„DE TENTEN VAN SEM."
"FEUILLETON,
Verspreide Berichten.
RECHTSZAKEN.
GRANT ALLEN.
Arrondissements-rechthank te Middelburg.
Ter zitting van beden (Vrijdag) stond terecht
J. K., oud 29 jaren, spoorwegwerker te Terneu
zen, ter zake dat hij, als rangeermeeater met
den manoeuvreerdienst belast, op het stations
emplacement te Terneuzen, en als zoodanig
aldaar op 1 April jl., des voormiddags om
streeks 7| uur een trein bedienende, die aan
het rangeeren was, op de spoorlijn loopende
langs de loskade, alwaar een schip met steen
kolen werd gelost, zoodat de arbeiders, daar
mede bezig, telkens die spoorlijn moesten over
gaan, niet bij het in beweging zijn van den
trein vóór de locomotief heeft geloopen, zooals
hij wist dat hij doen moest en de voorzichtig
heid hem gebood, teneinde in de gelegenheid
te zijn bedoelde arbeiders tjjdig te waarschuwen,
tengevolge van welke nalatigheid een dier ar
beiders, Marintis de Bruine, die die spoorlijn
overstak met eene mand steenkolen op den
rechterschouder en daardoor den aankomenden
trein niet kon zien, door de locomotief is over
reden, tengevolge waarvan zijne beenen ver
brijzeld zijn en hij dientengevolge denzelfden
dag is overleden.
-De rechtbank was samengesteld uit de heeren
mrs. J. van der Lek de Clercq president, P. J.
Callenfels en P. J. F. van Voorst Vader, rech
ters griffier was jhr. mr. W. H. Snouck Hur-
gronje.
Nadat voorlezing was gedaan van het rap
port van den deskundige, die het ljjk van M.
de Bruine gerechtelijk heeft geschouwd, en
van de overlijdensakte, werd overgegaan tot
het verhoor der 13 gedagvaarde getuigen.
In de eerste plaats werd gehoord de deskun
dige, de geneesheer Van Nes. Hij verklaarde
dat De B. overleden is tengevolge van de
ontvangen verwonding en hem niet is gebleken
van eenige andere oorzaken van den dood.
De brigadier-kommandant van de maréchaus-
sée te Terneuzen, de tweede getuige, heeft,
blijkens zijne verklaring, direct, nadat het on
geluk gebeurd was, zich naar het terrein van
den spoorweg begeven en gaf eene beschrijving
van het emplacement en de plaats, waar het
ongeluk gebeurd is, den stand van het mate
rieel en de wijze van rangeeren.
Blijkens zijne mededeelingen loopt de ran
geerder nu eens voor dan eens achter en dan
weer naast de locomotief. Hij heeft meermalen
opgemerkt dat, wanneer de wagens van de
machine zijn losgemaakt, de rangeerder het
sein om vooruit te gaan geeft zonder zich
dadelijk vóór de locomotief te plaatsen.
Op de vraag of de rangeerder zoodoende niet
verplicht iB te wachten met het sein geven
tot hij zich voor of achter de machine geplaatst
heeft, verklaart de getuige dit niet met zeker
heid te weten.
Verder verklaarde getuige nog dat de chef
zijn ondergeschikten ruw behandelt, hen jaagt
die van 's morgens, somtijds van half 4, tot
's avonds laat, wel tot half elf, bezig zjjndat
het te Terneuzen een drukke rangeerdienst is
en de beambten, behalve dien dienst, ook nog
huishoudelijke werkzaamheden van den chef
moeten verrichten. Zjjns erachtens zou meer
personeel, voor het rangeeren noodig zjjn.
De beklaagde verklaarde, op eene vraag van
den president, onbekend te zijn met eene ver
plichting om steeds vóór de machine te zijn
daartoe is hem nooit order gegeven. Hij moest
wel altijd bij de machine wezen, maar de plaats
waar hing van omstandigheden af, o. a. van
de plaatsing der wissels.
Tijdens het ongeluk gebeurde, liep hij naast
de machine en zag hij B. niet aankomen.
De getuige verklaarde nog vernomen te
hebben dat, toen het ongeluk gebeurd was, de
werklieden zeer opgewonden waren, den station
chef te lijf wilden en zich tot den burgemees
ter vervoegden om de verwijdering van den chef
te eischen.
Den bekl. werd alsnu gevraagd of het on
geluk ook daaraan te wijten is dat te veel
dienst van hem werd gevergd en of de behan
deling, die bekl. van den stationschef onder
vond, ook invloed gehad kan hebben op het
ongeval. Bekl. antwoordde hierop ontkennend.
Hij werd verder gewezen op zijn voor den
rechter-commissaris afgelegdejverklaring, waarin
hij heeft gezegd verplicht te zijn steeds voor
de machine te moeten loopen. De verdediger
merkte op dat bekl. bij het doen zijner ver
klaring aan den rechter-commissaris geheel
Uit het Engelsch
VAM
HOOFDSTUK XXXVII.
Gevaar.
Wat is dat nu weer? Het gedreun houdt
heelemaal op. De balken trillen volstrekt niet
meer. De trein staat stil vóór het einde van
de brugEr moet iets gebeurd zijn. Daar
begint het weer in tegenovergestelde richting.
Een vreeselijke angst bevangt hem, die weldra
zekerheid wordt. De locomotief is omgezet
De trein keert terugZou hij kracht hebben
om dat nog eens te doorstaan En al bleef
hij deze tweede maal ongedeerd, dan moet de
trein toch nog eens terug om zijn weg naar
Paleastro te vervolgen. Nog tweemaal die
verschrikkelijke spanning"Nog tweemaal dat
schokken en dreunenDat kan hij zeker
niet uithouden.
Daar komen zjj terug, al die wreede wagens
in omgekeerde volgorde. Een, twee, drie»
ontsteld was en niet goed wist, wat hjj ver
klaarde.
De volgende getuige was de stationschef E.
v. d. Mersch, die door middel van een tolk,
den heer D. van Oostveen, ondervraagd werd.
Uit sijne verklaring bleek dat hij het ongeluk
niet gezien heeft maar wel De B., nadat deze
gekwetst was. De beklaagde is alleen belast
met den rangeerdienst en heeft geene andere
instructie dan die men hem mondeling geeft.
Hij moet, wanneer eene machine manouvreert,
altijd voor de locomotief loopen om te zorgen
dat er geene ongelukken gebeuren er bestaat
geen instructie, die den rangeerder steeds ver
plicht om, alvorens het signaal vooruit of
achteruit te geven, zich voor de locomotief te
plaatsen. Dit is trouwens ook niet mogelijk,
wijl de manoevreerman ook voor de wissels te
zorgen heeft. Wanneer de werklieden op het
terrein gewaarschuwd, zijn, dat er gerangeerd
zal worden, behoeft de rangeerder ze niet telkens
opnieuw te waarschuwen.
Dezen getuige werd verder gevraagd of de
bekl. niet onvoorzichtig geweest is om, alvorens
het signaal te geven om de machine vooruit
te doen gaan, zich niet daarvoor te plaatsen.
Getuige kon daarop moeilijk antwoorden, aan
gezien dit van de omstandigheden op het oogen-
blik dat de manoeuvre gemaakt wordt afhangt.
Getuige heeft, zooals de ambtenaar van het
O. M. opmerkte, voor den rechter-commissaris
verklaard dat hjj den bekl. meermalen heeft
gecontroleerd om te zien of hij zijn plicht deed
en meermalen gezien heeft dat hij bij het
manoevreeren voor de machine liep. De sta
tionschef, hieromtrent ondervraagd, zeide dat
dit zeer juist is maar dat de omstandigheden
daarover beslissen. Hij kan niet beoordeelen
of hier de omstandigheden het toelieten of
noodig maakten dat de rangeerder zich voor
de machine moest bevinden.
De getuige verklaarde verder nog dat de
machinist de machine niet in beweging mag
stellen vóór het sein door den rangeerder
gegeven is en dat de machinist als hij ziet
dat iemand op de lijn is de fluit moet laten
werken. Hij merkte echter op dat op het terrein
te Terneuzen door de drukte een aanhoudend
fluiten wordt waargenomen.
Op de vraag van den verdediger of op het
terrein, waar het ongeluk gebeurd is, planken
worden gelegd wanneer de weg veilig is en
die planken, nadat de werklieden gewaarschuwd
zijn, worden weggenomen als de weg onveilig
is, antwoordde de getuige toestemmend.
De bekl. verklaarde op den 1 April, vóór dat
het ongeluk gebeurde, de werklieden gewaar
schuwd te hebben, waarna de planken zijn
weggenomen.
Naar de getuige verklaarde waren de werk
lieden met dien maatregel bekend en waren
zij daaraan acht dagen vóór den 1 April door
hun patroon herinnerd.
De werkman Den Doelder, die in den morgen
van 1 April met De B. op het spoorwegterrein
werkzaam was, verklaarde dat de werklieden
gewaarschuwd waren dat er gerangeerd zou
worden en de planken waren weggenomen.
Zij hebben toen een oogenblik den arbeid ge
staakt, maar voor dat de planken weder waren
gelegd, en ofschoon zij wisten dat de machine
nog over de rails moest komen, toch het werk
hervat. Getuige had nooit gehoord dat de
werklieden door den patroon waren aangezegd
te moeten ophouden met werken. Hij wist
echter wel dat het tijdens het rangeeren en
als de planken weggenomen zijn, onvoorzichtig
is om, zonder zelf uit te kijken, over de rails
te gaan. Verder verklaarde getuige nog dat
De B. de rails overstak, toen de locomotief zeer
dicht bij hem was.
De volgende getuige, de werkman Van Gel
deren, ook op 1 April met De B. werkzaam,
wist weinig omtrent het gebeurde mede te
deelen. Alleen bleek dat het hem bekend was,
dat tijdens het manoevreeren de werklieden
hun werk moeten staken.
Nog een werkman, Riemens, die op den dag
van het ongeval ook aan het kolen lossen was,
heeft het ongeluk van nabij gezien en is enkele
oogenblikken voor De B. dezelfde rails gepas
seerd. Hij was er mede bekend dat de plan
ken van de rails weggenomen waren en de
overtocht gevaarlijk was.
Deze getuige, die sedert ruim 10 jaren op
het stationsterrein werkzaam was, deed ook
eenige mededeelingen omtrent de plaats, waar
de rangeerder zich tijdens het rangeeren be
vindt. Volgens hem is die ambtenaar nu voor,
dan achter, dan weer op de machinedat
vier, vijf, zes, dat zijn de goederenwagens. Hij
telt ze een voor een. Dan de beestenwagen
hij hoort de ossen. Dan vier passagiersrijtui
gen. Kras, kras, kras, gaat het over zijn hoofd
nu veel erger dan de eerste maal. Ver
volgens de tender, heel langzaam en nu
het grootste gevaar 1 De locomotief Dat is
het ergste door den gloed en de hitte van den
oven. Als hij boven zijn hoofd bleef staan en
hij gaat zoo vreeselijk langzaamzal hij ge
blakerd worden en het is met hem gedaan
Hoe snel gaan de gedachten In die seconde
tusschen den tender en den ketel, verdiept hij
zich in gissingen over de reden, waarom de
trein zou teruggekeerd zijn en hoe lang het
zou duren eer hij weer weerom ging
Toen komt de ketel en daarmede is alles
uit.
Het eenige wat hjj weet is dat een vreese
lijke pijn in zijn hand onmiddellijk gevolgd
wordt door gegons en gesuis om hem heen
een plof een schok de heele wereld
schijnt om hem heen te draaien. Verder voelt
hij niets. Hij valt bewusteloos neer.
Een droppel kokend water uit den ketel
was toevallig op zijn hand, die de balk om
klemde, gevallen. De verschroeiende pijn
maakte dat zijne spieren werktuigelijk samen
trokken en toen was hij verloren. Hij liet
zijne handen los en viel op de zandbank langs
de rivier.
hangt van de omstandigheden af. De eenige
waarschuwing, die de werklieden onder elkaar
geven, is »past er op" of «denkt er om."
Evenmin als de vorige getuige kon deze
verklaren dat de schuld van het ongeluk aan
K. lag dan wel aan De B. Hij wist ook niets
van ontevredenheid der werklieden op K, of
mishandeling van dien persoon. Getuige ver
klaarde nog dat de machine stil stond alvorens
bekl. het sein tot stoppen gaf, wat bekl. echter
tegensprak.
De verklaring van den volgenden getuige,
den werkman De Zeeuw, kwam in hoofdzaak
op hetzelfde neer als die van zjjne kameraden.
Als achtste getuige werd gehoord de machinist
De Leeuw. Hij, tijdens het ongeluk de machine
drijvende, deelde mede hoe zich de zaak had
toegedragen en verklaarde verder dat voor het
rangeeren last was gegeven tot het opbreken
der op de rails liggende planken en dat de
werklieden gewaarschuwd waren. Bij het
manoevreeren bevindt de rangeerder zich niet
altijd voor de machinenu eens wordt zijn
tegenwoordigheid hier dan weder daar vereischt.
Hij erkende dat het goed zijn zou, indien er
steeds iemand voor de locomotief liep om te
waarschuwen.
De stoker Yonk, de laatste getuige a charge,
verklaarde De B. voor de rails gezien te hebben
maar meende dat hij nog wel erover kon vóór
hem de machine bereikte. Overigens stemde
zijne getuigenis met die van den vorigen getuige
overeen.
De brigade-kommandant der maréchaussee,
opnieuw gehoord, verklaarde nog dat kort na
het ongeluk twee personen bij het rangeeren
dienst deden en een hunner met een schel de
werklieden waarschuwde. Nu echter is dit
weder eenigszins versloft.
De stationschef gaf inlichtingen, waaruit
bleek dat die maatregel niet was genomen
voor het rangeeren maar wel voor de treinen,
die met steenen geladen waren.
Als eerste getuige d decharge werd gehoord
de scheepsexpediteur en makelaar Schalk. Hem
werd gevraagd of de werklieden op het sta
tions terrein by het rangeeren te voren door
den manoevreman worden gewaarschuwd. Een
dag of tien voor het ongeluk voorviel heeft
getuige, ziende hoe onvoorzichtig de werklieden
waren, den putbaas nog gezegd de lui op het
bestaande gevaar attent te maken. Uit de
omstandigheden dat over de rails geen plan
ken liggen kunnen de werklieden afleiden dat
er gerangeerd wordt en zij voorzichtig moeten
zijn.
Het gebeurt ook wel dat van de waarschu
wing der spoorbeambten niet veel notitie ge
nomen wordt.
De putbaas Frederikse, de volgende getuige
ter ontlasting, verklaarde te weten dat in den
morgen van den len April de werklieden ge
waarschuwd waren. In den regel wordt het
werk, wanneer de planken weg zjjn, niet gestaakt
maar alleen op het oogenblik, datjde machine
om zoo te zeggen op de plaats van het werk
is, gewacht tot die voorbij is.
Aan den chef-wegwerker J. Baart werd ge
vraagd of hjj omstreeks 25 meter afstand
van de plaats, waar De B. werd aangereden,
werkzaam was en of hij op het fluiten van de
locomotief zich tijdig heeft kunnen verwjjderen.
Hij antwoordde daarop toestemmend.
Eindelijk werd aan den opzichter der arbeiders
D. van Rompu gevraagd of de werklui niet
voordurend gewaarschuwd worden voorzichtig
te zijn bij het rangeeren. Hij gaf dit toe,
evenals dat den werklieden is aanbevolen,
wanneer de planken niet over de rails liggen
het werk een oogenblik te staken.
In den regel worden de werklui ook nog
door den rangeerder gewaarschuwd.
Hiermede was het getuigenverhoor afgeloopen
en werd de zitting geschorst.
Na heropening verkreeg de ambtenaar van
het openbaar ministerie, de heer mr J. A. van
Hoek, het woord.
Op het station-emplacement te Terneuzen
zoo ongeveer ving hjj aan zijn in den laatsten
tijd herhaaldelijk ongevallen voorgekomen, die
voor de daar werkzame arbeiders zeer nood
lottig zijn geweest.
En dit zal bij een onderzoek in loco niemand
verbazen omdat het stations-emplacement te
Terneuzen zeer klein van omvang is en daar
een verbazend groote drukte heerscht. Zoo
ergens zouden dan vooral daar bepaalde regle
menten noodig zijn, waarin de plichten der
verschillende ambtenaren nauwkeurig worden
HOOFDSTUK XXXVIII.
Waarom tie trein stilstond.
En Meriem Wel de trein keerde terug
om Meriem op te nemen.
Toen Eustace haar verlaten had bleef zjj een
poos stilzitten, te afgemat om aan iets anders
te denken dan haar angst voor Vernon Blake.
Zij zag als door een waas hoe Eustace lang
zaam over die open balken liep en vroeg zich
af of hij veilig aan den overkant zou komen
en geheel Algiers in rep en roer brengen.
Hare oogen vielen dicht, doch, gelijk alle berg
bewoners, had zij een fijn gehoor. Daar trof
een verwijderd gedreun haar aandacht een
b' r' r' r', dat de brug scheen te doen trillen
en ofschoon zij nooit een spoorweg gezien had
was zij overtuigd dat de trein aankwam. Zij
wist alleen dat het een vreeselijk, onheil bren
gend gevaarte was. Vreemde verhalen hadden
haar in het afgelegen gebergte bereikt over de
tooverachtige snelheid van die uitvindingen van
Satan, die iemand omverrijden, terwijl hjj den
weg oversteekt. De ongeloovigen konden jjzeren
paarden maken, die, langs den grond schoven,
als vogels met hunne vleugels of verschietende
sterren door de lucht. Indien een levend we
zen zich op hun weg vertoonde, terwjjl zjj in
volle vaart waren, verpletterden zij het onder
hunne zware wielen, geljjk een stier een sprink
haan vertrapt. Wie nooit een locomotief ge-
omschreven, doch die reglementen ontbreken.
Zeker moet de zgn. manoenvreman bepaalde
instructies hebben en waar die er niet zjjn
moet bjj de groote drukte te Terneuzen hjj,
en ieder die iets met de locomotief' te doen
heeft, met de meeste nauwgezetheid en voor
zichtigheid handelen.
Bestond een reglement dan was de zaak
eenvoudig en zou wegens plichtverzuim straf
kunnen toegepast worden, doch waar dit niet
bestaat moet op andere wjjze bewezen worden
dat de bekl., die thans terecht staat, de schuld
is van den dood van den werkman De B., die
op. 1 April te Terneuzen tengevolge van het
boven omschreven ongeluk is overleden.
De officier wees erop hoe het vast staat dat
de locomotief De B. heeft geraakt, deze dien
tengevolge gevallen en door de machine over
de beenen gereden is. Eveneens staat ook vast
dat dit denzelfden dag den dood van De B.
heeft tengevolge gehad.
De vraag is dus alleenis beklaagde straf
baar en is het zjjne schuld dat De B. het meer
malen genoemd ongeluk heeft getroffen.
De onderscheidene getuigenverklaringen na
gaande, ontkende de ambtenaar niet dat, waar
bjj de groote drukte de stationchef te Terneuzen
nog ambtenaren ten eigen nutte bezig houdt
en in een minimum van tjjd een maximum van
werk moet verricht worden, dit invloed op het
ongeluk kan gehad hebben, maar meent hjj
toch dat bekl. niet met de noodige voorzich
tigheid heeft gehandeld.
Deze kende de wjjze van werken van de
werklieden te Terneuzen en wist dat, wanneer
die menschen telkens bjj het rangeeren hun
werk moesten staken, het lossen van schepen
niet mogelijk zjjn zou.
Door de verschillende afgelegde getuigen-ver-
klaringen achtte de ambtenaar het wettig en
overtuigend bewijs geleverd dat de bekl. inden
morgen van 1 April niet de noodige voorzich
tigheid in acht genomen heeft en daardoor
zich schuldig gemaakt heeft aan het hem ten
laste gelegde feit.
De ambtenaar vorderde daarom schuldig ver
klaring van den beklaagde en zjjne veroordeeling
tot 3 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, de heer mr M. J. de Witt
Hamer, begon zijn pleidooi met er op te wjjzen
dat de ruwe, onbeschaafde mensch, wanneer
een ongeluk gebeurt, een offer zoekt om zjjn
toorn te koelen, wat ook hier, zooals uit de
getuigenverklaringen gebleken is, het geval is
geweest is. Wordt echter de mensch beschaaf
der dan wordt aan de gerechtigheid overgela
ten hem, die het ongeluk veroorzaakte, te straffen.
Het onderzoek wordt dan en is ook in deze
zaak met jjver door de justitie geleid maar
heeft, naar pleiters meening, niet de schuld
van beklaagde aan het licht gebracht.
Is het in eenig opzicht de plicht, de roeping
van een rangeermeester om te loopen vóór de
machine Ziedaar de vraag die, volgens plei
ter, hier de cardinale, de afdoende is. En
die vraag beantwoordde mr De Witt Hamer
ontkennend. Eerstens omdat het zeer gevaarljjk
zou zijn voor den rangeerder, die tengevolge
van een struikeling overreden zou worden, maar
bovendien omdat hjj dan zjjn andere bezigheden,
die hem nu eens terzjjde dan achter de machine
roepen, onmogeljjk zou kunnen verrichten.
Verder toonde pleiter aan dat op het oogen
blik, dat De B. werd overreden, de locomotief
zich zeer langzaam bewoog, dat het eene fout
is van de spoorwegmaatschappjj dat zjj niet
zorgt voor voldoend toezicht op de vele vreemde
werklieden op het emplacement, maar vooral
dat de werklui, ofschoon het gevaar kennende,
steeds zeer onvoorzichtig bij het rangeeren de
rails passeeren.
De heer mr De Witt Hamer wees er ook op
dat, toen de rangeerder in den morgen van 1
April jl. de locomotief vooruit liet gaan, de
weg vrjj was en niemand zich op de rails
bevondwel waren de werklieden zeer nabjj
die rails bezig maar wie kon veronderstellen
dat een hunner die rails nog zou oversteken
voor de locomotief gepasseerd zjjn zou.
De verdediger concludeerde op grond van
een en ander tot vrjjspraak van zjjn cliënt.
Na re- en dupliek, waarbij zoowel de amb
tenaar van het openbaar ministerie als de ver
dediger bjj hun conclusie persisteerden, sloot
de rechtbank het onderzoek en bepaalde de
uitspraak op heden over 8 dagen.
De rechtbank te 's Gravenhage veroor
deelde de 6 beklaagden wegens deelneming
zien heeft, heeft er altjjd van gehoord als van
een vernielingswerktuig.
Meriem geraakte dus buiten zich zelf van
angst, toen zjj dat groote gevaarte, stampende
en blazende, vuur uit de neusgaten spuwende,
eensklaps om den hoek van de rots zag te
voorschjjn komen en pjjlsnel op de brug toe
snellen die brug waar Eustace langzaam,
waggelend op voortschreed, boven den gapen
den afgrond van den Isserkloof.
En zjj had hem aangespoord om die brug
te passeeren Zjj had hem gesmeekt om dien
gevaarlijken tocht, terwille van Vernon en
Iris te ondernemen.
Hjj was zoo goed, zoo dapper, zoo trouw, zoo
liefHjj beminde haar zoo oprechtHoe had
zjj die edele ziel ooit kunnen ten offer brengen
aan haar zelfzuchtigen minnaar Zjj werd
door een vreeselijke wroeging gekweld, liep op
de rails en gilde «Eustace, Eustace, hjj komt
Hjj komtHij komt 1" Maar Eustace hoorde
niet althans hij zag niet om. Hjj zou ver
pletterd zjjn, eer hjj het wist
Had zjj maar gedaan zooals Eustace haar
gelast had stil bljjven zitten, zonder haar
plaats te verlaten, dan zou alles goed gegaan zjjn!
Dan was de trein veilig over zjjn hoofd ge
gaan en Eustace zou daarna langzamerhand
weer kracht verzameld hebben om zich op zjjne
ellebogen op te trekkenMaar welke vrouw
ter wereld heeft tegenwoordigheid van geest
aan de anti-socialistische ongeregeldheden te
Leiden tot 2 maanden gevangenisstraf. Een
werd vrjjgesproken.
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft arrest
gewezen tegen Pieter van der Stad Jz., oud 38
jaar, bierhandelaar te Koog aan de Zaan, ter
terechtzitting niet verschenen. Het bevestigde
het vonnis der rechtbank te Heerenveen van
11 April 11., waarbjj v- d- Stad wegens zijne
uitdrukking in eene openbaar gehouden rede
te Wolvega «dat Domela Nieuwenhuis in de
Tweede Kamer alléén stond tegen 99 schoeljes",
deswege werd veroordeeld tot gevangenis van
twee maanden.
De veroordeelde is op dit oogenblik in België.
Volgens bericht uit Tessel komen er
onder de kwallen in zee ook eene zekere soort
voor, die vergiftig schijnt te zjjnEen dertien
jarige knaap kwam dezer dagen, bjj het zwem
men, in aanraking met zulk een dier. Terstond
voelde de jongen eene brandende pjjn, welke
eenige uren achtereen voortduurde.
Eerst na eenige malen met carbolzuur de
pjjnljjke plaats te hebben gewasachen, kwam er
verbetering.
Het ongeval liet geene nadeelige sporen achter.
Onder Horst zjjn twee personen bjj het
baden verdronken en te Alfen bjj Tilburg heeft
een vierjarig knaapje zich met eenige kame
raadjes zoo te goed gedaan aan vruchten, die op
sterken drank gestaan hadden, dat het dien
tengevolge overleden is.
In Friesland dreigt eene werkstaking onder
de maaiers. In de Leeuw. Ct. komt nl. de
volgende annonce voor
»De gezamenljjke maaiers onder Bolsward
hebben besloten, wegens het zware maaien,
voor niet minder dan f 4 het mad te werken.
De landbouwers, welke dit loon niet willen
laten verdienen, worden verzocht dit dadeljjk
aan hun maaiers te zeggen.
«Uit naam van bovengenoemden, Gerh. Ernst,
werkzaam bjj de Wed. franckena te Hichtum".
Op ééne bank in de kerk te Warns zaten
Zondag jl. 5 grjjze mannen naast elkaar die
te samen 401 jaar telden.
Te Oldeboorn is gebleken, hoe groote ver
delgers de spreeuwen van de landrupsen zjjn,
waarover de veehouders zich zoo ongerust
maakten. Een spreeuwenpaar had zjjn nest in
een buis op de zaal van een logement, en eiken
dag vond de eigenaar op een tafel in de zaal
onder de buis ongeveer 20 levende rupsen. Men
paste op en zag hoe nu en dan, als 'tpaar de
jongen voederde, een rups naar beneden
viel, als de spreeuwen met 4 a 5 rupsen in den
bek kwamen aanvliegen.
Als men nu denkt aan het groote getal
spreeuwen en de vele keeren, dat zjj per dag
naar het nest vliegen met voedsel, dan kan men
begrjjpen hoe groot het getal is der rupsen,
welke door de spreeuwen verdelgd worden. Een
veehouder die van het getal hoorde en zelf ging
kjjken, zeide«elke spreeuw is f 100 waard."
Uit nadere bjjzonderheden omtrent de
spoorwegramp nabjj Armagh in Ierland blijkt,
dat de trein 1000 tot 1200 personen bevatte.
De locomotief had de grootste moeite den trein
de vrjj steile helling van den 60 voet hoogen
heuvel bij Killooney op te trekken. Plotseling
raakten 7 wagens los en begonnen met een vaart
de helling af te rennen, waar een personentrein
in aantocht was. De machinist van laatstge
noemden trein stopte dadelijk, zoodat deze
trein zoo goed als stilstond toen de 7 wagens
vol kinderen erin liepen; men weet met welk
noodlottig gevolg. Het geheele aantal slacht
offers is nog niet bekend, maar reeds zjjn 71
ljjken gevonden.
De reizigers van den achtersten trein kwamen
met een hevigen schok vrjjgeen hunner werd
gewond, maar de meesten begaven zich dadeljjk
aan het werk om de ongelukkige feestgangers
uit het puin te bevrijden.
De werkstaking onder de Parjjsche koet
siers breidt zich uit. De werkstakers, gisteren
aan den Triomfboog bjjeengekomen, hielden de
voorbjjgaande rjjtuigen aan en spanden de
paarden af, doch de politie kwam spoedig tus-
schenbeiden en nam krachtdadige maatregelen
tot voorkoming van ongeregeldheden.
Eene deputatie uit de werkstakers is ontvangen
door den heer Constans, minister van binnen-
genoeg om in een oogenblik van schrik de
voorschriften van een man op te volgen
Zjj wist alleen dat zjjn leven bedreigd werd
dat zjj hem in dat gevaar gebracht had
zjj moest dus alles wagen om hem te redden.
Dat afschuweljjke ding was doof, blind, ge
voelloos, zooals het daar de helling kwam
afvliegenmaar het had toch een man aan
boord, er stond wel een ongeloovige aan het
roer maar toch een mensch, die het bestuurde.
Zjj moest trachten diens aandacht te trekken.
Zjj moest met hare armen zwaaien en hem
wenken om op te houden. Misschien zou hjj
stoppen (als het mogeljjk was) als hjj een vrouw
op den weg zag, die wanhopig gilde. Want
ofschoon zij nooit een trein gezien had, begreep
zjj terstond, hoe hjj langs de rails liep en hoe
de uitwendige inrichting was.
Zjj ging dus, achteruit loopende op de
rails en zwaaide uit alle macht met
hare armen en met haar witte ha'ik, in
de hoop van de aandacht van den machinist
te trekken.
Al nader en nader kwam dat akelige ding,
stoom uitstootende uit zijn afschuweljjken
mond, met een gloeiend voorhoofd, als een
levend wezen, dat met opzet op haar afkwam
om haar te verpletterenmaar zij dacht niet
aan zich zelfzij dacht alleen aan Eustace.
Het monster mocht haar omverwerpen en over
haar heen loopen, als zjj het maar kon doen