„DE TENTEN VAN SEM." "FEUILLETON, Verspreide Berichten. RECHTSZAKEN. GRANT ALLEN. Arrondissements-rechthank te Middelburg. Ter zitting van beden (Vrijdag) stond terecht J. K., oud 29 jaren, spoorwegwerker te Terneu zen, ter zake dat hij, als rangeermeeater met den manoeuvreerdienst belast, op het stations emplacement te Terneuzen, en als zoodanig aldaar op 1 April jl., des voormiddags om streeks 7| uur een trein bedienende, die aan het rangeeren was, op de spoorlijn loopende langs de loskade, alwaar een schip met steen kolen werd gelost, zoodat de arbeiders, daar mede bezig, telkens die spoorlijn moesten over gaan, niet bij het in beweging zijn van den trein vóór de locomotief heeft geloopen, zooals hij wist dat hij doen moest en de voorzichtig heid hem gebood, teneinde in de gelegenheid te zijn bedoelde arbeiders tjjdig te waarschuwen, tengevolge van welke nalatigheid een dier ar beiders, Marintis de Bruine, die die spoorlijn overstak met eene mand steenkolen op den rechterschouder en daardoor den aankomenden trein niet kon zien, door de locomotief is over reden, tengevolge waarvan zijne beenen ver brijzeld zijn en hij dientengevolge denzelfden dag is overleden. -De rechtbank was samengesteld uit de heeren mrs. J. van der Lek de Clercq president, P. J. Callenfels en P. J. F. van Voorst Vader, rech ters griffier was jhr. mr. W. H. Snouck Hur- gronje. Nadat voorlezing was gedaan van het rap port van den deskundige, die het ljjk van M. de Bruine gerechtelijk heeft geschouwd, en van de overlijdensakte, werd overgegaan tot het verhoor der 13 gedagvaarde getuigen. In de eerste plaats werd gehoord de deskun dige, de geneesheer Van Nes. Hij verklaarde dat De B. overleden is tengevolge van de ontvangen verwonding en hem niet is gebleken van eenige andere oorzaken van den dood. De brigadier-kommandant van de maréchaus- sée te Terneuzen, de tweede getuige, heeft, blijkens zijne verklaring, direct, nadat het on geluk gebeurd was, zich naar het terrein van den spoorweg begeven en gaf eene beschrijving van het emplacement en de plaats, waar het ongeluk gebeurd is, den stand van het mate rieel en de wijze van rangeeren. Blijkens zijne mededeelingen loopt de ran geerder nu eens voor dan eens achter en dan weer naast de locomotief. Hij heeft meermalen opgemerkt dat, wanneer de wagens van de machine zijn losgemaakt, de rangeerder het sein om vooruit te gaan geeft zonder zich dadelijk vóór de locomotief te plaatsen. Op de vraag of de rangeerder zoodoende niet verplicht iB te wachten met het sein geven tot hij zich voor of achter de machine geplaatst heeft, verklaart de getuige dit niet met zeker heid te weten. Verder verklaarde getuige nog dat de chef zijn ondergeschikten ruw behandelt, hen jaagt die van 's morgens, somtijds van half 4, tot 's avonds laat, wel tot half elf, bezig zjjndat het te Terneuzen een drukke rangeerdienst is en de beambten, behalve dien dienst, ook nog huishoudelijke werkzaamheden van den chef moeten verrichten. Zjjns erachtens zou meer personeel, voor het rangeeren noodig zjjn. De beklaagde verklaarde, op eene vraag van den president, onbekend te zijn met eene ver plichting om steeds vóór de machine te zijn daartoe is hem nooit order gegeven. Hij moest wel altijd bij de machine wezen, maar de plaats waar hing van omstandigheden af, o. a. van de plaatsing der wissels. Tijdens het ongeluk gebeurde, liep hij naast de machine en zag hij B. niet aankomen. De getuige verklaarde nog vernomen te hebben dat, toen het ongeluk gebeurd was, de werklieden zeer opgewonden waren, den station chef te lijf wilden en zich tot den burgemees ter vervoegden om de verwijdering van den chef te eischen. Den bekl. werd alsnu gevraagd of het on geluk ook daaraan te wijten is dat te veel dienst van hem werd gevergd en of de behan deling, die bekl. van den stationschef onder vond, ook invloed gehad kan hebben op het ongeval. Bekl. antwoordde hierop ontkennend. Hij werd verder gewezen op zijn voor den rechter-commissaris afgelegdejverklaring, waarin hij heeft gezegd verplicht te zijn steeds voor de machine te moeten loopen. De verdediger merkte op dat bekl. bij het doen zijner ver klaring aan den rechter-commissaris geheel Uit het Engelsch VAM HOOFDSTUK XXXVII. Gevaar. Wat is dat nu weer? Het gedreun houdt heelemaal op. De balken trillen volstrekt niet meer. De trein staat stil vóór het einde van de brugEr moet iets gebeurd zijn. Daar begint het weer in tegenovergestelde richting. Een vreeselijke angst bevangt hem, die weldra zekerheid wordt. De locomotief is omgezet De trein keert terugZou hij kracht hebben om dat nog eens te doorstaan En al bleef hij deze tweede maal ongedeerd, dan moet de trein toch nog eens terug om zijn weg naar Paleastro te vervolgen. Nog tweemaal die verschrikkelijke spanning"Nog tweemaal dat schokken en dreunenDat kan hij zeker niet uithouden. Daar komen zjj terug, al die wreede wagens in omgekeerde volgorde. Een, twee, drie» ontsteld was en niet goed wist, wat hjj ver klaarde. De volgende getuige was de stationschef E. v. d. Mersch, die door middel van een tolk, den heer D. van Oostveen, ondervraagd werd. Uit sijne verklaring bleek dat hij het ongeluk niet gezien heeft maar wel De B., nadat deze gekwetst was. De beklaagde is alleen belast met den rangeerdienst en heeft geene andere instructie dan die men hem mondeling geeft. Hij moet, wanneer eene machine manouvreert, altijd voor de locomotief loopen om te zorgen dat er geene ongelukken gebeuren er bestaat geen instructie, die den rangeerder steeds ver plicht om, alvorens het signaal vooruit of achteruit te geven, zich voor de locomotief te plaatsen. Dit is trouwens ook niet mogelijk, wijl de manoevreerman ook voor de wissels te zorgen heeft. Wanneer de werklieden op het terrein gewaarschuwd, zijn, dat er gerangeerd zal worden, behoeft de rangeerder ze niet telkens opnieuw te waarschuwen. Dezen getuige werd verder gevraagd of de bekl. niet onvoorzichtig geweest is om, alvorens het signaal te geven om de machine vooruit te doen gaan, zich niet daarvoor te plaatsen. Getuige kon daarop moeilijk antwoorden, aan gezien dit van de omstandigheden op het oogen- blik dat de manoeuvre gemaakt wordt afhangt. Getuige heeft, zooals de ambtenaar van het O. M. opmerkte, voor den rechter-commissaris verklaard dat hjj den bekl. meermalen heeft gecontroleerd om te zien of hij zijn plicht deed en meermalen gezien heeft dat hij bij het manoevreeren voor de machine liep. De sta tionschef, hieromtrent ondervraagd, zeide dat dit zeer juist is maar dat de omstandigheden daarover beslissen. Hij kan niet beoordeelen of hier de omstandigheden het toelieten of noodig maakten dat de rangeerder zich voor de machine moest bevinden. De getuige verklaarde verder nog dat de machinist de machine niet in beweging mag stellen vóór het sein door den rangeerder gegeven is en dat de machinist als hij ziet dat iemand op de lijn is de fluit moet laten werken. Hij merkte echter op dat op het terrein te Terneuzen door de drukte een aanhoudend fluiten wordt waargenomen. Op de vraag van den verdediger of op het terrein, waar het ongeluk gebeurd is, planken worden gelegd wanneer de weg veilig is en die planken, nadat de werklieden gewaarschuwd zijn, worden weggenomen als de weg onveilig is, antwoordde de getuige toestemmend. De bekl. verklaarde op den 1 April, vóór dat het ongeluk gebeurde, de werklieden gewaar schuwd te hebben, waarna de planken zijn weggenomen. Naar de getuige verklaarde waren de werk lieden met dien maatregel bekend en waren zij daaraan acht dagen vóór den 1 April door hun patroon herinnerd. De werkman Den Doelder, die in den morgen van 1 April met De B. op het spoorwegterrein werkzaam was, verklaarde dat de werklieden gewaarschuwd waren dat er gerangeerd zou worden en de planken waren weggenomen. Zij hebben toen een oogenblik den arbeid ge staakt, maar voor dat de planken weder waren gelegd, en ofschoon zij wisten dat de machine nog over de rails moest komen, toch het werk hervat. Getuige had nooit gehoord dat de werklieden door den patroon waren aangezegd te moeten ophouden met werken. Hij wist echter wel dat het tijdens het rangeeren en als de planken weggenomen zijn, onvoorzichtig is om, zonder zelf uit te kijken, over de rails te gaan. Verder verklaarde getuige nog dat De B. de rails overstak, toen de locomotief zeer dicht bij hem was. De volgende getuige, de werkman Van Gel deren, ook op 1 April met De B. werkzaam, wist weinig omtrent het gebeurde mede te deelen. Alleen bleek dat het hem bekend was, dat tijdens het manoevreeren de werklieden hun werk moeten staken. Nog een werkman, Riemens, die op den dag van het ongeval ook aan het kolen lossen was, heeft het ongeluk van nabij gezien en is enkele oogenblikken voor De B. dezelfde rails gepas seerd. Hij was er mede bekend dat de plan ken van de rails weggenomen waren en de overtocht gevaarlijk was. Deze getuige, die sedert ruim 10 jaren op het stationsterrein werkzaam was, deed ook eenige mededeelingen omtrent de plaats, waar de rangeerder zich tijdens het rangeeren be vindt. Volgens hem is die ambtenaar nu voor, dan achter, dan weer op de machinedat vier, vijf, zes, dat zijn de goederenwagens. Hij telt ze een voor een. Dan de beestenwagen hij hoort de ossen. Dan vier passagiersrijtui gen. Kras, kras, kras, gaat het over zijn hoofd nu veel erger dan de eerste maal. Ver volgens de tender, heel langzaam en nu het grootste gevaar 1 De locomotief Dat is het ergste door den gloed en de hitte van den oven. Als hij boven zijn hoofd bleef staan en hij gaat zoo vreeselijk langzaamzal hij ge blakerd worden en het is met hem gedaan Hoe snel gaan de gedachten In die seconde tusschen den tender en den ketel, verdiept hij zich in gissingen over de reden, waarom de trein zou teruggekeerd zijn en hoe lang het zou duren eer hij weer weerom ging Toen komt de ketel en daarmede is alles uit. Het eenige wat hjj weet is dat een vreese lijke pijn in zijn hand onmiddellijk gevolgd wordt door gegons en gesuis om hem heen een plof een schok de heele wereld schijnt om hem heen te draaien. Verder voelt hij niets. Hij valt bewusteloos neer. Een droppel kokend water uit den ketel was toevallig op zijn hand, die de balk om klemde, gevallen. De verschroeiende pijn maakte dat zijne spieren werktuigelijk samen trokken en toen was hij verloren. Hij liet zijne handen los en viel op de zandbank langs de rivier. hangt van de omstandigheden af. De eenige waarschuwing, die de werklieden onder elkaar geven, is »past er op" of «denkt er om." Evenmin als de vorige getuige kon deze verklaren dat de schuld van het ongeluk aan K. lag dan wel aan De B. Hij wist ook niets van ontevredenheid der werklieden op K, of mishandeling van dien persoon. Getuige ver klaarde nog dat de machine stil stond alvorens bekl. het sein tot stoppen gaf, wat bekl. echter tegensprak. De verklaring van den volgenden getuige, den werkman De Zeeuw, kwam in hoofdzaak op hetzelfde neer als die van zjjne kameraden. Als achtste getuige werd gehoord de machinist De Leeuw. Hij, tijdens het ongeluk de machine drijvende, deelde mede hoe zich de zaak had toegedragen en verklaarde verder dat voor het rangeeren last was gegeven tot het opbreken der op de rails liggende planken en dat de werklieden gewaarschuwd waren. Bij het manoevreeren bevindt de rangeerder zich niet altijd voor de machinenu eens wordt zijn tegenwoordigheid hier dan weder daar vereischt. Hij erkende dat het goed zijn zou, indien er steeds iemand voor de locomotief liep om te waarschuwen. De stoker Yonk, de laatste getuige a charge, verklaarde De B. voor de rails gezien te hebben maar meende dat hij nog wel erover kon vóór hem de machine bereikte. Overigens stemde zijne getuigenis met die van den vorigen getuige overeen. De brigade-kommandant der maréchaussee, opnieuw gehoord, verklaarde nog dat kort na het ongeluk twee personen bij het rangeeren dienst deden en een hunner met een schel de werklieden waarschuwde. Nu echter is dit weder eenigszins versloft. De stationschef gaf inlichtingen, waaruit bleek dat die maatregel niet was genomen voor het rangeeren maar wel voor de treinen, die met steenen geladen waren. Als eerste getuige d decharge werd gehoord de scheepsexpediteur en makelaar Schalk. Hem werd gevraagd of de werklieden op het sta tions terrein by het rangeeren te voren door den manoevreman worden gewaarschuwd. Een dag of tien voor het ongeluk voorviel heeft getuige, ziende hoe onvoorzichtig de werklieden waren, den putbaas nog gezegd de lui op het bestaande gevaar attent te maken. Uit de omstandigheden dat over de rails geen plan ken liggen kunnen de werklieden afleiden dat er gerangeerd wordt en zij voorzichtig moeten zijn. Het gebeurt ook wel dat van de waarschu wing der spoorbeambten niet veel notitie ge nomen wordt. De putbaas Frederikse, de volgende getuige ter ontlasting, verklaarde te weten dat in den morgen van den len April de werklieden ge waarschuwd waren. In den regel wordt het werk, wanneer de planken weg zjjn, niet gestaakt maar alleen op het oogenblik, datjde machine om zoo te zeggen op de plaats van het werk is, gewacht tot die voorbij is. Aan den chef-wegwerker J. Baart werd ge vraagd of hjj omstreeks 25 meter afstand van de plaats, waar De B. werd aangereden, werkzaam was en of hij op het fluiten van de locomotief zich tijdig heeft kunnen verwjjderen. Hij antwoordde daarop toestemmend. Eindelijk werd aan den opzichter der arbeiders D. van Rompu gevraagd of de werklui niet voordurend gewaarschuwd worden voorzichtig te zijn bij het rangeeren. Hij gaf dit toe, evenals dat den werklieden is aanbevolen, wanneer de planken niet over de rails liggen het werk een oogenblik te staken. In den regel worden de werklui ook nog door den rangeerder gewaarschuwd. Hiermede was het getuigenverhoor afgeloopen en werd de zitting geschorst. Na heropening verkreeg de ambtenaar van het openbaar ministerie, de heer mr J. A. van Hoek, het woord. Op het station-emplacement te Terneuzen zoo ongeveer ving hjj aan zijn in den laatsten tijd herhaaldelijk ongevallen voorgekomen, die voor de daar werkzame arbeiders zeer nood lottig zijn geweest. En dit zal bij een onderzoek in loco niemand verbazen omdat het stations-emplacement te Terneuzen zeer klein van omvang is en daar een verbazend groote drukte heerscht. Zoo ergens zouden dan vooral daar bepaalde regle menten noodig zijn, waarin de plichten der verschillende ambtenaren nauwkeurig worden HOOFDSTUK XXXVIII. Waarom tie trein stilstond. En Meriem Wel de trein keerde terug om Meriem op te nemen. Toen Eustace haar verlaten had bleef zjj een poos stilzitten, te afgemat om aan iets anders te denken dan haar angst voor Vernon Blake. Zij zag als door een waas hoe Eustace lang zaam over die open balken liep en vroeg zich af of hij veilig aan den overkant zou komen en geheel Algiers in rep en roer brengen. Hare oogen vielen dicht, doch, gelijk alle berg bewoners, had zij een fijn gehoor. Daar trof een verwijderd gedreun haar aandacht een b' r' r' r', dat de brug scheen te doen trillen en ofschoon zij nooit een spoorweg gezien had was zij overtuigd dat de trein aankwam. Zij wist alleen dat het een vreeselijk, onheil bren gend gevaarte was. Vreemde verhalen hadden haar in het afgelegen gebergte bereikt over de tooverachtige snelheid van die uitvindingen van Satan, die iemand omverrijden, terwijl hjj den weg oversteekt. De ongeloovigen konden jjzeren paarden maken, die, langs den grond schoven, als vogels met hunne vleugels of verschietende sterren door de lucht. Indien een levend we zen zich op hun weg vertoonde, terwjjl zjj in volle vaart waren, verpletterden zij het onder hunne zware wielen, geljjk een stier een sprink haan vertrapt. Wie nooit een locomotief ge- omschreven, doch die reglementen ontbreken. Zeker moet de zgn. manoenvreman bepaalde instructies hebben en waar die er niet zjjn moet bjj de groote drukte te Terneuzen hjj, en ieder die iets met de locomotief' te doen heeft, met de meeste nauwgezetheid en voor zichtigheid handelen. Bestond een reglement dan was de zaak eenvoudig en zou wegens plichtverzuim straf kunnen toegepast worden, doch waar dit niet bestaat moet op andere wjjze bewezen worden dat de bekl., die thans terecht staat, de schuld is van den dood van den werkman De B., die op. 1 April te Terneuzen tengevolge van het boven omschreven ongeluk is overleden. De officier wees erop hoe het vast staat dat de locomotief De B. heeft geraakt, deze dien tengevolge gevallen en door de machine over de beenen gereden is. Eveneens staat ook vast dat dit denzelfden dag den dood van De B. heeft tengevolge gehad. De vraag is dus alleenis beklaagde straf baar en is het zjjne schuld dat De B. het meer malen genoemd ongeluk heeft getroffen. De onderscheidene getuigenverklaringen na gaande, ontkende de ambtenaar niet dat, waar bjj de groote drukte de stationchef te Terneuzen nog ambtenaren ten eigen nutte bezig houdt en in een minimum van tjjd een maximum van werk moet verricht worden, dit invloed op het ongeluk kan gehad hebben, maar meent hjj toch dat bekl. niet met de noodige voorzich tigheid heeft gehandeld. Deze kende de wjjze van werken van de werklieden te Terneuzen en wist dat, wanneer die menschen telkens bjj het rangeeren hun werk moesten staken, het lossen van schepen niet mogelijk zjjn zou. Door de verschillende afgelegde getuigen-ver- klaringen achtte de ambtenaar het wettig en overtuigend bewijs geleverd dat de bekl. inden morgen van 1 April niet de noodige voorzich tigheid in acht genomen heeft en daardoor zich schuldig gemaakt heeft aan het hem ten laste gelegde feit. De ambtenaar vorderde daarom schuldig ver klaring van den beklaagde en zjjne veroordeeling tot 3 maanden gevangenisstraf. De verdediger, de heer mr M. J. de Witt Hamer, begon zijn pleidooi met er op te wjjzen dat de ruwe, onbeschaafde mensch, wanneer een ongeluk gebeurt, een offer zoekt om zjjn toorn te koelen, wat ook hier, zooals uit de getuigenverklaringen gebleken is, het geval is geweest is. Wordt echter de mensch beschaaf der dan wordt aan de gerechtigheid overgela ten hem, die het ongeluk veroorzaakte, te straffen. Het onderzoek wordt dan en is ook in deze zaak met jjver door de justitie geleid maar heeft, naar pleiters meening, niet de schuld van beklaagde aan het licht gebracht. Is het in eenig opzicht de plicht, de roeping van een rangeermeester om te loopen vóór de machine Ziedaar de vraag die, volgens plei ter, hier de cardinale, de afdoende is. En die vraag beantwoordde mr De Witt Hamer ontkennend. Eerstens omdat het zeer gevaarljjk zou zijn voor den rangeerder, die tengevolge van een struikeling overreden zou worden, maar bovendien omdat hjj dan zjjn andere bezigheden, die hem nu eens terzjjde dan achter de machine roepen, onmogeljjk zou kunnen verrichten. Verder toonde pleiter aan dat op het oogen blik, dat De B. werd overreden, de locomotief zich zeer langzaam bewoog, dat het eene fout is van de spoorwegmaatschappjj dat zjj niet zorgt voor voldoend toezicht op de vele vreemde werklieden op het emplacement, maar vooral dat de werklui, ofschoon het gevaar kennende, steeds zeer onvoorzichtig bij het rangeeren de rails passeeren. De heer mr De Witt Hamer wees er ook op dat, toen de rangeerder in den morgen van 1 April jl. de locomotief vooruit liet gaan, de weg vrjj was en niemand zich op de rails bevondwel waren de werklieden zeer nabjj die rails bezig maar wie kon veronderstellen dat een hunner die rails nog zou oversteken voor de locomotief gepasseerd zjjn zou. De verdediger concludeerde op grond van een en ander tot vrjjspraak van zjjn cliënt. Na re- en dupliek, waarbij zoowel de amb tenaar van het openbaar ministerie als de ver dediger bjj hun conclusie persisteerden, sloot de rechtbank het onderzoek en bepaalde de uitspraak op heden over 8 dagen. De rechtbank te 's Gravenhage veroor deelde de 6 beklaagden wegens deelneming zien heeft, heeft er altjjd van gehoord als van een vernielingswerktuig. Meriem geraakte dus buiten zich zelf van angst, toen zjj dat groote gevaarte, stampende en blazende, vuur uit de neusgaten spuwende, eensklaps om den hoek van de rots zag te voorschjjn komen en pjjlsnel op de brug toe snellen die brug waar Eustace langzaam, waggelend op voortschreed, boven den gapen den afgrond van den Isserkloof. En zjj had hem aangespoord om die brug te passeeren Zjj had hem gesmeekt om dien gevaarlijken tocht, terwille van Vernon en Iris te ondernemen. Hjj was zoo goed, zoo dapper, zoo trouw, zoo liefHjj beminde haar zoo oprechtHoe had zjj die edele ziel ooit kunnen ten offer brengen aan haar zelfzuchtigen minnaar Zjj werd door een vreeselijke wroeging gekweld, liep op de rails en gilde «Eustace, Eustace, hjj komt Hjj komtHij komt 1" Maar Eustace hoorde niet althans hij zag niet om. Hjj zou ver pletterd zjjn, eer hjj het wist Had zjj maar gedaan zooals Eustace haar gelast had stil bljjven zitten, zonder haar plaats te verlaten, dan zou alles goed gegaan zjjn! Dan was de trein veilig over zjjn hoofd ge gaan en Eustace zou daarna langzamerhand weer kracht verzameld hebben om zich op zjjne ellebogen op te trekkenMaar welke vrouw ter wereld heeft tegenwoordigheid van geest aan de anti-socialistische ongeregeldheden te Leiden tot 2 maanden gevangenisstraf. Een werd vrjjgesproken. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft arrest gewezen tegen Pieter van der Stad Jz., oud 38 jaar, bierhandelaar te Koog aan de Zaan, ter terechtzitting niet verschenen. Het bevestigde het vonnis der rechtbank te Heerenveen van 11 April 11., waarbjj v- d- Stad wegens zijne uitdrukking in eene openbaar gehouden rede te Wolvega «dat Domela Nieuwenhuis in de Tweede Kamer alléén stond tegen 99 schoeljes", deswege werd veroordeeld tot gevangenis van twee maanden. De veroordeelde is op dit oogenblik in België. Volgens bericht uit Tessel komen er onder de kwallen in zee ook eene zekere soort voor, die vergiftig schijnt te zjjnEen dertien jarige knaap kwam dezer dagen, bjj het zwem men, in aanraking met zulk een dier. Terstond voelde de jongen eene brandende pjjn, welke eenige uren achtereen voortduurde. Eerst na eenige malen met carbolzuur de pjjnljjke plaats te hebben gewasachen, kwam er verbetering. Het ongeval liet geene nadeelige sporen achter. Onder Horst zjjn twee personen bjj het baden verdronken en te Alfen bjj Tilburg heeft een vierjarig knaapje zich met eenige kame raadjes zoo te goed gedaan aan vruchten, die op sterken drank gestaan hadden, dat het dien tengevolge overleden is. In Friesland dreigt eene werkstaking onder de maaiers. In de Leeuw. Ct. komt nl. de volgende annonce voor »De gezamenljjke maaiers onder Bolsward hebben besloten, wegens het zware maaien, voor niet minder dan f 4 het mad te werken. De landbouwers, welke dit loon niet willen laten verdienen, worden verzocht dit dadeljjk aan hun maaiers te zeggen. «Uit naam van bovengenoemden, Gerh. Ernst, werkzaam bjj de Wed. franckena te Hichtum". Op ééne bank in de kerk te Warns zaten Zondag jl. 5 grjjze mannen naast elkaar die te samen 401 jaar telden. Te Oldeboorn is gebleken, hoe groote ver delgers de spreeuwen van de landrupsen zjjn, waarover de veehouders zich zoo ongerust maakten. Een spreeuwenpaar had zjjn nest in een buis op de zaal van een logement, en eiken dag vond de eigenaar op een tafel in de zaal onder de buis ongeveer 20 levende rupsen. Men paste op en zag hoe nu en dan, als 'tpaar de jongen voederde, een rups naar beneden viel, als de spreeuwen met 4 a 5 rupsen in den bek kwamen aanvliegen. Als men nu denkt aan het groote getal spreeuwen en de vele keeren, dat zjj per dag naar het nest vliegen met voedsel, dan kan men begrjjpen hoe groot het getal is der rupsen, welke door de spreeuwen verdelgd worden. Een veehouder die van het getal hoorde en zelf ging kjjken, zeide«elke spreeuw is f 100 waard." Uit nadere bjjzonderheden omtrent de spoorwegramp nabjj Armagh in Ierland blijkt, dat de trein 1000 tot 1200 personen bevatte. De locomotief had de grootste moeite den trein de vrjj steile helling van den 60 voet hoogen heuvel bij Killooney op te trekken. Plotseling raakten 7 wagens los en begonnen met een vaart de helling af te rennen, waar een personentrein in aantocht was. De machinist van laatstge noemden trein stopte dadelijk, zoodat deze trein zoo goed als stilstond toen de 7 wagens vol kinderen erin liepen; men weet met welk noodlottig gevolg. Het geheele aantal slacht offers is nog niet bekend, maar reeds zjjn 71 ljjken gevonden. De reizigers van den achtersten trein kwamen met een hevigen schok vrjjgeen hunner werd gewond, maar de meesten begaven zich dadeljjk aan het werk om de ongelukkige feestgangers uit het puin te bevrijden. De werkstaking onder de Parjjsche koet siers breidt zich uit. De werkstakers, gisteren aan den Triomfboog bjjeengekomen, hielden de voorbjjgaande rjjtuigen aan en spanden de paarden af, doch de politie kwam spoedig tus- schenbeiden en nam krachtdadige maatregelen tot voorkoming van ongeregeldheden. Eene deputatie uit de werkstakers is ontvangen door den heer Constans, minister van binnen- genoeg om in een oogenblik van schrik de voorschriften van een man op te volgen Zjj wist alleen dat zjjn leven bedreigd werd dat zjj hem in dat gevaar gebracht had zjj moest dus alles wagen om hem te redden. Dat afschuweljjke ding was doof, blind, ge voelloos, zooals het daar de helling kwam afvliegenmaar het had toch een man aan boord, er stond wel een ongeloovige aan het roer maar toch een mensch, die het bestuurde. Zjj moest trachten diens aandacht te trekken. Zjj moest met hare armen zwaaien en hem wenken om op te houden. Misschien zou hjj stoppen (als het mogeljjk was) als hjj een vrouw op den weg zag, die wanhopig gilde. Want ofschoon zij nooit een trein gezien had, begreep zjj terstond, hoe hjj langs de rails liep en hoe de uitwendige inrichting was. Zjj ging dus, achteruit loopende op de rails en zwaaide uit alle macht met hare armen en met haar witte ha'ik, in de hoop van de aandacht van den machinist te trekken. Al nader en nader kwam dat akelige ding, stoom uitstootende uit zijn afschuweljjken mond, met een gloeiend voorhoofd, als een levend wezen, dat met opzet op haar afkwam om haar te verpletterenmaar zij dacht niet aan zich zelfzij dacht alleen aan Eustace. Het monster mocht haar omverwerpen en over haar heen loopen, als zjj het maar kon doen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1889 | | pagina 2