ZITTING VAN VKIJDAG 5 JULI 1889.
9
no. 4, werd de door de hoofddirectie van het gesticht
en de school voor minderjarige idioten te's Gravenhage
gedane subsidie-aanvraag tot nadere instructie in onze
handen gesteld.
Het gesticht met de daaraan verbonden school is,
voor zoover ons bekend, het eenige van dien aard in
ons land, en ongetwijfeld eene hoogst nuttige instelling.
Naar het ons voorkomt, bestaan dan ook alleszins
termen tot ondersteuning van deze particuliere instel
ling, die op verre na niet in hare behoeften kan voorzien.
Wij zijn evenwel van oordeel dat er geen voldoende
redenen aanwezig zijn om deze instelling op anderen
voet te ondersteunen, dan geschiedt ten aanzien van de
instelling tot opleiding van doolstommen te Rotterdam.
Wij hebben alzoo de eer u voor te stellen, om aan
het geneeskundig gesticht voor minderjarige idioten
te 's Gravenhage jaarlijks eene som van 50 toe te
leggen, voor eiken idioot, afkomstig uit de provincie
Zeeland, in wiens verzorging en verpleging uit de kas
der instelling naar ons oordeel voldoende wordt bij
gedragen.
Een ontwerp voor het daartoe te nemen besluit
voegen wij hiernevens.
Het ontwerp-besluit luidt
De Provinciale staten van Zeeland,
besluiten:
aan het geneeskundig gesticht voor minderjarige
idioten te 's Gravenhage wordt, te beginnen met het
jaar 1889, eene som van vijttig gulden 50) toegelegd,
voor eiken verpleegden idioot, afkomstig uit deze pro
vincie, in wiens verzorging en verpleging uit de kas
der instelling naar het oordeel van Gedeputeerde staten
voldoende wordt bijgedragen.
De heer Ifruijtier brengt het algemeen ver
slag der af deelingen uit.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 39 leden, waaronder 6 leden van Gedeputeerde
staten.
In eene der afdeelingen geven eenige leden als hun
gevoelen te kennen dat de toevoeging van de woorden
„tot wederopzeggings, jaarlijks" achter de woorden
„met het jaar 1889" wenschelijk is. Overigens ver
eenigen zich al de leden der verschillende afieelingen
met het voorstel van Gedeputeerde staten.
De voorsteller deelt mede dat Gedeputeerde staten
.in dit verslag aanleiding hebben gevonden om in het
voorstel op te nemen het woord „jaarlijks." Het
opnemen van de woorden „tot wederopzeggens" kwam
Gedeputeerden staten voor niet noodig te zijn, omdat
dit van zeli spreekt eo de staten bij de begrooting
telken jare in de gelegenheid zijn te beslissen of
de post zal gehandhaafd blijven.
De beraadslaging hierover wordt geopend en daar
niemand het woord verlangt weder gesloten en ver
volgens het voorstel zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
c. voorstel tot wijziging van het Reglement op
het beliecr der uitwatering van de polders
Heer Jansz. C. a.
Het voorstel is van den volgenden inhoud:
In art. 8 van het bij uw besluit van 5 Juli 1878,
provinciaal blad no. 91, vastgestelde reglement op het
beheer der uitwatering van de polders Heer Jansz. c. a
is bepaald, dat de uitgaven worden gedragen, in ver
houding tot de kadastrale grootte, o. a. van 105 hec
taren voor den Anna Erisopolder.
Zooals blijkt uit de memorie tot toelichting van dat
reglement (zie de Notulen der staten 1878, bijlagen
bladz. 145) was dat de toenmalige kadastrale grootte
van dien polder, na aftrek van de oppervlakten water
■tn wegen.
nijvoegsci van de Middelburgsclie courant van Maand;
Door het invloeien, op 5 Augustus 1881, van de
groote kuip van den polder, is de daarachter gelegen
inlaagdijk zeedijk geworden en is eene oppervlakte
van ongeveer 21 hectaren verloren gegaan. Op dien
grond verzoekt de vergadering van ingelanden van
den Anna Frisopolder, in het hieronder afgedrukt
schrijveD, wijziging van het bedoelde reglement, ten
opzichte van de bedoelde grootte.
Ook ons komt die wijziging noodig voor, en wij
hebben derhalve de eer U voor te stellen het besluit
te nemen, waarvoor een ontwerp hieronder volgt.
Het ontwerp-besluit luidt als volgt:
De Staten der provincie Zeeland,
besluiten:
in art. 8 van het reglement op het beheer der uit
watering van de polders Heer Jansz e. a., provinciaal
blad no. 91 van 1878, wordt in plaats van „105"
gelezen: 84.
Het hier voren bedoeld schrijven is van den volgen
den inhoud
„Geeft eerbiedig te kennen, de vergadering van inge
landen van den Anna Frisopolder (gemeente Wissen-
kerke)
dat de grootte van haar polder, waarnaar het dijk-
geschot moet worden berekend, tengevolge het invloeien
op 5 Augustus 1888 van de groote kuip, door heeren
Gedeputeerde stateD, bij besluit van 12 April 1889 no
69, is gewijzigd, en bepaald op 83,6894 hectaren.
dat bij het reglement op het beheer der uitwatering
van de polders Heer Jansz p. a., door uwe vergadering
vastgesteld den 5 Juli 1878, de grootte van haar polder
voor de bijdrage in de kosten van dat waterschap is
bepaald op 105 hectaren.
Eedenen waarom zij aan uwe vergadering beleefd
verzoekt, voorschreven reglement zoodanig te willen
wijzigen dat daarbij de grootte van den Anna Friso
polder in overeenstemming worde gebracht met de
grootte, bij opgemeld besluit van heeren Gedeputeerde
statea bepaald."
Het algemeen verslag der afdeelingen
wordt uitgebracht door den heer Roes.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 38 leden, waaronder 6 leden van Gedeputeerde
staten.
In geen der afdeelingen werden bezwaren geopperd
tegen het bovengenoemd voorstel van Gedeputeerde
staten.
De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde staten
in dit verslag geen aanleiding hebben gevondea tot
wijziging van hun voorstel.
Hij voegt daarbij dat van de besturen van het wa
terschap der uitwatering Heer Jansz. c. a. en de
polders Heer Jansz., Jacoba, Onrust en Anna Friso
bericht is ontvangen dat zij geen bezwaar hebben
tegen de voorgestelde wijzigingen, terwijl van da
polderbesturen van Camperland, Campens Nieuwland
en Eip geen bericht ontvangen is, waaruit blijkt dat
zij ook geen bezwaren hebben.
Aangezien noch beraadslaging noch hooldelijke
stemming over dit voorstel gewenscht wordt, is het
zonder deze aangenomen.
d. voorstel tot bepaling- van den afstand der af
paling van een eendenkool.
Het voorstel luidt als volgt:
De minister van justitie heeft ons gehoord op een
verzoek van K. Smit Jz. te Krimpen aan de Lek om
vergunning tot oprichting eener eendenkooi in de
gemeente Vronwepolder.
De adressant wenscht de kooi op te richten op de
aan hem in eigendom toebehoorende kadastrale per-
I 15 Juli 1889. 3