Schelde werd Maan
dag een sjouwerman nog al ernstig in het
Uit het Duitsch.
Van ROSENTHAL—BONIN.
Den volgenden dag regende het veel en de
wind was hard en guur. Donkere wolken en
flauwe zonneschjjn wisselden elkaar aan den
nevelachtigen hemel af. De zee bulderde,
beukte en daverde en het strand was weinig
bezocht. Mijn stemming was geheel in over
eenstemming met dit sombere weer.
Ik bleef op mijn kamer en zeide dat ik
moest werken, teneinde niet genoopt te zijn
den consul beneden gezelschap te houden. Ik
wist dat juffrouw Margaretha in haar kamer
zat om brieven te schrijven. Yoor het raam
staande, keek ik naar de natte,door den storm
gezweepte boomen en het gras dat platgewaaid
werd en overal kale, grijze plekken vertoonde;
daar zag ik op eens over het weiland, dicht
langs den zwarten aarden wal die het gras
tegen het stuifzand beschermde, een knaap
naar het huis toe sluipen en herkende in hem
den scheepsjongen der Augusta en ja wel
daar ging onder mij zachtjes een raam open.
Ik wachtte een poosje, boog voorzichtig
aangezicht gewond, zoodat hij per brancard
naar het stedelijk Gasthuis moest worden
overgebracht.
Tengevolge van eene vergissing in een
telegraphisch bericht, deelden wij gisteren mede
dat Euphonia het uitstapje naar Vlissingen der
Goesche schoolkinderen niet mede maken zou.
Dit is onjuist.
Dat muziekgezelschap gaat wel meê en zal
de feestvreugde door eenige muzieknommers
verhoogen. Te éen uur vertrekt Donderdag de
trein met de kleine feestgenooten naar Vlissingen.
Voor de leening ad 40,000 ten laste
van den polder »de Breede watering bewesten
Yerseke" is ingeschreven voor een bedrag van
282,000.
Ingeschreven werd door de heeren V. d. Bilt
La Motthe en Risseeuw voor 40,000 ad 3,94
pet.idem voor 40,000 ad 3,75 pet.Van Heel
en Co. voor 40,000 ad 3,75 pet.idem voor
ƒ10,000 ad 3,75 pet.; idem voor ƒ5,000 ad
3,75 pet.Pr. v. d. Putte en zoon 27,000 ad
4 pet.De Kanter en Hordijk voor 2,000 ad
3,75 pet idem voor 38,000 ad 4 pet.idem
voor 80,000 ad 3,90 pet.
Toegewezen werd aan de heeren Van der Bilt
La Motthe en Risseeuw voor 17,000 ad 3,75
pet. en Van Heel en Co. voor 23,000 ad 3,75pet
Tot gemeente-geneesheer te Kruiningen is
benoemd dr. C. Greebe de Haan van 's Graven-
hage. (G. Crt
Ook te Nisse heeft zich de gevreesde aard
appelziekte vertoond. Niet alleen is bij sommigen
het loof aangetast, ook zijn er enkele knollen
reeds besmet gevonden. Het weder der laatste
dagen werkt de ziekte in de hand. Toch is er
nog geen reden om alarm te schreeuwen.
Onder de tallooze bezoekers der wereld
tentoonstelling zal misschien toch niet onop
gemerkt blijven de eerzame Nissenaardie
in Zuid-Bevelandsch kostuum, (helaas, zonder
boerenhoed echter) thans te Parijs vertoeft,
ten einde de bruiloft zijns zoons, een tailleur,
bij te wonen en tegelijk de reusachtige inter
nationale kermis te bekijken. De moedige
man zal in zijne jeugd, toen Bath voor hem
aan het einde der aarde lag, en het mogen
bezoeken der »Goesche markt" het toppunt
zijner wenschen vormde, zal toen ter tijd zeker
nooit gedroomd hebben eenmaal twee zonen
te bezitten in het groote, moderne Babyion,
minder nog er zelf ooit in levende lijve door
te wandelen, het minst er zoo iets ongeziens
als de tentoonstelling te aanschouwen.
Men schrijft ons
In vele gemeenten zijn vacante plaatsen bjj
de herv. kerk. Door dien predikantennood zjjn
kerkeraad en consulent zeer toeschietelijk in
het toelaten tot den kansel van niet-predikanten.
De volgende vermakelijke geschiedenis deed
zich onlangs voor met zoo'n plaatsvervanger,
een ex-korporaal van een regiment jagers.
Toen hij Zondag 11. de schare boeide met te
jeremieeren over de zonden van ons, menschen-
kinderen, op dit aardsche tranendal, verscheen
onverwachts eene juffer in den tempel.
Die juffer was een vreemdelinge, komende
uit Gelderland schoonste streek, met wie de
prediker, volgens zijne belofte, in Augustus a. s.
in het huwelijk zou treden. Een achtjarig
engagement had tot voorbereiding gediend, i
Het ameublement enz., door den zielenherder
in gebruik, had zij voor hem aangeschaft met
het oog op den meer inniger band. Was het
wonder, dat een hoogroode blos de wangen des
redenaars kleurde en de leerrede ietwat hape
rend ten einde gebracht werd Evenmin als
een behendig speler zijn gansche fortuin op
éen worp zet, evenmin bepaalde zich zijn min
uitsluitend tot de ver verwijderde schat. Zijn
wild had hij, als goed jager, ook in de naaste
omgeving bespeurd in eene geloovige, eenige
dochter van een der rijkste familiën.
Dat zoo'n handelwijze van Zijn Eerwaarde
veel stof tot praten gaf in zijne plattelandsche
gemeente en in het nabij gelegen zeer kleine
stadje, waar de verontwaardigde vreemdeling
vele dagen in een logement bleef vertoeven,
behoeft geene vermelding, maar dat door on
voorzichtige dwaasheden van kerkeraden, die
zich door schijnvromen laten beetnemen, het
prestige der kerk vermindert, is erger en meer
te betreuren dan dat nu een of beide verkee
ringen dfcs voorgangers in duigen zijn gevallen.
In vertrouwen dat öf consulent of kerkeraad
een einde zal maken aan eene ergerlijke ver
tooning, willen wij vooralsnog namen van plaats
en personen achterwege laten. Hoe lang nog
Te Tholen heeft Maandag een zeer ernstig
voorover en zag een witte hand, een blanken
arm met een bekenden schildpadden armband
uitsteken.
Het was juffrouw Walter, die heimelijk een
briefje aannam van den vlug voorbijsnellenden
knaap.
Dat briefje kwam zeker van den kapitein
der Augusta en indien ik nog eenigszins ge
twijfeld had aan de verhouding, waarin dat
drietal tot elkaar stond, dan was die twijfel
thans geheel geweken.
Het heimelijk aannemen van dat brief je deed
mij onaangenaam aan; ik sloot het venster
en ik begon inderdaad te werken.
Het vlotte echter niet, maar ik deed mij
geweld aan om mij in het geleerde boek te
verdiepen.
Den volgenden dag was weer heel mooi
weer. De heer Walter zat door vele be
kenden omringd en Margaretha te midden
van een kring vriendinnen, die bijzonder aar
dig voor haar waren. Ik herkende mijne droef
geestige reisgenoote niet meer, haar gelaat was
bijna blozend, hare oogen schitterden, zij was
vroolijk en onderhoudend, ja zelfs geestig en
schertste veel alleen vermeed zij steeds mij
aan te zien of toe te spreken. Dat ontstemde
mij. Naast mij liep een jong mensch, die druk
babbelde en mij vertelde dat de consul million-
nair was, een van de meest geziene bewoners
van Bremenmaar zijn dochter was overspan
nen en romantisch; zjj had haar vader al veel
ongeluk plaats gehad. Bjj het repareeren aan
den toren viel een balk naar beneden en
kwam op het hoofd van den zeventienjarigen
zoon van den metselaar Deurloo te recht met
het treurig gevolg dat deze op de plaats dood
bleef.
Uit Noordgouwe schrijft men ons
Als variatie op Laurillard's bekende verzuch
ting hoort men hier dagelijks »'tls erg met
de verkensVoor deze dieren schijnt het
fraaie zomerweer geen heil aangebracht te
hebben en verloochenen ze ook in dezen hun
varkensnatuur niet, nl. van in de contramine
te zijn. Eiken dag sterven er hier een on-
tijdigen dood, en de slager heeft het onge-
wenscht druk. Verleden Zaterdag klom het
getal gedooden in deze kleine gemeente tot
zevenden daaropvolgenden Zondag waren er
weer twee, terwijl een stierf en Maandag wer
den er vier geslacht. Als men nu bedenkt,
dat deze dieren voor den werkman als het
ware zijn spaarpot uitmaken, dan varieert
men de aangehaalde verzuchting nogmaals en
zegts't Is erg voor de menschen 1"
Ook in de naburige gemeenten Zonnemaire
en Kerkwerve heerscht de ziekte even sterk.
Naar men zegt, zijn er in laatstgenoemde ge
meente slechts drie dieren meer in leven.
De collecte voor den gewapenden dienst
heeft in 1889 opgebracht te Axel 23.17,
Boschkapelle 2.02, Clinge 1.27, Graauw
2.97, Hengstdijk 0.62, Hoek 12, Honte-
nisse 11.81, Hulst f 8.40, Koewacht 0.85
Ossenisse f 2.17, Overslag f 1.02), Philippine
2.43), Sas van Gent 3.05, Sint Jansteen
ƒ2.95, Stoppeldjjk 3.19, Terneuzen ƒ39 27,
Westdorpe 4.30), Zaamslag f 6.81 en Zuid-
dorpe 7.25; te zamen 135.56).
Maandag werden te Borssele in het open
baar geveild ruim 15 hectaren veldvruchten,
wassende in den Van Citterspolder aldaar.
De tarwe werd verkocht voor 43 tot 65
per gemet van 41.68 arenzomergerst voor
ƒ36 a ƒ56; haver voor ƒ43 a ƒ45; paar-
denboonen voor 14 tot 48, platteboonen
voor 58 en erwten voor ƒ60 tot ƒ70.
Van klaverhooi in boopen werd slechts een
perceel gegund voor 20 per gemet.
Maandag werd door burgemeester en wet
houders van Terneuzen, bij enkele inschrijving,
aanbesteed het maken van klinker- en kei
bestratingen in de kom der gemeente, met
bijbehoorende werken, en het bijleveren van
materialen, waarvoor werd ingeschreven door
de heeren J. Kolijn voor 2982 D. de Doelder
voor 2969 en K. de Vos voor 2968,70,
allen wonende te Terneuzen.
Ten verzoeke van den heer L. Dieleman
te Hoek en de erven zjjner huisvrouw M. de
Regt, werd Maandag te Terneuzen in het
openbaar geveild, in twee perceelenlo. eene
hofstede met aanhoorigheden, benevens bouw
en weiland enz. in den Koegarspolder, gemeente
Axel, te zamen groot 20 heet. 91 aren; (boom-
prijs 300), verkocht voor 600 per 44 aren
56 centiaren of oud Gentsch gemet, of in massa
voor J 28,156, aan den heer Joz. Dees te Ter
neuzen 2o. 4 heet. 94 aren 58 cent. bouw
en weiland enz. in den Pierssenspolder, gemeente
Terneuzen, verkocht voor 505 per als boven,
of in massa voor 5605, aan den heer L.
Dieleman te Hoek.
Oesler-visscher ij en.
[Vervolg.)
Verder bespreekt de commissie den invloed
van de weersgesteldheid in de laatste jaren.
Het is een feit, zegt zij hetwelk door
geen deskundige betwist wordt, dat de tempe
ratuur van het water (en bijgevolg ook die
van de lucht) van grooten invloed zijn op het
ontstaan van het oesterbroed en op de ont
wikkeling van de oester.
Allereerst merkt zij omtrent de tempera
tuur op. In aansluiting aan de gepubliceerde
waarnemingen omtrent de temperatuur van
het Scheldewater van 1 Mei 1880 tot 30 April
1884 (zie verslag omtrent onderzoekingen op
de oester en de oestercultuur betrekking heb
bende, uitgegeven door de Nederl. Dierkundige
vereeniging pag. 378 v. v.) voegen wij bierbij
de graphische voorstelling van den loop der
temperatuur van het Scheldewater in de maan-
verdriet gedaan door hare eigenaardigheden.
»Hoe dat vroeg ik eensklaps vol be
langstelling.
De woordenrijke jongeling schrikte van die
tamelijke luid uitgesproken vraag, die hij ver
keerd opvatte en bleef mij het antwoord schul
dig, door zich behendig tot een der dames te
wenden, die Margaretha omgaven.
Zoodra de consul zich van zijne kennissen
ontdaan had, kwam hij naar mjj toe, nam mjj
vertrouwelijk onder den arm en liep den heelen
middag met mij, riep Margaretha tot zich en
zorgde dat zij wel een uur met mij liep.
Hjj was best in zijn schik, omdat zijn dochter
zoo vroolijk wa# zij praatte nu ook heel
druk met mij, doch zonder mij aan te zien;
zij keek overal heen, maar niet naar mij.
Eens echter betrapte ik haar dat zij mij lang
en vorschend aanzagin dien blik lag een
moed en vastberadenheid, die mij verbaasden.
Het was avond. De zon verdween achter
een bank, een lila glans breidde zich over de
zee uit, de duiven en het strand lagen in een
bruinachtig rood waas. Wij wandelden in dat
plechtige avondlicht naar de houten trap, die
ons naar de dorpstraat over de afgeplatte
duinen voerde.
In den vuurtoren was het draailicht reeds
ontstoken en een reusachtige stralenkrans, die
zich steeds langzaam, statig verplaatste, wierp
lichte strepen door de met neveldampen ver
vulde lucht, over het dorp en het geheele
den April tot September van de jaren 1884
tot en met 1888.
Ten opzichte van den invloed, die de tem
peratuur van het water uitoefent op den
aanslag en de ontwikkeling van
het broed kwamen wij destijds tot de vol
gende conclusiën
le dat, wanneer de temperatuur van het wa
ter 65° fahr. 18.4° C. heeft bereikt, de pe
riode voor den broedval is aangebroken
2e dat bij een temperatuur, die zich niet
beneden 65° fahr. en niet boven 67° fahr.
19.41 C. beweegt, een bevredigende aanslag
kan plaats hebben
3e dat een temperatuursverhooging van en
kele dagen voldoende is om het broed te
voorschijn te roepen, dat het daarentegen even
snel weder verdwijnt, wanneer er afkoeling
plaats heeft
4e dat alleen een nauwgezette waarneming
van de bewegingen der watertemperatuur den
oesterkweeker in staat stelt het juiste tijdstip
te bepalen voor den aanvang van het pannen
leggen.
De bovenstaande conclusiën worden door de
waarnemingen van de öjarige periode 1884/1888
geheel bevestigd.
De jaren 1884 en 1887 b. v. hebben zich
gekenmerkt door een overvloedigen aanslag,
het jaar 1881 daarentegen kenmerkt zich door
het volslagen mislukken van den broedval.
De loop der warmte curven houdt daarmede
gelijken tred. Aannemende dat een temperatuur
van 18.2° C. de grens vormt, waar beneden de
ontwikkeling van het broed tot een zelfstan
dig rondzwermend schelpdiertje niet plaats
heeft, dan zien wij dat het ongelukkige jaar
1888 gedurende de maanden Juli en Augustus
slechts drie dagen aanwijst, waarop de tem
peratuur zich bewoog boven en slechts z e-
v e n dagen, waarop zij zich bewoog op de
lijn, die de levensvatbaarheid van het broed
bepaalt.
De jaren 1884, '85, '86, '87, hebben zich door
een weliswaar onderling afwisselende, maar
toch altijd ruimer broedval gekenmerkt, het
geen ook door de curven gedurende Juli en
Augustus geheel wordt bevestigdvooral het
jaar 1887, waarin de temperatuur zich 45 dagen
achtereen boven 19° C. bewoog, munt door een
overvloedigen aanslag boven alle voorgaande
jaren uit. Het jaar 1884 staat in hoeveelheid
van broed slechts weinig ten achter bij 1887
en werkeljjkt blijkt, dat ook in dat jaar de
maanden Juli en Augustus zich door hooge
temperatuur gekenmerkt hebbenalleen bestaat
ten opzichte van 1887 dit verschil, dat die
hooge temperatuur niet onafgebroken geheerscht
heeft, maar zich van 25 Juli tot 7 Augustus
een gevoelige afkoeling heeft voorgedaan,
waardoor hoogst waarschijnlijk de ontwikkeling
van het broed tjjdeljjk werd belemmerd.
In het jaar 1885 en '86 bewoog gedurende
25 achtereenvolgende dagen in de maand Juli
de temperatuur zich boven 19° C. om bjj den
aanvang van Augustus zich meer te bewegen
omtrent 18.2° C., zijnde de laagste temperatuur
waarop het broed nog tot ontwikkeling komt
beide jaren kenmerkten zich door een ruimen
broedval en bevestigde zoodoende de opmer
kingen, vroeger gemaakt naar aanleiding van
de temperatuursbewegingen in het jaar 1882,
dat de gemiddelde temperatuur, be-
noodigd voor een normalen aanslag,
zich bevindt op 19° C. resp. 66.2° fahr.
Ten opzichte van den invloed, dien de tem
peratuur van het water uitoefent op den groei
der oesters, geeft de reeks van waarnemingen
gedurende 9 jaren merkwaardige gegevens.
Indien wij die jaren karakteriseeren naar de
hoedanigheid van den groei dan hebben zich
voorgedaan
3 jaren, 1880, 1884 en 1886 met uitsteken
den groei2 jaren, 1881 en 1882 met middel-
matigen groei3 jaren, 1883, 1885 en 1887
met onbevredigenden groei; ljaar, 1888, met
nagenoeg volslagen gemis aan groei.
De drie eerst genoemde jaren met uitste
kenden groei kenmerkten zich zonder uit
zondering daardoor, dat na de periode
van den broedval zich een tijdperk van ver
hoogde temperatuur heeft voorgedaan, die zich
omstreeks 21° C. resp. 70° fahr. bewoog. In
1880 viel die periode van 20 Augustus tot 12
September, in 1884 van 8 Augustus tot 27
Augustus, in 1886 van 29 Augustus tot 15
September.
In de jaren van middelmatigen groei 1881
en 1882 doen zich in Augustus ook tempera
eiland heen.
De consul had weer vele kennissen gevonden.
Margaretha had mijn arm genomen en bleef
thans, zooals ik merkte, met opzet een weinig
achter. Eensklaps haalde zij diep adem en zij
sprak, eerst beschroomd, doch hoe langer hoe
vrijmoediger
Dokter, ik moet u spreken. Mijn vader
wil mij volstrekt uithuwelijken, altijd aan
menschen, die ik niet hebben wilhjj kwelt
mij vreeselijk daarmedeeigenlijk heb ik geen
oogenblik rust van zijne plannen. Nu heeft hij
zijn oog weer op u laten vallen en ik heb mijn
hart reeds weggeschonken. Gij zijt een knap,
verstandig, ontwikkeld man, maar mijn hart
behoort al lang aan een ander, al lang en voor
eeuwig. Ik ben doodongelukkig, want' mijn
vader verfoeit dien man, omdat hij arm is en
vroeger een weinig lichtzinnig was. Doch nu
is hij zeer degelijk en oppassend en verdient
eerlijk, met hard werken zijn brood sedert
een jaar. Vader wil echter niets van hem
weten, zijn naam mag niet genoemd worden.
En nu moet ik u een dringend verzoek doen,
geef u geen moeite voor mij, stoor u niet aan
de aanmoediging van vaderwant daardoor
vermeerdert gij mjjn leed en het is toch te
vergeefs. Ik smeek u, laat mij met rust en ga
niet op de wenschen van mjjn vader in
Tot zoover had zij gejaagd, angstig gesproken,
toen haar vader eensklaps zijne vrienden ver
liet, zich omkeerde en naar ons toekwam. Hjj
tuurs verhoogingen voordeze zijn evenwel
van korten duur, doch de temperatuur bljjft
zich tot 15 resp. 20 Augustus vrjj regelmatig
omstreeks 19° C. bewegen in beide jaren valt
de broedperiode in de laatste helft van Juli,
zoodat men de eerste Augustusdagen eveneens
kan beschouwen als een periode van verhoogde
temperatuur, die op de broed-periode gevolgd is.
In de jaren 1883, 1885 en 1887, de jaren
van onbevredigenden groei, zien wjj,
dat de warmere periode van den broedval vrjj
plotseling door verlaagde temperatuur wordt
afgesneden en niet weder gevolgd wordt door
een periode van meerder temperatuurmet
vlugge sprongen daalt de thermometer tot op
19° C. en blijft zich tot in den aanvang van
September daaromtrent bewegen om vervolgens
regelmatig te dalen.
Het jaar 1888, waarin van groei nagenoeg
geen sprake is, kenmerkt zich door het volsla
gen gemis aan ook maar een enkelen dag van
verhoogde temperatuur en bljjft zich op een
enkele uitzondering na bewegen beneden 18» C.
De beschouwingen, waartoe de gang der tem
peratuur in de jaren 1880,88 aanleiding geeft,
voeren ons tot het besluit, dat hoogere tempe
raturen in de maanden Juni en Juli uitsluitend
komen ten voordeele van het ontstaan van
oesterbroeddat voor den groei der oesters
evenwel noodzakeljjk is een hernieuwde periode
van hoogere temperatuur na afloop van den
broedvalof wel dat de hoogere temperatuur
tijdens de broedperiode zich onafgebroken tot
in September voortzet.
Voornamelijk de hoogere temperatuur in de
2e helft van Augustus en later komt ten goede
aan den groei, hetgeen duideljjk bevestigd wordt,
wanneer men de jaren 1880, '84 en '86 stelt
tegenover het jaar 1887terwjjl de 3 eerstge
noemde jaren een warmte-periode van circa 20
dagen aantoonen nadat de broedval had plaats
gehad, wjjst het jaar 1887 op een verhoogde
warmte-periode van 45 dagen, eindigende den
12 Augustus van dat jaarterwjjl de jaren
'80, '84 en '86 zich kenmerken door ruimen
broedval, groot afsteeksel op de pannen en
flinke oesters voor de consumptie, heeft 1887
opgeleverd een bjjzonder ruimen broedval, klein
afsteeksel en weinig oesters die als le soort
ter markt konden gebracht worden.
Geeft deze tegenstelling ons een denkbeeld
van den invloed, dien de temperatuur van
het water op de ontwikkeling van de oester
uitoefent, het jaar 1882 levert ons het bewjjs,
dat buitengewone temperatuursverhoogingen
niet noodzakeljjk zijn tot het verkrjjgen van
een bevredigend resultaat. Zooals reeds opge
merkt is bewoog de temperatuur in de zomer
maanden zich vrjj geregeld omstreeks 19° C.
gemiddeld werden 25 broedjes per pan geoogst
en in het najaar bleken de oesters behoorlijk
geschikt te zijn voor de verzending.
In verband met de opmerking, dat de oudere
oesters eerst beginnen te groeien, nadat zjj
hunne functiën der voortplanting verricht
hebben, ligt de conclusie voor de hand, dat,
naarmate de temperatuur der broedperiode
hooger is, de oester die functiën krachtiger
verricht en zij vervolgens weder behoefte heeft
aan meerdere warmte om den toestand van
verzwakking, waarin zjj verkeert, behoorlijk te
boven te komen.
Nog altoos blijft onder de natuurverschjjn-
selen, volgens onze opvatting, de temperatuur
van het water de voorname factor, die de
ontwikkeling van de oester beheerscht.
Wordt vervolgd.)
Door den plaatsvervangend Jistricts-vee-
arts te Zwolle is een geval van miltvuur ge
constateerd bij een koe te Avereeat. Het
gestorven dier is verbrand en de door de wet
voorgeschreven maatregelen tot voorkoming
der besmetting zjjn genomen.
Te Vriezen veen is een vrouw, die bezig
was hooi op een wagen te laden, van het
voertuig gevallen zjj bleef op de plaats dood.
In verschillende gemeenten in ons land
is de bliksem ingeslagen. Te Breukelen werd
een werkman doodeljjk getroffen. Te Oud-
Delfahaven sloeg de bliksem in den windko-
renmolen >'t VertrouwenEen begin van brand
werd spoedig gebluscht. De zich in den molen
bevindende werklieden kwamen er met den
schrik af. Onder Slenaken (L.) sloeg de
wierp eerst een blik op zjjn dochter en toen
op mij, die zeker een zonderling verlegen gezicht
zette, want zijn gelaat nam een hoogst min
achtende, toornige uitdrukking aan. Hjj greep
zjjn dochter bjjna onzacht bjj den arm, liep
snel en stilzwjjgend met haar vooruit en liet
mjj vrjj onbeleefd achteraan komen.
Ik voelde mjj zeer weinig gesticht op dat
oogenblik en speelde op dien terugtocht een
bepaald tragi-komische rol.
Ik herinnerde mjj dat mijnheer de consul een
zeer fijn gehoor had en zjjn dochter had waar-
schijnljjk in haar zenuwachtigheid wat luid
gesproken, zoodat hjj alles gehoord had.
Wjj namen bij de deur met een korte be
groeting afscheid.
Op mjjn ongezellige kamer, bij een flikke
rende kaars gezeten, luisterde ik naar het
loeien en huilen van den weer opgestoken wind
en dacht over mijn zonderling avontuur na}
er was wederom een deel van het raadsel in
de' uitdrukking op het gelaat mjjner schoone
reisgenoote opgehelderd zjj was bang voor
mjj <|ls mogeljjke aanbidder. Hare oogen namen
telkens die uitdrukking van angst aan, zoodra
er een jong mensch in de nabijheid van haar
vader kwam, in wien deze een geschikte man
voor zjjn romantische dochter zag.
De manier, waarop het meisje tegen mjj
gesproken had, was aandoenljjk; het vertrouwen
dat zij in mij stelde, streelde mjj en toch is
is het voor niemand zeer aangenaam te hooren